13 MAART 2024. - Koninklijk besluit van 13 maart 2024 houdende een toelage voor het blijvende gebruik van de REMI-tool om aanvullende financiële steun te verlenen aan OCMW-begunstigden
HOOFDSTUK 1. - Definitie
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De toelage
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Aanvullende financiële steun
Art. 4-6
HOOFDSTUK 4. - Betaling en controle van de toelage.
Art. 7
HOOFDSTUK 5. - Vergoeding van de toelage
Art. 8-10
HOOFDSTUK 1. - Definitie
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder
- de deelnemende OCMW's: de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die hebben deelgenomen aan de eerste toelageperiode door de REMI-tool effectief te gebruiken en die tussen 5 december 2023 en 22 januari 2024 aan de POD Maatschappelijke Integratie, te kennen hebben gegeven om te willen blijven beschikken over de REMI-tool om hem te kunnen gebruiken om hen te helpen het bedrag van de door de begunstigde vereiste aanvullende financiële steun, te beoordelen;
- De begunstigde: de persoon die steun ontvangt van het OCMW, alsook de persoon die bij het OCMW een aanvraag indient om er aanspraak op te kunnen maken:
- De REMI-tool: de door CEBUD ontwikkelde online tool om de OCMW's te ondersteunen om het steunbedrag te schatten dat de begunstigde nodig heeft om goederen en diensten te ontvangen die hem in staat stellen te leven op een manier die een volwaardige deelname aan de samenleving mogelijk maakt, rekening houdend met gezins- en territoriale parameters.
HOOFDSTUK 2. - De toelage
Art.2. Een toelage van in totaal 34.590.000 miljoen euro (vierendertig miljoen vijfhonderd en negentigduizend) wordt aangerekend op het krediet dat is opgenomen in de algemene uitgavenbegroting voor het jaar 2024, sectie 44, organisatieafdeling 55, basisallocatie 11.435203, aan de OCMW's verleend om:
1. een licentie te blijven ontvangen voor de REMI-tool;
2. aanvullende financiële steun toe te kennen overeenkomstig de in de artikelen 3 en 4 omschreven voorwaarden;
Art.3. Het totaalbedrag van deze toelage wordt als volgt verdeeld:
1° Een bedrag om de kosten voor het verkrijgen van de licentie voor de REMI-tool volledig te dekken. De kost voor deze licentie wordt bepaald in functie van het aantal deelnemende OCMW's en van het aantal inwoners van de gemeenten.
De minister bepaalt de categorieën van OCMW's en het bedrag van deze subsidie voor elke categorie.
2°. Voor de uitvoering van de in artikel 2, 2°, bedoelde opdrachten verdeelt de federale Staat, na aftrek van de in artikel 3, 1°, bedoelde middelen voor de financiering van de verwerving van de licentie voor de REMI-tool, het saldo van de in artikel 2 bedoelde toelage onder de OCMW's op basis van de volgende verdeelsleutel:
-75% op basis van het aantal leefloongerechtigden zoals bedoeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie of op financiële maatschappelijke hulp die door de Staat wordt terugbetaald in het kader van artikel 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's, in de gemeente op 1 januari 2022;
-25% op basis van het aantal begunstigden van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming als bedoeld in artikel 37, lid 19, van de op 14 juli 1994 gecoördineerde Wet verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, in de gemeente op 1 januari 2022.
De minister bepaalt de verdeling van dit saldo over de deelnemende OCMW's.
HOOFDSTUK 3. - Aanvullende financiële steun
Art.4. De toelage wordt toegekend aan de OCMW's om aanvullende financiële steun te verlenen aan de begunstigden aan de hand van het gebruik van de REMI-tool.
De begunstigde van deze aanvullende financiële steun verbindt zich ertoe een sociaal of professioneel activeringstraject te volgen, met uitzondering van
1° indien gezondheids- of billijkheidsredenen dit verhinderen;
2° indien de begunstigde zich reeds in een activeringstraject bevindt;
3° indien de begunstigde reeds aan het werk is.
Art.5. § 1. Het deelnemende OCMW bepaalt, op basis van zijn sociaal onderzoek, het bedrag van deze aanvullende financiële steun dat nodig is om de begunstigde in staat te stellen te leven op een manier die een volwaardige deelname aan de samenleving mogelijk maakt, rekening houdend met gezins- en territoriale parameters.
§ 2. Het bedrag van de aanvullende financiële steun wordt geraamd op basis van het gebruik van de REMI-tool en is in het kader van de in artikel 3, 2° bedoelde toelage, op individuele basis beperkt tot het door de REMI-tool geraamde bedrag per persoon.
§ 3. De REMI-tool is een hulpmiddel om het bedrag van de toe te kennen financiële aanvullende steun te beoordelen; het door de tool bepaalde bedrag is niet bindend voor het OCMW.
Art.6. De OCMW's die gebruik maken van de in artikel 2 bedoelde toelage, engageren zich om aan de evaluatie van deze maatregel mee te werken.
HOOFDSTUK 4. - Betaling en controle van de toelage.
Art.7. § 1. Onverminderd artikel 6 wordt honderd procent van het totale bedrag van de toelage betaald op uiterlijk 31 maart 2024.
§ 2. Om het gebruik van de toelage te verantwoorden, dient het OCMW uiterlijk op 30 april 2025 via het Uniek Jaarverslag de gegevens in te geven met betrekking tot de begunstigden en de verleende aanvullende financiële steun. De controle gebeurt aan de hand van een kruising met de gegevens aangeleverd via de REMI-tool.
De originele bewijsstukken blijven ter beschikking met het oog op controle op het gebruik van de toelage.
HOOFDSTUK 5. - Vergoeding van de toelage
Art.8. § 1. Niet overeenkomstig de modaliteiten van dit besluit gebruikte of niet verantwoorde bedragen, worden aan de Staat terugbetaald.
§ 2. Het volledige bedrag van deze tweede toelageperiode zal aan de Staat worden terugbetaald wanneer het OCMW tijdens de eerste toelageperiode de REMI-tool niet effectief heeft gebruikt.
§ 3. De toelage uit hoofde van artikel 3 toegekende aanvullende financiële steun wordt terugbetaald wanneer het OCMW geen gebruik heeft gemaakt van de REMI-tool om de behoefte aan bijstand voor de begunstigde te beoordelen of wanneer het toegekende bedrag, het door de REMI-tool geraamde bedrag overschrijdt, conform artikel 5 § 2.
Art.9. De toelageperiode van dit besluit loopt van 1 maart 2024 tot en met 31 december 2024.
Art. 10. De minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.