18 APRIL 2024. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 40/20 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, wat betreft de algemene oproep, met inbegrip van het beslissingskader, voor de toekenning van subsidies voor kinderbegeleiders gezinsopvang in een werknemersstatuut
HOOFDSTUK 1. - Definitie
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Oproep en aanvraag van de subsidie
Art. 2-4
HOOFDSTUK 3. - Ontvankelijkheid en gegrondheid van de aanvraag
Art. 5-10
HOOFDSTUK 4. - Reservelijst en herhaling oproep
Art. 11-12
HOOFDSTUK 5. - Bezwaarmogelijkheid
Art. 13-14
HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 15
HOOFDSTUK 1. - Definitie
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder aangesloten onthaalouder: de kinderbegeleider gezinsopvang in het sociaal statuut van de aangesloten onthaalouders, vermeld in artikel 3, 9°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
HOOFDSTUK 2. - Oproep en aanvraag van de subsidie
Art.2. Het agentschap maakt in 2024 een oproep bekend voor de toekenning van subsidies voor kinderbegeleiders gezinsopvang in een werknemersstatuut als vermeld in artikel 40/17 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013.
Het budget dat in het kader van de oproep, vermeld in het eerste lid, beschikbaar is, is bestemd voor de subsidiëring van:
1° 282 voltijdsequivalenten kinderbegeleiders gezinsopvang als werknemer in de private sector;
2° 75 voltijdsequivalenten kinderbegeleiders gezinsopvang als werknemer in de publieke sector.
In het kader van de oproep, vermeld in het eerste lid, informeert het agentschap de organisatoren, vermeld in artikel 3, over de mogelijkheid om binnen de termijn, vermeld in artikel 4, eerste lid, een aanvraag in te dienen voor de subsidie, vermeld in het eerste lid.
Art.3. De organisator met een vergunning voor gezinsopvang die werkt met aangesloten onthaalouders, kan een aanvraag voor een subsidie als vermeld in artikel 2, indienen voor de aangesloten onthaalouders met wie er al een samenwerkingsovereenkomst bestaat en voor toekomstige kinderbegeleiders gezinsopvang.
Art.4. De organisator, vermeld in artikel 3, dient de aanvraag van de subsidie, vermeld in artikel 2, uiterlijk dertig dagen na de bekendmaking van de oproep, vermeld in artikel 2, in bij het agentschap, met een aanvraagformulier dat het agentschap ter beschikking stelt.
Het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende gegevens:
1° de naam en het ondernemingsnummer van de organisator;
2° het minimaal en maximaal gewenste aantal voltijdsequivalenten en de motivering daarvoor. De motivering bevat al de volgende informatie:
a) het aantal bestaande aangesloten onthaalouders die willen instappen in het werknemersstatuut en de naam van die onthaalouders;
b) het aantal voltijdsequivalenten van de bestaande aangesloten onthaalouders voor wie de organisator de subsidie aanvraagt en de motivering als dat aantal lager is dan het aantal, vermeld in punt a);
c) het dossiernummer van de bestaande kinderopvanglocaties gezinsopvang waarvoor de subsidie aangevraagd wordt;
d) het aantal voltijdsequivalenten kandidaat-kinderbegeleiders gezinsopvang die zich sinds januari 2023 hebben gemeld bij de organisator;
e) het aantal voltijdsequivalenten dat de organisator aanvraagt voor nieuwe kinderbegeleiders in het werknemersstatuut en de motivering als dat aantal lager is dan het aantal, vermeld in punt d);
3° de mededeling dat de organisator uiterlijk negentig dagen vanaf de toekenning van de subsidie als werkgever kan optreden voor de kinderbegeleiders gezinsopvang;
4° een verklaring op erewoord dat:
a) de organisator de bestaande aangesloten onthaalouders en de kandidaat-kinderbegeleiders gezinsopvang grondig en duidelijk informeert over de oproep en over het werknemersstatuut;
b) de organisator de toepasselijke regelgeving naleeft;
c) de aanvraag naar waarheid wordt ingevuld;
5° de naam en een handtekening van de organisator.
HOOFDSTUK 3. - Ontvankelijkheid en gegrondheid van de aanvraag
Art.5. De aanvraag van de subsidie, vermeld in artikel 2, is ontvankelijk als ze voldoet aan al de volgende criteria:
1° de aanvraag is tijdig ingediend conform artikel 4, eerste lid;
2° het aanvraagformulier, dat het agentschap ter beschikking stelt op zijn website, is volledig ingevuld;
3° de aanvraag is naar het e-mailadres gestuurd dat vermeld wordt op het aanvraagformulier;
4° de aanvraag is ingediend door een organisator als vermeld in artikel 3.
Art.6. Het agentschap beslist over de ontvankelijkheid van de aanvraag van de subsidie, vermeld in artikel 2, uiterlijk dertig dagen na de datum waarop het die aanvraag heeft ontvangen.
Als de aanvraag van de subsidie, vermeld in artikel 2, onvolledig is, meldt het agentschap dat zo snel mogelijk elektronisch aan de organisator, vermeld in artikel 3.
Vanaf de melding, vermeld in het tweede lid, wordt de termijn, vermeld in het eerste lid, geschorst voor maximaal dertig dagen, zodat de organisator, vermeld in artikel 3, de aanvraag binnen die termijn kan vervolledigen.
Art.7. Overeenkomstig artikel 40/20, tweede lid, van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, wordt een ontvankelijke aanvraag van een organisator als vermeld in artikel 3 van dit besluit, in de volgende gevallen uitgesloten:
1° er zijn ernstige dossiermatige tegenindicaties die erop wijzen dat de vergunningsvoorwaarden of de subsidievoorwaarden niet nageleefd kunnen worden;
2° er is geen duidelijk en realistisch perspectief waaruit blijkt dat de organisator, vermeld in artikel 3 van dit besluit, in staat is om negentig dagen na de datum van de toewijzingsbeslissing van de bijkomende voltijdsequivalenten als werkgever op te treden.
Art.8. § 1. Het agentschap beoordeelt de gegrondheid van de ontvankelijke en niet uitgesloten aanvragen, op basis van de stappen, vermeld in paragraaf 2 tot en met 4.
§ 2. Het agentschap onderzoekt en beoordeelt per aanvraag van een subsidie als vermeld in artikel 2, de motivering van de organisator, vermeld in artikel 3, over het aantal aangevraagde voltijdsequivalenten, vermeld in artikel 4, tweede lid, 2°, om te bepalen voor hoeveel voltijdsequivalenten er maximaal per aanvraag een subsidie toegekend kan worden.
Het maximale aantal voltijdsequivalenten waarvoor een subsidie kan worden toegekend, wordt bepaald op basis van de volgende regels:
1° er kan niet voor meer bestaande aangesloten onthaalouders een subsidie toegekend worden dan het aantal aangesloten onthaalouders met wie de organisator, vermeld in artikel 3, al een samenwerkingsovereenkomst heeft en die hebben meegedeeld dat ze het werknemersstatuut willen;
2° er kan niet voor meer nieuwe kinderbegeleiders gezinsopvang een subsidie toegekend worden dan het aantal waarvoor de organisator, vermeld in artikel 3, voldoende heeft gemotiveerd dat:
a. die kinderbegeleiders zich sinds 1 januari 2023 meldden bij de organisator en;
b. dat die kinderbegeleiders meedeelden aan de organisator dat ze binnen zes maanden na een subsidietoekenning als kinderbegeleider gezinsopvang in het werknemersstatuut willen starten bij de organisator.
§ 3. Op basis van de vaststelling van de maximale toekenning, vermeld in paragraaf 2, bepaalt het agentschap voor hoeveel voltijdsequivalenten in totaal over alle aanvragen, voor de private sector enerzijds en de publieke sector anderzijds, de aanvraag tot toekenning van een subsidie als vermeld in artikel 2, moet worden onderzocht.
Als vastgesteld wordt dat het totale aantal voltijdsequivalenten, vermeld in het eerste lid, het aantal beschikbare voltijdsequivalenten, vermeld in artikel 2, tweede lid, waarvoor een subsidie kan worden toegekend, niet overschrijdt, kent het agentschap de subsidie toe aan alle aanvragen, rekening houdend met de maximale toekenning, vermeld in paragraaf 2.
Als vastgesteld wordt dat het totale aantal voltijdsequivalenten, vermeld in het eerste lid, het aantal beschikbare voltijdsequivalenten, vermeld in artikel 2, tweede lid, waarvoor een subsidie kan worden toegekend, overschrijdt, worden achtereenvolgens de volgende stappen gevolgd:
1° het agentschap kent aan elke aanvraag de subsidie voor één voltijdsequivalent toe;
2° de subsidie voor het resterende aantal beschikbare voltijdsequivalenten wordt pro rata verdeeld over alle ontvankelijke en niet-uitgesloten aanvragen.
In het derde lid, 2°, wordt verstaan onder de pro-rataverdeling: een verdeling waarbij het procentuele aandeel van elke opvangvraag ten opzichte van het totaal aangevraagde voltijdsequivalenten over alle aanvragen heen wordt toegepast.
§ 4. Na de toepassing van paragraaf 2 en 3 beslist het agentschap voor elke aanvraag van een subsidie als vermeld in artikel 2, voor hoeveel voltijdsequivalenten een subsidie toegekend of geweigerd wordt, rekening houdend met het minimaal gewenste aantal equivalenten, vermeld in de aanvraag.
Art.9. Het agentschap beslist uiterlijk negentig dagen na de laatste dag van de termijn voor het indienen van de aanvragen, vermeld in artikel 4, eerste lid, over de gegrondheid van de aanvraag van de subsidie, vermeld in artikel 2.
Art.10. De beslissing van het agentschap om een subsidie als vermeld in artikel 2, toe te kennen, gedeeltelijk toe te kennen of te weigeren, bevat al de volgende gegevens:
1° de naam en het ondernemingsnummer van de organisator, vermeld in artikel 3;
2° de beslissing;
3° als de subsidie wordt geweigerd: de vermelding van het gevolg daarvan, meer bepaald dat er geen subsidie toegekend kan worden, de vermelding dat het mogelijk is om bezwaar aan te tekenen en de wijze waarop dat moet gebeuren;
4° de datum van de beslissing en de handtekening van het agentschap.
Het agentschap bezorgt op de volgende wijze de beslissing, vermeld in het eerste lid, uiterlijk vijftien dagen na de datum van die beslissing aan de organisator, vermeld in artikel 3:
1° in geval van toekenning: elektronisch;
2° in geval van weigering of gedeeltelijke toekenning: elektronisch en met een aangetekende brief.
HOOFDSTUK 4. - Reservelijst en herhaling oproep
Art.11. Als het gevraagde aantal voltijdsequivalenten het beschikbare aantal voltijdsequivalenten, vermeld in artikel 2, tweede lid, overstijgt, legt het agentschap een reservelijst aan voor de private sector of voor de publieke sector, of voor beide van die sectoren.
Op de reservelijst, vermeld in het eerste lid, worden de ontvankelijke niet-uitgesloten aanvragen opgenomen, met vermelding van het aantal voldoende gemotiveerde voltijdsequivalenten die zijn geweigerd omdat er geen budget meer beschikbaar was.
De reservelijst, vermeld in het eerste lid, wordt gebruikt in de jaren 2024 en 2025 als de organisator, vermeld in artikel 3 van dit besluit, die de subsidie toegekend heeft gekregen, het recht op de subsidie verliest conform artikel 40/17, vierde lid, van het Subsidiebesluit van 22 november 2013.
De aanvragen op de reservelijst, vermeld in het eerste lid, worden gerangschikt op basis van de procentuele verhouding van het aantal kinderbegeleiders gezinsopvang in het werknemersstatuut bij de organisator, vermeld in artikel 3, ten opzichte van het totale aantal kinderbegeleiders gezinsopvang van die organisator. De aanvraag van de voormelde organisator met verhoudingsgewijs het minst kinderbegeleiders in het werknemersstatuut, komt het hoogst in de rangschikking.
Art.12. Als het aantal beschikbare voltijdsequivalenten, vermeld in artikel 2, tweede lid, van dit besluit, het aantal aangevraagde voltijdsequivalenten overstijgt, maakt het agentschap een tweede oproep bekend voor de toekenning van subsidies voor kinderbegeleiders gezinsopvang in een werknemersstatuut als vermeld in artikel 40/17 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, voor de private sector of voor de publieke sector, of voor beide sectoren.
Voor de herhaling van de oproep, vermeld in het eerste lid, gelden de bepalingen, vermeld in dit besluit.
HOOFDSTUK 5. - Bezwaarmogelijkheid
Art.13. De organisator, vermeld in artikel 3, kan uiterlijk dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 10, bezwaar aantekenen bij het agentschap met een aangetekende brief.
De aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende gegevens:
1° de naam en het ondernemingsnummer van de organisator;
2° de titel en de datum van de beslissing waartegen bezwaar wordt aangetekend;
3° de motivering van het bezwaar;
4° de datum en de handtekening van de organisator.
Art.14. Het bezwaar, vermeld in artikel 13 van dit besluit, wordt behandeld conform artikel 109 tot en met 112 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014.
HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 15. Dit besluit treedt in werking op 19 april 2024.