23 NOVEMBER 2023. - Koninklijk besluit betreffende de rechtstreekse toegang van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten tot de persoonsgegevens en de informatie van de Algemene Nationale Gegevensbank bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt
Art. 1-9
BIJLAGEN.
Art. N
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder:
1° "de wet op het politieambt": de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;
2° "de A.N.G.": de Algemene Nationale Gegevensbank bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt;
3° "de wet van 30 november 1998": de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
4° "het Vast Comité I": het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten bedoeld in de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse;
5° "de wet van 30 juli 2018": de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;
6° "de logbestanden": het mechanisme dat toelaat de in de A.N.G. uitgevoerde raadplegingen op te sporen.
Art.2. § 1. In het belang van de uitoefening van hun opdrachten bedoeld in de wet van 30 november 1998 of voor de uitoefening van alle andere opdrachten die hun worden toevertrouwd door of krachtens de wet, hebben de agenten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een rechtstreekse toegang tot alle informatie en persoonsgegevens van de A.N.G. bedoeld in artikel 44/5 van de wet op het politieambt.
§ 2. Wanneer deze rechtstreekse toegang wordt verleend op basis van vooraf vastgestelde criteria, is een met redenen omkleed schriftelijk besluit van het diensthoofd van de inlichtingen- en veiligheidsdienst of zijn gedelegeerde vereist. In geval van hoogdringendheid kan het diensthoofd of zijn gedelegeerde mondeling beslissen om over te gaan tot de toegang op basis van vooraf vastgestelde criteria. Deze mondelinge beslissing wordt op de eerste werkdag die volgt op de datum van de mondelinge beslissing bevestigd door een schriftelijke beslissing.
De beslissing van het diensthoofd of zijn gedelegeerde wordt met de motivering van deze beslissing zo spoedig mogelijk aan het Vast Comité I betekend.
De beslissing kan betrekking hebben op een geheel van gegevens die betrekking hebben op een specifiek inlichtingenonderzoek. In dit geval wordt een lijst van de gerichte toegangen een maal per maand aan het Vast Comité I doorgegeven. Het Vast Comité I verbiedt de inlichtingen- en veiligheidsdiensten om gebruik te maken van de gegevens die verzameld werden in omstandigheden die niet aan de wettelijke bepalingen voldoen.
§ 3. Het diensthoofd van elke inlichtingen- en veiligheidsdienst wijst de agenten aan die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot de gegevens en informatie in de A.N.G., voor zover deze nuttig zijn in de uitoefening van hun functie of opdracht.
Het betrokken diensthoofd houdt te allen tijde de nominatieve lijst van de aangewezen agenten, met vermelding van hun titel en functie, ter beschikking van het Vast Comité I. Het betrokken diensthoofd houdt de lijst bij.
§ 4. Voordat de overeenkomstig paragraaf 3 aangewezen agenten rechtstreekse toegang krijgen, volgen zij een opleiding waarvan de praktische modaliteiten worden vastgelegd in een protocolakkoord tussen elke inlichtingen- en veiligheidsdienst en de Directie van de politionele informatie en de ICT-middelen van de federale politie.
§ 5. Het bezitten van een veiligheidsmachtiging van het niveau "zeer geheim", zoals bedoeld in de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, beantwoordt in hoofde van de agenten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten aan de vereisten van betrouwbaarheid, omgeving en antecedenten van de agenten bedoeld in artikel 44/11/12, § 2, g) van de wet op het politieambt.
Art.3. De agenten bedoeld in artikel 2 verbinden zich er schriftelijk toe te waken over de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de gegevens waartoe ze toegang hebben. Deze verbintenis wordt toegevoegd aan hun persoonlijk dossier.
Daarnaast zijn zij gehouden tot het beroepsgeheim zoals bedoeld in artikel 36 van de wet van 30 november 1998.
Art.4. § 1. De informatieveiligheidsconsulent en de functionaris voor gegevensbescherming van elke inlichtingen- en veiligheidsdienst zijn verantwoordelijk voor:
1° het opnemen in het veiligheidsbeleid van een luik met betrekking tot:
a) veiligheidsregels die moeten worden toegepast door de agenten bedoeld in artikel 2 inzake toegang;
b) regels die van toepassing zijn op de mededelingen bedoeld in artikel 5;
c) maatregelen die intern genomen moeten worden teneinde een veiligheidsincident of een inbreuk in verband met gegevens zoals bedoeld in artikel 8 te kunnen opsporen en er een einde aan te maken.
2° de contacten met het Vast Comité I met betrekking tot de verwerking van de gegevens uit de A.N.G.
§ 2. De functionele en technische nadere regels van de toegang worden bepaald in het protocolakkoord bedoeld in artikel 2, § 4. Die nadere regels worden aan het Vast Comité I meegedeeld.
§ 3. Elke inlichtingen- en veiligheidsdienst zorgt ervoor dat de werkstations die een rechtstreekse toegang tot de A.N.G. verlenen, beveiligd zijn met passende maatregelen en dit op alle plaatsen waar toegang mogelijk is.
Die maatregelen worden uitvoerig beschreven in het protocolakkoord bedoeld in artikel 2, § 4.
§ 4. De informatieveiligheidsconsulenten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de functionarissen voor gegevensbescherming, respectievelijk aangewezen voor de A.N.G. en door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, worden geraadpleegd bij het uitwerken van de maatregelen bedoeld in paragraaf 3.
§ 5. De agenten bedoeld in artikel 2, § 2 registreren de motivering voor elke rechtstreekse raadpleging van de gegevens en informatie in de A.N.G. Die motivering moet overeenstemmen met de wettelijke opdrachten van de betrokken inlichtingen- en veiligheidsdienst.
§ 6. Elke inlichtingen- en veiligheidsdienst gaat op regelmatige tijdstippen de conformiteit na van de raadplegingen van de gegevens en informatie van de A.N.G. uitgevoerd door de agenten bedoeld in artikel 2 en stelt hiervan een verslag op. Een kopie van dit verslag wordt toegezonden aan het Vast Comité I.
Art.5. Overeenkomstig de artikelen 19 en 20 van de wet van 30 november 1998 kunnen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten binnen het strikte kader van hun wettelijke opdrachten de vooraf door hen gecontextualiseerde gegevens en informatie van de A.N.G. aan een publieke overheid meedelen.
Art.6. Alle door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten uitgevoerde raadplegingen in de A.N.G. maken het voorwerp uit van de logbestanden. De logbestanden worden bewaard gedurende 30 jaar vanaf de datum van verwerking.
De gegevens en informatie uit de in lid 1 bedoelde logbestanden worden bewaard bij de directie die de toegang tot de A.N.G. beheert en binnen elke inlichtingen- en veiligheidsdienst elk voor zover het hem betreft.
De logbestanden van de verwerkingen die door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in de A.N.G. worden uitgevoerd door de directie die de toegang tot de A.N.G. beheert, waarborgt de traceerbaarheid van de raadpleging door de inlichtingen- en veiligheidsdienst in de A.N.G..
Overeenkomstig artikel 47 van de wet van 30 juli 2018 en artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 houdende uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 30 november 1998, worden de logbestanden die de identificatie mogelijk maken van agenten van inlichtingen- en veiligheidsdiensten die de A.N.G. raadplegen alsook de motivering van elke raadpleging, enkel geregistreerd, bewaard en toegankelijk gemaakt in de logbestanden uitgevoerd door de betrokken inlichtingen- en veiligheidsdienst.
De in het derde lid bedoelde logbestanden zijn enkel toegankelijk voor de persoon gedelegeerd door de verwerkingsverantwoordelijken van de A.N.G. en de voor de A.N.G. aangewezen functionaris voor gegevensbescherming om tegemoet te komen aan controledoeleinden, en dit gezamenlijk met de verwerkingsverantwoordelijke en de functionaris voor gegevensbescherming van de betrokken inlichtingen- en veiligheidsdienst.
De verwerking van de gegevens van de in het derde en vierde lid bedoelde logbestanden voor controledoeleinden wordt uitvoerig beschreven in het in artikel 2, § 4 bedoelde protocolakkoord.
De logbestanden en de daarmee samenhangende beveiligingsmaatregelen bedoeld in het vierde lid worden ter beschikking gesteld van het Vast Comité I in het kader van zijn toezichthoudende opdrachten.
Art.7. Voor zover nuttig worden de gegevens en informatie van de A.N.G., die steeds gecontextualiseerd zijn in het kader van de opdrachten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, geregistreerd door de betrokken inlichtingen- en veiligheidsdienst in de documentatie bedoeld in artikel 13 van de wet van 30 november 1998.
Voorafgaand aan elk gebruik controleren de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in de A.N.G. of de gegevens en informatie in hun respectieve documentatie actueel zijn.
Die documentatie moet op zijn minst voorzien zijn van garanties die een veiligheidsniveau waarborgen dat vergelijkbaar is met dat van toepassing op de A.N.G.
Art.8. Onverminderd de artikelen 61 en 89 van de wet van 30 juli 2018, neemt de betrokken inlichtingen- en veiligheidsdienst bij incidenten op het gebied van informatieveiligheid of inbreuken in verband met persoonsgegevens zo spoedig mogelijk de noodzakelijke maatregelen om de gevolgen ervan te beperken.
Als het incident bovendien een risico inhoudt voor de uitoefening van de wettelijke opdrachten van de politiediensten of een tussenkomst vereist van de directie die de toegangen tot de A.N.G. beheert of indien de inbreuk een impact heeft op de integriteit, de betrouwbaarheid of de beschikbaarheid van de A.N.G., deelt de betrokken inlichtingen- en veiligheidsdienst dit onmiddellijk mee aan de directie die de toegangen tot de A.N.G. beheert en aan de voor de A.N.G. aangewezen functionaris voor gegevensbescherming.
De modaliteiten van deze mededeling worden uitvoerig beschreven in het protocolakkoord bedoeld in artikel 2, § 4.
Art.9. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, de minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Defensie zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N. Bijlage.
Protocol van wederkerigheid tussen de Staatveiligheid en de geïntegreerde Politie in het kader van de rechtstreekse toegang van de Staatveiligheid tot de Algemene Nationale Gegevensbank: algemene beginselen
Na de instelling van een effectieve toegang tot de A.N.G. van de geïntegreerde politie voor de VSSE, zoals bepaald in artikel 14, lid 4, van de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en artikel 44/11/8 bis van de WPA, moet wederkerigheid op het gebied van de mededeling van informatie worden verleend (zie lid 2 van dezelfde bepaling van de WPA) teneinde te zorgen voor een evenwichtige samenwerking tussen beide overheden en teneinde de uitwisseling van informatie en de coördinatie van onderzoeken betreffende de in het ANG opgenomen entiteiten te vergemakkelijken. Deze uitwisseling zal tevens een uitwisseling van deskundigheid waarborgen.
Dit betekent dat de VSSE enerzijds op eigen initiatief gegevens aan de politie verstrekt en anderzijds op de meest geschikte wijze de verzoeken om informatie van de politie beantwoordt.
[...]
Relatie tussen de politiezones en de VSSE:
In dit kader heeft de VSSE een gespecialiseerde afdeling opgericht om de betrekkingen met haar Belgische partners te beheren. Deze afdeling [...] gelast met het creëren en onderhouden van een vertrouwensrelatie tussen de VSSE en lokale actoren zoals de lokale politiezones. [...] moeten zij enerzijds zorgen voor de overdracht van relevante informatie van de VSSE aan deze politiezones en anderzijds als doorgeefluik fungeren voor hun vragen en verzoeken aan de VSSE. Het doel is dus te zorgen voor een informatiestroom in twee richtingen die de coördinatie van de onderzoeken zal vergemakkelijken en ervoor zal zorgen dat de relevante informatie op de juiste plaats terechtkomt.
[...]
Verhouding Federale Politie - VSSE:
Naar het voorbeeld van wat hierboven is bepaald voor de contacten tussen de politiezones en de VSSE, worden ook de betrekkingen tussen de federale politie en de VSSE georganiseerd via bevoorrechte contactpunten die een zo efficiënt en coherent mogelijke informatiestroom tussen beide partners mogelijk maken.
[...].
Voor de Geïntegreerde Politie Voor de Veiligheid van de Staat
Eric Snoeck Francisca Bostyn