12 MAART 2024. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 5 april 2019 houdende het aantonen van biomassakenmerken
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het ministerieel besluit van 5 april 2019 houdende het aantonen van biomassakenmerken
Art. 1-13
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 14-15
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het ministerieel besluit van 5 april 2019 houdende het aantonen van biomassakenmerken
Artikel 1. In artikel 2 van het ministerieel besluit van 5 april 2019 houdende het aantonen van biomassakenmerken, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"1° /1 B-hout: niet-recycleerbaar niet-verontreinigd behandeld houtafval;"
2° er wordt een punt 3° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"3° /1 C-hout: niet-recycleerbaar verontreinigd behandeld houtafval;"
3° er wordt een punt 3° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"3° /2 ExpertBase: de online gegevensbank beheerd door het VEKA waarin de groenestroom- en warmte-krachtcertificatendossiers voor biogas-, biomassa-, wind-, waterkracht- en warmte-krachtinstallaties worden beheerd;".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt aan artikel 10, paragraaf 3 een punt toegevoegd, dat luidt als volgt:
"3° stellen een passende norm op voor onafhankelijke audits van de door hen ingediende informatie, en tonen op vraag van de certificatie-instantie aan dat dit gebeurd is. Om de naleving van de criteria bepaald in artikel 6.1.16, 1/6, 1° en artikel 6.1.16, 1/6/1, 2° van het Energiebesluit van 19 november 2010 aan te tonen, mag gebruik worden gemaakt van audits door eerste of door tweede partijen tot aan het eerste verzamelpunt van de bosbiomassa. Tijdens de audits moet worden nagegaan of de door de biomassamarktpartijen gebruikte systemen nauwkeurig en betrouwbaar zijn en bestand zijn tegen fraude, met inbegrip van een controle om te waarborgen dat materialen niet opzettelijk worden gewijzigd of verwijderd opdat de levering of een deel ervan, een afvalstof of residu kan worden. Tijdens de audits worden ook de frequentie en de methode van de steekproeftrekking gecontroleerd en wordt de robuustheid van de gegevens beoordeeld.".
Art.3. In hetzelfde besluit wordt tussen hoofdstuk IX en hoofdstuk X een hoofdstuk IX/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
`HOOFDSTUK IX/1. Verwerking leveringen";
Art.4. In hetzelfde besluit wordt in hoofdstuk IX/1 een artikel 20/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Wanneer een levering wordt verwerkt, wordt de informatie over de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiekenmerken aangepast en toegewezen aan de verkregen output overeenkomstig de volgende regels:
a) als de verwerking van een levering grondstoffen slechts leidt tot één output die bedoeld is voor de productie van vloeibare biomassa of biomassabrandstoffen, worden de omvang van de levering en de desbetreffende duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiekenmerken aangepast door toepassing van een omzettingsfactor die de verhouding weergeeft tussen de massa van de output die bestemd is voor dergelijke productie, en de massa van de grondstof vóór verwerking;
b) als de verwerking van een levering grondstoffen leidt tot meer dan één output die bedoeld is voor de vloeibare biomassa of biomassabrandstoffen, wordt voor elke output een afzonderlijke omzettingsfactor toegepast en een afzonderlijke massabalans gebruikt.".
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 23/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 23/1. Artikel 24 tot en met artikel 24/5 van dit besluit zijn enkel van toepassing op installaties die vallen onder een vereenvoudigd certificatiesysteem overeenkomstig artikel 6.1.12/1, § 3 van het Energiebesluit van 19 november 2010.".
Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 24/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 24/1. De certificaatgerechtigde meldt eenmalig de groenestroomproductie-installatie aan onder het vereenvoudigd certificatiesysteem bij het VEKA door het overmaken van een volledig ingevulde overzichtstabel van de inputstromen, overeenkomstig artikel 24/2 van dit besluit, en de bijhorende verklaring(en) op woord van eer, overeenkomstig Bijlage IV bij dit besluit. In deze tabel inputstromen worden alle biomassastromen die gebruikt werden en zullen worden opgenomen.".
Art.7. In hetzelfde besluit wordt een artikel 24/2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 24/2. § 1. De certificaatgerechtigde maakt jaarlijks en digitaal de volledig ingevulde overzichtstabel met alle aan de installatie toegevoerde inputstromen over aan het VEKA voor 30 april, overeenkomstig artikel 24 van dit besluit. Deze overzichtstabel inputstromen is steeds geactualiseerd met de gegevens van het voorbije kalenderjaar en bevat minstens de verschillende types inputstromen voor het lopende kalenderjaar.
§ 2. Hierbij worden telkens de nodige verklaring(en) op woord van eer voor de inputstromen die in de productie-installatie verbruikt werden of zullen worden aangeleverd, overeenkomstig Bijlage IV bij dit besluit. Indien bepaalde inputstromen die in de productie-installatie verbruikt (zullen) worden niet voldoen aan de in de verklaring opgenomen voorwaarden, dient dit ogenblikkelijk aan het VEKA gemeld te worden.
§ 3. ExpertBase wordt als een gegevensbank gelijkwaardig aan de federale gegevensbank biobrandstoffen beschouwd, zoals bedoeld in artikel 24, 3° van dit besluit."
Art.8. In hetzelfde besluit wordt een artikel 24/3 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 24/3. § 1. Volgens de methodologie beschreven in Bijlage III bij dit besluit, stelt het VEKA voor elke inputstroom die in de productie-installatie gebruikt wordt of zal worden een biomassarapport op voor de vaststelling van de biomassakenmerken, overeenkomstig artikel 18, § 1 van dit besluit.
§ 2. Het biomassarapport komt overeen met de template uit Bijlage II van dit besluit.
§ 3. Het biomassarapport is geldig vanaf de datum van toekenning ervan door het VEKA, zoals vermeld op het biomassarapport, overeenkomstig artikel 6 van dit besluit, tot en met de einddatum van de productieperiode zoals opgenomen in de overeenkomstige verklaring op woord van eer, en waarbij de maximale geldigheidsduur van twee jaar niet overschreden wordt."
Art.9. In hetzelfde besluit wordt een artikel 24/4 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 24/4. § 1. Indien de biomassa wordt aangevoerd via het water, moet voor ieder scheepstransport de bill of lading, ook wel cognossement genaamd, bijgehouden worden ter staving.
§ 2. Indien de biomassa wordt aangevoerd via het land, moet voor ieder vrachttransport de weegbon en de transportdocumenten bijgehouden worden ter staving.
§ 3. Indien de biomassa een vloeibare meststroom betreft, moeten vanaf 1 januari 2022 de maandelijkse meetgegevens van de debietsmeter die de aanvoer naar de vergistingsinstallatie registreert, bijgehouden worden ter staving.
§ 4. Indien de biomassa op een niet in paragraaf 1, 2 of 3 vermelde wijze (zoals via leidingen of andere vaste transportsystemen) aan de productie-installatie wordt aangeleverd, moeten de maandelijkse meetgegevens van elke relevante meting van de toegevoerde biomassa bijgehouden worden ter staving."
Art.10. In hetzelfde besluit wordt een artikel 24/5 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 24/5. § 1. Alle marktpartijen die gebruik maken van dit vereenvoudigd certificatiesysteem verbinden zich ertoe:
1° om voldoende en correcte informatie te verschaffen in het kader van de massabalans, de traceerbaarheid en de vaststelling van de onderzochte biomassakenmerken en afdoende bewijsmateriaal bij te houden gedurende minstens vijf jaar;
2° om de verantwoordelijkheid te aanvaarden voor het voorbereiden en aanleveren van informatie met betrekking tot de controles in het kader van dit vereenvoudigd certificatiesysteem.
§ 2. Wanneer de gegevens om de waarde van een bepaald biomassakenmerk te bepalen onvolledig zijn of ontbreken of wanneer er een non-conformiteit werd vastgesteld bij de bepaling van een bepaald biomassakenmerk, kan het VEKA een conservatieve inschatting maken van dit biomassakenmerk overeenkomstig artikel 26 van dit besluit.
§ 3. De certificaatgerechtigde voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 6.1.3 tot en met 6.1.5 van het Energiebesluit van 19 november 2010. De VREG schorst overeenkomstig artikel 6.1.6, § 2, eerste en tweede lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, op verzoek van het VEKA, de toekenning van certificaten totdat de certificaatgerechtigde aantoont dat is voldaan aan de voorwaarden vermeld in artikel 6.1.3 tot en met 6.1.5 van het Energiebesluit van 19 november 2010.
Als niet voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.1.3 tot en met 6.1.5 van het Energiebesluit van 19 november 2010, trekt de VREG conform 6.1.6, § 2, derde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, op verzoek van het VEKA de groenestroomcertificaten in kwestie in die nog niet verhandeld zijn en die nog niet gebruikt zijn in het kader van de certificatenverplichting of de minimumsteun. Als wordt vastgesteld dat een aantal van de onterecht toegekende groenestroomcertificaten toch al is verhandeld of is gebruikt voor de minimumsteun of de certificatenverplichting, wordt voor de productie-installatie in kwestie het aantal groenestroomcertificaten dat toegekend zal worden conform artikel 6.1.3 van het Energiebesluit van 19 november 2010, gecompenseerd met het aantal groenestroomcertificaten dat niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.1.3 tot en met 6.1.5 van het Energiebesluit van 19 november 2010.
Bij het vaststellen van ernstige onregelmatigheden kan het VEKA overgaan tot het opleggen van een sanctie, onder meer op grond van artikelen 13.4.2/1 en 13.4.11, § 1, 4°, van het Energiedecreet van 8 mei 2009.
§ 4. Wanneer een marktpartij het niet eens is met een handeling van het VEKA in uitvoering van dit vereenvoudigd certificatiesysteem neemt deze in eerste instantie contact op met het VEKA waarbij het bezwaar schriftelijk wordt toegelicht en een heroverweging van de betwiste handeling wordt gevraagd.
Art.11. In hetzelfde besluit wordt in bijlage I, het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 15 augustus 2023, onder de titel "kenmerk 7-14: Duurzaamheidscriteria biomassa" na het laatste lid een nieuw lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Voor elke levering vloeibare biomassa en biomassabrandstof wordt op de website van de biomassamarktpartij informatie betreffende de geografische oorsprong en type grondstof beschikbaar gesteld en jaarlijks bijgewerkt".
Art.12. Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage III toegevoegd, die bij dit besluit is gevoegd als bijlage 1.
Art.13. Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage IV toegevoegd, die bij dit besluit is gevoegd als bijlage 2.
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art.14. Dit besluit treedt in werking op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 15. Artikel 2, artikel 10, artikel 20/1, artikel 23/1, artikel 24/1 tot en met artikel 24/5 en bijlage I, III en IV van het ministerieel besluit van 5 april 2019, zoals gewijzigd bij artikel 1 tot en met 13 van dit besluit, zijn voor het eerst van toepassing op biomassa gecontracteerd vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 03-04-2024, p. 39514)