Details





Titel:

26 APRIL 2024. - Koninklijk besluit houdende het statuut van de ereconsul



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Inleiding
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Benoemingsvoorwaarden
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Selectie
Art. 3-4
HOOFDSTUK 4. - Benoeming
Art. 5-6
HOOFDSTUK 5. - Taken
Art. 7-8
HOOFDSTUK 6. - Einde van het ambt
Art. 9-10
HOOFDSTUK 7. - Waarnemend beheer
Art. 11
HOOFDSTUK 8. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 12-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2016015116 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Inleiding
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder ereconsul: het hoofd van de ereconsulaire post, in die hoedanigheid belast met de uitoefening van consulaire werkzaamheden.
  Het gebruik van de mannelijke vorm in dit besluit is gemeenslachtig.

HOOFDSTUK 2. - Benoemingsvoorwaarden
Art.2. Niemand kan tot ereconsul worden benoemd indien hij niet aan de volgende voorwaarden voldoet:
  1° van onberispelijk gedrag zijn en een eervolle reputatie genieten;
  2° een vooraanstaande rol spelen en over een nuttig netwerk beschikken in het maatschappelijk of economisch leven van het ressort van de ereconsulaire post;
  3° goede relaties onderhouden met de overheden van het ressort van de ereconsulaire post;
  4° geen persoonlijke of zakelijke belangen hebben die kunnen leiden tot een belangenconflict bij de uitoefening van het ambt van ereconsul;
  5° geen politiek ambt bekleden of ambiëren en geen functie in overheidsdienst uitoefenen, tenzij mits voorafgaandelijke en uitdrukkelijke toestemming van de minister;
  6° geen consulaire functie uitoefenen ten behoeve van een derde Staat, tenzij mits voorafgaandelijke en uitdrukkelijke toestemming van de minister en op voorwaarde dat de Ontvangststaat daartegen geen bezwaar heeft;
  7° over voldoende eigen middelen beschikken om de werking van de ereconsulaire post te verzekeren;
  8° woonachtig zijn in de plaats waar de ereconsulaire post gevestigd is;
  9° beantwoorden aan de vereisten die voortvloeien uit de bijzondere kenmerken en bestaansredenen van de ereconsulaire post.
  Onverminderd het eerste lid moet de kandidaat voor het ambt van ereconsul die Belg is, ingeschreven zijn in het consulaire bevolkingsregister van de beroepspost bevoegd voor het ressort van de ereconsulaire post.
  De voorwaarden bedoeld in het eerste en tweede lid zijn vervuld op het moment van de indiening van de kandidaatstelling en gedurende de volledige duur van het ambt.

HOOFDSTUK 3. - Selectie
Art.3. § 1. Een openbare oproep tot kandidaatstelling wordt verspreid door de consulaire beroepspost bevoegd voor het ressort van de ereconsulaire post.
  § 2. De oproep tot kandidaatstelling vermeldt de voorwaarden bedoeld in artikel 2 en bevat alle elementen betreffende het vacante ambt teneinde de kandidaten toe te laten zich kandidaat te stellen met kennis van zaken.
  Daarnaast vermeldt de oproep tot kandidaatstelling het vereiste niveau van de kennis van één of meerdere van de officiële landstalen van België.

Art.4. § 1. Het hoofd van de consulaire beroepspost bevoegd voor het ressort van de ereconsulaire post onderzoekt de kandidaturen die geldig werden ingediend, vergelijkt de titels en verdiensten van de kandidaten en stelt vervolgens een gemotiveerd voorstel van rangschikking op.
  § 2. Het gemotiveerd voorstel van rangschikking wordt, vergezeld van het advies van het hoofd van de diplomatieke zending bevoegd voor het ressort van de ereconsulaire post, overgemaakt aan de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
  § 3. Op basis van het voorstel van rangschikking en het advies van het hoofd van de diplomatieke zending, legt de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een voorstel van benoeming voor aan de minister.
  In het geval dat meerdere kandidaten even geschikt worden bevonden voor het ambt van ereconsul, wordt de kandidaat van het ondervertegenwoordigde gender voorgesteld voor de benoeming.
  Indien de minister niet kan instemmen met het voorstel van benoeming en indien hij een andere kandidaat die zijn kandidatuur geldig heeft ingediend voordraagt, is zijn voorstel behoorlijk gemotiveerd.

HOOFDSTUK 4. - Benoeming
Art.5. De ereconsul wordt door Ons benoemd op voordracht van de minister.
  De ereconsul wordt benoemd voor een periode van tien jaar.

Art.6. De benoeming kan hernieuwd worden voor een periode van tien jaar, op voorwaarde dat het hoofd van de diplomatieke zending een positief advies geeft op het einde van de duur van het ambt van de ereconsul.

HOOFDSTUK 5. - Taken
Art.7. Binnen de door het internationaal publiekrecht, de Belgische wetten en de wetten van de ontvangststaat toegestane grenzen, oefent de ereconsul de volgende taken uit:
  1° het behartigen, in zijn ressort, van de belangen van België en van de Belgische natuurlijke personen en rechtspersonen;
  2° het bevorderen van de betrekkingen tussen België en zijn ressort;
  3° zich informeren over de ontwikkelingen in zijn ressort die een weerslag kunnen hebben op de belangen van België en van de Belgische natuurlijke personen en rechtspersonen en daarover verslag uitbrengen aan de diplomatieke zending en de consulaire beroepspost waaronder hij ressorteert;
  4° het verlenen van hulp en bijstand aan natuurlijke personen, overeenkomstig het Consulair Wetboek en zijn uitvoeringsbesluiten;
  5° het uitoefenen van de consulaire werkzaamheden waartoe hij gemachtigd is door het Consulair Wetboek en zijn uitvoeringsbesluiten;
  6° het verrichten van andere taken die hem door het hoofd van de diplomatieke zending en het hoofd van de consulaire beroepspost opgedragen worden in het kader van hun ambt.

Art.8. De ereconsul staat onder het diplomatiek gezag van het hoofd van de diplomatieke zending bevoegd voor zijn ressort.
  Onverminderd de bevoegdheden van het hoofd van de diplomatieke zending vermeld in artikel 12, tweede lid van het koninklijk besluit van 5 maart 2015 houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, staat de ereconsul voor de consulaire werkzaamheden waartoe hij gemachtigd is door het Consulair Wetboek en zijn uitvoeringsbesluiten onder het gezag van het hoofd van de consulaire beroepspost bevoegd voor zijn ressort.

HOOFDSTUK 6. - Einde van het ambt
Art.9. § 1. Aan de ereconsul wordt eervol ontslag verleend door Ons, op voordracht van de minister, in de volgende gevallen:
  1° de ereconsul verzoekt om van zijn ambt te worden ontheven;
  2° de periode waarvoor de ereconsul benoemd werd, is ten einde;
  3° de ereconsulaire post waar de ereconsul benoemd is, is gesloten;
  4° de ereconsul heeft de leeftijd van 80 jaar bereikt;
  5° de ereconsul voldoet niet meer aan de voorwaarden vermeld in artikel 2, eerste lid, 2° tot en met 9°, en in voorkomend geval, in artikel 2, tweede lid;
  § 2. De benoeming van de ereconsul wordt door Ons opgeheven, op voordracht van de minister, in de volgende gevallen:
  1° de Ontvangststaat trekt het exequatur in;
  2° de ereconsul voldoet niet meer aan de voorwaarde vermeld in artikel 2, eerste lid, 1° of vertoont tekortkomingen in de uitoefening van zijn ambt.

Art.10. § 1. In de gevallen bedoeld in artikel 9, § 1, 5° en § 2, 2° richt het hoofd van de diplomatieke zending een gemotiveerd voorstel tot respectievelijk een eervol ontslag of een opheffing van de benoeming aan de bevoegde dienst van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
  Indien het om ernstige tekortkomingen gaat of in elke omstandigheid waarbij de betrokkenheid van de ereconsul een negatieve impact kan hebben op het imago van België, kan het hoofd van de diplomatieke zending de ereconsul met onmiddellijke ingang schorsen.
  § 2. De bevoegde dienst brengt de ereconsul schriftelijk op de hoogte:
  1° van de feiten waaruit blijkt dat de ereconsul niet meer voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, eerste lid of tekortkomingen vertoont in de uitoefening van zijn ambt;
  2° dat, wegens deze feiten, aan de consul een eervol ontslag kan worden verleend of dat de benoeming kan opgeheven worden;
  3° van, in voorkomend geval, de redenen waarvoor de ereconsul werd geschorst overeenkomstig paragraaf 1, tweede lid;
  4° van de mogelijkheid om schriftelijk te reageren en stukken aan het dossier toe te voegen binnen de tien werkdagen na de schriftelijke kennisgeving van de bevoegde dienst.
  § 3. Op basis van het gemotiveerd voorstel van het hoofd van de diplomatieke zending en de schriftelijke reactie van de ereconsul, stelt de bevoegde dienst een advies op gericht aan de minister.
  § 4. Indien de minister beslist om niet de opheffing van de benoeming van de ereconsul voor te stellen, komt, in voorkomend geval, de schorsing ten einde.

HOOFDSTUK 7. - Waarnemend beheer
Art.11. Indien de ereconsul niet in staat is zijn ambt uit te oefenen of indien het ambt vacant is, kan de minister een waarnemend beheerder aanstellen die voorlopig optreedt als hoofd van de ereconsulaire post.

HOOFDSTUK 8. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.12. Het koninklijk besluit van 21 september 2016 houdende het statuut van de ereconsul wordt opgeheven.

Art.13. De benoeming van de ereconsul die benoemd werd vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 21 september 2016 houdende het statuut van de ereconsul geldt voor 10 jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
  De benoeming van de ereconsul die benoemd werd vóór de inwerkingtreding van dit besluit, maar na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 21 september 2016 houdende het statuut van de ereconsul wordt verlengd tot tien jaar, te rekenen vanaf de datum van zijn benoeming.

Art. 14. De minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.