5 APRIL 2023. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van het programma inzake preventieve geneeskunde tuberculose
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Preventie van de tuberculose
Afdeling 1. - Sociaal-prophylactische opdracht
Art. 5-6
Afdeling 2. - Opdracht inzake sensibilisering en informatie over tuberculose
Art. 7-10
Afdeling 3. - Vaststelling van partnerschappen en samenwerkingsverbanden
Art. 11-12
HOOFDSTUK IV. - Erkenning van het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde
Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 13-16
Afdeling 2. - Erkenningsprocedure
Art. 17
Hoofdstuk V. - Subsidiëring
Art. 18-20
HOOFDSTUK VI. - Evaluatie, controle en intrekking van de erkenning van het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde
Art. 21-23
HOOFDSTUK VII. - Slotbepaling
Art. 24
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 ervan.
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art.2. Er wordt een programma voor preventieve geneeskunde ter bestrijding van tuberculose vastgesteld, genaamd "programma voor preventieve geneeskunde tuberculose".
Art.3. Het programma voor preventieve geneeskunde tuberculose wordt gestuurd door een of meerdere, bijzonder daartoe overeenkomstig hoofdstuk IV erkende, operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde.
Art.4. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "tuberculose": de infectieziekte veroorzaakt door de Koch bacil;
2° "actieve tuberculose": het actieve stadium van de tuberculose die zich op verschillende plaatsen van het lichaam kan voordien, pulmonair of extra-pulmonair, met of zonder symptomen;
3° "besmettelijke tuberculose": de actieve tuberculose die de long of de bovenste luchtwegen treft en potentieel overdraagbaar is;
4° "latente tuberculeuze infectie", afgekort LTI: het latente stadium van de tuberculose, die voortvloeit uit een infectie van de persoon met de Koch bacil zonder dat het actieve stadium van de ziekte zich ontwikkelt, gekenmerkt door een asymptomatische en niet-besmettelijke patiënt;
5° "contact": iedere persoon die zich in de nabijheid van een zieke, getroffen door besmettelijke tuberculose, heeft bevonden;
6° "risicogroep": de groep personen voor welke de incidentie van de actieve tuberculose hoger is dan de op Europees niveau aanvaarde nomen;
7° "preventie van de tuberculose": de mits de inachtneming en binnen de perken van de bevoegdheden van het Waalse Gewest geïmplementeerde middelen en strategieën voor de verwezenlijking van het epidemiologisch toezicht, van de socio-prophylaxie, van de opsporing van de nabije entourage van de zieken die drager zijn van besmettelijke tuberculose of andere blootgestelde groepen, of van de communicatie over tuberculose;
8° "socio-prophylaxie": de gezamenlijke socio-sanitaire middelen die worden ingezet om de verschijning, de verergering en de verspreiding van tuberculose te verhinderen;
9° "decreetgevende deel van het Wetboek": decreetgevend deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;
10° "reglementair deel van het Wetboek" het reglementair deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;
11° "de Minister": de Minister die voor gezondheid bevoegd is;
12° "Agentschap" : het agentschap bedoeld in artikel 2 van het decreetgevend deel van het Wetboek;
13° " operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde ": het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde in de zin van artikel 47/7, 10°, van het decreetgevend deel van het Wetboek, belast met de sturing van het programma voor preventieve geneeskunde tuberculose;
14° "externe dienstverlener": de externe dienstverlener, specifiek aangewezen door het Agentschap voor het toezicht op de infectieziekten, ter uitvoering van artikel 47/14 van het decreetgevend deel van het Wetboek.
HOOFDSTUK III. - Preventie van de tuberculose
Afdeling 1. - Sociaal-prophylactische opdracht
Art.5. De opdracht inzake socio-prophylaxie omvat volgende maatregelen :
1° de ontvangst en de behandeling van de aangiften bedoeld in artikel 47/13, § 1, van het decreetgevend deel van het Wetboek, betreffende de gevallen van actieve tuberculose of van latente tuberculeuze infectie;
2° de verificatie van de opvolging door de behandelende arts van ieder aangegeven geval van actieve tuberculose of van latente tuberculeuze infectie;
3° de verificatie van de passende informatie gegeven aan de patiënt getroffen door actieve tuberculose of latente tuberculeuze infectie, en aan zijn of haar contacten;
4° de coördinatie van de psycho-medisch-sociale begeleiding van de patiënt getroffen door actieve tuberculose of latente tuberculeuze infectie;
5° de identificatie van de contacten, in voorkomend geval na onderzoek;
6° contactopsporing;
7° de communicatie met de betrokken socio-sanitaire beroepsbeoefenaars;
8° het aannemen van sanitaire maatregelen bedoeld in artikel 47/15 van het decreetgevend deel van het Wetboek, in geval van besmettelijke tuberculose.
Art.6. De in artikel 5 bedoelde maatregelen worden uitgevoerd door de gewestelijke gezondheidsinspecteurs van het Agentschap, artsen en verpleegkundigen die belast zijn met het toezicht op besmettelijke ziekten.
In afwijking van het eerste lid wordt het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde gemachtigd de in artikel 5 bedoelde maatregelen geheel of gedeeltelijk uit te voeren wanneer het door het Agentschap wordt aangewezen als externe dienstverlener.
In geval van toepassing van het tweede lid, handelt het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde onder het gezag en de verantwoordelijkheid van de gewestelijke gezondheidsinspecteurs, artsen of verpleegkundigen bedoeld in artikel 47/15, § 1, van het decreetgevend deel van het Wetboek.
Voor de preventie van tuberculose is het het Agentschap verboden een andere externe dienstverlener aan te stellen dan een operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde in de zin van dit besluit.
Afdeling 2. - Opdracht inzake sensibilisering en informatie over tuberculose
Art.7. Het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde organiseert sensbiliseringacties en vormen inzake tuberculose ten behoeve van:
1° de artsen;
2° de verpleegkundigen;
3° de laboratoria voor klinische biologie;
4° eerstelijns dienstverleners in de gezondheidszorg;
5° eerstelijns dienstverleners in de sociale sector.
De in het eerste lid bedoelde acties richten zich bij voorrang tot beroepsbeoefenaars die werken met mensen met tuberculose, risicogroepen en mensen in precaire situaties.
Art.8. Het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde organiseert informatie-acties over tuberculose ten behoeve van de bevolking van het Franse taalgebied, bij voorrang ten behoeve van risicogroepen.
Art.9. Het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde centraliseert en analyseert epidemiologische gegevens over tuberculose.
Het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde stelt jaarlijks een epidemiologisch verslag over tuberculose op, dat de overeenkomstig lid 1 gecentraliseerde en geanalyseerde gegevens bevat.
Het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde maakt zijn jaarlijkse epidemiologische verslag aan het Agentschap en de minister over.
Het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde organiseert samen met het Agentschap de publicatie van het jaarlijkse epidemiologische verslag.
Voor de toepassing van dit artikel worden geanonimiseerde gegevens gebruikt.
Art.10. Het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde evalueert voortdurend de in het kader van de tuberculosebestrijding toegepaste strategieën en het effect daarvan op de epidemiologische ontwikkeling.
Het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde legt het Agentschap en de Minister alle voorstellen voor die het nuttig acht om de in lid 1 bedoelde strategieën te verbeteren.
Afdeling 3. - Vaststelling van partnerschappen en samenwerkingsverbanden
Art.11. Overeenkomstig artikel 410/17, lid 2, van het decreetgevend deel van het Wetboek gaat het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde voor de uitvoering van de in afdeling 2 opgesomde opdrachten partnerschappen of samenwerkingsverbanden aan met sociale en gezondheidsactoren uit de openbare of particuliere sector.
Bij de keuze van zijn partnerschappen of samenwerkingsverbanden besteedt het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde bijzondere aandacht aan actoren die kansarme groepen en groepen zonder regelmatige medische opvolging kunnen bereiken.
Art.12. Voor de in afdeling 1 genoemde opdrachten brengt het operationaliseringcentrum voor preventieve geneeskunde alle nodige of nuttige samenwerkingsverbanden tot stand met :
1° de internationale instanties;
2° de buitenlandse overheden;
3° de federale overheden;
4° de Gemeenschapsoverheden;
5° de overheden van de overige Gewesten;
6° de provinciale en gemeentelijke overheden.
HOOFDSTUK IV. - Erkenning van het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde
Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden
Art.13. De artikelen 12/55 tot en met 12/59 van het reglementair deel van het Wetboek zijn van toepassing op het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde.
Art.14. Het in artikel 410/18, § 2, eerste lid, 1°, van het decreetgevend deel van het Wetboek bedoelde gecoördineerde actieprogramma omvat ten minste de volgende elementen :
1° een actieplan met de in de artikelen 7 en 8 bedoelde doelstellingen inzake sensibilisering, vorming en informatie;
2° een methodologie voor het opstellen van het in artikel 9 bedoelde jaarlijkse epidemiologische verslag;
3° een methodologie voor het uitvoeren van de in artikel 10 bedoelde tussentijdse evaluatie;
4° een strategie voor de uitvoering van de in artikel 11 bedoelde partnerschappen en samenwerkingsverbanden.
Art.15. Het multidisciplinair team bedoeld in artikel 410/18, § 2, eerste lid, 3°, van het decreetgevend deel van het Wetboek omvat de volgende functies:
1° één of meerdere artsen;
2° één of meerdere verpleegkundigen;
3° administratief en coördinerend personeel.
Art.16. Naast de voorwaarden bedoeld in artikel 410/18, § 2, van het decreetgevend deel van het Wetboek en in artikel 12/59 van het reglementair deel van het Wetboek, moet het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde, om erkend te worden, over minstens vijf jaar nuttige ervaring in de strijd tegen tuberculose beschikken.
Afdeling 2. - Erkenningsprocedure
Art.17. De artikelen 12/60 en 12/61 van het reglementair deel van het Wetboek zijn van toepassing op de erkenning van het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde.
Hoofdstuk V. - Subsidiëring
Art.18. De artikelen 12/63 tot en met 12/65 van het reglementair deel van het Wetboek zijn van toepassing op het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde.
De artikelen 12/62 tot en met 12/64 van het reglementair deel van het Wetboek zijn niet van toepassing op het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde.
Art.19. § 1. Het erkende operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde krijgt een subsidie van 130.000 euro toegewezen. Dit bedrag wordt met 500.000 euro verhoogd wanneer het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde door het Agentschap wordt aangewezen als externe dienstverlener.
Het in lid 1 bedoelde bedrag van 10.000,00 euro is gekoppeld aan de spilindex 109,34 per 1 oktober 2021 in de basis 2013 = 100. Dit bedrag wordt aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
§ 2. De artikelen 12/1 en 12/2 van het reglementair deel van het Wetboek zijn van toepassing op dit artikel.
Art.20. Het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde dat eveneens activiteiten verricht buiten het kader van dit programma inzake preventieve geneeskunde, verdeelt zijn kosten naargelang zij betrekking hebben op het programma inzake preventieve geneeskunde dan wel op de overige activiteiten.
Enkel de kosten voor het programma voor preventieve geneeskunde zijn subsidiabel.
HOOFDSTUK VI. - Evaluatie, controle en intrekking van de erkenning van het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde
Art.21. De artikelen 12/66 tot en met 12/68 van het reglementair deel van het Wetboek zijn van toepassing op de evaluatie van het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde.
Art.22. Artikel 12/69 van het reglementair deel van het Wetboek is van toepassing op de controle van het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde.
Art.23. De artikelen 12/70 tot en met 12/71 van het reglementair deel van het Wetboek zijn van toepassing op de intrekking van de erkenning van het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde.
HOOFDSTUK VII. - Slotbepaling
Art. 24. De Minister van Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.