Details





Titel:

10 JANUARI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering over de beoordeling van schade aan de natuur in het Vlaams Ecologisch Netwerk



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Beoordeling van de schade
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Herstelbaarheid van de schade
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Gegevens van de VEN-toets
Art. 5
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 6-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° decreet van 21 oktober 1997: het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
  2° schade: elke aantasting van de actueel aanwezige natuur;
  3° soorten: soorten andere dan plantensoorten die zijn opgenomen in de categorieën 1, 2 of 3 van bijlage 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer.

HOOFDSTUK 2. - Beoordeling van de schade
Art.2. Als de kans bestaat dat een activiteit schade aan de actueel aanwezige natuur in het VEN kan veroorzaken, toont de aanvrager van de toestemming of de vergunning, respectievelijk de persoon die de melding of de kennisgeving, doet aan dat de activiteit geen schade veroorzaakt aan de actueel aanwezige natuur in het VEN of dat de schade herstelbaar is.
  Schade aan soorten wordt beoordeeld op het niveau van het leefgebied van de soort dat voorkomt in het VEN.
  Activiteiten die alleen betrekking hebben op het natuurbeheer in uitvoering van een goedgekeurd beheerplan binnen het VEN, worden nooit geacht schadelijke gevolgen te hebben.

Art.3. Om de schade te beoordelen, kan de aanvrager rekening houden met al de volgende elementen:
  1° maatregelen die functioneel verbonden zijn aan de uitvoering van de activiteit en waarmee wordt beoogd schadelijke gevolgen die rechtstreeks of onrechtstreeks uit de voorgenomen activiteit voortvloeien, te voorkomen of te verminderen;
  2° de effecten, waaronder een vastgestelde neerwaartse trend, van uitgevoerde of in uitvoering zijnde maatregelen die zijn opgenomen in de volgende bestaande plannen of programma's, als dat plan of programma dan wel de maatregelen die erin opgenomen zijn, een impact hebben op het VEN-gebied waarop de activiteit betrekking heeft, zoals:
  a) de natuurrichtplannen, vermeld in artikel 2, 39°, van het decreet van 21 oktober 1997;
  b) de soortenbeschermingsprogramma's, vermeld in artikel 2, 68°, van het voormelde decreet;
  c) de natuurbeheerplannen, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 2, van het voormelde decreet;
  d) de programmatische aanpak, vermeld in artikel 50ter, § 4, van het voormelde decreet.

HOOFDSTUK 3. - Herstelbaarheid van de schade
Art.4. § 1. De aanvrager toont aan dat de schade herstelbaar is.
  De schade aan een natuurlijke habitat of leefgebied ingevolge directe ingrepen is herstelbaar als vermeld in het eerste lid, als de volgende voorwaarden zijn vervuld:
  1° Er is een herstel mogelijk op de plaats van de beschadiging met een kwantitatief en kwalitatief gelijkaardige habitat of een kwantitatief en kwalitatief gelijkaardig leefgebied als de habitat die of het leefgebied dat er voor de beschadiging aanwezig was;
  2° binnen een zo kort mogelijke termijn vanaf de aanvang van de activiteit, respectievelijk de uitvoering van de fysieke ingreep zal een kwantitatief en kwalitatief gelijkaardige natuurlijke habitat of een kwantitatief en kwalitatief gelijkaardig leefgebied als de habitat die of het leefgebied dat er voor de beschadiging aanwezig was, tot stand komen.
  De schade aan een natuurlijke habitat of leefgebied ingevolge indirecte ingrepen is herstelbaar als vermeld in het eerste lid, als ofwel wordt voldaan aan de voorwaarden vermeld in het tweede lid, ofwel wordt aangetoond dat de effecten van het project de gebiedsspecifieke vastgestelde neerwaartse trend die het gevolg van de maatregelen als vermeld in artikel 3, 2° niet hypothekeert.
  § 2. De aanvrager kan spontaan herstel in aanmerking nemen als hij op gemotiveerde wijze kan aantonen dat dat herstel zich daadwerkelijk zal voordoen. In het voormelde geval toont de aanvrager aan dat de specifieke abiotische en biotische elementen die vereist zijn opdat het herstel zich daadwerkelijk kan voordoen, aanwezig zijn of gerealiseerd zullen worden.
  § 3. Het herstel kan ook door de uitvoering van fysieke ingrepen of natuurbeheermaatregelen door de aanvrager of een derde tot stand worden gebracht.

HOOFDSTUK 4. - Gegevens van de VEN-toets
Art.5. § 1. In dit artikel wordt verstaan onder agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 2, 60°, van het decreet van 21 oktober 1997.
  § 2. De beoordeling van de vraag of er sprake is van onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN omvat:
  1° een beschrijving van de actuele natuurlijke habitats of leefgebieden die binnen het VEN voorkomen aan de hand van wetenschappelijk bronnenmateriaal, terreinbezoek, of andere relevante stukken;
  2° een beschrijving van de effecten van de voorgenomen activiteit, waarin de volgende zaken aan bod komen:
  a) een beschrijving van de effecten door direct ruimtebeslag, zoals ecotoop- en biotoopverlies, versnippering en barrière-effecten, bodemverstoring en structuurwijziging van waterlopen, en van de effecten door de wijziging van abiotische omstandigheden, zoals verstoring van de waterhuishouding, verzuring, vermesting, rustverstoring en vergiftiging;
  b) een beschrijving van de invloedssfeer van de effecten;
  c) een beschrijving van de termijneffecten, en ook een beschrijving van de permanente en tijdelijke effecten;
  d) een beschrijving de cumulatie van effecten met andere bestaande of goedgekeurde projecten;
  3° een beoordeling van de eventuele schade aan de natuur in het VEN die de voorgenomen activiteit kan veroorzaken, en de herstelbaarheid van die schade, waarbij rekening kan worden gehouden met al de volgende maatregelen:
  a) maatregelen die functioneel verbonden zijn aan de uitvoering van de activiteit en waarmee wordt beoogd de eventuele schadelijke gevolgen die rechtstreeks uit de voorgenomen activiteit voortvloeien, te voorkomen of te verminderen;
  b) maatregelen, waaronder de maatregelen die zijn opgenomen in de plannen en programma's, vermeld in artikel 3, 2°, als het gaat om de voortzetting van maatregelen die al zijn uitgevoerd of maatregelen die al bestaan en die worden uitgevoerd;
  c) de natuurlijke dynamiek in het VEN-gebied in kwestie;
  4° in voorkomend geval, een beoordeling van de herstelbaarheid van de schade, waarbij:
  a) in geval van een tijdelijke activiteit of ingreep wordt aangegeven wanneer de activiteit zal worden beëindigd, respectievelijk wanneer de ingreep ongedaan zal worden gemaakt;
  b) er wordt aangegeven op welke wijze het herstel tot stand zal worden gebracht en welke maatregelen in voorkomend geval vereist zijn;
  c) er op onderbouwde wijze wordt aangetoond op welke wijze het herstel zich zal voltrekken overeenkomstig artikel 4.
  § 3. Het agentschap verleent advies aan de overheid, vermeld in artikel 26bis, § 1 van het decreet van 21 oktober 1997, over de beoordeling van de onvermijdbare en onherstelbare schade.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.6. Dit besluit is van toepassing op vergunningsaanvragen of meldingen die worden ingediend vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.