Details





Titel:

21 DECEMBER 2023. - Koninklijk besluit nr. 54 met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1996003006 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De in artikel 39quater, § 1, van het Wetboek bedoelde vrijstelling, is onderworpen aan de in de artikelen 2 tot en met 6 bepaalde nadere regels met betrekking tot de toepassing van deze vrijstelling.

Art.2. De over de in artikel 39quater, § 5, derde lid, van het Wetboek bedoelde handelingen verschuldigde belasting wordt opeisbaar op het tijdstip dat de goederen aan de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot worden onttrokken tegen het tarief dat van toepassing zou zijn geweest op elk van die handelingen indien zij niet voorlopig waren vrijgesteld.
  De schuldenaar van de belasting ingevolge de in artikel 39quater, § 5, derde lid, van het Wetboek bedoelde handelingen, voldoet de verschuldigde belasting op de volgende wijze:
  1° wanneer de te regulariseren handeling een invoer van goederen is, dient hij uiterlijk de donderdag van de week volgend op die waarin de goederen aan het entrepot ander dan douane-entrepot zijn onttrokken, bij de douane een verbeterende invoeraangifte in en voldoet hij de verschuldigde belasting volgens de gebruikelijke modaliteiten bij invoer of, indien hij houder is van een in artikel 5, § 3, van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde bedoelde vergunning voor de verlegging van de betaling van de bij invoer verschuldigde belasting, door opname van de verschuldigde belasting in de in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek bedoelde periodieke btw-aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin de btw opeisbaar wordt;
  2° wanneer de te regulariseren handeling een andere handeling is dan een invoer van goederen, neemt hij de verschuldigde belasting op in de in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek bedoelde periodieke btw-aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin de btw opeisbaar wordt.

Art.3. § 1. De aanvraag van de in artikel 39quater, § 1, vierde lid, van het Wetboek bedoelde vergunning wordt schriftelijk ingediend door de entrepothouder op het door de minister van Financiën of zijn gemachtigde aangeduide adres bij:
  1° de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, wanneer de diensten of de plaatsing van de goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot betrekking hebben op in België ingevoerde goederen die op het tijdstip van de invoer onder die regeling worden geplaatst;
  2° de Algemene Administratie van de Fiscaliteit, wanneer de diensten of de plaatsing van de goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot betrekking hebben op andere dan onder 1° bedoelde goederen.
  § 2. Wanneer de in paragraaf 1 bedoelde aanvraag betrekking heeft op de plaatsing van goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot, bevat ze de volgende vermeldingen:
  1° de naam, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer van de aanvrager of, in voorkomend geval, het overeenkomstig artikel 55, § 3, tweede lid, van het Wetboek toegekende globale btw-identificatienummer, waaronder hij niet in België gevestigde belastingplichtigen vertegenwoordigt die handelingen verrichten in het kader van deze btw-regeling;
  2° de hoedanigheid van de aanvrager;
  3° de aard van de opgeslagen goederen en een omschrijving ervan op basis van de GN-code;
  4° de nauwkeurige omschrijving van de plaats waar de goederen zullen worden opgeslagen;
  5° in voorkomend geval, de identificatie van het douane-entrepot waarin de goederen zullen worden opgeslagen, alsmede de identiteit van de houder van de vergunning van dit douane-entrepot.
  De in het eerste lid bedoelde vergunning wordt voor onbepaalde duur verleend, behoudens andersluidend beding in de titel van de vergunning.
  § 3. Voor het verrichten van diensten aan goederen vooraleer ze worden geplaatst onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot, bevat de in paragraaf 1 bedoelde aanvraag van de vergunning de volgende vermeldingen:
  1° het nummer van de in paragraaf 2, eerste lid, bedoelde vergunning van het entrepot waarin de goederen zullen worden opgeslagen na het verrichten van diensten alsook een nauwkeurige omschrijving van de plaats waar die goederen zullen worden opgeslagen;
  2° de omschrijving van de te verrichten diensten;
  3° de naam, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer van de persoon die die diensten zal verrichten;
  4° de duur en de voorziene einddatum van de diensten;
  5° de GN-code van de goederen in de staat waarin ze zich zullen bevinden na de uitvoering van de diensten.
  De in het eerste lid bedoelde vergunning is geldig voor de duur van de verrichte diensten.
  De aanvraag van de in het eerste lid bedoelde vergunning kan worden gecombineerd met de aanvraag van de in paragraaf 2, eerste lid, bedoelde vergunning.
  § 4. In afwijking van paragraaf 1 geldt voor de goederen die overeenkomstig artikel 39quater, § 4, van het Wetboek geacht worden zich onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot te bevinden, de vergunning inzake belastingentrepot uitgereikt door de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen aan de erkende entrepothouder als vergunning inzake ander entrepot dan douane-entrepot in de zin van paragrafen 2 en 3.

Art.4. Wanneer de goederen worden uitgeslagen in de in artikel 39quater, § 5, derde lid, van het Wetboek bedoelde omstandigheden of wanneer goederen door de eigenaar worden uitgevoerd los van enige handelstransactie, stelt die laatste een bijzonder stuk op dat de volgende vermeldingen bevat:
  1° de naam, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer of, in voorkomend geval, het nationaal fiscaal nummer van de eigenaar van de goederen of, in voorkomend geval, het globale btw-identificatienummer toegekend aan de vooraf erkende persoon die overeenkomstig artikel 55, § 3, tweede lid, van het Wetboek de eigenaar van de goederen vertegenwoordigt;
  2° de naam, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer van de houder van de in artikel 3 bedoelde vergunning;
  3° het nummer van de vergunning van het entrepot waaruit de goederen worden uitgeslagen;
  4° indien de goederen worden overgebracht naar een ander in België gelegen ander entrepot dan douane-entrepot en de plaatsing in dat entrepot toegelaten is, het nummer van de in artikel 3 bedoelde vergunning van het entrepot waarin de goederen worden geplaatst;
  5° een omschrijving van de aard, de hoeveelheid en de waarde van de goederen.
  Wanneer de goederen worden geplaatst onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot ingevolge een binnenlandse overbrenging van goederen in België, los van enige handelstransactie, stelt de eigenaar van de goederen een bijzonder stuk op dat de volgende vermeldingen bevat:
  1° de naam, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer of desgevallend het nationaal fiscaal nummer van de eigenaar van de goederen of, in voorkomend geval, het globale btw-identificatienummer toegekend aan de vooraf erkende persoon die overeenkomstig artikel 55, § 3, tweede lid, van het Wetboek de eigenaar van de goederen vertegenwoordigt;
  2° de naam, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer van de houder van de in artikel 3 bedoelde vergunning;
  3° het nummer van de vergunning van het entrepot waarin de goederen worden opgeslagen;
  4° een omschrijving van de aard, de hoeveelheid en de waarde van de goederen.

Art.5. § 1. De houder van de in artikel 3 bedoelde vergunning leeft de volgende verplichtingen na:
  1° de identificatiegegevens kennen van de persoon die de goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot plaatst en van de persoon die die goederen aan die regeling onttrekt;
  2° een opslagdocument opstellen op het tijdstip dat de goederen in het entrepot worden geplaatst, dit document overhandigen aan de persoon die de goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot plaatst en een dubbel ervan bewaren dat hij bij de in de bepaling onder 6°, a) tot en met e), bedoelde dubbels voegt;
  3° voor elke opslagplaats een register houden van de in de bepaling onder 2° bedoelde opslagdocumenten waarin de opslagdocumenten van de goederen onverwijld en in chronologische volgorde worden ingeschreven en, in voorkomend geval, een centralisatieopgave van die registers;
  4° een uitslagdocument opstellen op het tijdstip dat de goederen uit het entrepot worden uitgeslagen, dit document overhandigen aan de persoon die de goederen aan de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot onttrekt en een dubbel ervan bewaren dat hij bij de in de bepaling onder 6°, f) tot en met h), bedoelde dubbels voegt;
  5° voor elke opslagplaats een register houden van de in de bepaling onder 4° bedoelde uitslagdocumenten waarin de uitslagdocumenten van de goederen onverwijld en in chronologische volgorde worden ingeschreven en, in voorkomend geval, een centralisatieopgave van die registers;
  6° een dubbel bewaren van:
  a) het invoerdocument wanneer de opslag plaatsvindt ingevolge een invoer in België;
  b) de factuur die de koper heeft ontvangen of het stuk dat hijzelf heeft opgesteld overeenkomstig artikel 9, § 3, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde wanneer de opslag plaatsvindt ingevolge een levering vanuit een andere lidstaat;
  c) het transfertdocument opgesteld overeenkomstig de wettelijke bepalingen die van kracht zijn in de lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden of vervoerd of het stuk dat overeenkomstig artikel 9, § 3, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde is opgesteld, wanneer de opslag plaatsvindt ingevolge een overbrenging van goederen vanuit een andere lidstaat;
  d) de factuur van de leverancier wanneer de opslag plaatsvindt ingevolge een levering van goederen in België;
  e) het in artikel 4, tweede lid, bedoelde bijzonder stuk wanneer de opslag plaatsvindt, los van enige handelstransactie, ingevolge een binnenlandse overbrenging van goederen in België;
  f) de factuur van de leverancier wanneer de goederen ingevolge een levering van goederen uit het entrepot worden uitgeslagen;
  g) het in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde bedoeld stuk wanneer de goederen los van enige handelstransactie uit het entrepot uitgeslagen worden en het voorwerp uitmaken van een overeenkomstig artikel 39bis, eerste lid, 4°, van het Wetboek vrijgestelde levering van goederen;
  h) het in artikel 4, eerste lid, bedoelde bijzonder stuk wanneer de goederen, los van enige handelstransactie, uit het entrepot uitgeslagen worden;
  7° onverwijld en in chronologische volgorde voorraadfiches opstellen en invullen met betrekking tot de goederen die in het entrepot worden opgeslagen en uit het entrepot worden uitgeslagen op het tijdstip van de opslag, de uitslag of de behandeling van die goederen en die voorraadfiches bewaren.
  § 2. Het in paragraaf 1, 2°, bedoelde opslagdocument bevat de volgende vermeldingen:
  1° de datum van opslag van de goederen;
  2° de naam, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer van de houder van de vergunning;
  3° het nummer van de in artikel 3 bedoelde vergunning met betrekking tot de plaatsing van goederen in het entrepot;
  4° de plaats van het ander entrepot dan douane-entrepot;
  5° het volgnummer waaronder het opslagdocument in het in paragraaf 1, 3° bedoelde register van opslagdocumenten wordt ingeschreven;
  6° de naam, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer of, in voorkomend geval, het nationale belastingnummer van de persoon die de goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot plaatst of, in voorkomend geval, het globale btw-identificatienummer toegekend aan de vooraf erkende persoon die overeenkomstig artikel 55, § 3, tweede lid, van het Wetboek die persoon vertegenwoordigt;
  7° een nauwkeurige omschrijving van de aard en de hoeveelheid van de goederen in de staat waarin ze zich bevinden op het tijdstip van de opslag;
  8° in voorkomend geval, het nummer van de in artikel 3, § 3, bedoelde vergunning waaronder diensten werden verricht aan de goederen vóór hun opslag in het entrepot.
  Het in paragraaf 1, 3°, bedoelde register van de opslagdocumenten bevat de volgende gegevens:
  1° een volgnummer per handeling tot plaatsing van de goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot;
  2° de datum van opslag van de goederen;
  3° het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer of, in voorkomend geval, het nationale belastingnummer van de persoon die de goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot plaatst of, in voorkomend geval, het globale btw-identificatienummer toegekend aan de vooraf erkende persoon die overeenkomstig artikel 55, § 3, tweede lid, van het Wetboek die persoon vertegenwoordigt;
  4° een verwijzing naar het in paragraaf 1, 6°, a) tot en met e), bedoelde document of de factuur opgesteld naar aanleiding van de handeling die de plaatsing van de goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot voorafgaat;
  5° het volgnummer van de in paragraaf 1, 7°, bedoelde voorraadfiche(s) van de betrokken goederen.
  Het in paragraaf 1, 4°, bedoelde uitslagdocument bevat de volgende vermeldingen:
  1° de datum van uitslag van de goederen;
  2° de naam, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer van de houder van de vergunning;
  3° het nummer van de in artikel 3 bedoelde vergunning;
  4° de plaats van het entrepot, ander dan douane-entrepot;
  5° het volgnummer waaronder het uitslagdocument in het in paragraaf 1, 5°, bedoelde register van uitslagdocumenten wordt ingeschreven;
  6° de naam, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer of, in voorkomend geval, het nationale belastingnummer van de persoon die de goederen uit de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot uitslaat of, in voorkomend geval, het globale btw-identificatienummer toegekend aan de vooraf erkende persoon die overeenkomstig artikel 55, § 3, tweede lid, van het Wetboek die persoon vertegenwoordigt;
  7° een nauwkeurige omschrijving van de aard en de hoeveelheid van de goederen;
  8° indien de goederen worden vervoerd ter bestemming van een ander in België gelegen ander entrepot dan douane-entrepot waar de opslag van die goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot is toegelaten, de in de bepalingen onder 2° tot en met 4° bedoelde gegevens met betrekking tot dat entrepot;
  9° indien de uitslag betrekking heeft op accijnsgoederen en ter gelegenheid van de uitslag een accijnsgeleid document werd opgemaakt, een verwijzing naar dat accijnsgeleide document.
  Het in paragraaf 1, 5°, bedoelde register van de uitslagdocumenten bevat de volgende gegevens:
  1° een volgnummer per uitslaghandeling;
  2° de datum van uitslag van de goederen;
  3° het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer of, in voorkomend geval, het nationale belastingnummer van de persoon die de goederen aan de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot onttrekt of, in voorkomend geval, het globale btw-identificatienummer toegekend aan de vooraf erkende persoon die overeenkomstig artikel 55, § 3, tweede lid, van het Wetboek die persoon vertegenwoordigt;
  4° een verwijzing naar het in paragraaf 1, 6°, f) tot en met h), bedoelde document of naar de factuur opgesteld naar aanleiding van de handeling die volgt op de onttrekking van de goederen aan de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot;
  5° het volgnummer van de in paragraaf 1, 7°, bedoelde voorraadfiche(s) van de betrokken goederen.
  De in paragraaf 1, 7°, bedoelde voorraadfiches bevatten minstens de volgende gegevens:
  1° een volgnummer;
  2° de naam, het adres en het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer van de houder van de vergunning;
  3° het nummer van de in artikel 3 bedoelde vergunning;
  4° de GN-code van de goederen;
  5° ingeval van opslag van de goederen, de in het eerste lid, 1°, 7° en 8°, bedoelde gegevens;
  6° ingeval van uitslag van de goederen, de in het derde lid, 1°, 7° en 8°, bedoelde gegevens;
  7° een omschrijving van de in het entrepot aan de goederen verrichte diensten;
  8° het saldo van de goederen in voorraad.
  § 3. Wanneer de plaatsing van de goederen onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot het gevolg is van een levering in het binnenland, vermeldt de door de leverancier uitgereikte factuur naast de in artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde bedoelde gegevens, de naam, het adres, het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer van de vergunninghouder en het nummer van de in artikel 3 bedoelde vergunning entrepot ander dan douane-entrepot waar de goederen zullen worden opgeslagen en bevat, in plaats van de vermelding van de tarieven en het bedrag van de verschuldigde belasting, de vermelding: "Regeling btw-entrepot - Artikel 39quater, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek - btw opeisbaar in hoofde van de medecontractant - artikel 51, § 2, eerste lid, 3°, van het Wetboek".
  Bij een levering van goederen die zich onder de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bevinden met handhaving van die regeling, vermeldt de door de leverancier uitgereikte factuur, naast de in artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde bedoelde gegevens, de naam, het adres, het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer van de vergunninghouder en het nummer van de in artikel 3 bedoelde vergunning entrepot ander dan douane-entrepot waar de goederen zullen worden opgeslagen en bevat, in plaats van de vermelding van de tarieven en de verschuldigde belasting, de vermelding: "Regeling btw-entrepot - Artikel 39quater, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek - btw opeisbaar in hoofde van de medecontractant - artikel 51, § 2, eerste lid, 3°, van het Wetboek".
  Bij krachtens artikel 39quater, § 1, 3°, van het Wetboek vrijgestelde diensten, vermeldt de door de dienstverrichter uitgereikte factuur, naast de in artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde bedoelde gegevens, de naam, het adres, het in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer van de vergunninghouder en het nummer van de in artikel 3 bedoelde vergunning entrepot ander dan douane-entrepot waar de goederen zullen worden opgeslagen en bevat, in plaats van de vermelding van de tarieven en de verschuldigde belasting, de vermelding: "Regeling btw-entrepot. - Artikel 39quater, § 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek - btw opeisbaar in hoofde van de medecontractant - artikel 51, § 2, eerste lid, 3°, van het Wetboek".

Art.6. Indien de vergunning die werd uitgereikt op grond van artikel 3, werd verkregen ingevolge een onjuiste verklaring of indien de voorwaarden waarvan de vrijstelling afhangt niet worden nagekomen, kan de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde die die vergunning heeft uitgereikt, de vergunning intrekken.
  Deze vergunning kan eveneens worden ingetrokken wanneer de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde misbruik of poging tot misbruik vaststelt of wanneer controleopdrachten van ambtenaren van die administratie worden belemmerd.
  De entrepothouder wiens op grond van artikel 3 uitgereikte vergunning overeenkomstig het eerste of tweede lid is ingetrokken, kan een nieuwe vergunningsaanvraag indienen overeenkomstig de in artikel 3 bedoelde modaliteiten. De overeenkomstig het eerste lid ingetrokken vergunning kan, na het afronden van de beoordeling van deze nieuwe vergunningsaanvraag, door de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde opnieuw worden uitgereikt.

Art.7. Het koninklijk besluit nr. 54 van 25 februari 1996 met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde wordt opgeheven.

Art.8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.