Details





Titel:

22 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 oktober 2015 betreffende het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen en tot opheffing van het koninklijk besluit van 3 maart 2010 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen



Inhoudstafel:


Art. 1-6
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2010011101  2015011410 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit strekt tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen.

Art.2. In artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 20 oktober 2015 betreffende het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:
  "2° uitrusting die onder het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 25 april 2016 inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht valt;".

Art.3. In hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 7 ingevoegd die de artikelen 15/1, 15/2 en 15/3 bevat, luidende:
  "Afdeling 7. Identificatie en machtiging van personen met een gespecialiseerde kennis
  Art. 15/1. § 1. De personen met gespecialiseerde kennis zijn houder van een vergunning die wordt verleend door de gemachtigde van de minister.
  § 2. Iedere persoon die een vergunningsaanvraag indient bij de gemachtigde van de minister, moet in het bezit zijn van een kwalificatiecertificaat afgeleverd door een certificatie-instelling die specifiek voor de certificatie van personen geaccrediteerd is.
  In afwijking van het eerste lid, is er geen verplichting tot het beschikken over een kwalificatiecertificaat voor de personeelsleden van een spoorweginfrastructuurbeheerder, een spoorwegonderneming of een van hun onderaannemers en dit enkel in het kader van hun beroepsactiviteiten en uitsluitend voor die specifieke pyrotechnische artikelen die nodig zijn om de veiligheid op het spoorwegnet te verzekeren. Zij hebben opleiding gekregen om deze pyrotechnische artikelen op een veilige manier te hanteren.
  In afwijking van het eerste lid, is er geen verplichting tot het beschikken over een kwalificatiecertificaat wanneer de betrokken pyrotechnische artikelen van de categorie F3, F4, T2 of P2 louter gehanteerd worden met het oog op het drijven van handel en waarbij de betrokken artikelen niet gebruikt worden.
  § 3. Om ontvankelijk te zijn, bevat de vergunningsaanvraag minstens de volgende gegevens:
  1° de naam, de voornamen, het correspondentieadres, en de geboortedatum van de aanvrager evenals een kopie van een identiteitsdocument, zoals de identiteitskaart, het paspoort of een ander, door een buitenlandse staat uitgereikt officieel identiteitsdocument;
  2° de naam en de contactgegevens van de onderneming en haar ondernemingsnummer;
  3° het bewijs van professionele activiteit en desgevallend een bijkomende toelichting waarom de pyrotechnische artikelen nodig zijn voor de professionele activiteit;
  4° een beschrijving van de categorieën en types pyrotechnische artikelen waarvoor de vergunning aangevraagd wordt;
  5° het geldig kwalificatiecertificaat bedoeld in paragraaf 2, dat niet ouder is dan vijf jaar op het ogenblik dat de aanvraag wordt ingediend. De personeelsleden van een spoorwegbeheerder of een spoorwegonderneming die overeenkomstig paragraaf 2 vrijgesteld zijn van het kwalificatiecertificaat, leveren het bewijs van de genoten opleiding;
  6° het bewijs van een geldige opslagvergunning wanneer de aanvrager de pyrotechnische artikelen opslaat en/of wanneer de aanvrager de pyrotechnische artikelen louter hanteert met het oog op het drijven van handel en waarbij de betrokken artikelen niet gebruikt worden;
  § 4. De gemachtigde van de minister neemt zijn beslissing binnen een termijn van drie maanden, gerekend vanaf de datum waarop hij de volledige vergunningsaanvraag heeft ontvangen.
  De gemachtigde van de minister kan elke instantie om advies vragen indien hij het nuttig acht deze te raadplegen.
  § 5. De vergunning wordt opgesteld overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 5 en heeft een geldigheid van ten hoogste vijf jaar.
  Houders van een vergunning voor pyrotechnische artikelen van categorie T2 worden geacht tevens vergund te zijn voor pyrotechnische artikelen van categorie T1.
  Houders van een vergunning voor pyrotechnische artikelen van categorie F4 worden geacht tevens vergund te zijn voor pyrotechnische artikelen van categorie F3.
  § 6. De gemachtigde van de minister kan de vergunning toekennen of weigeren.
  Indien de vergunning wordt geweigerd, verduidelijkt de gemachtigde van de minister in zijn beslissing de redenen van de weigering.
  § 7. Een reeds verleende vergunning kan steeds geschorst of ingetrokken worden door de gemachtigde van de minister zonder enige schadeloosstelling, wanneer vastgesteld wordt dat de vergunninghouder niet langer aan de voorwaarden vermeld in paragraaf 3 kan voldoen, wanneer aan de vergunninghouder een effectieve sanctie werd opgelegd in het kader van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden of wanneer de vergunninghouder inbreuken pleegt op dit besluit of op de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen of haar uitvoeringsbesluiten.
  § 8. Vergunningen die door de administratieve autoriteiten van een andere EU-lidstaat afgeleverd worden aan personen met gespecialiseerde kennis, worden gelijkgesteld met de in paragraaf 1 vermelde vergunning.
  Art. 15/2. 1. De gemachtigde van de minister houdt een register bij van de verleende vergunningen.
  De met het toezicht belaste ambtenaren hebben toegang tot het register en mogen hierin de nodige wijzigingen aanbrengen.
  § 2. De marktdeelnemers mogen de pyrotechnische artikelen die enkel aan personen met gespecialiseerde kennis mogen worden aangeboden, uitsluitend verstrekken na voorlegging van een geldige vergunning bedoeld in artikel 15/1.
  De marktdeelnemers raadplegen het register bedoeld in paragraaf 1 voorafgaand aan de verstrekking van het pyrotechnisch artikel om na te gaan of de vergunning nog actief is.
  Indien de vergunning aan een persoon met gespecialiseerde kennis is afgeleverd door de administratieve autoriteiten van een andere EU-lidstaat en deze lidstaat een register heeft waar nationale vergunningen in zijn opgenomen, raadpleegt de marktdeelnemer dit register voorafgaand aan de verstrekking van het pyrotechnisch artikel om na te gaan of de nationale vergunning nog geldig is.
  § 3. De marktdeelnemers houden het bewijs dat zij de vergunning gecontroleerd hebben zoals vermeld in paragraaf 2 minstens drie jaar na de overdracht van de pyrotechnische artikelen ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren, van de politionele en van de gerechtelijke overheden. Dit bewijs omvat minstens een kopie van de vergunning, de factuur, en in voorkomend geval het vervoersdocument.
  Artikel 15/3. De Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie is de verwerkingsverantwoordelijke van de persoonsgegevens die verwerkt worden in het register bedoeld in artikel 15/2, § 1, eerste lid.
  De verwerkingsverantwoordelijke kan de persoonsgegevens waarvan sprake in dit hoofdstuk, meedelen aan de bevoegde autoriteiten van andere EU-lidstaten om hen in staat te stellen hun controlebevoegdheden uit te oefenen.
  De persoonsgegevens die verwerkt worden overeenkomstig dit hoofdstuk, worden niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt.".

Art.4. In hetzelfde besluit wordt een bijlage 5 ingevoegd die als bijlage is gevoegd bij dit besluit.

Art.5. Het koninklijk besluit van 3 maart 2010 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen, gedeeltelijk opgeheven bij het koninklijk besluit van 20 oktober 2015, wordt opgeheven.

Art.6. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 14-05-2024, p. 62397)