21 DECEMBER 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de voltijdse vierdaagse werkweek en het wisselende weekregime
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijkbesturen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 1° /1 ingevoegd, luidende:
"1° /1 mandaathouder: de ambtenaar die een management- of een staffunctie uitoefent in het kader van een mandaat van bepaalde duur in een federale overheidsdienst, een programmatorische federale overheidsdienst, het Ministerie van Landsverdediging alsook de diensten die ervan afhangen, of een van de rechtspersonen bedoeld in artikel 1, 3°, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;";
b) paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepalingen onder 8° en 9°, luidende:
"8° voltijdse vierdaagse werkweek: de arbeidsregeling zoals bepaald in artikel 6bis;
9° wisselend weekregime: de arbeidsregeling zoals bepaald in artikel 6ter.".
Art.2. Artikel 6 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt:
"art.6.- § 1.- De gemiddelde maximum arbeidsduur mag per week 38 uur niet overschrijden.
Dit artikel is ook van toepassing op het personeel dat bij arbeidsovereenkomst is in dienst genomen.
§ 2.- De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal beslist over de invoering van een glijdend uurrooster of een vast uurrooster gespreid over vijf dagen.
Voor het glijdend uurrooster bepaalt de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal ten minste het begin en einde van de periode waarbinnen de ambtenaar kan kiezen om zijn prestaties te verrichten.
Voor het vast uurrooster bepaalt de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal het begin en het einde van elke werkdag en het ritme van de werkdagen.
Deze paragraaf is niet van toepassing op ambtenaren en op het personeel dat bij arbeidsovereenkomst is in dienst genomen die werken in opeenvolgende ploegen.
§ 3.- Het directiecomité kan de beslissing nemen tot invoering van de arbeidsregeling waarbij de normale prestaties op verzoek van de ambtenaar, worden verdeeld over vier dagen in toepassing van artikel 6bis en/of van het wisselend weekregime in toepassing van artikel 6ter.
De beslissing om effectief beroep te doen op de arbeidsregeling waarbij de normale prestaties worden verdeeld over vier dagen in toepassing van artikel 6bis en/of het wisselend weekregime in toepassing van artikel 6ter wordt genomen door de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal."
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidende:
"Art. 6bis.- § 1.- Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder de "voltijdse vierdaagse werkweek" de arbeidsregeling waarbij de normale prestaties worden verricht over vier dagen en waarbij de dagelijkse grens van de arbeidsduur van een ambtenaar die voltijds tewerkgesteld is op 9 en een half uur wordt vastgesteld.
Indien de normale voltijdse arbeidsprestaties georganiseerd zijn op een manier waarbij de effectieve wekelijkse arbeidsduur 38 uren te boven gaat met een maximum van 40 uren, kan de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal toestaan dat voormelde dagelijkse grens gebracht wordt op een aantal uren gelijk aan de effectieve wekelijkse arbeidsduur gedeeld door vier voor de ambtenaar die zijn normale voltijdse prestaties verricht gedurende vier dagen per week.
§ 2.- De ambtenaar die wenst zijn prestaties te verrichten volgens de voltijdse vierdaagse werkweek dient een voorafgaandelijk schriftelijk verzoek in bij de dienst waaronder hij ressorteert. De aanvraag gebeurt minstens twee maanden voor de aanvang van de arbeidsregeling, tenzij de overheid op verzoek van de ambtenaar een kortere termijn aanvaardt.
De aanvraag bevat de wensen van de ambtenaar met betrekking tot de dagen waarop hij wenst te werken. Het verzoek heeft betrekking op een periode van minimum drie maanden en van maximum zes maanden en is telkens hernieuwbaar.
Voor elke verlenging wordt een aanvraag van de betrokken ambtenaar vereist. Zij moet ten minste een maand voor het verstrijken van de lopende periode worden ingediend, tenzij de overheid op verzoek van de ambtenaar een kortere termijn aanvaardt. Het uitblijven van een beslissing rond de verlenging wordt gelijkgesteld met een akkoord van de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal.
§ 3.- De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal bepaalt de aanvang en het einde van de werkdag, het tijdstip en de duur van de rusttijden en de dagen van regelmatige onderbreking van de arbeid die tijdens de arbeidsregeling, bedoeld in dit artikel, van toepassing zijn. Hij vermeldt eveneens de begin- en einddatum van de periode gedurende dewelke de arbeidsregeling, bedoeld in dit artikel, wordt toegepast zonder de maximale duur van zes maanden bedoeld in paragraaf 2 te overschrijden.
De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal die weigert in te gaan op het verzoek, bedoeld in paragraaf 2, moet deze weigering binnen de maand volgend schriftelijk motiveren en aan de ambtenaar bezorgen.
§ 4.- De ambtenaar heeft het recht om de voltijds vierdaagse werkweek vroegtijdig stop te zetten ten einde zijn oorspronkelijke arbeidsregeling te hervatten, mits hij de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal hiervan twee weken voor de start van een nieuwe werkweek op de hoogte brengt en mits hij minstens drie maanden gewerkt heeft volgens de voltijdse vierdaagse werkweek.
De verminderde prestaties wegens medische redenen stellen een einde aan de voltijds vierdaagse werkweek.
§ 5.- De ambtenaar die in toepassing van dit artikel zijn normale voltijdse prestaties verricht gedurende vier dagen per week kan geen overuren verrichten. Als overuren dienen, voor de toepassing van dit artikel, te worden beschouwd, alle werk bovenop de normale voltijdse arbeidsprestaties zoals bedoeld in paragraaf 1.
§ 6.- Dit artikel is ook van toepassing op het personeel dat bij arbeidsovereenkomst is in dienst genomen, met uitzondering van zij die werken in opeenvolgende ploegen.
Dit artikel is niet van toepassing op ambtenaren die werken in opeenvolgende ploegen en op de mandaathouders."
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6ter ingevoegd, luidende:
"Art. 6ter.- § 1.- Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
1° wisselend weekregime: een arbeidsregeling georganiseerd volgens een cyclus die is gespreid over een periode van twee opeenvolgende weken waarbij de prestaties in de eerste week worden gecompenseerd door de prestaties in de tweede week, teneinde de normale wekelijkse arbeidsduur gemiddeld na te leven. In afwijking hierop kan tijdens het 3de trimester een cyclus zich spreiden over een periode van vier opeenvolgende weken tijdens dewelke de normale wekelijkse arbeidsduur gemiddeld moet worden nageleefd;
2° cyclus: de opeenvolging van dagelijkse werkroosters in een vaste volgorde waarvan de prestaties zich situeren binnen het kader dat voor de toepassing van het wisselend weekregime is vastgesteld door de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal;
3° week: een periode van zeven opeenvolgende dagen, die zich niet noodzakelijk uitstrekt van maandag tot en met zondag.
In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 1°, en ten gevolge van een onvoorziene gebeurtenis in hoofde van de ambtenaar, kunnen de partijen overeenkomen dat de cyclus zich uitstrekt over een periode van vier opeenvolgende weken. In dergelijk geval zal de normale wekelijkse arbeidsduur gemiddeld nageleefd moeten worden tijdens deze cyclus van vier weken. Deze afwijking dient het voorwerp uit te maken van een geschreven en gemotiveerd verzoek vanwege de ambtenaar waarin de onvoorzienbare gebeurtenis in diens hoofde opgenomen is. De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal kan de aanvraag goedkeuren of weigeren. Als de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal akkoord gaat om de arbeidsregeling aan te passen dan bepaalt hij of de overeengekomen cyclus wordt gespreid over een periode van vier opeenvolgende weken, alsook de periode gedurende welke deze cyclus van toepassing is.
§ 2.- De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal bepaalt bij de invoering van het wisselend weekregime minstens het volgende:
1° de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die moet worden nageleefd binnen de cyclus;
2° de dagen van de week waarop arbeidsprestaties kunnen worden vastgesteld;
3° het dagelijks tijdvak waarbinnen arbeidsprestaties kunnen worden vastgesteld;
4° de minimale en maximale dagelijkse arbeidsduur, zonder dat de dagelijkse arbeidsduur negen uren mag overschrijden;
5° de minimale en maximale wekelijkse arbeidsduur, zonder dat de arbeidsduur per week vijfenveertig uren mag overschrijden.
§ 3.- De ambtenaar die wenst zijn prestaties te verrichten volgens een wisselend weekregime dient een voorafgaandelijk schriftelijke verzoek in bij de dienst waaronder hij ressorteert. De aanvraag gebeurt minstens twee maanden voor de aanvang van de arbeidsregeling, tenzij de overheid op verzoek van de ambtenaar een kortere termijn aanvaardt.
De aanvraag bevat de wensen van de ambtenaar met betrekking tot het wisselend weekregime dat hij wenst te werken. Het verzoek heeft betrekking op een periode van minimum drie maanden en maximum zes maanden en is telkens hernieuwbaar.
Voor elke verlenging wordt een aanvraag van de betrokken ambtenaar vereist. Zij moet ten minste een maand voor het verstrijken van de lopende periode worden ingediend, tenzij de overheid op verzoek van de ambtenaar een kortere termijn aanvaardt. Het uitblijven van een beslissing rond de verlenging wordt gelijkgesteld met een akkoord van de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal.
Indien de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal ingaat op het verzoek van de ambtenaar, bepaalt hij de begin- en einddatum van de periode gedurende dewelke het wisselend weekregime wordt toegepast, zonder de maximale duur van zes maanden, bedoeld in het tweede lid, te overschrijden.
Bij toepassing van een wisselend weekregime moet bovendien op elk tijdstip kunnen worden vastgesteld wanneer de cyclus begint.
De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal die weigert in te gaan op het verzoek van de ambtenaar, bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, moet deze weigering schriftelijk motiveren en binnen de maand aan de ambtenaar bezorgen.
§ 4.- De ambtenaar heeft het recht om het wisselend weekregime vroegtijdig stop te zetten ten einde zijn oorspronkelijke arbeidsregeling te hervatten, mits hij de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal hiervan twee weken voor de start van een nieuwe cyclus op de hoogte brengt.
De verminderde prestaties wegens medische redenen stellen een einde aan het wisselend weekregime.
§ 5.- De ambtenaar die in toepassing van dit artikel werkt volgens een wisselend weekregime kan enkel overuren verrichten in de weken waarin een overschrijding van de normale wekelijkse arbeidsduur is voorzien in toepassing van dit artikel.
§ 6.- Dit artikel is ook van toepassing op het personeel dat bij arbeidsovereenkomst is in dienst genomen, met uitzondering van zij die werken in opeenvolgende ploegen.
Dit artikel is niet van toepassing op ambtenaren die werken in opeenvolgende ploegen en op de mandaathouders."
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.
Art. 6. De minister bevoegd voor ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.