7 APRIL 2023. - Koninklijk besluit tot vaststelling van een basisveiligheidsopleiding met betrekking tot tijdelijke of mobiele bouwplaatsen en tot verbetering van de communicatie op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen
Art. 1-4
Artikel 1. - In het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen worden de artikelen 50bis tot 50septies ingevoegd, luidende:
"Art. 50bis. § 1. Om op een tijdelijke of mobiele bouwplaats werkzaamheden uit te voeren met betrekking tot het realiseren van het bouwwerk, is elke aannemer ertoe gehouden aan zijn werknemers een basisveiligheidsopleiding met betrekking tot tijdelijke of mobiele bouwplaatsen te verstrekken.
Deze basisveiligheidsopleiding heeft tot doel de werknemers bewust te maken van de risico's die aanwezig kunnen zijn op een tijdelijke of mobiele bouwplaats, ongeacht of deze risico's voortvloeien uit hun eigen activiteiten of uit de activiteiten van andere aannemers die aanwezig zijn of zullen zijn op de bouwplaats.
Zonder afbreuk te doen aan de eventuele wettelijke verplichting tot het volgen van een specifieke opleiding, beoogt deze basisveiligheidsopleiding ten minste de volgende doelstellingen:
1° beschikken over een basiskennis van de rol en de taken van de actoren betrokken bij tijdelijke of mobiele bouwplaatsen;
2° beschikken over een basiskennis betreffende de organisatie van een efficiënte samenwerking op een tijdelijke of mobiele bouwplaats, met het oog op de veiligheid en gezondheid op de bouwplaats en het welzijn op het werk;
3° beschikken over een basiskennis van de algemene preventiebeginselen bedoeld in artikel 5 van de wet;
4° kennis hebben van de toepassing van de passende preventiemaatregelen;
5° inzicht hebben in en toepassen van veilig en gezond gedrag op een tijdelijke of mobiele bouwplaats.
De aannemer moet op elk ogenblik kunnen aantonen dat de basisveiligheidsopleiding die zijn werknemers hebben gevolgd, beantwoordt aan de in het derde lid beoogde doelstellingen.
Deze opleiding heeft een totale duur van tenminste acht uur.
§ 2. De werknemers die werkzaamheden uitvoeren op een tijdelijke of mobiele bouwplaats worden vermoed te beschikken over de in dit artikel bedoelde basisveiligheidsopleiding, indien één van de volgende voorwaarden is vervuld:
1° ofwel beschikken zij over een attest waaruit blijkt dat zij de kennis bedoeld in § 1 hebben verworven door het volgen van een andere opleiding;
2° ofwel kunnen zij aantonen dat zij in de afgelopen tien jaar tenminste vijf jaar ervaring hebben verworven door het uitvoeren van werkzaamheden op een tijdelijke of mobiele bouwplaats.
§ 3. De in § 1 bedoelde opleiding wordt aan de werknemer verstrekt, indien mogelijk vooraleer de werkzaamheden op de tijdelijke of mobiele bouwplaats aan te vatten, en in elk geval, binnen een termijn van één maand nadat deze werknemer de werkzaamheden heeft aangevat.
De basisveiligheidsopleiding wordt op regelmatige tijdstippen herhaald, tenzij de werkgever kan aantonen dat de kennis van de werknemers actueel blijft, door middel van regelmatige of continue opleiding en informatieverstrekking, en door praktijkervaring.
§ 4. In elk geval zorgt de werkgever ervoor dat de werknemers, voorafgaand aan de tewerkstelling op de bouwplaats, de nodige informatie over de risico's en preventiemaatregelen verbonden aan het werken op een tijdelijke of mobiele bouwplaats hebben ontvangen en kan hij aantonen dat de werknemers deze informatie wel degelijk hebben ontvangen en begrepen.
Art. 50ter. De bepaling van artikel 50bis doet geen afbreuk aan de strengere regels of praktijken die van toepassing zijn:
1° in een bepaalde sector of onderneming;
2° op de werknemers van een opdrachtgever die werkzaamheden verrichten op een tijdelijke of mobiele bouwplaats die zich bevindt in de inrichting van de opdrachtgever.
Art. 50quater. De aannemers zorgen ervoor dat de basisveiligheidsopleiding wordt gevolgd bij organisatoren die een kwaliteitsborgingssysteem toepassen.
Art. 50quinquies. De inhoud en de nadere regels betreffende de in artikel 50bis bedoelde basisveiligheidsopleiding kunnen vastgesteld worden in een collectieve arbeidsovereenkomst die gesloten wordt in elk paritair comité dat bevoegd is voor de werkgevers en werknemers die activiteiten uitvoeren op de bouwplaats, waardoor zij vallen onder het ressort van dat paritair comité.
Zonder afbreuk te doen aan de bepaling van artikel 50bis, § 2, kan de in het eerste lid bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst de voorwaarden bepalen waaronder werknemers kunnen worden vrijgesteld van het volgen van de basisveiligheidsopleiding, voor zover deze werknemers kunnen aantonen dat zij de door de basisveiligheidsopleiding bedoelde kennis en vaardigheden op een andere wijze hebben verworven.
Indien de in het eerste lid bedoelde paritaire comités beschikken over een sectorale vormingsinstelling, kan deze instelling belast worden met het organiseren en geven van deze basisveiligheidsopleiding
De vormingsinstellingen bedoeld in het derde lid zijn verplicht om ook zelfstandigen toe te laten tot de basisveiligheidsopleiding die zij verstrekken.
Art. 50sexies. Teneinde hun eigen welzijn op het werk alsook dat van de andere op de tijdelijke of mobiele bouwplaats aanwezige personen te vrijwaren, volgen de zelfstandigen en de werkgevers, die zelf een beroepsactiviteit op de bouwplaats uitoefenen, eveneens de in artikel 50bis bedoelde basisveiligheidsopleiding en kunnen zij op elk ogenblik aantonen dat de door hen gevolgde opleiding beantwoordt aan de in artikel 50bis, § 1, derde lid, beoogde doelstellingen.
De vermoedens bedoeld in artikel 50bis, § 2 zijn eveneens van toepassing op de zelfstandigen.
Art. 50septies. De verplichtingen met betrekking tot de basisveiligheidsopleiding bedoeld in artikel 50bis, § 1 tot § 3 en artikel 50sexies zijn niet van toepassing op de volgende personen die kunnen aantonen dat er wordt voldaan aan vergelijkbare voorwaarden inzake de basisveiligheidsopleiding voor veilig en gezond werken op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen vastgesteld in een andere lidstaat van de Europese Unie:
1° de werkgevers die gevestigd zijn in een andere lidstaat van de Europese Unie ten aanzien van hun werknemers;
2° de werkgevers die gevestigd zijn in een andere lidstaat van de Europese Unie en die zelf een beroepsactiviteit op de bouwplaats uitoefenen;
3° de zelfstandigen die gevestigd zijn in een andere lidstaat van de Europese Unie.
Indien werkgevers die zelf een beroepsactiviteit op de bouwplaats uitoefenen, werknemers van werkgevers of zelfstandigen die gevestigd zijn in een andere lidstaat van de Europese Unie er voor kiezen, geheel of gedeeltelijk, een basisveiligheidsopleiding te volgen die georganiseerd wordt door een in artikel 50quinquies, derde lid bedoelde vormingsinstelling worden zij bij de toepassing van de bepalingen vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 50quinquies, op dezelfde wijze behandeld als de Belgische werkgever, werknemers en zelfstandigen."
Art.2. - In bijlage I, deel A, afdeling III Niet limitatieve lijst van de preventieregels en -maatregelen bedoeld in afdeling I, eerste lid, 3°, a., bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° In punt 7° worden de woorden "evenals de algemene regels betreffende het verspreiden van informatie, instructies en bevelen aan deze personen" vervangen door de woorden "evenals de algemene regels betreffende de verbale en non-verbale communicatie op de bouwplaats en de algemene regels inzake het toezicht op de tenuitvoerlegging ervan, inzonderheid, met het oog op:
a) het verspreiden van informatie, instructies en bevelen aan deze personen, zodat deze te allen tijde begrepen worden en daadwerkelijk kunnen worden toegepast;
b) de mogelijkheid voor deze personen om zich door middel van geschikte communicatiemiddelen verstaanbaar te maken;
c) het maken van praktische afspraken over de communicatie en verstaanbaarheid, wanneer deze personen zich in een meertalige omgeving bevinden."
2° In punt 8° worden de woorden "evenals deze betreffende de informatie van de werknemers en het verspreiden van de instructies die voor hen bestemd zijn" vervangen door de woorden "evenals algemene regels betreffende de verbale en non-verbale communicatie op de bouwplaats, inzonderheid met het oog op:
a) het verspreiden van informatie, instructies en bevelen aan de werknemers, zodat deze te allen tijde begrepen worden en daadwerkelijk kunnen worden toegepast;
b) de mogelijkheid voor deze werknemers om zich door middel van geschikte communicatiemiddelen verstaanbaar te maken;
c) het maken van praktische afspraken over de communicatie en verstaanbaarheid, wanneer deze werknemers zich in een meertalige omgeving bevinden."
Art.3. - Dit besluit treedt in werking op 15 april 2023.
Zonder afbreuk te doen aan de toepassing van de bepaling van artikel 50bis, § 2 van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, dienen de personen die op 15 april 2023 reeds werkzaam zijn op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen de basisveiligheidsopleiding te hebben gevolgd uiterlijk op 15 april 2024.
Art. 4. - De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.