1 JUNI 2023. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 27 april 2023 betreffende het uitzonderlijke investeringsplan voor schoolgebouwen
HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Aanvraag om het verkrijgen van een toelaatbaarheidsovereenkomst
Afdeling 1. - Nadere regels voor de toepassing van de toelaatbaarheidsvoorwaarden van artikel 7 van het decreet
Art. 2-12
Afdeling 2. - Nadere regels voor de toepassing van het verhoogde financieringspercentage bedoeld in artikel 10, § 2 van het decreet
Art. 13-16
Afdeling 3. - In te dienen documenten met toepassing van de artikelen 4, 6, 7 en 8 van het decreet
Art. 17-20
HOOFDSTUK III. - Verzoek om principieel akkoord over het project
Afdeling 1. - Procedure en termijnen
Art. 21-22
Afdeling 2. - In te dienen documenten
Art. 23-24
HOOFDSTUK IV. - Verzoek om vaste gunningsovereenkomst
Afdeling 1. - Procedure en termijnen
Art. 25-27
Afdeling 2. - In te dienen documenten
Art. 28-29
HOOFDSTUK V. - Uitbetalingen en eindafrekening
Afdeling 1. - Procedure en termijnen
Art. 30
Afdeling 2. - In te dienen documenten
Art. 31-32
HOOFDSTUK VI. - Verplichtingen van de subsidieontvanger
Afdeling 1. - Milieu-, sociale en ethische clausules
Art. 33
Afdeling 2:. - Overheidsopdracht voor diensten van auteur van project
Art. 34
Sectie 3. - Bekendmaking
Art. 35-39
Afdeling 4. - Vervreemding van het gesubsidieerde schoolgebouw
Art. 40
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen en slotbepalingen
Art. 41-43
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° Decreet: het decreet van 27 april 2023 betreffende het uitzonderlijke investeringsplan voor schoolgebouwen;
2° administratie: de algemene dienst van de gesubsidieerde schoolinfrastructuren van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;
3° adjunct-directeur-generaal: de algemene ambtenaar die de leiding heeft van de administratie;
4° projectoproep: de projectoproepen bedoeld in artikel 3, § 1 van het decreet;
5° kandidaat: elke inrichtende macht die onder het toepassingsgebied van deze regeling valt en die een subsidie aanvraagt in het kader van het decreet;
6° begunstigde: de inrichtende machten van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en het secundair onderwijs voor sociale promotie, het kunstonderwijs met beperkt leerplan, het hoger onderwijs buiten de universiteit, het onderwijs voor sociale promotie, de psycho-medisch-sociale centra, de internaten of opvangvoorzieningen voor gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, secundair onderwijs en hoger onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap die een toelaatbaarheidsovereenkomst hebben bekomen;
7° regionale dienst: de gedeconcentreerde dienst van de Algemene Dienst voor Gesubsidieerde Schoolinfrastructuren;
8° platform : het IT-platform bedoeld in artikel 3, derde paragraaf, van het decreet waarop de kandidaten hun aanvragen kunnen indienen en waarmee de begunstigden van subsidies de documenten kunnen indienen die krachtens dit besluit vereist zijn voor de stappen bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid, van het decreet;
9° besluit van de fysieke en financiële normen van 6 februari 2014: besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 februari 2014 tot vaststelling van de regels die de noodzaak van nieuwe constructies of uitbreidingen en de fysieke en financiële normen voor schoolgebouwen, internaten en psycho-medisch-sociale centra bepalen;
10° minister: de minister belast met schoolgebouwen;
11° week: cyclus van zeven dagen van maandag tot zondag.
HOOFDSTUK II. - Aanvraag om het verkrijgen van een toelaatbaarheidsovereenkomst
Afdeling 1. - Nadere regels voor de toepassing van de toelaatbaarheidsvoorwaarden van artikel 7 van het decreet
Art.2. Voor de toepassing van artikel 7, 4°, van het decreet verbindt de kandidaat zich ertoe, indien hij begunstigde wordt, bij de installatie of de vervanging van verwarmingsinstallaties de voorkeur te geven aan koolstofvrije installaties, waarbij fossiele energie zoals stookolie, kolen of gas als brandstof wordt uitgesloten.
Hij verbindt zich ertoe de bijzondere specificaties in te dienen met de bepalingen waaruit blijkt dat de verplichtingen van dit artikel worden nageleefd.
In geval van onmogelijkheid om technische redenen moet de begunstigde dit rechtvaardigen met een document waarin de redenen voor deze onmogelijkheid worden toegelicht (impact van de keuze voor koolstofvrije energie op een of meer andere gebouwen die niet het voorwerp van de aanvraag zijn en/of een volledig technisch verslag met een berekening van het vermogen, het rendement, de omvang/het type van de uitstoters van de gehele installatie, enz) aan de administratie. In dit geval wordt de voorkeur gegeven aan contracten voor de levering van 100% groene elektriciteit, groen gas (biogas) of groene stookolie met een laag zwavelgehalte (0,01%, maximaal 10 ppm).
In geval van onmogelijkheid om wezenlijke financiële redenen, moet de begunstigde dit rechtvaardigen met een document waarin de redenen voor deze onmogelijkheid worden aangegeven (beschrijving van de werken die nodig zijn om aan de in dit artikel bedoelde verplichting te voldoen en een raming van de kosten van deze werken en een rechtvaardiging van de redenen waarom de kandidaat deze kosten niet kan dragen ondanks de financiële steun van dit mechanisme) aan de administratie. In dat geval geeft zij de voorkeur aan contracten voor de levering van 100% groene elektriciteit, groen gas (biogas) of groene stookolie met een laag zwavelgehalte (0,01%, maximaal 10 ppm).
De administratie beoordeelt dit verzoek om afwijking op basis van de voorgelegde elementen en verleent een met redenen omklede toestemming of weigering.
De neerlegging van het document of de documenten bedoeld in de leden 2 tot 4 vindt plaats in het stadium bedoeld in artikel 5, § 1, 2° en ten laatste in het stadium van vaste overeenstemming over de gunning bedoeld in artikel 5, § 1, 3° van het decreet.
Art.3. Voor de toepassing van artikel 7, 6°, van het decreet betreffende de NZEB (Nearly Zero Energy Building) min 20%-norm in geval van herbouw verbindt de kandidaat zich ertoe, indien hij begunstigde is, een verslag in te dienen om na te gaan of de NZEB (Nearly Zero Energy Building) min 20%-norm is bereikt:
1° het EPB-verslag (ingediend op het regionale EPB-platform) en, in voorkomend geval, elk ander eensluidend document waaruit blijkt dat aan de NZEB (Nearly Zero Energy Building) min 20%-eis is voldaan;
2° de definitieve EPB-verklaring (ingediend op het regionale EPB-platform).
Met de NZEB (Nearly Zero Energy Building) min 20%-norm wordt beoogd een prestatieniveau (Ew-waarde of primaire-energieverhouding (PER)) te bereiken dat gelijk is aan maximaal 80% van de geldende regionale de NZEB (Nearly Zero Energy Building)-eis.
De indiening van het document bedoeld in lid 1, 1° vindt plaats in het stadium van de aanvraag van een vaste overeenkomst over de toewijzing bedoeld in artikel 5, § 1, 3° van het decreet.
De indiening van het document bedoeld in lid 1, 2° vindt plaats in het stadium van de aanvraag van de eindafrekening bedoeld in artikel 5, § 1, 4° van het decreet.
Art.4. Voor de toepassing van artikel 7, 7° van het decreet betreffende de gestandaardiseerde energieboekhouding verbindt de kandidaat zich ertoe, indien hij begunstigde is, :
- een of meer foto's van de installatie van de caloriemeetapparatuur en/of
- technische gegevens van de geïnstalleerde meter per energiedrager (elektriciteit, gas, olie, biomassa en/of warmtenetten) in te dienen.
De energieboekhouding heeft betrekking op het verbruik voor verwarming gedurende een kalenderjaar en minimaal 30 jaar.
De indiening van dit document of deze documenten vindt uiterlijk plaats in het stadium van de aanvraag van de eindafrekening bedoeld in artikel 5, § 1, 4° van het decreet.
In het kader van artikel 14, 6°, van het decreet, kan de begunstigde achteraf worden onderworpen aan een controle op de naleving van de in artikel 7, 7°, van het decreet bedoelde verbintenis om een gestandaardiseerde energieboekhouding bij te houden voor het gebouw waarop de subsidie betrekking heeft. De bovengenoemde controle heeft alleen betrekking op de jaren die reeds zijn verstreken tussen de terbeschikkingstelling van het gebouw en de genoemde controle.
Art.5. Voor de toepassing van artikel 7, 8° van het decreet met betrekking tot het onderwijs waarop de gemeenschappelijke kern betrekking heeft, verbindt de kandidaat zich ertoe, indien hij begunstigde is, naargelang het soort werk, het soort lokalen en het niveau van het onderwijs bedoeld in bijlage I van dit besluit, de verwachtingen en de stappen van de verantwoording bedoeld in genoemde bijlage na te leven.
De verenigbaarheid van het schoolgebouw met deze verwachtingen wordt geverifieerd aan de hand van de volgende documenten :
1° een toelichtingsnota bij de architectuurplannen;
2° het bestek, de nota van hoeveelheden en de uitvoerings-/speciale technische tekeningen met vermelding van de bepalingen waaruit blijkt dat aan de verplichtingen van dit artikel is voldaan.
De indiening van het document bedoeld in 1° vindt plaats in het stadium van het verzoek om een principieel akkoord over het project bedoeld in artikel 5, § 1, 2° van het decreet.
De indiening van de documenten bedoeld in 2° vindt plaats in het stadium van het verzoek om vaste overeenstemming over de gunning bedoeld in artikel 5, § 1, 3° van het decreet.
Art.6. Voor de toepassing van artikel 7, 9° van het decreet betreffende het delen van ruimten, verbindt de kandidaat zich ertoe, indien hij begunstigde is, en voor alle soorten werken, de bezetting van het betrokken gebouw door een derde aan te tonen via de indiening van :
- een toelichtingsnota waarin de mogelijkheid en de bereidheid tot poolen wordt vastgesteld, ondersteund door architectuurplannen (details van de lokalen van het poolbare project, omringende sociaal-culturele en sportieve context, enz.) of
- een door alle partijen ondertekende bezettingsovereenkomst voor de ruimte waaraan wordt gewerkt of
- een document waaruit blijkt dat de te bewerken lokalen een door een overheidsinstantie op gewestelijk, federaal of communautair niveau erkend label hebben waaruit de bereidheid blijkt om ze ter beschikking te stellen, zoals "Atouts-Camps" of
- een nota waarin de redenen voor de niet-uitvoering worden toegelicht. De rechtvaardiging mag dus geen algemene beschouwingen zijn. De rechtvaardiging moet in concreto en rekening houdend met de bijzondere kenmerken van het project (doel van de werkzaamheden, ruimtelijke configuratie van het terrein, stedelijke context, sociale/verenigings-/sportcontext, enz.) de precieze en specifieke punten die het mutualiseren (poolen) in het betrokken geval moeilijk of ongeschikt maken
De administratie beoordeelt het ingediende document in functie van de verstrekte elementen.
De indiening van dit document of deze documenten vindt uiterlijk plaats in het stadium van de aanvraag van de eindafrekening bedoeld in artikel 5, § 1, 4° van het decreet.
Art.7. Voor de toepassing van artikel 7, 10°, van het decreet betreffende de samenwerking inzake infrastructuur tussen netten of tussen inrichtende machten, verbindt de kandidaat zich ertoe, indien hij begunstigde is, in voorkomend geval, het bewijs te leveren van de bezetting van het betrokken gebouw door een andere inrichtende macht van hetzelfde of een ander net via :
- een conceptnota waaruit blijkt dat een gezamenlijke infrastructuuraanpak met een andere inrichtende macht wordt overwogen (details over de lokalen van het samenwerkingsproject, de omringende schoolcontext, enz. ), of
- een geldig ondertekende overeenkomst tussen alle inrichtende machten of een officieel document waaruit blijkt dat het betrokken gebouw door een andere inrichtende macht van hetzelfde of een ander net wordt betrokken, onverminderd artikel 15, of
- een nota waaruit blijkt dat er binnen een straal van 1 km voor het basisonderwijs, 2 km voor het secundair onderwijs en 10 km voor het hoger onderwijs geen school is die tot een ander netwerk of een andere inrichtende macht behoort. De afstand wordt beoordeeld aan de hand van de kortste wegroute, of
- een nota waarin de redenen voor de niet-uitvoering worden toegelicht. De rechtvaardiging kan dus geen algemene beschouwingen zijn. De rechtvaardiging moet in concreto en rekening houdend met de bijzondere kenmerken van het project (doel van de werkzaamheden, ruimtelijke configuratie van de locatie, soort onderwijs, enz.) de precieze en specifieke punten aantonen die samenwerking tussen netwerken of tussen inrichtende machten op het gebied van infrastructuur in het betrokken geval moeilijk of ongeschikt maken.
De administratie beoordeelt het ingediende document in functie van de verstrekte elementen.
Deze verplichting geldt niet voor psycho-medisch-sociale centra en internaten.
De indiening van dit document of deze documenten vindt uiterlijk plaats in het stadium van de aanvraag van de eindafrekening bedoeld in artikel 5, § 1, 4° van het decreet.
Art.8. Voor de toepassing van artikel 7, 11° van het decreet betreffende de connectiviteit verbindt de kandidaat zich ertoe, indien hij begunstigde is, naargelang de werktypologieën, het soort lokalen en het onderwijsniveau bedoeld in bijlage I bij dit besluit, de verwachtingen en de stappen van verantwoording bedoeld in genoemde bijlage na te leven.
De naleving van de connectiviteitseisen wordt gecontroleerd aan de hand van de volgende documenten:
1° het bestek, de meetstaat en de uitvoerings-/speciale technische tekeningen met vermelding van de bepalingen waaruit blijkt dat aan de verplichtingen van dit artikel is voldaan;
2° in voorkomend geval, in geval van de verplichte implementatie van een draadloos netwerk voor een oppervlakte van meer dan 300 m2, een overzichtslocatie met ten minste de praktische studie van de Wifi-dekking en de technische beschrijvingen van de uit te voeren ingrepen om ten minste te voldoen aan de in bijlage I bepaalde dekkingsverplichtingen (snelheid, aantal gelijktijdige verbindingen, enz.);
3° het keuringsverslag van de bekabeling volgens de geldende norm afhankelijk van het gebruikte type bekabeling en het "as built" plan van de draadinstallatie;
4° een getuigschrift van goede uitvoering, opgesteld door het speciale technische bureau dat belast is met de conformiteit van het draadloze en/of bedrade netwerk met ten minste de in bijlage I bepaalde verwachtingen en met de normen die van kracht zijn naar gelang van de aard van de gebruikte kabels en apparatuur.
De indiening van de documenten bedoeld in 1° en 2° vindt uiterlijk plaats in het stadium van de aanvraag van een vaste overeenkomst over de gunning bedoeld in artikel 5, § 1, 3° van het decreet.
De indiening van het document bedoeld in 3° en 4° vindt uiterlijk plaats in het stadium van de aanvraag van de eindafrekening bedoeld in artikel 5, § 1, 4° van het decreet.
Art.9. § 1. Voor de toepassing van artikel 7, 12° van het decreet betreffende de toegankelijkheidsaudit en het inclusief onderwijs verbindt de kandidaat zich ertoe, indien hij begunstigde is, :
1° een toegankelijkheidsaudit indienen indien het voorwerp van het werk een mogelijke impact heeft op de toegankelijkheid van het gebouw of de gebouwen;
2° werkzaamheden uit te voeren met het oog op de aanpassing van een schoolgebouw aan personen met beperkte mobiliteit en aan inclusief onderwijs. Deze werkzaamheden moeten voldoen aan de verwachtingen die zijn opgenomen in bijlage I bij dit besluit.
De in lid 1, 1°, bedoelde toegankelijkheidsaudit heeft tot doel het toegankelijkheidsniveau van het gebouw of de gebouwen te verbeteren.
De toegankelijkheidsaudit wordt uitgevoerd door een deskundige van een toegankelijkheidsbureau.
De analysemethode van de audit is gebaseerd op het SECU-E-principe van het ontwerp van de verplaatsingsketen. Deze toegankelijkheidscontrole houdt rekening met :
1° de toepasselijke regionale wetgeving inzake toegankelijkheid en
2° de "Gids voor het ontwerpen van een toegankelijk gebouw".
Hij betreft ten minste het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft. In geval van sloop heeft de audit geen betrekking op het te slopen gebouw, maar alleen op de geplande toestand. De begunstigde moet ten minste de aanbevelingen van de audit met betrekking tot het voorwerp van de werkzaamheden opvolgen.
Indien het om beduidende technische of financiële redenen onmogelijk is één of meer aanbevelingen van het toegankelijkheidsauditverslag op te volgen, kan de begunstigde een afwijking aanvragen. Dit moet naar behoren met redenen worden omkleed via een gemotiveerde nota die uiterlijk in het stadium van het principieel akkoord over het project, bedoeld in artikel 5, § 1, 2° van het decreet, op het platform wordt ingediend. De administratie beoordeelt dit verzoek om vrijstelling op basis van de voorgelegde elementen.
§ 2. De begunstigde dient de volgende documenten op het platform in, onverminderd de in bijlage I genoemde documenten:
1° de audit bedoeld in § 1, eerste lid, 1° ;
2° een toelichting bij de projectplannen en
3° het bestek, de meetstaat en de uitvoerings-/bijzondere technische plannen met vermelding van de bepalingen waaruit de naleving van de in dit artikel bedoelde verplichtingen blijkt.
De documenten bedoeld in 1° en 2° worden ingediend in het stadium van het verzoek om principieel akkoord over het project bedoeld in artikel 5, § 1, 2° van het decreet.
De indiening van het in 3° bedoelde document vindt uiterlijk plaats in het stadium van de aanvraag tot vaste overeenkomst over de toewijzing bedoeld in artikel 5, § 1, 3° van het decreet.
Art.10. Voor de toepassing van artikel 7, 13° van het decreet betreffende de verwijdering van asbest verbindt de kandidaat zich ertoe, indien hij begunstigde is, de volgende elementen in te dienen :
1° de asbestinventaris, tenzij niet wettelijk vereist, die ten minste het betrokken gebouw en het beheerprogramma (minder dan één jaar oud) omvat, opgesteld overeenkomstig boek VI - titel 3 van het wetboek van arbeidsbescherming, en deze na te leven wat betreft de asbesttoepassingen waarop de werkzaamheden betrekking hebben;
2° in voorkomend geval, de bijzondere specificaties met vermelding van de bepalingen waaruit blijkt dat aan de verplichtingen van dit artikel is voldaan.
De documenten bedoeld in 1° worden ingediend in het stadium van de aanvraag tot principiële instemming met het project bedoeld in artikel 5, § 1, 2° van het decreet.
De indiening van de documenten bedoeld in 2° vindt plaats in het stadium van het verzoek om vaste overeenstemming over de gunning bedoeld in artikel 5, § 1, 3° van het decreet.
Art.11. § 1. Voor de toepassing van artikel 7, 14° van het decreet betreffende de snelle hergebruiksaudit verbindt de kandidaat zich ertoe, indien hij begunstigde is, een snelle hergebruiksaudit in te dienen.
Het doel van de snelle hergebruiksaudit is een snel auditverslag op te stellen om de algemene richtsnoeren voor hergebruik vast te stellen. In het verslag moet in voorkomend geval een conclusie worden getrokken over de mogelijkheid tot hergebruik van materialen en uitrusting. Het moet worden opgesteld door een organisatie met de nodige bevoegdheden (ontwerpbureau, bouwkundig projectleider, enz.).
In het kader van de snelle hergebruiksaudit moeten de volgende diensten worden uitgevoerd :
1° analyse van bestaande documenten (PID, tekeningen en technische fiches),
2° de algemene beschrijving van het gebouw en zijn verschillende onderdelen om de ruimtelijke en technische kenmerken ervan vast te stellen (soort structuur, aard van de materialen en technische uitrusting),
3° algemene visuele analyse bezoeken en
4° een inventaris van potentieel herbruikbare materialen, apparaten en uitrusting.
§ 2. Indien uit de hergebruiksaudit blijkt dat er een hergebruikpotentieel is, moet de begunstigde aantonen dat minimaal 5% (in gewicht), desgevallend, afgerond, van de materialen met dit potentieel wordt hergebruikt. Indien het gewicht niet de geschikte meeteenheid blijkt te zijn, wordt een lijst opgesteld van de eenheden of hoeveelheid(den) van wat herbruikbaar is en moet de begunstigde aantonen dat 5% van de eenheden of het bedrag(de bedragen), zo nodig, afgerond, van het genoemde potentieel wordt hergebruikt. Hergebruikpotentieel wordt gedefinieerd als datgene wat minder of evenveel kost als nieuwe materialen, alle kosten meegerekend, en wat in het gebouw of in de schoolvestiging kan worden hergebruikt.
Indien het gebouw dat wordt afgebroken leerlingen herbergt tot de nieuwbouw, verbindt de begunstigde zich ertoe voorrang te geven aan de herinbreng van dit volledige potentieel in een filière voor hergebruik.
De begunstigde dient op het platform om aan te tonen dat hij voldoet aan de in het vorige lid bedoelde verplichting van 5%:
1° de audit bedoeld in § 1 in, en
2° de bijzondere specificaties van het betrokken werkterrein of van een ander schoolterrein, met vermelding van de bepalingen waaruit blijkt dat in de in lid 1 bedoelde toestand aan de verplichtingen van dit artikel is voldaan, of;
3° een bewijs van herinbreng (verkoop, schenking, enz.) in een filière voor hergebruik in de toestand bedoeld in het tweede lid of een verklaring op erewoord dat herinbreng van het volledige potentieel in een filière voor hergebruik de voorkeur zal genieten.
§ 3. Het document bedoeld in § 2, derde lid, 1°, wordt ingediend in het stadium van het principieel akkoord over het project bedoeld in artikel 5, § 1, 2° van het decreet.
De indiening van het document bedoeld in § 2, derde lid, 2° vindt, in voorkomend geval, plaats in het stadium van de vaste overeenkomst over de verdeling bedoeld in artikel 5, § 1, 3° van het decreet.
De indiening van het document bedoeld in § 2, derde lid, 3° vindt, indien nodig, plaats in het stadium van de eindafrekening bedoeld in artikel 5, § 1, 4° van het decreet.
Art.12. Voor de toepassing van artikel 7, 15° van het decreet verbindt de kandidaat zich ertoe, indien hij begunstigde is, de gemineraliseerde oppervlakte niet te vergroten, behalve in geval van vergroting van de bebouwde oppervlakte van het schoolgebouw, en de vergroening en begroeiing van de ruimten te bevorderen.
Hij verbindt zich ertoe een toelichting bij de plannen te voegen. Deze toelichting kan eventueel bestaan uit het gebruik van het instrument van Biodiversiteitspotentieel-oppervlaktefactor (BAF+) om het project te evalueren door rekening te houden met de biodiversiteit van het (de) kadastrale perceel(en) waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd en dat het voorwerp uitmaakt van de subsidieaanvraag. Het kan worden ingevuld voor de uitgangstoestand en de verwachte toestand. ABF+ is bedoeld als een instrument dat een vereenvoudigde globale benadering van de bestaande toestand biedt en een te bereiken doel vaststelt.
Het document wordt ingediend in het stadium van het principieel akkoord over het project bedoeld in artikel 5, § 1, 2° van het decreet.
Deze bepaling is niet van toepassing op toegangswegen en in gevallen waarin zij in strijd is met een andere bepaling van dit besluit. In dit (deze) geval(len) en in elk geval geeft de begunstigde van de subsidie de voorkeur aan drainerende oppervlakken.
Afdeling 2. - Nadere regels voor de toepassing van het verhoogde financieringspercentage bedoeld in artikel 10, § 2 van het decreet
Art.13. Om het verhoogde subsidiepercentage bedoeld in artikel 10, § 2, 1° van het decreet te genieten, moet de begunstigde bij het indienen van zijn aanvraag vermelden dat hij behoort tot het gedifferentieerd onderwijs van klasse 1, 2 of 3 overeenkomstig het decreet van 30 april 2009 dat een gedifferentieerd kader organiseert binnen de scholen van de Franse Gemeenschap, tot het kwalificerend onderwijs van het gewoon onderwijs of van het onderwijs voor sociale promotie, met uitzondering van de scholen die enkel algemene cursussen organiseren en/of tot het gespecialiseerd onderwijs.
Het behoren tot dit type onderwijs wordt vastgesteld op de datum van de lancering van de desbetreffende oproep tot het indienen van projecten.
Art.14. Om het verhoogde subsidiepercentage van 2% bedoeld in artikel 10, § 2, 2° van het decreet betreffende het bereiken van U-waarden te kunnen genieten, moet de begunstigde een EPB-verslag indienen of een door de projectontwikkelaar ondertekend verslag waarin de naleving van de waarden wordt vastgesteld in gevallen die niet aan de EPB-eisen zijn onderworpen.
Het document wordt ten laatste ingediend in het stadium van de aanvraag van de eindafrekening bedoeld in artikel 5, § 1, 4° van het decreet.
Art.15. Om de in artikel 10, § 2, 3° van het decreet betreffende de samenwerking inzake infrastructuur tussen netten of tussen inrichtende machten bedoelde subsidieverhoging van 2% te kunnen genieten, moet de begunstigde een geldig ondertekende overeenkomst tussen alle inrichtende machten of een officieel document overleggen waaruit blijkt dat een andere inrichtende macht van hetzelfde of een ander net het gebouw waarop de werkzaamheden betrekking hebben voor een periode van ten minste drie jaar mede gebruikt.
Dat document wordt ten laatste ingediend in het stadium van de aanvraag van de eindafrekening bedoeld in artikel 5, § 1, 4° van het decreet.
Art.16. Om in aanmerking te komen voor de verhoging van het subsidiepercentage van 2% bedoeld in artikel 10, § 2, 4° van het decreet betreffende de inrichting of de oprichting, dankzij het project, van een autonome infrastructuur die hetzij het pedagogische continuüm van de gemeenschappelijke kern organiseert, waarin ten minste de leerlingen van het 3de jaar kleuteronderwijs (of van het 1ste jaar lager onderwijs) tot en met het 3de jaar secundair onderwijs, hetzij de lagere graad van het secundair onderwijs (1ste jaar secundair onderwijs tot en met 3de jaar secundair onderwijs), hetzij de hogere graad van het secundair onderwijs (het 4de jaar secundair onderwijs tot en met het 6de jaar secundair onderwijs) worden samengebracht, en dit in functioneel autonome gebouwen, zonder evenwel de mogelijkheid uit te sluiten om bepaalde specifieke lokalen samen te brengen die geen afbreuk doen aan de pedagogische en functionele autonomie van de inrichtingen (zaal lichamelijke opvoeding, zaal voor spektakels, refter, specifieke werkplaats, enz.)), dient de begunstigde het volgende in:
- een nota met een beschrijving, aan de hand van plannen, van de uitvoering van deze bepaling en, in voorkomend geval, van de pedagogische partnerschappen tussen inrichtingen die het pedagogische continuüm van de gemeenschappelijke kern organiseren, en
- in gevallen waarin een nieuwe aanvraag voor een werkingssubsidie of een aanvraag voor herstructurering nodig is, het bewijs dat de begunstigde in aanmerking komt voor subsidies of dat de regering instemt met de herstructurering van de onderwijsinstelling(en) betreffende ten minste het 3de kleuterjaar (of het 1ste jaar lager onderwijs) tot en met het 3de jaar secundair onderwijs, of de lager e graad van het secundair onderwijs (1ste jaar secundair onderwijs tot en met 3de jaar secundair onderwijs), of de hogere graad van het secundair onderwijs (4de jaar secundair onderwijs tot 6de jaar secundair onderwijs).
Onder functioneel autonome gebouwen wordt verstaan de gebouwen waarvan de functionaliteit onafhankelijk van elkaar is, met uitzondering van speciale technieken en specifieke noodtoegang.
Deze documenten moeten uiterlijk in het stadium van de aanvraag van de eindafrekening bedoeld in artikel 5, § 1, 4° van het decreet worden ingediend.
Afdeling 3. - In te dienen documenten met toepassing van de artikelen 4, 6, 7 en 8 van het decreet
Art.17. Voor de toepassing van artikel 4, § 1, 1° van het decreet verbindt de kandidaat, indien hij de begunstigde is, zich ertoe om, teneinde de controle van het opvolgen van de renovatiewerken in chronologische volgorde voorzien in bijlage II van het decreet mogelijk te maken, een overzicht in te dienen van de voorgenomen energiebesparende maatregelen waaruit blijkt dat de voornoemde chronologische volgorde van energierenovatie die op het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt nageleefd, of de redenen waarom van deze volgorde wordt afgeweken (planning van de werken opgesteld na een goedgekeurde audit of bijzondere technische omstandigheden).
Het document wordt ten laatste ingediend in het stadium van het verzoek om een principieel akkoord over het project bedoeld in artikel 5, § 1, 2° van het decreet.
Deze bepaling geldt niet voor nieuwbouw- of herbouwprojecten.
Art.18. Met toepassing van artikel 6 van het decreet dient de kandidaat de volgende documenten of gegevens op het platform in :
1° de door het platform gevraagde identificatiegegevens (volledige gegevens van de kandidaat, gegevens over de inrichting, gegevens over de vestigingsplaats, gegevens over de contactpersoon, adres, FASE-nummer, houder van een zakelijk recht op het gebouw en/of het terrein, gewoon, gekwalificeerd, gedifferentieerd of gespecialiseerd onderwijs, enz;) ;
2° de beraadslaging of de met redenen omklede beslissing waarbij de kandidaat over het principe van de werken beslist, de subsidie aanvraagt en, in voorkomend geval, de tussenkomst van het Garantiefonds aanvraagt;
3° het kadastrale plan van het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft;
4° in voorkomend geval, met toepassing van artikel 4, § 1, 2. van het decreet, in geval van afbraak en heropbouw, een nota waarin de technische, pedagogische en/of financiële redenen worden uiteengezet waarom de renovatie van het betrokken gebouw niet mogelijk of redelijk is. In het geval van afbraak van een gebouw zonder wederopbouw, naast het doel van de werken, een nota waarin de redenen voor de sanering van een gevaarlijke of ongezonde situatie op het betrokken schoolterrein worden uiteengezet;
5° een fotoreportage die het gebouw vanuit verschillende buiten- en binnenaanzichten toont en, in voorkomend geval, die de onder 4) bedoelde nota illustreert;
6° de raming van de kosten van de werken per globale post (sloop(en), bouw(en), modernisering, zaal voor lichamelijke opvoeding, omgeving, overdekte speelplaats(en);
7° elk element dat een volledig begrip van het project van de kandidaat mogelijk maakt (in voorkomend geval is er, ter informatie, voor dossiers die verband houden met de schade in de zin van artikel 11, § 1 van het decreet, een document dat het bedrag van de tegemoetkoming van de verzekering en/of enig ander steunmechanisme vaststelt).
Art.19. Onverminderd de artikelen 2 tot en met 12 dient de kandidaat op het platform de volgende documenten in om de administratie in staat te stellen de voorwaarden om in aanmerking te worden genomen bedoeld in artikel 7 van het decreet te controleren :
1° een beschrijving van de voorziene werken en programma;
2° bijlage I bij het decreet "Instrument voor de waardering van de staat van het gebouw" aangevuld met de warmteverliesgevende muuroppervlakken in de cellen E14 tot en met E40 van de rubriek "Energiebalans", alsmede het renovatiepercentage in de cellen P88, P110, P128, P146 en P151 van de rubriek "Waardering", teneinde het percentage warmteverliesgevende muuroppervlakken vast te stellen die door de werken zijn betrokken of na 2010 werden gerenoveerd en in de berekening worden beoordeeld overeenkomstig artikel 7, 4, van het decreet;
3° de vereenvoudigde plannen van het gebouw met afmetingen op een representatieve schaal (plannen, ten minste de gevels), met uitzondering van geprefabriceerde gebouwen, zoals modules of RTG's, die gesloopt moeten worden en waarvoor standaardplannen mogen worden gebruikt, mits de toegevoegde afmetingen een elementaire verificatie van de in het instrument voor de beoordeling van de staat van het gebouw gecodeerde gegevens mogelijk maken;
4° de verbintenis om de artikelen 2 tot en met 12 na te leven ingeval een akkoord om in aanmerking te worden genomen wordt toegekend.
Art.20. Om de administratie in staat te stellen de prioriteitscriteria bedoeld in artikel 8, § 1 van het decreet te controleren, kan de kandidaat op het platform de volgende documenten indienen :
1° krachtens artikel 8, § 1, van het decreet :
a) bijlage I "Instrument voor de beoordeling van de staat van het gebouw" van het decreet, ingevuld door een technicus zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 1° van het decreet op basis van vereenvoudigde plannen van het gebouw met afmetingen op een representatieve schaal (plannen, gevels);
b) de documenten bedoeld in bijlage II bij dit besluit "Lijst van documenten die moeten worden ingediend voor het invullen van bijlage I bij het decreet "Instrument voor de beoordeling van de staat van het gebouw"";
2° krachtens artikel 8, § 1, 2° van het decreet, technische bewijsstukken van de ernstige infrastructurele schade (verliesstaat, foto's, enz.) en, in voorkomend geval, alle verzekeringsdocumenten voor het schoolgebouw dat ernstige infrastructurele schade heeft geleden en gelegen is in een gebied dat getroffen is door de overstromingen van juli 2021 bedoeld in artikel 1, 6, van het decreet;
3° krachtens artikel 8, § 1, 3° van het decreet moet een energieaudit, zoals voorzien door de gewestelijke wettelijke en reglementaire bepalingen en die betrekking heeft op tertiaire gebouwen, uitgevoerd door een door het bevoegde Gewest erkende auditor, op de volledige vestigingsplaats of op het gebouw dat het voorwerp uitmaakt van de werken, bijgehouden worden.
HOOFDSTUK III. - Verzoek om principieel akkoord over het project
Afdeling 1. - Procedure en termijnen
Art.21. § 1 . Binnen 18 maanden na de toekenning van het akkoord om in aanmerking te worden genomen dient de begunstigde zijn aanvraag voor een principieel akkoord over het project samen met de in de artikelen 23 en 24 bedoelde documenten in op het platform.
Een begunstigde wiens aanvraag om redenen buiten zijn wil niet binnen de termijn voorgeschreven in het eerste lid kan worden ingediend, krijgt een verlenging van maximaal zes maanden mits de indiening van een met redenen omklede aanvraag bij de bevoegde regionale dienst vijf weken vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid.
Bij het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid, die kan worden verlengd, en indien de begunstigde geen actie en/of stappen onderneemt, behoudt de administratie zich het recht voor de begunstigde per aangetekende brief te ondervragen om informatie te verkrijgen over de voortzetting of het opgeven van het dossier.
Indien de begunstigde na een periode van drie maanden niet reageert op de in het vorige lid bedoelde brief, zendt de minister de begunstigde zijn beslissing tot intrekking van de subsidie toe.
§ 2. Als het dossier volledig is, analyseert de administratie de aanvraag en organiseert, indien nodig, een begeleidende vergadering. Onverminderd artikel 5, § 3 van het decreet, heeft deze vergadering tot doel het project voor te stellen aan de administratie, de technische, ruimtelijke en financiële richtlijnen te bespreken om de administratie in staat te stellen na te gaan of de voorwaarden om in aanmerking te worden genomen en de eventuele prioriteitscriteria zijn nageleefd.
Indien het dossier onvolledig is, stelt de administratie de begunstigde daarvan in kennis zodat hij het binnen de termijnen bedoeld in § 1 kan aanvullen.
Art.22. Op basis van het door de administratie geanalyseerde dossier neemt de minister zijn beslissing. Deze beslissing kan :
1° gunstig zijn. In dit geval wordt de toekenning van een principieel akkoord over het project verleend. Het houdt in dat de begunstigde toestemming krijgt om een stedenbouwkundige vergunning aan te vragen als dat nog niet het geval was;
2° voorbehouden zijn. In dat geval wordt een principieel akkoord over het project met voorbehoud afgegeven. De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning kan worden ingediend, indien dit niet reeds het geval was, op voorwaarde dat de documenten worden aangepast rekening houdend met de gemaakte voorbehouden. Indien de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning reeds is aangevraagd of verleend, verbindt de begunstigde zich er in voorkomend geval toe de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning te wijzigen indien niet is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 7 en 8 van het decreet;
3° negatief zijn. Indien het dossier onvolledig is ondanks het verzoek van de administratie bedoeld in artikel 21, § 2, tweede lid, of indien de bepalingen van het decreet of van dit besluit niet worden nageleefd. Het moet worden aangepast en opnieuw worden ingediend, zelfs indien de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning reeds loopt of de vergunning reeds werd toegekend.
Indien een van de volgende belanghebbenden (gewestelijke brandweer, overheidsdienst van het Waalse of Brusselse Gewest, enz.) wijzigingen van het project vraagt die betrekking hebben op de voorwaarden om in aanmerking te worden genomen of op de prioriteitsvoorwaarden, moet de begunstigde van de subsidie dit melden aan de administratie, die nagaat of de wijzigingen in overeenstemming zijn met de voorwaarden en criteria van het decreet en van dit besluit. De administratie beoordeelt, in voorkomend geval, het verzoek tot wijziging ten aanzien van de bepalingen van dit besluit en het decreet waarmee het in strijd is en brengt een met redenen omkleed advies uit aan de minister die de gevraagde wijziging aanvaardt of weigert.
Afdeling 2. - In te dienen documenten
Art.23. De begunstigde voegt bij zijn aanvraag en op het platform de volgende documenten toe :
1° het formulier voor de controle op de naleving van de fysieke en financiële normen overeenkomstig het besluit van 6 februari 2014 betreffende de fysieke en financiële normen;
2° de beraadslaging of beslissing waarbij de begunstigde het project en de raming goedkeurt en de subsidie aanvraagt;
3° Het Totem-verslag, het instrument voor de beoordeling van het milieueffect van het gebouw of de gebouwen waarvoor de subsidie wordt toegekend,
a. in de huidige staat van het (de) gebouw(en) en
b. in zijn/haar gesloopte staat, in voorkomend geval en
c. in zijn/hun geplande staat, met inbegrip van het nieuwe project in geval van wederopbouw indien de begunstigde in staat is dit te verstrekken.
4° indien van toepassing, het bewijs/de bewijzen die door de regionale EPB-wetgeving aanvaardbaar worden geacht voor de wand(en) met warmteverlies die reeds na 2010 is/zijn gerenoveerd en is/zijn opgenomen in de berekening van het percentage van berekening van de wand (>35% of >65%);
5° de documenten betreffende de overheidsopdracht voor diensten bedoeld in artikel 34;
6° een samenvatting van de voorgenomen energiebesparende maatregelen waaruit blijkt dat de chronologische volgorde van de energierenovatie die op het gebouw moet worden toegepast, in acht wordt genomen, of de redenen waarom daarvan wordt afgeweken zoals bepaald in artikel 17;
7° in voorkomend geval, een nota waarin de naleving van de aanbevelingen van de in artikel 20, 3°, bedoelde energieaudit wordt gemotiveerd.
Art.24. Om de administratie in staat te stellen na te gaan of aan de toelaatbaarheidscriteria bedoeld in artikel 7 van het decreet is voldaan, moet de begunstigde op het platform de volgende documenten indienen :
1° de plannen van het project zoals deze zullen worden ingediend of, in voorkomend geval, reeds zijn ingediend, bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. Indien reeds ingediend, de bevestiging van ontvangst van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning en, in voorkomend geval, de stedenbouwkundige vergunning en de bijlagen daarbij, met inbegrip van het verslag van de regionale brandweerdienst;
2° in voorkomend geval, indien het reeds bestaat, overeenkomstig artikel 2, ingeval het om belangrijke technische of financiële redenen onmogelijk is voorrang te geven aan koolstofarme installaties, een document dat deze onmogelijkheid rechtvaardigt;
3° het document van de gemeenschappelijke kern bedoeld in artikel 5, 1° ;
4° indien zij reeds bestaan, de in artikel 6 bedoelde documenten betreffende de mutualisering;
5° indien deze reeds bestaan, de documenten betreffende de in artikel 7 bedoelde infrastructurele samenwerking tussen netwerken of tussen inrichtende machten;
6° indien zij reeds bestaan, de documenten betreffende de connectiviteit bedoeld in artikel 8, 1° ;
7° de documenten betreffende de toegankelijkheidsaudit en het inclusief onderwijs in artikel 9, § 2, 1° en/of 2°, indien van toepassing;
8° de asbestgerelateerde documenten bedoeld in artikel 10, 1°, indien zij niet bij de kandidatuur zijn ingediend;
9° in voorkomend geval, het document betreffende de snelle hergebruiksaudit zoals bedoeld in artikel 11, § 3, eerste lid;
10° het document betreffende de vergroening en herbeplanting van ruimten zoals bedoeld in artikel 12.
HOOFDSTUK IV. - Verzoek om vaste gunningsovereenkomst
Afdeling 1. - Procedure en termijnen
Art.25. § 1 . Binnen 24 maanden na de datum van de beslissing van het principieel akkoord over het project dient de begunstigde op het platform zijn aanvraag om een vaste gunningsakkoord in, samen met de documenten opgesomd in de artikelen 28 en 29.
Een begunstigde wiens aanvraag om redenen buiten zijn wil niet binnen de termijn voorgeschreven in het eerste lid kan worden ingediend, krijgt een eenmalige verlenging van zes maanden indien hij vijf weken vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid een naar behoren gemotiveerde aanvraag indient.
Aan het einde van de termijn bedoeld in het eerste lid, die kan worden verlengd indien de begunstigde geen acties en/of stappen onderneemt, behoudt de administratie zich het recht de begunstigde per aangetekend schrijven te ondervragen om inlichtingen in te winnen over de voortzetting of het opgeven van het dossier.
Indien de begunstigde niet binnen drie maanden op de in het vorige lid bedoelde brief reageert, zendt de minister de begunstigde de beslissing tot intrekking van de subsidie.
§ 2. De administratie analyseert deze aanvraag en organiseert eventueel een begeleidende vergadering. Onverminderd artikel 5, § 3 van het decreet, heeft deze vergadering tot doel het project voor te stellen aan de administratie, de technische, ruimtelijke en financiële richtlijnen te bespreken zodat de administratie kan nagaan of de voorwaarden om in aanmerking te worden genomen en de eventuele prioriteitscriteria worden nageleefd.
Indien het dossier onvolledig is, stelt de administratie de begunstigde daarvan in kennis zodat hij het binnen de in § 1 genoemde termijnen kan aanvullen.
Art.26. Op basis van het door de administratie geanalyseerde dossier neemt de minister zijn beslissing. Deze beslissing kan :
1° gunstig zijn. In dit geval wordt de toekenning van een vaste gunningsovereenkomst afgegeven, waarbij de kennisgeving van de overheidsopdracht voor werken aan de gekozen inschrijver(s) en de aanvang van de werken worden toegestaan;
2° voorbehouden zijn. In dit geval wordt een vaste gunningsovereenkomst afgegeven. De overheidsopdracht kan worden aangemeld zodra met de gemaakte voorbehouden rekening is gehouden;
3° negatief zijn. Indien het dossier onvolledig is ondanks het verzoek van de administratie bedoeld in artikel 25, § 2, tweede lid, of indien de bepalingen van het decreet of van dit besluit niet worden nageleefd. Het moet worden aangepast en opnieuw worden ingediend, zelfs indien de stedenbouwkundige vergunning reeds werd toegekend.
Art.27. Behoudens de afwijking bedoeld in artikel 5, § 2, van het decreet, mag de gunning van de opdracht door de begunstigde niet worden aangemeld voordat de vaste gunningsovereenkomst is verleend.
In het kader van investeringen, zoals bedoeld in artikel 5, § 2, van het decreet, kan de begunstigde schriftelijke toestemming vragen om de overheidsopdracht voor werken aan te melden en, in voorkomend geval, om vooraf met de werken te beginnen. Daartoe moet hij een gemotiveerde aanvraag tot afwijking indienen bij de adjunct-directeur-generaal waarin hij deze schriftelijke toestemming vraagt.
De administratie gaat na of er sprake is van overmacht buiten de wil van de begunstigde en/of van uiterst dringende aard. In voorkomend geval wordt de toestemming verleend door de adjunct-directeur-generaal.
Deze afwijking is bedoeld om het recht op subsidies te behouden, maar houdt geen vaste verbintenis tot tegemoetkoming door de minister in.
Afdeling 2. - In te dienen documenten
Art.28. De begunstigde voegt bij zijn aanvraag en op het platform de volgende documenten toe :
1° de beraadslaging of de beslissing waarbij de begunstigde de werken en het (de) bedrag(en) goedkeurt en de subsidie aanvraagt en, in voorkomend geval, opnieuw de wens te kennen geeft dat het Waarborgfonds tegemoetkomt voor het niet door de subsidie gedekte saldo;
2° de geschatte gedetailleerde metingen;
3° een document met de verdeling van de kosten overeenkomstig de fysische en financiële normen, vermeld in het besluit inzake fysische en financiële normen van 6 februari 2014;
4° in voorkomend geval, met toepassing van artikel 2, indien het om belangrijke technische of financiële redenen onmogelijk is voorrang te geven aan installaties met een laag koolstofgehalte, een document dat deze onmogelijkheid rechtvaardigt;
5° in geval van herbouw of nieuwbouw, de documenten met betrekking tot de QZEN/NZEB-norm minus 20% zoals bedoeld in artikel 3, 2. ;
6° het technisch bestek (en de technische specificaties), waaruit blijkt dat de verplichtingen bedoeld in de artikelen 2, 5, 8, 9, 10, 11, § 3, tweede lid, en 33 worden nageleefd;
7° het bewijs dat de begunstigde, of alle instellingen bedoeld in artikel 13 van het decreet, een zakelijk recht heeft dat hem het gebruik van het schoolgebouw waarop de subsidie betrekking heeft gedurende ten minste 30 jaar vanaf de datum van de toekenning van de vaste gunningsovereenkomst garandeert. Dit bewijs kan worden geleverd door een authentieke akte, een erfpachtovereenkomst of elk ander bewijsstuk dat wordt geregistreerd;
8° de stedenbouwkundige vergunning en de bijlagen ervan, met inbegrip van het verslag van de regionale brandweerdienst;
9° indien van toepassing, het bewijs/de bewijzen die door de regionale EPB-wetgeving aanvaardbaar worden geacht voor de wand(en) met warmteverlies die reeds na 2010 is/zijn gerenoveerd en is/zijn opgenomen in de berekening van het percentage van de berekening van de wanden (>35% of >65%);
10° het door de regering bij de oproep tot projecten meegedeelde instrument, te weten het Totem-verslag, indien dit niet werd ingediend in het stadium van het verzoek om een principieel akkoord over het project, waarin de milieueffecten worden beoordeeld van het (de) gebouw(en) waarvoor de subsidie wordt verleend in zijn (hun) geplande staat, met inbegrip van het nieuwe project in geval van wederopbouw;
11° in voorkomend geval, indien zij reeds bestaan en niet werden ingediend in het stadium van het verzoek om een principieel akkoord over het project, de documenten bedoeld in artikel 6 betreffende het gedeeld gebruik van de ruimte;
12° in voorkomend geval, indien zij reeds bestaan en niet werden ingediend in het stadium van het verzoek om een principieel akkoord over het project, de documenten bedoeld in artikel 7 betreffende de infrastructurele samenwerking;
13° in geval van een afwijking zoals bedoeld in artikel 27, de informatie volgens dewelke de werken voorafgaand zijn aangevangen overeenkomstig de eerder verleende vergunning of de datum waarop de werken zullen aanvangen.
14° indien van toepassing, in het geval van de verplichte implementatie van een drradloos netwerk voor ruimten groter dan 300 m2, de onderzoekslocatie met inbegrip van ten minste de praktische studie van de WiFo-dekking en de technische beschrijvingen van de uit te voeren werkzaamheden om ten minste te voldoen aan de dekkingsbeperkingen gedefinieerd in bijlage I (doorvoer, aantal gelijktijdige verbindingen, enz.). dienst die belast is met de interne controle voor WBE.
Art.29. Om de administratie in staat te stellen de naleving van de verplichtingen van de begunstigde krachtens artikel 14, 2° van het decreet te controleren, moet de kandidaat de volgende documenten voor de overheidsopdracht voor werken op het platform indienen :
1° het bestek - administratieve clausules;
2° het bestek - technische clausules;
3° het algemene gezondheids- en veiligheidsplan;
4° plannen voor architectuur en speciale technieken;
5° de gedetailleerde meter van de kavels;
6° een kopie van de bekendmaking van de aankondiging van de opdracht in het Bulletin der Aanbestedingen en, in voorkomend geval, in het Publicatieblad van de Europese Unie of de lijst van geraadpleegde ondernemingen en het bewijs van de raadpleging;
7° de notulen van de opening van de offertes;
8° alle ontvangen offertes, inclusief bijlagen;
9° het verslag met de analyse van de offertes en de bijlagen (controle van de sociale en fiscale verplichtingen ("telemarc"-attesten, enz.), brieven met verzoeken om prijsverantwoording en de antwoorden van de ondernemers, brieven met verzoeken om aanvullingen en ontvangen bewijsstukken, enz;)
10° de vergelijking van de offertes in een excel-tabel of een equivalent daarvan;
11° de met redenen omklede gunningsberaadslaging/beslissing van de inrichtende macht waarbij de gekozen inschrijver(s) wordt/worden aangewezen en het bedrag van de werken wordt vastgesteld;
12° het bewijs van verlenging van de verbintenistermijn voor de betrokken inschrijver, indien van toepassing;
13° in voorkomend geval, het advies van de toezichthoudende autoriteit voor het officiële gesubsidieerde net of van de dienst die belast is met de interne controle voor WBE.
HOOFDSTUK V. - Uitbetalingen en eindafrekening
Afdeling 1. - Procedure en termijnen
Art.30. § 1. Binnen 12 maanden na de datum van het verzoek om een vaste gunningsovereenkomst dient de begunstigde op het platform zijn eerste aanvraag tot vrijgave van de schijven bedoeld in artikel 19, 1° van het decreet (voor de opdracht tot aanvang van de werken) in, samen met de documenten opgesomd in artikel 31, § 1.
Een begunstigde wiens aanvraag om redenen buiten zijn wil niet binnen de termijn voorgeschreven in het eerste lid kan worden ingediend, krijgt een verlenging van ten hoogste zes maanden, op voorwaarde dat hij vijf weken vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid een met redenen omklede aanvraag indient.
Aan het einde van de termijn bedoeld in het eerste lid, die eventueel kan worden verlengd, indien de begunstigde geen actie of stappen onderneemt, behoudt de administratie zich het recht de begunstigde per aangetekende brief te ondervragen om zijn voornemens met betrekking tot het opvolgen van zijn dossier te vernemen.
Indien de begunstigde na een periode van drie maanden niet reageert op de in het vorige lid bedoelde brief, zendt de minister de begunstigde zijn beslissing tot intrekking van de subsidie toe.
§ 2. De begunstigde beschikt over een termijn van 24 maanden na de effectieve aanvangsdatum van de werken om de tweede aanvraag tot vrijgave bedoeld in artikel 19, 2° van het decreet (50 % van de werken is voltooid) in te dienen samen met de documenten opgesomd in artikel 31, § 2.
Na de voltooiing van de werken moet de begunstigde de eindafrekening bedoeld in artikel 19, 3° van het decreet op het platform indienen samen met de documenten opgesomd in artikel 31, § 3, ten laatste binnen 36 maanden vanaf de betaling van de tweede schijf bedoeld in het eerste lid van deze paragraaf.
Een begunstigde wiens aanvraag om redenen buiten zijn wil niet binnen de termijn voorgeschreven in het eerste en het tweede lid kan worden ingediend, krijgt een verlenging van ten hoogste zes maanden, mits hij vijf weken vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid een met redenen omklede aanvraag indient.
Indien de begunstigde van de subsidie de administratie de documenten niet binnen de termijnen bedoeld in het eerste en het tweede lid bezorgt, behoudt de administratie zich het recht de begunstigde per aangetekend schrijven te ondervragen om zijn bedoelingen bij het opvolgen van zijn dossier te vernemen.
Indien de begunstigde na een periode van drie maanden niet reageert op de in het vorige lid bedoelde brief, zendt de minister de berekening van het definitieve subsidiebedrag door en sluit hij het dossier af. Dit definitieve subsidiebedrag wordt berekend op basis van de ingediende betalingsaanvragen. Het verschil tussen dit eindbedrag en het totaal van de reeds verrichte betalingen wordt door de administratie teruggevorderd.
§ 3. De betaling van de schijven van de subsidie wordt in voorkomend geval berekend op basis van de percelen van de betrokken overheidsopdracht.
Afdeling 2. - In te dienen documenten
Art.31. § 1. Voor de uitbetaling van de eerste schijf dient de begunstigde op het platform de volgende documenten in :
1° de kennisgeving van de overheidsopdracht aan het bedrijf;
2° het bevel om met de werken te beginnen;
3° in voorkomend geval, het bewijs van het stellen van de borgtocht;
4° de stand van zaken nr. 0 (bestelbon) voor elk toegewezen perceel.
§ 2. Voor de uitbetaling van de tweede schijf dient de begunstigde de volgende documenten in op het platform:
1° de gedetailleerde standen van zaken over de uitgevoerde werken (maandelijks en cumulatief) voor elk perceel en de desbetreffende contractuele herzieningen;
2° de schuldvorderingen voor de werken;
3° de bijhorende facturen.
§ 3. Voor de uitbetaling van het saldo van de subsidie dient de begunstigde op het platform het volgende in:
1° het dossier van de eindafrekening, d.w.z. :
a) het gedetailleerde overzicht van alle facturen;
b) het gedetailleerde overzicht van de uitgevoerde werken tegen de goedgekeurde aanbestedingsprijs;
c) in voorkomend geval, een gedetailleerd overzicht van de uitgevoerde wijzigende en/of aanvullende werken, met motivering van de overeengekomen prijzen, en een verslag waarin de strikte noodzaak of de onvoorzienbaarheid van deze werken wordt gerechtvaardigd;
d) de gedetailleerde berekening van de contractuele herziening;
e) een gedetailleerd overzicht van de uitvoeringstermijnen, met inbegrip van :
i. de gemotiveerde beslissingen om de werken te stoppen en te hervatten;
ii. de registratie van dagen met slecht weer, betaald verlof, wettelijk verlof, enz;
iii. de gemotiveerde beslissing van de bouwheer tot toekenning van eventuele verlengingen van de termijn;
f) het proces-verbaal van de voorlopige oplevering;
g) een verklaring van de begunstigde waarin de werkelijke datum van voltooiing van de werken is vermeld;
h) de berekening van eventuele door de gekozen inschrijver te betalen boetes;
i) de berekening van eventuele boetes voor te late betaling die door de geselecteerde inschrijver moeten worden betaald;
j) de beslissing van de bouwheer tot goedkeuring van de eindafrekening van de werken, met inbegrip van aanvullende en/of wijzigende werken;
k) in voorkomend geval, het advies van de toezichthoudende autoriteit of de dienst belast met de interne controle van Wallonie-Bruxelles Enseignement;
l) in geval van btw aan de medecontractant, het bewijs van betaling van de btw.
2° het document betreffende het bereiken van de norm QZEN/NZEB min 20% bedoeld in artikel 3, 3° ;
3° de documenten betreffende de energieboekhouding bedoeld in artikel 4 ;
4° indien deze nog niet zijn ingediend, de documenten betreffende de in artikel 6 bedoelde verdeling van de ruimte;
5° indien deze nog niet zijn ingediend, de documenten betreffende de in artikel 7 bedoelde infrastructurele samenwerking tussen netten of tussen inrichtende machten;
6° het document betreffende de connectiviteit bedoeld in artikel 8, 2° ;
7° het document betreffende de snelle hergebruiksaudit bedoeld in artikel 11, § 3, derde lid.
Art.32. Om van de verhoging(en) van het subsidiepercentage bedoeld in artikel 10, § 2, van het decreet, te kunnen genieten, moet de begunstigde bij zijn aanvraag voor een eindafrekening op het platform, en indien hij in zijn aanvraag had vermeld dat hij een specifieke doelstelling had bereikt om een verhoging(en) van het subsidiepercentage te verkrijgen, het/de document(en) bedoeld in de artikelen 13, 14, 15 en/of 16 van dit besluit voegen.
HOOFDSTUK VI. - Verplichtingen van de subsidieontvanger
Afdeling 1. - Milieu-, sociale en ethische clausules
Art.33.Met toepassing van artikel 14, 2°, van het decreet verbindt de begunstigde van de subsidie zich ertoe ten minste één clausule op het milieu-, sociaal en/of ethisch gebied in de documenten van de overheidsopdracht op te nemen.
Onder milieuclausules worden verstaan de milieuclausules die tot doel hebben het milieu te beschermen door de gevolgen voor het milieu te verminderen. In het licht van de verplichting van artikel 11 kan een hergebruiksclausule die zich beperkt tot het opleggen van 5% hergebruik niet worden geacht aan deze verplichting te voldoen.
Onder sociale clausules worden verstaan de clausules met een doelstelling van sociaal beleid die rechtstreeks bijdraagt tot het welzijn van de collectiviteit. Deze kunnen inzonderheid sociaal-professionele doelstellingen hebben (bevordering van de opleiding, integratie en/of inpassing van werkzoekenden, lerende mensen, gehandicapte werknemers, enz.) of discriminatie bestrijden (op grond van gender, etnische afkomst, enz.).
Onder ethische clausules worden verstaan de clausules die gericht zijn op het bevorderen van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, zowel in de toeleveringsketen van producten als in de omstandigheden waarin diensten of werken worden verricht. Zij onderscheiden zich van sociale clausules doordat zij de voorkeur geven aan deugdelijk gedrag met betrekking tot producten of diensten, die over het algemeen buiten het Belgische grondgebied worden verricht. De voorkomende ethische clausules zijn:
- clausules ter bevordering van ethische handel;
- clausules ter bevordering van eerlijke handel;
- clausules tegen sociale dumping.
Afdeling 2:. - Overheidsopdracht voor diensten van auteur van project
Art.34. Met toepassing van artikel 14, 3°, van het decreet, legt de begunstigde van de subsidie uiterlijk in het stadium van het principieel akkoord over het project bedoeld in artikel 5, § 1, 2° van het decreet, de door de aanbestedende overheid genomen gunningsbeslissing en het bewijs van kennisgeving in, alsook :
- de bekendgemaakte aankondiging van de overheidsopdracht voor diensten of
- in voorkomend geval, het bewijs van raadpleging van verscheidene dienstverleners of brieven met uitnodigingen tot inschrijving.
Indien een overheidsopdracht voor diensten niet vereist was, worden de redenen voor deze vrijstelling (in-house overheidsopdracht of studie intern uitgevoerd) op het platform ingediend.
Sectie 3. - Bekendmaking
Art.35. Met toepassing van artikel 14, 4°, van het decreet moet de begunstigde, indien hij over een officiële website, sociale media en/of informatieblad beschikt, het publiek op de hoogte brengen van de steun door:
- het logo van de Federatie Wallonië-Brussel op de voorgrond te plaatsen op de pagina van zijn website of op de bekendmaking met betrekking tot het schoolgebouw of het onderwijs, samen met de vermelding "Medegefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel" en
- een korte beschrijving van het project, het doel en de resultaten ervan te geven. Deze beschrijving moet de financiële steun van de Federatie Wallonië-Brussel benadrukken.
Een link naar de website van de regering van de Federatie Wallonië-Brussel is eveneens verplicht.
Voor de door Wallonie-Bruxelles Enseignement uitgevoerde projecten worden de woorden "Medegefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel" vervangen door "Gefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel".
Art.36. § 1. Zodra de bouwplaats begint, moet een groot bouwbord worden aangebracht op een voor het publiek goed zichtbare plaats. Het bord moet bestendig zijn en geschikt voor langdurige vertoning met een geringe impact op het milieu.
Het bord moet de volgende informatie bevatten :
1° de naam en het hoofddoel van het project;
2° het logo van de Federatie Wallonië-Brussel met de vermelding "Medegefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel" en
3° de totale kosten van het project en de financiële bijdrage van de Federatie Wallonië-Brussel.
Deze elementen moeten ten minste 25% van het bovengenoemde bord in beslag nemen.
Voor de door Wallonie-Bruxelles Enseignement uitgevoerde projecten worden de woorden "medegefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel" vervangen door de woorden "Gefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel".
De administratie stelt een model ter beschikking.
§ 2. Na voltooiing van de werken, en uiterlijk 3 maanden na het einde ervan, moet het bord op de bouwplaats worden vervangen door een permanente verklarende plaat of een permanent bord van aanzienlijke afmetingen dat op een voor het publiek goed zichtbare plaats moet worden aangebracht. Onder permanent wordt verstaan een termijn van 30 jaar vanaf de datum van de vaste overeenkomst. De plaat of het bord moet de volgende informatie bevatten:
1° de naam en het hoofddoel van het project;
2° het logo van de Federatie Wallonië-Brussel met de vermelding "Medegefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel" en
3° de totale kosten van het project en de financiële bijdrage van de Federatie Wallonië-Brussel.
Deze elementen moeten ten minste 25% van het bord of de plaat in beslag nemen.
Voor de door Wallonie-Bruxelles Enseignement uitgevoerde projecten worden de woorden "medegefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel" vervangen door "gefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel".
De administratie stelt een model ter beschikking.
Art.37.Indien de begunstigde een evenement organiseert dat verband houdt met het voorwerp van de subsidie of, in voorkomend geval, een communicatieactiviteit, wordt de Federatie Wallonië-Brussel via de Administratie ten minste drie maanden tevoren of zodra het gepland is, op de hoogte gebracht, zodat zij over het evenement, dat ook voor de media toegankelijk moet zijn, kan communiceren.
De volgende elementen zullen worden opgenomen in de dragers en de publicaties die voor de gelegenheid worden uitgegeven:
1° de naam en het hoofddoel van het project;
2° het logo van de Federatie Wallonië-Brussel met de vermelding "Medegefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel" en
3° de totale kosten van het project en de financiële bijdrage van de Federatie Wallonië-Brussel.
geen nederlandse versieArt.38. Indien het project publicaties omvat (brochures, folders, nieuwsbrieven, affiches, enz.), moeten de publicaties bij voorkeur op de voorpagina het logo van de Federatie Wallonië-Brussel bevatten, samen met de vermelding "Medegefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel".
Voor de door Wallonie-Bruxelles Enseignement uitgevoerde projecten worden de woorden "Medegefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel" vervangen door de woorden" Gefinancierd door de Federatie Wallonië-Brussel".
Art.39. De begunstigde zorgt ervoor dat de auteur van het project, hetzij via zijn tussenpersoon, hetzij rechtstreeks, ten voordele van de Franse Gemeenschap, een vrij en onbeperkt gebruik toestaat van de beelden van het schoolgebouw dat het voorwerp uitmaakt van de subsidie. Niettemin wordt de naam van de architect aangebracht op alle dragers die de beelden bevatten.
Afdeling 4. - Vervreemding van het gesubsidieerde schoolgebouw
Art.40. Met toepassing van artikel 16 van het decreet, in geval van vervreemding van een gebouw dat een subsidie heeft genoten, deelt de inrichtende macht die besloten heeft haar eigendom te vervreemden, haar voornemen zo spoedig mogelijk en in ieder geval vóór de bekendmaking van voor derden toegankelijke aankondigingen per aangetekende brief mee aan de administratie.
De administratie bevestigt de ontvangst van de brief. Vanaf deze kennisgeving van ontvangst beschikt de administratie over een termijn van zes maanden om de inrichtende machten of de bij de verkoop van het schoolgebouw betrokken openbare maatschappij voor het beheer van schoolgebouwen in kennis te stellen en in de gelegenheid te stellen het onroerend goed te verwerven.
Indien aan het einde van deze termijn geen inrichtende macht of openbare maatschappij voor het beheer van schoolgebouwen het gebouw heeft verworven, kan de betrokken inrichtende macht overgaan tot de vervreemding van het gebouw volgens zijn nadere regels.
Indien gedurende deze periode een inrichtende macht, ongeacht zijn net, of een openbare maatschappij voor het beheer van schoolgebouwen haar belangstelling kenbaar maakt om het goed te verwerven teneinde het gebruik ervan als schoolgebouw te behouden, worden onderhandelingen geopend en kan het goed worden verworven hetzij tegen de door de partijen vastgestelde waarde, hetzij door voorkoop tegen de door een derde koper geboden prijs, hetzij tegen de door het Verwervingscomité of de ontvanger van het registratiebureau vastgestelde maximumwaarde. De Franse Gemeenschap wordt uitgenodigd de onderhandelingen bij te wonen. De partijen beschikken over een termijn van drie maanden vanaf het begin van de onderhandelingen om een tegenbod te doen of een compromis te sluiten. Na afloop van deze termijn en indien de oorspronkelijke termijn van zes maanden wordt overschreden, kan de inrichtende macht overgaan tot de vervreemding van haar goed volgens haar eigen procedures.
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen en slotbepalingen
Art.41. In het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 september 2020 houdende bevoegdheids- en ondertekeningsdelegatie aan de ambtenaren-generaal en aan sommige andere personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, wordt een artikel 61/1 ingevoegd, luidend als volgt :
"Artikel 61/1. Voor de dossiers betreffende de financiering via het Uitzonderlijke Investeringsplan in schoolgebouwen wordt aan de adjunct-directeur-generaal de bevoegdheid gedelegeerd om alle maatregelen voor het onderzoek van het dossier uit te voeren en te laten uitvoeren en om in het kader van de maatregelen voor het onderzoek van de dossiers te corresponderen met alle bevoegde diensten en administraties, waarbij de toekenning van toelaatbaarheidsovereenkomsten evenwel tot de bevoegdheid van de minister blijft behoren.
De ondertekening wordt gedelegeerd aan de adjunct-directeur-generaal, mits er geen extra financiële verplichtingen inhoudt, voor :
1° elk principieel akkoord over het project bedoeld in artikel 22, eerste lid, 1° en 2°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 juni 2023 tot uitvoering van het decreet betreffende het uitzonderlijke investeringsplan voor schoolgebouwen;
2° elke vaste gunningsovereenkomst bedoeld in artikel 26, 1° en 2° van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 juni 2023 tot uitvoering van het decreet betreffende het uitzonderlijke investeringsplan voor schoolgebouwen;
3° elk besluit van eindafrekening.".
Art.42. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2023.
Art. 43. De minister bevoegd voor schoolgebouwen is belast met de uitvoering van dit besluit.