Details





Titel:

14 DECEMBER 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende stroomlijningsmaatregelen met het oog op een snellere voltooiing van het trans-Europees vervoersnetwerk



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Aangewezen instantie
Art. 4
HOOFDSTUK 3. - Organisatie van de vergunningsprocedure
Art. 5-9
HOOFDSTUK 4. - Grensoverschrijdende projecten
Art. 10
HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 11-13
BIJLAGE.
Art. N1



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Omzetting van de richtlijn.
  Dit besluit zet richtlijn 2021/1187 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 om inzake het stroomlijnen van maatregelen met het oog op een snellere voltooiing van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T).

Art.2. Definities.
  Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° "vergunningsbesluit": een besluit of een geheel van besluiten, tegelijkertijd of opeenvolgend genomen door een instantie of meerdere instanties, met uitzondering van administratieve en gerechtelijke beroepsinstanties, waarbij wordt bepaald of een initiatiefnemer het project wel of niet op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest mag uitvoeren, onverminderd elk besluit dat in het kader van een administratieve of gerechtelijke beroepsprocedure wordt genomen. Deze definitie heeft met name betrekking op:
  a) de in toepassing van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening afgeleverde stedenbouwkundige vergunningen;
  b) de in toepassing van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen afgeleverde milieuvergunningen;
  c) de in toepassing van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg afgeleverde uitvoeringsvergunningen.
  2° "vergunningsprocedure": elke procedure die voor een onder het toepassingsgebied van dit besluit vallend project moet worden gevolgd om een vereist vergunningsbesluit te verkrijgen, met uitzondering van stedenbouw of ruimtelijke ordening, procedures in verband met het toekennen van overheidsopdrachten, en van maatregelen op strategisch niveau die geen betrekking hebben op een specifiek project, zoals een strategische milieubeoordeling, een overheidsbegrotingsplanning of nationale of regionale vervoersplannen;
  3° "project": een voorstel voor het bouwen, aanpassen of wijzigen van een bepaald deel van de vervoersinfrastructuur, dat gericht is op de verbetering van de capaciteit, veiligheid en efficiëntie van die infrastructuur en waarvan de tenuitvoerlegging moet worden goedgekeurd door middel van een vergunningsbesluit;
  4° "grensoverschrijdend project": een project dat de grenzen van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overschrijdt;
  5° "initiatiefnemer": de aanvrager van een vergunning voor de uitvoering van een project of de overheidsinstantie die het initiatief neemt voor een project;
  6° "aangewezen instantie": de instantie die optreedt als aanspreekpunt voor de initiatiefnemer en het efficiënte en gestructureerde verloop van vergunningsprocedures overeenkomstig dit besluit faciliteert;
  7° "gezamenlijke instantie": een instantie die in onderlinge overeenstemming tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en een ander gewest of een of meer lidstaten is opgericht om specifiek de vergunningsprocedures voor grensoverschrijdende projecten te faciliteren, in voorkomend geval met inbegrip van door aangewezen instanties opgerichte gezamenlijke instanties, wanneer de eerstgenoemden gemachtigd zijn tot het oprichten van dergelijke gezamenlijke instanties;
  8° "verordening nr. 1315/2013": de verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van besluit nr. 661/2010/EU.

Art.3. Toepassingsgebied.
  Dit besluit is van toepassing op de vergunningsprocedures die vereist zijn om de tenuitvoerlegging van de volgende projecten toe te laten:
  a) projecten die deel uitmaken van vooraf bepaalde segmenten van het kernnetwerk van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-V) dat is vastgesteld bij verordening nr. 1315/2013, als opgesomd in bijlage 1;
  b) andere projecten met betrekking tot de kernnetwerkcorridors, als bepaald overeenkomstig artikel 44, § 1 van voornoemde verordening, waarvan de kosten alles samen meer dan driehonderd miljoen euro bedragen, met uitzondering van projecten die uitsluitend betrekking hebben op telematicatoepassingen, nieuwe technologieën en innovatie, in de zin van artikelen 31 en 33 van voornoemde verordening.

HOOFDSTUK 2. - Aangewezen instantie
Art.4. Identiteit en opdrachten van de aangewezen instantie.
  Voor elke vergunningsprocedure voor een project bedoeld in artikel 3 is de minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de aangewezen instantie als bedoeld in artikel 4.1 van richtlijn 2021/1187 van 7 juli 2021, waaraan de volgende opdrachten worden toevertrouwd:
  a) het aanspreekpunt zijn voor de informatie die wordt doorgegeven aan de initiatiefnemer en andere relevante instanties die betrokken zijn bij de procedure;
  b) aan de initiatiefnemer een gedetailleerde beschrijving bezorgen van de organisatorische aspecten rond de vergunningsprocedure, in overeenstemming met artikel 9;
  c) toezien op het tijdschema van de vergunningsprocedure;
  d) op verzoek van de initiatiefnemer richtsnoeren verstrekken inzake het bezorgen van alle relevante informatie en documenten, met inbegrip van alle vergunningen, beslissingen en adviezen die met het oog op het vergunningsbesluit moeten worden verkregen en verstrekt;
  e) de initiatiefnemer onmiddellijk bevestigen, via elk communicatiemiddel dat het mogelijk maakt de datum van verzending te bepalen, dat alle vergunningen, beslissingen en adviezen verkregen werden die nodig waren om het vergunningsbesluit aan te nemen, dat dit vergunningsbesluit bijgevolg aan hem is afgegeven en dat de vergunningsprocedure is afgerond.

HOOFDSTUK 3. - Organisatie van de vergunningsprocedure
Art.5. Kennisgeving van het project.
  § 1. De verzending, door de initiatiefnemer, van het projectdossier als bedoeld in paragraaf 2 vormt het startpunt voor de vergunningsprocedure.
  § 2. Het projectdossier wordt naar de aangewezen instantie verzonden via elk communicatiemiddel waarmee de datum van verzending kan worden bepaald. Het bevat minstens de volgende elementen:
  a) de identiteit en contactgegevens van de initiatiefnemer;
  b) een beschrijving van het project en van de doelstellingen, met inbegrip van informatie over de locatie, het vooraf bepaalde segment van het betrokken trans-Europese vervoersnetwerk, het ontwerp, de reikwijdte en andere relevante kenmerken van het project en de bouwplaats, met inbegrip van het geplande tijdschema voor de realisatie;
  c) een beschrijving van de bestaande situatie, namelijk de elementen en het geografische gebied die vatbaar zijn voor de impact van het project;
  d) een voorstelling van de mogelijke alternatieven die door de initiatiefnemer zijn onderzocht, de bijhorende motivering en de redenen voor de gemaakte keuzes.
  § 3. Uiterlijk vier maanden na de ontvangst van het in § 2 bedoelde dossier richt de aangewezen instantie via elk communicatiemiddel waarmee de datum van verzending kan worden bepaald een van de volgende beslissingen aan de initiatiefnemer:
  a) een naar behoren gemotiveerde beslissing ter afwijzing van de kennisgeving, met vermelding van de ontbrekende documenten of inlichtingen;
  b) een beslissing die de kennisgeving aanvaardt.
  § 4. Indien de initiatiefnemer binnen twaalf maanden na de beslissing ter afwijzing van de kennisgeving niet alle ontbrekende documenten of inlichtingen heeft verstrekt, vervalt het kennisgevingsverzoek.
  § 5. Indien de in § 3 bedoelde termijn niet wordt nageleefd, wordt de aangewezen instantie geacht een besluit te hebben genomen tot aanvaarding van de kennisgeving op de dag na het verstrijken van de termijn.

Art.6. Duur van de vergunningsprocedure.
  Indien de kennisgeving is aanvaard of geacht wordt te zijn aanvaard, moet het vergunningsbesluit worden genomen binnen een termijn van maximaal vier jaar te rekenen vanaf de datum waarop de initiatiefnemer het in artikel 5, § 2 bedoelde projectdossier heeft verzonden.

Art.7. Onderzoek tijdens de vergunningsprocedure.
  § 1. De overheidsdiensten en instanties die op enigerlei wijze een rol vervullen in een vergunningsprocedure voor een project als bedoeld in artikel 3 geven voorrang aan deze rol.
  § 2. De overheidsdiensten en instanties die een besluit moeten nemen of een advies moeten uitbrengen in een vergunningsprocedure voor een project als bedoeld in artikel 3 zenden een afschrift van dit besluit of advies naar de aangewezen instantie.

Art.8. Passieve informatieverschaffing.
  § 1. De aangewezen instantie of haar gedelegeerde instantie stelt op het internet alle informatie ter beschikking van het publiek met betrekking tot de vergunningsprocedure voor een project, met inbegrip van de vergunningen, besluiten en adviezen die vereist kunnen zijn voor de tenuitvoerlegging van een project.
  § 2. Voor elke vergunning en voor elk besluit of advies heeft deze informatie met name betrekking op de volgende zaken:
  a) de algemene informatie over de materiële reikwijdte en de mate van gedetailleerdheid van de informatie die de initiatiefnemer moet verstrekken;
  b) de toepasselijke termijnen en de gevolgen voor de procedure indien ze worden overschreden;
  c) de nadere gegevens van de tussenkomende partijen die een beslissing moeten nemen of een advies moeten uitbrengen.

Art.9. Actieve informatieverschaffing.
  § 1. De initiatiefnemer mag de aangewezen instantie om een gedetailleerde beschrijving van de organisatie van de vergunningsprocedure verzoeken, met inbegrip van met name de volgende inlichtingen, aangepast aan elk project:
  a) alle procedurestappen en de toepasselijke termijnen en de gevolgen voor de procedure indien ze worden overschreden;
  b) de materiële reikwijdte en de mate van gedetailleerdheid van de informatie die de initiatiefnemer moet verstrekken;
  c) de oplijsting van de te verkrijgen vergunningen, beslissingen en adviezen;
  d) de contactgegevens van de overheidsdiensten en instanties die een beslissing moeten nemen of een advies moeten uitbrengen;
  e) informatie ter aanvulling van de elementen bedoeld in a) tot d).
  § 2. Indien inlichtingen uit § 1 veranderingen ondergaan, brengt de aangewezen instantie de initiatiefnemer die om de informatie heeft verzocht overeenkomstig § 1 op de hoogte.

HOOFDSTUK 4. - Grensoverschrijdende projecten
Art.10. Coördinatie.
  § 1. Indien een project het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en minstens een ander gewest of een andere lidstaat aangaat, werkt de aangewezen instantie samen met de aangewezen instanties van deze andere entiteit of entiteiten, om hun planningen te coördineren en een gezamenlijk tijdschema overeen te komen in verband met de vergunningsprocedures.
  § 2. De bij dit besluit aangewezen instantie mag een gezamenlijke instantie oprichten samen met de andere aangewezen instantie of instanties als bedoeld in het eerste lid.
  § 3. De aangewezen instantie of haar gedelegeerde verstrekt de overeenkomstig artikel 45 van verordening nr. 1315/2013 aangewezen Europese coördinatoren de in artikel 9 bedoelde inlichtingen.
  § 4. Indien de in artikel 6 bedoelde termijn wordt overschreden, brengt de aangewezen instantie de overeenkomstig artikel 45 van verordening nr. 1315/2013 aangewezen Europese coördinatoren die daarom verzoeken op de hoogte van de genomen of geplande maatregelen om ervoor te zorgen dat het vergunningsbesluit met zo min mogelijk vertraging wordt aangenomen.

HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.11. Overgangsbepaling.
  Dit besluit is niet van toepassing op projecten waarvoor de vergunningsprocedures zijn gestart voordat dit besluit in werking trad.

Art.12. Uitvoering.
  De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor de coördinatie van het regeringsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art.13.Inwerkingtreding.
  Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

BIJLAGE.
Art. N1..

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 21-12-2023, p. 120730)