22 FEBRUARI 2024. - Ministerieel besluit tot wijziging van het Ministerieel besluit van 4 november 1992 inzake de wapens die behoren tot de reglementaire uitrusting van de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen en inzake de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van die wapens
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 1 van het ministerieel besluit van 4 november 1992 inzake de wapens die behoren tot de reglementaire uitrusting van de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen en inzake de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van die wapens, vervangen bij het besluit van 29 juni 1999 en gewijzigd bij het besluit van 24 februari 2021, wordt vervangen als volgt:
"Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder:
1° bewapening: alle wapens, individuele en collectieve, waarmee de ambtenaren zijn uitgerust, alsook de munitie en de accessoires ervan;
2° individuele bewapening: de bewapening die nominatief aan een ambtenaar wordt toegekend;
3° collectieve bewapening: de niet-nominatief toegekende bewapening, die tijdelijk ter beschikking van een ambtenaar wordt gesteld;
4° neutraliserende middelen: de middelen die een product bevatten dat tijdelijk neutraliserend is, dat zowel wat de samenstelling betreft als bij het gebruik ervan onontvlambaar is en dat geen enkele blijvende lichamelijke of materiële schade veroorzaakt, alsook de accessoires ervan.
§ 2. De beëdigde ambtenaren van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen mogen de hierna vermelde dienstwapens die deel uitmaken van hun reglementaire uitrusting voorhanden hebben, bewaren en dragen, naargelang de opdrachten die hen zijn toevertrouwd.
De bewapening van de ambtenaren bevat de individuele en de collectieve bewapening.
§ 3. De individuele bewapening omvat:
a) het kort vuurwapen, type halfautomatisch pistool, met een kaliber van maximaal 9 mm;
b) de telescopische wapenstok;
c) de neutraliserende middelen.
§ 4. De collectieve bewapening omvat:
het lang halfautomatisch vuurwapen, met een kaliber van maximaal 9 mm.
§ 5. Tot de reglementaire uitrusting van voormelde ambtenaren behoren eveneens handboeien en hun houder.".
Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 29 juni 1999 en gewijzigd bij het besluit van 24 februari 2021, wordt vervangen als volgt:
"De dienstwapens mogen slechts worden geladen met het type munitie verstrekt door de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, met uitsluiting van enig ander type munitie.".
Art.3. Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van 29 juni 1999 en van 24 februari 2021, wordt vervangen als volgt:
"In uniform worden de dienstwapens zichtbaar gedragen.
Tijdens in burger uit te voeren opdrachten zullen de dienstwapens op niet zichtbare wijze gedragen worden.
Het lang halfautomatisch vuurwapen wordt steeds zichtbaar gedragen.
Bij het dragen van het dienstwapen, zowel in uniform als in burger, moet de holster zoals aangeleverd door de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, worden gebruikt.".
Art.4. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Wanneer de wapens, bedoeld in artikel 1 en 2, niet worden gedragen, moeten ze veilig worden opgeborgen, hetzij in een brandkoffer, hetzij in een beveiligde kast in het dienstgebouw. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden, mits goedkeuring door de Administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, mag het wapen veilig worden opgeborgen in de woning van de ambtenaar.
De laders en de munitie voor dienstwapens moeten op een andere plaats dan de dienstwapens worden bewaard, uitgezonderd wanneer ze worden bewaard in een brandkoffer of in een beveiligde kast.".
Art. 5. Dit besluit treedt in werking de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.