Details





Titel:

19 APRIL 2024. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 december 2015 tot uitvoering van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2013 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2016035101 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit voorziet in een gedeeltelijke uitvoering van de gedelegeerde verordening (EU) 2017/1182 van de Commissie van 20 april 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de schema's van de Unie voor de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen en wat betreft de mededeling van de marktprijzen voor bepaalde categorieën karkassen en levende dieren.

Art.2. Artikel 10 van het ministerieel besluit van 23 december 2015 tot uitvoering van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2013 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens wordt opgeheven.

Art.3. In hoofdstuk 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 juli 2020, wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen door wat volgt:
  "Afdeling 2. Classificeerders en erkende geautomatiseerde indelingsmethoden van geslachte runderen".

Art.4. In hoofdstuk 4, afdeling 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 juli 2020, wordt het opschrift van onderafdeling 3 vervangen door wat volgt:
  "Onderafdeling 3. Evaluatie van de classificeerders en erkende geautomatiseerde indelingsmethoden".

Art.5. In artikel 17, eerste lid, van hetzelfde besluit worden tussen het woord "classificeerders" en het woord "wordt" de woorden "of van de geautomatiseerde indelingsmethode" ingevoegd.

Art.6. In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 2, eerste lid, worden tussen het woord "classificeerder" en het woord "geen" de woorden "of de geautomatiseerde indelingsmethode" ingevoegd;
  2° in paragraaf 3 worden tussen het woord "classificeerder" en het woord "subklassen" de woorden "of de geautomatiseerde indelingsmethode" ingevoegd.

Art.7. In artikel 19, eerste lid, van hetzelfde besluit worden tussen het woord "classificeerder" en de woorden "een gecumuleerd verschil" de woorden "of per geautomatiseerde indelingsmethode" ingevoegd.

Art.8. In artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 juli 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden tussen het woord "classificeerder" en de woorden "Die evaluatie" de woorden "en van iedere erkende geautomatiseerde indelingsmethode" ingevoegd;
  2° er worden een vierde, een vijfde en een zesde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "Een erkende geautomatiseerde indelingsmethode kan niet worden geëvalueerd als in de evaluatieperiode minstens een van de volgende voorwaarden zijn vervuld:
  1° de bevoegde autoriteit heeft de erkende geautomatiseerde indelingsmethode niet gecontroleerd;
  2° de bevoegde autoriteit heeft minder dan 600 karkassen gecontroleerd die de erkende geautomatiseerde indelingsmethode heeft ingedeeld.
  De evaluatie van een erkende geautomatiseerde indelingsmethode is positief als de geautomatiseerde indelingsmethode gemiddeld over alle controles in de evaluatieperiode al de volgende resultaten behaalt:
  1° voor de indeling volgens bevleesdheid, vermeld in artikel 19, vierde lid: 20% of minder gecumuleerde verschillen;
  2° voor de indeling volgens vetbedekking, vermeld in artikel 19, vierde lid: 20% of minder gecumuleerde verschillen;
  3° voor de indeling volgens bevleesdheid: een maximale afwijking van 0,30 voor de vertekening en een maximale afwijking van 0,15 ten opzichte van de bissectrice voor de helling van de regressielijn;
  4° voor de indeling volgens vetheid: een maximale afwijking van 0,60 voor de vertekening en een maximale afwijking van 0,30 ten opzichte van de bissectrice voor de helling van de regressielijn.
  De evaluatie van de verschillen volgens categorie en volgens aanbiedingsvorm, vermeld in artikel 17, tweede lid, bij een erkende geautomatiseerde indelingsmethode is ten laste van de inrichting en volgens de criteria, vermeld in het derde lid, 3° en 4°. ".

Art.9. In artikel 22 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
  "Bij de praktische opleiding, vermeld in artikel 47, § 2, eerste lid, 3°, van het besluit van 26 april 2013, komen al de volgende elementen aan bod:
  1° de verificatieprocedure van het manuele indelingstoestel;
  2° in geval van een priktoestel: de horizontale en verticale prikplaats, en de horizontale en verticale prikrichting;
  3° in geval van een manueel optisch indelingstoestel, een meetlat of een schuifmaat: de meting van de spierdikte en de spekdikte op de lendenspier musculus gluteus medius;
  4° het kunnen volgen van het slachtritme en het tijdig samenvoegen van de indelingsgegevens met behoud van de kwaliteit van de gemeten waarden.".

Art.10. In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 1. Een kandidaat-classificeerder kan alleen deelnemen aan het examen als hij al de volgende resultaten heeft behaald bij de laatste twee praktische opleidingen:
  1° in geval van een priktoestel:
  a) 90% correcte metingen voor het criterium prikplaats verticaal;
  b) 80% correcte metingen voor het criterium prikplaats horizontaal;
  c) 80% correcte metingen voor het criterium prikrichting verticaal;
  d) 80% correcte metingen voor het criterium prikrichting horizontaal;
  2° in geval van een manueel optisch indelingstoestel, een meetlat of een schuifmaat:
  a) 90% correcte metingen voor de spierdikte;
  b) in voorkomend geval 90% correcte metingen voor de spekdikte.
  Vóór het examen toont de kandidaat-classificeerder zijn kennis van de basiselementen van de wettelijke bepalingen over de indeling die relevant zijn voor een classificeerder, aan bij een mondelinge overhoring door de bevoegde autoriteit, en licht hij ook zijn techniek toe om de correcte meting uit te voeren.";
  2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 4. De bevoegde autoriteit beoordeelt op de volgende wijze in samenspraak met de CBKc of de meting van de classificeerder correct is uitgevoerd:
  1° in geval van een priktoestel: met behulp van een controlepen;
  2° in geval van een manueel optisch indelingstoestel, een meetlat of een schuifmaat: met behulp van een meetlat of een schuifmaat.".

Art.11. Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 25. De correctheid van de metingen van de classificeerder wordt in geval van een priktoestel op de volgende wijze gecontroleerd:
  1° de bepaling van de karkashelft: er wordt altijd geprikt in de linkerkarkashelft;
  2° de bepaling van de prikplaats verticaal: met behulp van een controlepen wordt het prikgat gelokaliseerd. Aan de binnenkant van het karkas wordt vastgesteld of op de juiste hoogte geprikt is. Dat is tussen de derde laatste en de vierde laatste rib;
  3° de bepaling van de prikplaats horizontaal: op de rugzijde van het karkas wordt met de controlepen de afstand gemeten tussen het prikgat en het kliefvlak. De voormelde afstand bedraagt 7 centimeter, met een maximaal toegelaten afwijking van 1 centimeter;
  4° de bepaling van de prikrichting verticaal: de controlepen wordt in het prikgat geduwd. Aan het blad van de controlepen wordt nagegaan of het prikgat aan de bovenkant en aan de onderkant aansluit op de rug. Aan de boven- of onderkant wordt de afstand vastgesteld tussen het blad en het karkas. De voormelde afstand bedraagt maximaal 5 millimeter;
  5° de bepaling van de prikrichting horizontaal: de controlepen wordt in het prikgat geduwd. Aan de binnenkant van het karkas wordt de afstand gemeten tussen het prikgat en het kliefvlak. De voormelde afstand bedraagt 4 centimeter, met een maximaal toegelaten afwijking van 1 centimeter.
  De correctheid van de metingen van de classificeerder wordt in geval van een manueel optisch indelingstoestel, een meetlat of een schuifmaat op de volgende wijze gecontroleerd:
  1° de bepaling van de karkashelft: de meting van de spierdikte en de spekdikte op de linkerkarkashelft;
  2° de bepaling van de spierdikte: met behulp van een meetlat of een schuifmaat wordt de afstand gemeten tussen het craniale uiteinde van de lendenspier musculus gluteus medius en de dorsale rand van het ruggenmergkanaal, met een maximaal toegelaten afwijking van 4 millimeter;
  3° de bepaling van de spekdikte: met behulp van een meetlat of een schuifmaat wordt de afstand gemeten op de plaats waar die het dunst is op de lendenspier musculus gluteus medius, met een maximaal toegelaten afwijking van 2 millimeter.".

Art.12. Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 27. Een kandidaat-classificeerder of een erkende classificeerder die een examen moet afleggen, is geslaagd voor het examen als hij al de volgende resultaten heeft behaald:
  1° in geval van een priktoestel:
  a) 90% correcte metingen voor het criterium prikplaats verticaal;
  b) 80% correcte metingen voor het criterium prikplaats horizontaal;
  c) 80% correcte metingen voor het criterium prikrichting verticaal;
  d) 80% correcte metingen voor het criterium prikrichting horizontaal;
  2° in geval van een manueel optisch indelingstoestel, een meetlat of een schuifmaat:
  a) 90% correcte metingen voor de spierdikte;
  b) in voorkomend geval 90% correcte metingen voor de spekdikte.".

Art.13. In artikel 28 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 juli 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het tweede lid, 2°, wordt het woord "vijfentwintig" vervangen door het woord "vijftig";
  2° het derde lid wordt vervangen door wat volgt:
  "De evaluatie van de erkende classificeerder is positief als de classificeerder gemiddeld over al zijn controles in de evaluatieperiode al de volgende resultaten behaalt:
  1° in geval van een priktoestel:
  a) 90% correcte metingen voor het criterium prikplaats verticaal;
  b) 80% correcte metingen voor het criterium prikplaats horizontaal;
  c) 80% correcte metingen voor het criterium prikrichting verticaal;
  d) 80% correcte metingen voor het criterium prikrichting horizontaal;
  2° in geval van een manueel optisch indelingstoestel, een meetlat of een schuifmaat:
  a) 90% correcte metingen voor de spierdikte;
  b) in voorkomend geval 90% correcte metingen voor de spekdikte.".

Art. 14. Dit besluit treedt in werking op de tiende dag na de publicatie in het Belgisch Staatsblad.