18 MEI 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de inkomsten die in aanmerking kunnen worden genomen voor de berekening van de vergoeding van de bewindvoerders alsook van de kosten die als uitzonderlijk en de ambtsverrichtingen die als buitengewoon kunnen worden beschouwd
HOOFDSTUK 1. - Inkomsten van de beschermde persoon
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Buitengewone ambtsverrichtingen
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Uitzonderlijke kosten
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 4-5
HOOFDSTUK 1. - Inkomsten van de beschermde persoon
Artikel 1. De inkomsten van de beschermde persoon die als berekeningsbasis dienen voor het forfait bedoeld in artikel 497/5, § 1, van het oud Burgerlijk Wetboek zijn de volgende netto inkomsten:
1° de inkomsten uit arbeid;
2° de gewone, brug- en aanvullende pensioenen in geval van uitkering in een maandelijkse of jaarlijkse rente, dan wel volgens de tabel van de evolutie van de levensverwachting in geval van uitkering in kapitaal;
3° de inkomsten uit intellectuele rechten zoals auteursrechten, patenten en octrooien;
4° de teruggaven van inkomstenbelastingen;
5° de inkomsten uit huur en pacht;
6° de lijfrenten;
7° de persoonlijke onderhoudsuitkeringen;
8° de schadevergoeding wegens inkomstenverlies in geval van uitkering in een maandelijkse of jaarlijkse rente, dan wel volgens de tabel van de evolutie van de levensverwachting in geval van uitkering in kapitaal;
9° de uitgekeerde interesten van tak 21-verzekeringen;
10° de ontvangen opbrengsten van roerende kapitalen, zoals de dividenden op aandelen, coupons op obligaties, interesten en gerealiseerde definitief verworven meerwaarden van effecten ten aanzien van de waarde van de titel op het ogenblik van aanduiding van de bewindvoerder;
11° de kinder- of wezenbijslag van de beschermde persoon zelf;
12° vervangingsinkomsten zoals werkloosheids-, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen, aanvullende uitkeringen wegens ziekte, invaliditeit, beroepsziekte of arbeidsongeval en de inkomensvervangende tegemoetkomingen, met uitzondering van uitkeringen die bedoeld zijn om een specifieke uitgave te compenseren;
13° het leefloon zoals bepaald in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
14° de integratietegemoetkoming voor personen met een handicap, het zorgbudget en het vrij besteedbaar gedeelte van de tegemoetkomingen voor personen met een handicap, met uitzondering van uitkeringen die bedoeld zijn om een specifieke uitgave te compenseren;
15° de tegemoetkomingen aan ouderen, zoals het zorgbudget voor ouderen met zorgnood en de inkomensgarantie voor ouderen, met uitzondering van uitkeringen die bedoeld zijn om een specifieke uitgave te compenseren;
16° de uitkeringen van een zorgverzekering, met uitzondering van de terugbetaling van geneeskundige verstrekkingen of van uitkeringen die bedoeld zijn om een specifieke uitgave te compenseren;
17° het leefloon voor studenten of andere studietoelagen voor de beschermde persoon;
18° de aanvullende pensioenen uit verzekeringsproducten, volgens de tabel van de evolutie van de levensverwachting in geval van uitkering in kapitaal;
19° de meerwaarde op de geschatte prijs volgens een recent schattingsverslag van de verkoop van een onroerend goed.
De inkomsten bedoeld in het eerste lid waarop de beschermde persoon recht heeft, maar waarvan de betaling geschorst werd door zijn vrijheidsberoving, worden beschouwd als inkomsten.
HOOFDSTUK 2. - Buitengewone ambtsverrichtingen
Art.2. § 1. Onder meer volgende ambtsverrichtingen van de bewindvoerder worden als buitengewoon beschouwd:
1° het indienen van een gemotiveerd verzoekschrift tot een machtiging bij de vrederechter, voor zover het verzoekschrift ontvankelijk en niet manifest ongegrond is en, in voorkomend geval, het bijwonen van een zitting over dergelijk verzoekschrift en het uitvoeren van de verleende machtiging;
2° de beheers- en beschikkingsdaden m.b.t. onroerende en roerende goederen, met uitzondering van deze bedoeld in paragraaf 2;
3° de ontruiming van een pand;
4° de vertegenwoordiging in rechte in zijn hoedanigheid van bewindvoerder, andere dan in het kader van het bewindsdossier;
5° het voeren van een administratieve procedure en het aanvragen van machtigingen, andere dan deze bedoeld in paragraaf 2, 16° ;
6° de afhandeling van nalatenschappen en verdelingen;
7° het opstellen en onderhandelen van contracten in het algemeen en de opvolging van contracten die een bijzondere werklast met zich meebrengen;
8° ondersteuning bieden bij legaten en schenkingen;
9° het indienen van een aanbesteding voor een bouwwerk of renovatie alsook de opvolging van bouwwerken en renovaties;
10° de plaatsing of de verhuis van de beschermde persoon en de teruggave van een gehuurd onroerend goed;
11° onverminderd paragraaf 2, 1°, een bijkomend inhoudelijk overleg houden over het bewindsdossier met het zorgteam van de beschermde persoon, of met derden, met uitzondering van één overleg per jaar;
12° elk onderzoek naar de fiscale situatie van de beschermde persoon, met uitzondering van de belastingaangifte als bedoeld in paragraaf 2, 13° ;
13° onverminderd paragraaf 2, 9°, het beheer en de opvolging van sociale uitkeringen, zoals het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap-budget;
14° het aanstellen van een advocaat, een curator bij een onbeheerde nalatenschap, een sekwester of een voorlopige bewindvoerder voor de nalatenschap;
15° onverminderd paragraaf 2, 12°, het afsluiten van een bewindsdossier, anders dan bij vervanging van de bewindvoerder door tekortkomingen in zijn beheer;
16° de vertegenwoordiging van de beschermde persoon bij een fiscale controle;
17° de opmaak van een minnelijk afbetalingsplan voor openstaande schulden bij aanvang van het bewind;
18° de ambtsverrichting waarvan de werklast de normaal te verwachten werklast in het kader van het dagelijks beheer in aanzienlijke mate overstijgt, ten belope van deze overschrijding.
§ 2. Onder meer volgende ambtsverrichtingen van de bewindvoerder worden niet als buitengewoon beschouwd:
1° normale contacten onderhouden met onder andere de beschermde persoon, de familie, de instelling, behalve wanneer deze contacten nodig zijn voor het stellen van buitengewone ambtsverrichtingen en de inhoud ervan in het jaarverslag wordt opgenomen;
2° de lopende rekeningen betalen;
3° de inkomsten ontvangen en kwijting geven;
4° het openen en sluiten van financiële rekeningen of het overdragen ervan naar een andere financiële instelling en de overdracht van gelden tussen rekeningen;
5° landverzekeringsovereenkomsten afsluiten en opzeggen;
6° onverminderd paragraaf 1, 7°, de onroerende goederen onderhouden en eventuele kleine herstellingen laten uitvoeren;
7° de kosten van medische behandeling en verzorging betalen;
8° het aanvragen van de sociale voorzieningen, zoals o.a. thuiszorg, OCMW-maaltijden, parkeerkaarten, ...;
9° het aanvragen van sociale uitkeringen, zoals de integratietegemoetkoming, de ziekte-uitkeringen, ...;
10° onverminderd paragraaf 1, 17°, de schulden betalen en afbouwen op een verantwoorde wijze;
11° bijstand verlenen bij alle rechtshandelingen, tenzij anders bepaald in de aanstellingsbeschikking;
12° het opstellen van het aanvangsverslag, het jaarverslag en het eindverslag;
13° jaarlijks de aangifte van de personenbelasting invullen en opvolgen, wanneer dit geen invulling van bijkomende gegevens met zich meebrengt;
14° diverse administratieve taken;
15° een bankkluis beheren;
16° alle eenvoudige machtigingen, zoals een loutere machtiging tot geldafhaling van de spaarrekening;
17° het onderhoud met de vrederechter over het dossier van de beschermde persoon, al dan niet in aanwezigheid van de beschermde persoon;
18° het onmiddellijk melden van een adreswijziging of het overlijden van de beschermde persoon.
HOOFDSTUK 3. - Uitzonderlijke kosten
Art.3. § 1. Worden als uitzonderlijke beschouwd, de kosten waarvan het bedrag het normaal te verwachten bedrag in het kader van het dagelijks beheer of in de uitvoering van een buitengewone ambtsverrichting waarop ze betrekking hebben in aanzienlijke mate overstijgt, voor het bedrag van deze overschrijding.
De uitzonderlijke kosten worden vergoed op basis van een verantwoordingsstuk en de motivering van het uitzonderlijke karakter ervan.
De uitzonderlijke kosten van meer dan 500 € worden bovendien alleen terugbetaald als de bewindvoerder vooraf toestemming van de rechter heeft gekregen om deze kosten te maken.
§ 2. Het bedrag dat wordt uitgedrukt in euro opgenomen in pararaaf 1, derde lid, wordt jaarlijks op 1 januari van rechtswege geïndexeerd, in functie van de afgevlakte gezondheidsindex van de maand november van het vorige jaar. Het aanvangsindexcijfer is de afgevlakte gezondheidsindex van juli 2024.
De rechter past het bedrag toe dat geldt bij de indiening van het verzoek tot machtiging of, bij gebrek daaraan, op het ogenblik dat de kosten worden gemaakt.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.4. Op 1 juli 2024 treden in werking:
1° artikel 9 van de wet van 8 november 2023 betreffende het statuut van bewindvoerder over een beschermde persoon;
2° artikel 35 van de wet van 15 mei 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen II;
3° dit besluit.
Art. 5. De minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.