14 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015 houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren
Art. 1-26
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015 houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in 3° worden de woorden "de Directie Huisvesting van Brussel Huisvesting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel" vervangen door de woorden "het bestuur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel belast met huisvesting";
b) het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 11°, luidende:
"11° Collectieve woning: een woning als bedoeld in artikel 1, 5° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen.".
Art.2. In artikel 2, § 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in het eerste lid worden de woorden "aan de minister" vervangen door de woorden "aan het bestuur";
b) in 3° wordt de zin die begint met de woorden "Indien van toepassing" en eindigt met de woorden "van dit besluit." opgeheven;
c) de bepaling onder 4° wordt opgeheven;
d) de bepaling onder 6° wordt opgeheven;
e) de bepaling onder 7° wordt vervangen als volgt:
"7° een afschrift van het of van de samenwerkingsovereenkomsten die met de begeleidingsdiensten-partners gesloten werden;";
f) in 13° worden de woorden "zesmaandelijks financieel verslag" in het vierde gedachtestreepje vervangen door de woorden "jaarlijks financieel verslag".
Art.3. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Ze bevatten ook een bewijs inzake de naleving van de verbintenissen als bedoeld in artikel 2, § 1, 13°. ".
Art.4. Artikelen 4, 5 en 6 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.5. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden paragrafen 1 tot en met 3 vervangen als volgt:
" § 1. Naast de goederen waarvoor het sociaal verhuurkantoor houder van zakelijke rechten is, kunnen de woningen aan het sociaal verhuurkantoor toevertrouwd worden door het sluiten van een huurovereenkomst of een mandaat van beheer.
Deze schriftelijke overeenkomsten bevatten minstens de volgende informatie:
1° de bepalingen als bedoeld in artikel 218 van de Code, met uitzondering van de referentiehuurprijs bedoeld in paragraaf 1, onder 4bis° ;
2° het voorwerp en het oogmerk van de overeenkomst;
3° het doelpubliek dat mogelijk in aanmerking komt;
4° de verbintenissen van het sociaal verhuurkantoor ten aanzien van de eigenaar;
5° de werken die door het sociaal verhuurkantoor ten laste zouden worden genomen, en in geval van een mandaat van beheer, het lot ervan na afloop van de overeenkomst;
6° de categorie waaronder de in huur of in beheer genomen woning valt;
7° de duur van de overeenkomst.
De minimumduur van deze overeenkomsten beloopt:
1° drie jaar in geval van verhuur of beheer van het goed;
2° negen jaar als er ingrijpende renovatiewerkzaamheden nodig zijn voordat het goed wordt verhuurd;
3° zevenentwintig jaar voor gebouwen of delen van gebouwen met ten minste tien woongelegenheden, als bedoeld in rubriek XI, § 1, 1°, e) van tabel B van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. Deze duur kan worden teruggebracht tot vijftien jaar wanneer de concessiegever ermee instemt elke opzegging minstens één jaar op voorhand te betekenen.
§ 2. De door de sociale verhuurkantoren beheerde woningen worden via een huurovereenkomst of onderhuurovereenkomst ter beschikking gesteld van het doelpubliek.
Deze schriftelijke overeenkomsten bevatten minstens de volgende informatie:
1° de bepalingen als bedoeld in artikel 218 van de Code, met uitzondering van de referentiehuurprijs bedoeld in paragraaf 1, onder 4bis° ;
2° de aanspraak op grond waarvan het sociaal verhuurkantoor handelt;
3° de aard van de gesloten overeenkomst;
4° het aantal toegelaten bewoners;
5° de uitsluiting van overdracht en onderhuur;
6° de kennisneming door de huurder van de aard en de draagwijdte van de rechten waarover het sociaal verhuurkantoor beschikt ten aanzien van de eigenaar van het goed;
7° de opties om de overeenkomst te verbreken, met name in geval van bedrieglijke verklaringen;
8° de duur van de overeenkomst;
9° de energieprestaties van het goed;
10° de door de huurder aan het bestuur gegeven machtiging met het oog op de toegang, voor de toepassing van dit besluit, tot zijn persoonsgegevens die beschikbaar zijn bij het Rijksregister.
De ter beschikkingstelling van een transitwoning gebeurt via een bewoningsovereenkomst conform bijlage 6 van dit besluit.
§ 3. Elke bepaling die strijdig is met de bepalingen als bedoeld in §§ 1 en 2 sluit de woning in kwestie van het toepassingsgebied van dit besluit uit."
Art.6. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Als de woning die in beheer genomen wordt of verhuurd wordt door het sociaal verhuurkantoor bewoond is op het moment waarop het contract met de concessiegever afloopt, moet het sociale verhuurkantoor er, waar mogelijk, voor zorgen de huurder via mutatie te herhuisvesten of effectief te begeleiden bij de zoektocht naar een nieuwe woning. Als er sprake zou zijn van een huurschuld voor de woning in kwestie, kan het sociale verhuurkantoor een mutatie afhankelijk maken van de naleving van een afbetalingsplan.".
Art.7. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Voor de toepassing van dit besluit worden de woningen slechts in aanmerking genomen indien ze beantwoorden aan de verplichtingen voor veiligheid, gezondheid en uitrusting als bepaald in artikel 4 van de Code, alsook in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen.
Indien er geen andere bewoners zijn in de woning, is een flat of studio echter ook toegelaten. In dit geval moet de woning een minimale oppervlakte hebben van 26 vierkante meter voor een alleenstaande en 28 vierkante meter voor een gehuwd of echtelijk samenwonend stel, met uitzondering van studentenwoningen en woningen die via een overeenkomst voor transitwoningen worden toegewezen.".
Art.8. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "tegen 31 oktober" vervangen door de woorden "tegen 15 oktober";
b) in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "aanvraag, via aangetekende zending aan het Bestuur verzonden," vervangen door de woorden " via aangetekende zending of via e-mail verzonden naar het op voorhand door het bestuur meegedeelde adres ";
c) paragraaf 1, tweede lid, 3°, wordt vervangen door hetgeen volgt: "de lijst van woningen die op 30 september worden beheerd, met inbegrip van de woningen waarvan de effectieve bewoning voorzien is in de loop van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd";
d) paragraaf 1 wordt aangevuld met een vijfde lid, dat als volgt luidt:
"Indien de gevraagde documenten niet worden voorgelegd binnen een termijn van twintig dagen vanaf de datum waarop het Bestuur het verzoek om aanvullende informatie heeft verzonden, wordt de subsidieaanvraag geacht te zijn vervallen.".
e) paragraaf 3 wordt vervangen door hetgeen volgt:
" § 3. De subsidies die worden toegekend in overeenstemming met § 2 worden in twee schijven uitbetaald.
De eerste schijf, die met 90% van het toegekende bedrag overeenstemt, wordt uitbetaald op basis van een schuldvordering die vanaf de ontvangst van de beslissing van toekenning voorgelegd mag worden.
De tweede schijf, die met maximaal 10% van het toegekende bedrag overeenstemt, wordt uitbetaald op basis van een schuldvordering die uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op de door de subsidie gedekte periode moet worden voorgelegd.
Deze tweede schuldvordering wordt ingediend op verzoek van het Bestuur, na controle van het dossier met bewijsstukken dat het sociaal verhuurkantoor heeft bezorgd."
f) het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende:
"Het sociaal verhuurkantoor moet dit dossier met bewijsstukken via elektronische communicatiemiddelen uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op de door de subsidie gedekte periode bezorgen. Het dossier moet minstens de volgende verantwoordingsstukken bevatten:
1° de rekeningen en balansen van het boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft, opgesteld volgens het standaarddocument als bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 13° ;
2° het financieel verslag als bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 13° ;
3° een activiteitenverslag, waarvan het standaarddocument door de Minister kan worden vastgesteld;
4° de bewijsstukken in verband met de uitgaven die voortvloeien uit de vervulling van de in het kader van dit besluit bedoelde opdrachten voor het jaar waarop de subsidie betrekking heeft;
5° in geval van een specifieke woning, een afschrift van elke nieuwe overeenkomst die is ondertekend met een begeleidingsinstantie-partner die voordien nog niet aan de administratie werd overgemaakt, de eventuele wijzigingen aan de bestaande overeenkomsten en jaarlijks een attest van de partners die de lijst van de huurders van het sociaal verhuurkantoor vermeld die gedurende het subsidiejaar begeleid werden;
6° in geval van een solidaire of intergenerationele woning, een afschrift van de schriftelijke verbintenis, overeenkomst, huishoudelijk reglement of een ander soortgelijk instrument, zoals voorzien in artikel 2, § 1, 25° en 26° van de Code;
7° inkomensbewijzen en, behalve wanneer het een studentenwoning in de zin van hoofdstuk X van dit besluit of een transitwoning betreft, domiciliëringsbewijzen van de huurders van wie het inkomen lager ligt dan het toelatingsinkomen voor sociale woningen.
Met uitzondering van de normale huurleegstand wordt het globale subsidiebedrag verhoudingsgewijs verminderd ten belope van de ontbrekende bewijsstukken, inkomensbewijzen en domiciliëringsbewijzen.
In het kader van de analyse van de door het sociaal verhuurkantoor bezorgde informatie met het oog op de verantwoording van zijn subsidie, en voordat enige definitieve beslissing over het verantwoorde subsidiebedrag wordt genomen, geeft het Bestuur een redelijke termijn aan het sociaal verhuurkantoor om de eventueel ontbrekende, onvolledige of niet rechtsgeldige informatie te bezorgen of te verduidelijken.
De Minister kan de te bezorgen informatie en documenten alsook de wijze waarop ze worden verschaft nader omschrijven en aanvullen.".
Art.9. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden "48.946,97 euro" vervangen door de woorden "62.054,41 euro" en worden de woorden "24.473,49 euro" vervangen door de woorden "31.027,21 euro".
Art.10. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 15. § 1. Het sociaal verhuurkantoor dat over minstens twintig woningen beschikt, geniet een jaarlijkse subsidie.
Deze subsidie wordt slechts toegekend voor zover de woningen die worden beheerd door het sociaal verhuurkantoor toegewezen worden aan gezinnen die de door artikel 125 van de Code vastgestelde inkomensvoorwaarden vervullen. Maximaal dertig procent van de woningen die worden beheerd door het sociaal verhuurkantoor mogen worden toegewezen aan gezinnen die beschikken over inkomsten die tot 50% hoger liggen dan de inkomsten die worden vastgesteld krachtens artikel 2, § 2, eerste lid, 1° van de Code.
Het aantal woningen afkomstig van de publieke sector mag twintig woningen per sociaal verhuurkantoor niet overschrijden indien het minder dan honderd woningen beheert en twintig procent indien het meer dan honderd woningen beheert.
Als het aantal woningen uit de overheidssector de drempels zou overschrijden waarin het derde lid voorziet, zal het bestuur een of meerdere woningen niet in aanmerking nemen bij de berekening van de subsidies bedoeld in hoofdstuk VI om zo opnieuw onder de toegestane drempels te geraken. Bij voorrang de woningen die recht geven op de laagste subsidies zullen niet in aanmerking genomen worden.
Voor de berekening van de jaarlijkse subsidie als bedoeld in lid 1 worden enkel de eerste 600 woningen in aanmerking genomen die op de lijst staan als bedoeld in artikel 13, § 1, 3°. Middels voorafgaandelijk akkoord van de minister bevoegd voor Huisvesting en van de minister bevoegd voor Begroting mag dit maximumcijfer worden verhoogd.
In dit akkoord mag de Minister na te leven bijkomende voorwaarden aan het sociaal verhuurkantoor opleggen. Deze voorwaarden moeten met name betrekking hebben op de financiële draagkracht van het sociaal verhuurkantoor en op zijn capaciteit om een aanzienlijk aantal woningen te beheren.
§ 2. Het sociaal verhuurkantoor moet over generieke woningen beschikken toegankelijk voor iedereen die voldoet aan de inkomensvoorwaarden vastgelegd door artikel 125 van de Code, evenals over specifieke woningen die bestemd zijn voor een doelgroep en die het voorwerp uitmaken van een overeenkomst met een naar behoren erkende begeleidingsdienst-partner.
§ 3. De subsidie is vastgesteld op 1.503,52 euro per woning, eventueel verhoogd met:
1° 1.145,71 euro indien de woning vier kamers of meer bevat;
2° 833,25 euro per nieuwe woning in beheer of in huur genomen door het sociaal verhuurkantoor in de loop van de twaalf maanden die de indieningsdatum van hun subsidieaanvraag voorafgaat;
3° In geval van specifieke woningen voor zover er een effectieve maatschappelijke begeleiding is voor deze doelgroepen :
a) 1.325,00 euro, indien het een woning betreft voorbehouden aan:
1) een persoon die niet langer dakloos is;
2) een persoon met geestelijke gezondheidsproblemen;
3) een verslaafde;
4) een niet-begeleide minderjarige vreemdeling;
5) een begeleid zelfstandig wonend minderjarige.
b) 662,50 euro, indien het een woning betreft voorbehouden aan:
1) een persoon met een handicap, in het kader van de projecten als bedoeld in artikel 35 en volgende;
2) een persoon die een gevangenisstraf heeft uitgezeten;
3) een slachtoffer van intrafamiliaal geweld;
4) een slachtoffer van mensenhandel of souteneurschap.
De sociale verhuurkantoren kunnen deze bonussen krijgen voor maximaal 30% van de woningen waarvan ze het dagelijkse beheer verzekeren. Indien de hierboven vermelde specifieke woningen meer dan 30% uitmaken van de woningen waarvan een sociaal verhuurkantoor het dagelijkse beheer verzekert, zijn het bij voorrang de laagste bonussen die niet zullen worden toegekend.
Specifieke woningen voor kwetsbare personen met gezondheidsproblemen, schuldenlast of in afwachting van een verblijfsvergunning of asiel geven geen aanleiding tot de toekenning van een bijkomende bonus.
Bij de berekening van het plafond van 30% wordt geen rekening gehouden met solidaire woningen waarin specifieke doelgroepen worden ondergebracht.
4° 1.325,00 euro per studentenwoning;
5° De volgende bedragen indien de woning wordt betrokken door huurders met een lager inkomen dan het toegelaten inkomen voor een sociale woning:
a) Studio met een oppervlakte van minder dan 26 m2: 1.407,45 euro;
b) studio met een oppervlakte gelijk aan of groter dan 26 m2: 1.407,45 euro;
c) eenkamerappartement: 1.598,83 euro;
d) tweekamerappartement: 1.787,29 euro;
e) driekamerappartement: 2.520,65 euro;
f) vierkamerappartement: 3.120,51 euro;
g) vijfkamerappartement: 4.198,00 euro;
h) zeskamerappartement: 4.894,33 euro;
i) zevenkamerappartement en meer: 5.590,65 euro;
j) huis met een of twee slaapkamers: 2.987,15 euro;
k) huis met drie slaapkamers: 3.474,37 euro;
l) huis met vier slaapkamers: 3.493,85 euro;
m) huis met vijf slaapkamers: 3.513,32 euro;
n) huis met zes slaapkamers: 3.688,71 euro;
o) huis met zeven of meer slaapkamers: 3.864,10 euro;
p) collectieve woning met twee slaapkamers: 2.987,15 euro;
q) collectieve woning met drie slaapkamers: 3.474,37 euro;
r) collectieve woning met vier of meer slaapkamers: 3.493,85 euro;
s) per bijkomende kamer vanaf de vijfde slaapkamer: bijkomend 677,01 euro per kamer.
6° De volgende bijkomende bedragen mogen worden toegekend per in beheer of in huur genomen woning door het sociaal verhuurkantoor, gelegen in de geografische zones zoals bepaald door de Minister, rekening houdend met de behoefte aan en de aanwezigheid van woningen die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen en op basis van de gemiddelde huurprijs die door het Observatiecentrum voor de Huisvesting wordt vastgesteld, en wel voor een maximale duur van drie jaar te rekenen vanaf de eerste inbeheername of verhuring door het sociaal verhuurkantoor:
a) Studio met een oppervlakte van minder dan 26 m2: 532,47 euro;
b) studio met een oppervlakte gelijk aan of groter dan 26 m2: 636,00 euro;
c) eenkamerappartement: 738,48 euro;
d) tweekamerappartement: 853,31 euro;
e) driekamerappartement: 1.037,04 euro;
f) vierkamerappartement: 1.222,54 euro;
g) vijfkamerappartement: 1.531,70 euro;
h) zeskamerappartement: 1.730,01 euro;
i) zevenkamerappartement en meer: 1.928,31 euro;
j) huis met een of twee slaapkamers: 1.037,04 euro;
k) huis met drie slaapkamers: 1.222,54 euro;
l) huis met vier slaapkamers: 1.531,70 euro;
m) huis met vijf slaapkamers: 1.779,04 euro;
n) huis met zes slaapkamers: 2.026,38 euro;
o) huis met zeven of meer slaapkamers: 2.273,71 euro;
p) collectieve woning met twee slaapkamers: 1.037,04 euro;
q) collectieve woning met drie slaapkamers: 1.222,54 euro;
r) collectieve woning met vier of meer slaapkamers: 1.531,70 euro;
s) per bijkomende kamer vanaf de vijfde slaapkamer: bijkomend 247,34 euro per kamer.
Deze bijkomende bedragen worden toegekend voor zover de aan de concessiegever betaalde bedragen verhoogd werden in toepassing van artikel 17, § 2, en pro rata het aantal woningen die mogen worden verhuurd met een dergelijke huurprijsstijging.
§ 4. Het inkomen van de huurders als bedoeld in § 3, 5° wordt bewezen op grond van een attest van het OCMW, van een uitbetalingsinstelling voor de werkloosheidsuitkering, van het Fonds voor Arbeidsongevallen of een verzekeringsonderneming met vaste premie of een gemeenschappelijke verzekeringskas erkend overeenkomstig de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, van het Fonds voor Beroepsziekten, van de Federale Pensioendienst of van de instelling die een overheidspensioen uitbetaalt, van de jaarlijkse afrekening of de loonfiches afkomstig van de werkgever van de huurders of van een uitbetalingsinstelling voor vervangingsuitkeringen bij gebrek aan enig ander inkomen of van het laatste aanslagbiljet - kohieruittreksel van belastingen van natuurlijke personen of, bij gebrek hieraan, ieder ander document met bewijskracht.
§ 5. De in dit artikel bedoelde bedragen worden toegekend voor zover het sociaal verhuurkantoor voor het beheer van zijn park en zijn subsidieaanvragen de door de minister bepaalde software gebruikt."
Art.11. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
" § 1. De bedragen als bedoeld in artikel 15, § 3 worden slechts toegekend op voorwaarde dat het bedrag van de door het gezin of de gezinnen betaalde huurprijs de volgende bedragen niet overschrijdt:
Huurprijs betaald door de huurder van wie de inkomsten lager liggen dan of gelijk zijn aan de toelatingsdrempel voor een sociale woning | Huurprijs betaald door de huurder van wie de inkomsten hoger liggen dan de toelatingsdrempel voor een sociale woning | Loyer payé par le locataire dont les revenus sont inférieurs ou égaux au seuil d'admission au logement social | Loyer payé par le locataire dont les revenus sont supérieurs au seuil d'admission au logement social | ||
Studio met een oppervlakte van minder dan 26 m2 | 354,98 euro | 443,73 euro | Studio dont la surface est inférieure à 26 m2 | 354,98 euros | 443,73 euros |
Studio met een oppervlakte gelijk aan of groter dan 26 m2 | 416,86 euro | 530,00 euro | Studio dont la surface est égale ou supérieure à 26 m2 | 416,86 euros | 530,00 euros |
eenkamerappartement | 480,98 euro | 615,39 euro | Appartement 1 Ch. | 480,98 euros | 615,39 euros |
tweekamerappartement | 561,15 euro | 711,09 euro | Appartement 2 Ch. | 561,15 euros | 711,09 euros |
driekamerappartement | 673,39 euro | 864,20 euro | Appartement 3 Ch. | 673,39 euros | 864,20 euros |
vierkamerappartement | 801,66 euro | 1.018,78 euro | Appartement 4 Ch. | 801,66 euros | 1.018,78 euros |
vijfkamerappartement | 994,04 euro | 1.276,42 euro | Appartement 5 Ch. | 994,04 euros | 1.276,42 euros |
zeskamerappartement | 1.122,31 euro | 1.441,67 euro | Appartement 6 Ch. | 1.122,31 euros | 1.441,67 euros |
zevenkamerappartement en meer | 1.250,58 euro | 1.606,93 euro | Appartement 7 Ch. et plus | 1.250,58 euros | 1.606,93 euros |
huis met een of twee slaapkamers | 603,61 euro | 864,20 euro | Maison 1 Ch./2Ch. | 603,61 euros | 864,20 euros |
huis met drie slaapkamers | 721,39 euro | 1.018,78 euro | Maison 3 Ch. | 721,39 euros | 1.018,78 euros |
huis met vier slaapkamers | 994,04 euro | 1.276,42 euro | Maison 4 Ch. | 994,04 euros | 1.276,42 euros |
huis met vijf slaapkamers | 1.189,26 euro | 1.482,53 euro | Maison 5 Ch. | 1.189,26 euros | 1.482,53 euros |
huis met zes slaapkamers | 1.384,48 euro | 1.688,65 euro | Maison 6 Ch. | 1.384,48 euros | 1.688,65 euros |
huis met zeven of meer slaapkamers | 1.579,70 euro | 1.894,76 euro | Maison 7 Ch. et plus | 1.579,70 euros | 1.894,76 euros |
collectieve woning met twee slaapkamers | 603,61 euro | 864,20 euro | Logement collectif 2 Ch. | 603,61 euros | 864,20 euros |
collectieve woning met drie slaapkamers | 721,39 euro | 1.018,78 euro | Logement collectif 3 Ch. | 721,39 euros | 1.018,78 euros |
collectieve woning met vier slaapkamers | 994,04 euro | 1.276,42 euro | Logement collectif 4 Ch. | 994,04 euros | 1.276,42 euros |
collectieve woning met vier of meer slaapkamers (per bijkomende kamer) | 195,22 euro | 206,11 euro | Logement collectif 4 Ch. et plus (par chambre complémentaire) | 195,22 euros | 206,11 euros |