7 FEBRUARI 2024. - Ministerieel besluit tot rechtstreekse delegatie van sommige beslissingsbevoegdheden aan personeelsleden van het agentschap Wegen en Verkeer
Art. 1-7
Artikel 1. De bevoegdheden toegekend in artikel 8, artikelen 13 tot en met 15/2, artikel 16 en artikel 17 van het besluit van 30 oktober 2015 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen worden geheel opgeheven in alle dossiers waarbij Eiffage Benelux, ondernemingsnummer 0419.489.366, rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is.
Art.2. Het afdelingshoofd van de afdeling Centrale Dienstverlening van het Agentschap Wegen en Verkeer heeft delegatie om de bevoegdheden, toegekend in artikel 8, artikelen 13 tot en met 15/2, artikel 16 en artikel 17 van het besluit van 30 oktober 2015 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen uit te oefenen in alle dossiers waarbij Eiffage Benelux, ondernemingsnummer 0419.489.366, rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is.
Art.3. De bij dit besluit verleende delegaties worden ook verleend aan het personeelslid dat het afdelingshoofd van de afdeling Centrale Dienstverlening van het Agentschap Wegen en Verkeer vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering.
In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid boven de vermelding van zijn graad en handtekening volgende formule:
"voor het afdelingshoofd, afwezig"
Art.4. Het afdelingshoofd van de afdeling Centrale Dienstverlening van het Agentschap Wegen en Verkeer neemt de nodige zorgvuldigheid in acht bij het gebruik van de verleende delegaties.
Art.5. Het afdelingshoofd van de afdeling Centrale Dienstverlening van het Agentschap Wegen en Verkeer is ten aanzien van de minister van Mobiliteit en Openbare Werken verantwoordelijk voor het gebruik van de verleende delegaties.
Art.6. Over het gebruik van de verleende delegaties wordt periodiek verantwoording afgelegd met een rapport dat door het afdelingshoofd van de afdeling Centrale Dienstverlening van het Agentschap Wegen en Verkeer aan de minister van Mobiliteit en Openbare Werken wordt voorgelegd.
Het rapport bevat de nodige informatie over de beslissingen die met toepassing van de verleende delegaties in de periode in kwestie zijn genomen.
De informatie die in het rapport verstrekt wordt, is exact, toereikend en ter zake dienend. Het rapport is niet overmatig, op een degelijke wijze gestructureerd en op een toegankelijke wijze voorgesteld.
Voor alle aangelegenheden wordt informatie op geaggregeerd niveau verstrekt. Daarnaast wordt, voor de aangelegenheden waarvoor dat relevant en aangewezen is, ook informatie op het niveau van afzonderlijke en individuele onderwerpen en dossiers opgenomen.
De minister van Mobiliteit en Openbare Werken stelt vast met welke periodiciteit het rapport wordt voorgelegd. Er kunnen tevens nadere instructies worden gegeven over de concrete informatie die per gedelegeerde aangelegenheid in het rapport moet verstrekt worden en een verplicht te volgen schema voor de rapportering worden vastgesteld.
Art. 7. Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 02/01/2024.