24 JANUARI 2023. - Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 van 24 januari 2023
HOOFDSTUK I. - Ontwerp van de overeenkomst
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Definitie
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor de toekenning van de fietsvergoeding
Art. 4-5
HOOFDSTUK V. - Bedrag van de fietsvergoeding
Art. 6
HOOFDSTUK VI. - Terugbetalingstijdstip
Art. 7
HOOFDSTUK VII. - Modaliteiten voor de terugbetaling
Art. 8
HOOFDSTUK VIII. - Evaluatie
Art. 9
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art. 10
HOOFDSTUK I. - Ontwerp van de overeenkomst
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de toekenningsvoorwaarden, het bedrag en de modaliteiten voor de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling te regelen.
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art.2. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers die hen tewerkstellen.
§ 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet geen afbreuk aan de op sector- of ondernemingsniveau gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten die voorzien in de toekenning van een specifieke vergoeding voor woon-werkverkeer per fiets. In dat geval zijn de vastgestelde toekenningsmodaliteiten en bedragen van toepassing.
§ 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op het woon-werkverkeer per fiets tussen 1 mei 2023 en 31 december 2023 van werknemers die tewerkgesteld zijn in de paritaire comités die sinds 1 januari 2020 voor het eerst zijn samengesteld.
Commentaar
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is een suppletieve collectieve arbeidsovereenkomst.
In de sectoren of ondernemingen die een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten of sluiten die voorziet in de toekenning van een specifieke vergoeding voor woon-werkverkeer per fiets, is die collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing.
HOOFDSTUK III. - Definitie
Art.3. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "fiets": een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, met dien verstande dat de gemotoriseerde rijwielen en de speed pedelecs enkel in aanmerking komen wanneer ze elektrisch worden aangedreven.
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor de toekenning van de fietsvergoeding
Art.4. § 1. De vergoeding wordt toegekend aan de werknemer die de verplaatsingen tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling regelmatig per fiets verricht.
§ 2. Indien de werknemer voor die verplaatsingen gebruik maakt van verschillende vervoerswijzen, waaronder de fiets, heeft hij de mogelijkheid om voor elk daarvan een vergoeding van zijn werkgever te ontvangen, op voorwaarde dat die verschillende vergoedingen betrekking hebben op hetzij verschillende gedeelten van het woon-werktraject, hetzij hetzelfde traject (of hetzelfde gedeelte daarvan) dat in verschillende perioden van het jaar wordt afgelegd.
Commentaar
1. Uit de eerste paragraaf van deze bepaling vloeit voort dat deze collectieve arbeidsovereenkomst betrekking heeft op regelmatige verplaatsingen met de fiets tussen de woonplaats van de werknemer en zijn plaats van tewerkstelling, en niet op occasionele verplaatsingen. Een voorbeeld: wanneer de werknemer zich ten minste één keer per week met de fiets van zijn woonplaats naar het werk begeeft, wordt dit beschouwd als een regelmatige verplaatsing. Hetzelfde geldt voor de werknemer die in de zomer met de fiets naar het werk komt.
Bovendien mag het woord "regelmatig" geen belemmering vormen voor de werknemer om bij wijze van test in het systeem voor de toekenning van een fietsvergoeding te stappen.
2. Uit de tweede paragraaf van deze bepaling vloeit voort dat voor eenzelfde afstand die op hetzelfde moment wordt afgelegd niet meer dan één vergoeding kan worden toegekend door de werkgever. Een werknemer die bijvoorbeeld een voltijds jaarabonnement voor de trein heeft, kan geen vergoeding ontvangen wanneer hij af en toe met de fiets naar het werk komt. Bovendien moet de werknemer uit de abonnementsformules die in zijn onderneming beschikbaar zijn, steeds de meest gepaste formule kiezen die het beste aansluit bij zijn mobiliteitsbehoeften, rekening houdend met de frequentie van zijn woon-werktrajecten.
Art.5. De toekenning van de vergoeding wordt geplafonneerd op een afstand van maximum 20 kilometer per enkel traject.
HOOFDSTUK V. - Bedrag van de fietsvergoeding
Art.6. Het basisbedrag van de vergoeding is 0,145 EUR per met de fiets afgelegde kilometer.
Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast volgens het indexeringsmechanisme zoals vastgesteld in artikel 178, § 3, eerste lid, 2° van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, namelijk door op het basisbedrag de coëfficiënt toe te passen die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar dat het jaar van de inkomsten voorafgaat, te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van het jaar 1988 vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 en 1991.
Voor het jaar 2023 bedraagt de vergoeding 0,27 EUR per met de fiets afgelegde kilometer.
Commentaar
Het indexeringsmechanisme dat in deze bepaling wordt gebruikt, moet ervoor zorgen dat het bedrag van de fietsvergoeding niet hoger ligt dan het maximale fiscaal vrijgestelde bedrag.
HOOFDSTUK VI. - Terugbetalingstijdstip
Art.7. De tegemoetkoming van de werkgever wordt gestort ter gelegenheid van de betaalperiode die in de onderneming gebruikelijk is.
HOOFDSTUK VII. - Modaliteiten voor de terugbetaling
Art.8. § 1. Om het bedrag van de tegemoetkoming van de werkgever te bepalen, dient de werknemer een verklaring op erewoord in te vullen en te ondertekenen waarin hij het aantal kilometers vermeldt dat hij met de fiets aflegt tussen zijn woonplaats en de plaats van tewerkstelling, evenals het betrokken aantal dagen in die maand.
§ 2 De frequentie van de verklaring en de modaliteiten voor de controle van de in die verklaring vermelde gegevens moeten door de werkgever worden vastgesteld.
HOOFDSTUK VIII. - Evaluatie
Art.9. De interprofessionele organisaties die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenen, verbinden zich ertoe in de tweede helft van het jaar 2024 een eerste evaluatie aan te vatten van de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Commentaar
Deze evaluatie heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, en met name op de invloed ervan op het vlak van de bevordering van het gebruik van de fiets voor het woon-werkverkeer, op de gezondheid van de werknemers en op het aantal ongevallen op weg naar het werk en de ernst daarvan, evenals op de door de regering geplande compensatiemaatregelen.
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art. 10. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde tijd.
Ze treedt in werking op 1 mei 2023.
Ze kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden herzien of opgezegd, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden.
De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet in een gewone brief aan de voorzitter van de Nationale Arbeidsraad de redenen ervan aangeven en amendementsvoorstellen indienen; de andere organisaties verbinden zich ertoe die binnen een maand na ontvangst ervan, in de Nationale Arbeidsraad te bespreken.