Artikels:
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010
Artikel 1. In artikel 3.1.52, § 1, vijfde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juli 2021, wordt de zin "Bij aanmelding van nieuwe decentrale productie-installaties met een maximaal AC-vermogen van 10 kVA, bijkomende installaties, of een uitbreiding van bestaande installaties vanaf 1 oktober 2021 worden de digitale meters geplaatst binnen de negentig dagen na de aanmelding van de nieuwe installatie, bijkomende installatie of uitbreiding van de bestaande installatie." vervangen door de zinnen "Bij aanmelding van nieuwe decentrale productie-installaties met een maximaal AC-vermogen van 10 kVA, bijkomende installaties, of een uitbreiding van bestaande installaties vanaf 1 oktober 2021 worden de digitale meters geplaatst binnen de negentig dagen na de aanmelding van de nieuwe installatie, bijkomende installatie of uitbreiding van de bestaande installatie, behoudens ingeval naast de plaatsing van de digitale meter een aanpassing aan de aansluiting noodzakelijk blijkt of een wijziging of aanpassing van de meterlocatie dient te gebeuren. In die laatste gevallen worden de digitale meters geplaatst binnen de honderdtachtig dagen. De termijn waarbinnen de digitale meter geplaatst moet worden, wordt in hoofde van de netbeheerder geschorst indien de netbeheerder de prosument in gebreke stelt voor de weigering van de digitale meter door de prosument.".
Art.2. In artikel 6.4.1/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, vervangen bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 juli 2022 en 4 februari 2022 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het zesde lid worden de woorden "tot en met 31 december 2023" vervangen door de woorden "en aanvragen ingediend tot en met 31 december 2025";
2° in het zevende lid wordt punt 1° opgeheven.
Art.3. In artikel 6.4.1/1/2, § 1, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 december 2022 en 17 februari 2023, wordt de volgende rij opgeheven:
"
1/1/2024 - 31/12/2024 | 75 euro vermenigvuldigd met het geïnstalleerde vermogen van de geplaatste zonnepanelen, uitgedrukt in kilowattpiek voor de eerste 4 kilowattpiek, en 37,50 euro vermenigvuldigd met het extra geïnstalleerde vermogen van de geplaatste zonnepanelen bovenop de eerste 4 kilowattpiek. Dat extra vermogen komt in aanmerking tot maximaal 2 kilowattpiek extra vermogen van de geplaatste zonnepanelen. |
".
Art.4. In artikel 6.4.1/1/4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023, wordt de datum "1 april 2024" vervangen door de zinsnede "een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, vast te stellen datum".
Art.5. In artikel 6.4.1/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 mei 2022 en 2 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het derde lid worden de woorden "tot en met 31 december 2023" vervangen door de woorden "en aanvragen ingediend tot en met 31 december 2025";
2° in het vierde lid worden de woorden "tot en met 31 december 2023" vervangen door de woorden "en aanvragen ingediend tot en met 31 december 2025";
3° in het vijfde lid wordt punt 1° opgeheven.
Art.6. In artikel 6.4.1/5/2, § 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het vijfde lid wordt de datum "31 maart 2024" vervangen door de datum "31 december 2025";
2° in het vijfde lid worden de woorden "die dateert van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023" telkens vervangen door de woorden "die dateert vanaf 1 januari 2022";
3° in het zevende lid worden de woorden "die dateert van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023" vervangen door de woorden "die dateert vanaf 1 januari 2022";
4° in het achtste lid wordt de datum "31 december 2025" vervangen door de datum "30 september 2027";
5° in het achtste lid wordt de datum "31 maart 2026" vervangen door de datum "31 december 2027".
Art.7. In artikel 6.4.1/8 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023, wordt de zinsnede ", en uiterlijk tot en met 30 juni 2024" opgeheven.
Art.8. In artikel 6.4.1/9 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023, wordt de zinsnede ", en uiterlijk tot en met 30 juni 2024," opgeheven.
Art.9. In artikel 6.4.1/9/1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023, wordt de zinsnede ", en uiterlijk tot en met 30 juni 2024" opgeheven.
Art.10. Aan artikel 7.9.2/0/12 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023, worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan het eerste lid wordt een punt 4° toegevoegd dat luidt als volgt:
"4° de particulieren, niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen en verenigingen van mede-eigenaars, vermeld in artikel 7.9.2/0/8, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, van dit besluit, voor de investering in een nieuwe op een dak geplaatste fotovoltaïsche installatie met een maximaal AC-vermogen van de omvormer van 10 kVA; voor zover ze voldoet aan de voorwaarden opgenomen in artikel 2 en 9 van het ministerieel besluit van 23 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten en de hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikelen 6.4.1/1/2, 6.4.1/1/3, 6.4.1/1/5, 6.4.1/5/2, 6.4.1/9, 6.4.1/9/1 en 12.3.29 van het Energiebesluit van 19 november 2010.";
2° in het derde lid wordt de zinsnede "In afwijking van artikel 6.4.1/1/2 van dit besluit en met behoud van toepassing van het eerste lid, 1°, " vervangen door de zinsnede "In afwijking van het eerste lid, 4°, ";
3° in het vijfde lid wordt de zinsnede "In afwijking van het derde lid kan de verbouwlening alleen worden toegekend voor investeringen als vermeld in artikel 6.4.1/1/1, 6.4.1/1/2 en 6.4.1/5/1 van dit besluit" vervangen door de zinsnede "In afwijking van het vierde lid kan de verbouwlening alleen worden toegekend voor investeringen als vermeld in het eerste lid, 4°, en in artikel 6.4.1/1/1, 6.4.1/1/2 en 6.4.1/5/1 van dit besluit".
Art.11. Aan artikel 7.9.2/0/16 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023, wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Met behoud van toepassing van het vierde lid, kan de ontlener ook zelf de premies, vermeld in artikel 6.4.1/1/1 tot en met 6.4.1/1/3 en artikel 6.4.1/3 tot en met 6.4.1/5/2, van dit besluit, en de tegemoetkomingen, die zijn berekend conform artikel 5.191 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, voor de werkzaamheden, vermeld in artikel 5.189, § 2, eerste lid, 1° tot en met 7°, van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, aanvragen. In dat geval worden de toegekende premies en tegemoetkomingen rechtstreeks aangewend als een vervroegde terugbetaling van de verbouwlening. Indien de premies of tegemoetkomingen niet rechtstreeks worden aangewend als een vervroegde terugbetaling van de verbouwlening, zal het energiehuis deze premie of tegemoetkoming terugvorderen in overeenstemming met artikel 76, tweede lid, 2°, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019. De administratieve, invorderings- en gerechtskosten die hiermee gepaard gaan zijn ten laste van de kredietnemer en worden door het energiehuis bij de kredietnemer ingevorderd.".
Art.12. In artikel 7.12.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2019 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2, 1°, wordt de zinsnede "buiten de stedelijke centra die zijn vastgesteld conform artikel 2 van het koninklijk besluit tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van de wet tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand kunnen genieten van de Staat in het kader van het stedelijk beleid" opgeheven;
2° in paragraaf 2, 3°, wordt de zinsnede "van 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2023" vervangen door de zinsnede "vanaf 1 oktober 2018";
3° aan paragraaf 2 wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"5° er wordt voor het op te richten appartementsgebouw of de op te richten woning niet voorzien in een aansluiting op het aardgasdistributienet. Reeds bestaande aansluitingen op het aardgasdistributienet worden niet opnieuw geactiveerd.";
4° aan paragraaf 2 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Met behoud van toepassing van het eerste lid, wordt, indien het af te breken residentiële gebouw, niet-residentiële gebouw of industriële gebouw een bouwjaar ouder dan 2001 en een grondoppervlakte of een gecombineerde grondoppervlakte van minstens 20m2 heeft of indien de af te breken residentiële gebouwen, niet-residentiële gebouwen of industriële gebouwen een bouwjaar ouder dan 2001 en een grondoppervlakte of een gecombineerde grondoppervlakte van minstens 20m2 hebben, al het asbesthoudend materiaal voorafgaand geïnventariseerd via een asbestinventarisattest of een sloopopvolgingsplan dat conform is verklaard door een erkende sloopbeheerorganisatie, en op basis hiervan gescheiden ingezameld voor verwerking conform de regelgeving.";
5° in paragraaf 3 worden de woorden "tot en met 31 december 2023" opgeheven;
6° in paragraaf 4 worden de woorden "en niet later dan 30 juni 2024" opgeheven;
7° in paragraaf 4, 6°, wordt de zinsnede "het 6% btw-tarief" vervangen door de zinsnede "het btw-tarief lager dan 21%";
8° aan paragraaf 4 wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"8° het asbestinventarisattest, vermeld in hoofdstuk 3, afdeling 6 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, van het af te breken gebouw, of de conformiteitsverklaring van het sloopopvolgingsplan, vermeld in hoofdstuk 4, afdeling 4.3 van hetzelfde decreet, van het af te breken gebouw.";
9° in paragraaf 7 wordt de zinsnede "een btw-verlaging naar 6 procent" telkens vervangen door de zinsnede "een btw-verlaging van minder dan 21%".
Art.13. Aan het opschrift van titel X van hetzelfde besluit worden de woorden "en platformen over energiedata" toegevoegd.
Art.14. In titel X van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2022, wordt vóór artikel 10.1.1 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk I. Verstrekking van gegevens aan het VEKA".
Art.15. In hetzelfde besluit wordt vóór artikel 10.1.12 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk II. Databank voor energiegebruik en energieproductie".
Art.16. Aan titel X van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2022, wordt een hoofdstuk III, dat bestaat uit artikel 10.1.13 en 10.1.14, toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk III. Online platform voor het faciliteren van tegemoetkomingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, het rationeel energiebeheer en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen.
Art. 10.1.13. § 1. Er wordt binnen het uniek loket, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022 tot oprichting van een uniek loket voor de aanvraag en behandeling van bepaalde woon- en energiepremies en tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, een online platform opgericht voor het faciliteren van de aanvraag of het toekennen van de tegemoetkomingen, vermeld in artikel 6.4.1/4, 6.4.1/8 en 7.9.2/1, § 1, 5°.
Het platform, vermeld in het eerste lid, is toegankelijk voor:
1° de aanvrager van de tegemoetkomingen, vermeld in het eerste lid;
2° de lasthebber van die aanvrager, vermeld in punt 1° ;
3° de energiehuizen.
§ 2. Om de voorwaarden die het recht openen op een of meer tegemoetkomingen als vermeld in paragraaf 1, te controleren, kunnen de categorieën van persoonsgegevens vermeld in artikel 12.6.1 van het Energiedecreet van 8 mei 2009 worden verwerkt.
§ 3. Binnen het online platform worden alle redelijke maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2, juist zijn en, als dat nodig is, geactualiseerd worden. Persoonsgegevens als vermeld in paragraaf 2, die onjuist zijn, worden onmiddellijk gewist of verbeterd.
De verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2, binnen het platform is noodzakelijk voor de behandeling, verwerking en uitbetaling van de tegemoetkomingen, vermeld in paragraaf 1.
Art. 10.1.14. § 1. De aanvraag van een tegemoetkoming als vermeld in artikel 6.4.1/4, tweede lid, 1° en 6.4.1/8, eerste lid, wordt ingediend via het online platform, vermeld in artikel 10.1.13. De aanvraag van een tegemoetkoming als vermeld in artikel 7.9.2/1, 5°, kan worden ingediend via het online platform, vermeld in artikel 10.1.13.
Nadat de toekenningsvoorwaarden voor de tegemoetkomingen, vermeld in het eerste lid, via het online platform, vermeld in artikel 10.1.13 van dit besluit, gecontroleerd zijn, met toepassing van artikel 22, lid 4, van de algemene verordening gegevensbescherming, ontvangt de aanvrager prompt een beslissing die de tegemoetkoming, waarop de aanvraag betrekking had, toekent of weigert. De aanvrager ontvangt ook het overzicht van de gegevens waarmee de ontvankelijkheid van de aanvraag is gecontroleerd.
Als de aanvrager recht heeft op de tegemoetkoming, vermeld in artikel 6.4.1/4, tweede lid, 1°, en 6.4.1/8, eerste lid, wordt de ontvankelijke aanvraag geregistreerd in de systemen van de elektriciteitsdistributienetbeheerders of hun werkmaatschappij. Daarna gaan de elektriciteitsdistributienetbeheerders of hun werkmaatschappij over tot de toekenning van de tegemoetkoming aan de begunstigde, conform paragraaf 2. Als de aanvrager recht heeft op de tegemoetkoming, vermeld in artikel 7.9.2/1, § 1, 5°, wordt de ontvankelijke aanvraag geregistreerd in de systemen van de energiehuizen. Daarna gaan de energiehuizen over tot de toekenning van de tegemoetkoming aan de begunstigde, conform paragraaf 2.
Als de aanvrager of de lasthebber van de aanvrager het niet eens is met het overzicht, vermeld in het tweede lid, kan die binnen dertig dagen nadat die dat overzicht heeft ontvangen met een elektronisch formulier dat via het platform ter beschikking wordt gesteld, beroep instellen. Binnen dertig dagen nadat de aanvrager of de lasthebber van de aanvrager het voormelde beroep heeft ingediend, wordt de beslissing in beroep bezorgd aan de aanvrager via het platform met een elektronisch bericht of met een brief, als de aanvrager daar expliciet om vraagt. De beslissing in beroep bevat een verwijzing naar de bevoegde instantie bij betwisting.
De aanvrager of de lasthebber van de aanvrager kan een beslissing tot weigering van de tegemoetkoming, vermeld in het tweede lid, betwisten door binnen dertig dagen een elektronisch formulier in te vullen dat via het platform ter beschikking wordt gesteld. Binnen dertig dagen nadat het beroep is ingediend, wordt de weigering bevestigd, of wordt de aangepaste beslissing met het gecorrigeerde overzicht van de gegevens aan de aanvrager bezorgd via het platform met een elektronisch bericht of met een brief, als de aanvrager daar expliciet om vraagt. De beslissing in beroep bevat een verwijzing naar de bevoegde instantie bij betwisting.
Als de aanvrager binnen drie maanden na de indiening van de aanvraag via het platform geen beslissing tot weigering of de tegemoetkoming heeft ontvangen, kan de aanvrager of de lasthebber van de aanvrager binnen dertig dagen na die termijn van drie maanden beroep aantekenen tegen het stilzitten met een elektronisch formulier dat via het platform ter beschikking wordt gesteld. Binnen dertig dagen nadat het beroep is ingediend, ontvangt de aanvrager een beslissing die de tegemoetkoming, bevestigt of weigert. De beslissing in beroep bevat een verwijzing naar de bevoegde instantie bij betwisting.
§ 2. Het VEKA en de elektriciteitsdistributienetbeheerders of hun werkmaatschappij zijn beiden afzonderlijke verwerkingsverantwoordelijken, die belast zijn met de behandeling en de verwerking van de aanvragen van een tegemoetkoming als vermeld in artikel 6.4.1/4, tweede lid, 1°, en 6.4.1/8, eerste lid.
De elektriciteitsdistributienetbeheerders of hun werkmaatschappij staan in voor de toekenning van de voormelde tegemoetkomingen. De elektriciteitsdistributienetbeheerders of hun werkmaatschappij vorderen de onterecht uitbetaalde tegemoetkomingen terug.
Als tegemoetkomingen als vermeld in het eerste lid, die zijn uitgekeerd, worden teruggevorderd, gelden de volgende specifieke regelingen:
1° de teruggevorderde tegemoetkomingen waarvoor een vergoeding is toegekend conform artikel 6.4.1/12 van dit besluit, worden met toepassing van artikel 3.2.1, § 2, 2°, van het Energiedecreet van 8 mei 2009 toegewezen aan het Energiefonds;
2° de teruggevorderde tegemoetkomingen waarvoor geen vergoeding is toegekend als vermeld punt 1°, worden toegewezen aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder die is aangewezen voor het geografische gebied waar het gebouw ligt waarvoor de teruggevorderde tegemoetkoming is uitgekeerd.
Het VEKA wordt, conform artikel 13.1.1 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, belast met de controle op de taken, vermeld in artikel 6.4.1/4 en 6.4.1/8, die uitgevoerd zijn door de elektriciteitsdistributienetbeheerders of hun werkmaatschappij.
De verdeling van de taken tussen het VEKA en de elektriciteitsdistributienetbeheerders of hun werkmaatschappij wordt verder gedetailleerd vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst.
§ 3. Het VEKA is de verwerkingsverantwoordelijke die belast is met de behandeling en de verwerking van de aanvragen van een tegemoetkoming als vermeld in artikel 7.9.2/1, § 1, 5°.
De energiehuizen staan in voor de toekenning van de voormelde tegemoetkomingen.
Het VEKA wordt, conform artikel 11.1.6, belast met de controle op de taken die uitgevoerd zijn door de energiehuizen.
De verdeling van de taken tussen het VEKA en de energiehuizen wordt verder gedetailleerd vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst.".
Art.17. In artikel 12.3.36 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2023, wordt de datum "31 augustus 2023" vervangen door de datum "31 januari 2024".
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van centrale stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het Energiebesluit van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Art.18. In artikel 115 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van centrale stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het Energiebesluit van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning wordt de zinsnede "en uiterlijk op 1 juli 2024" opgeheven.
Art.19. In artikel 119 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tiende lid worden de woorden "artikel 21" opgeheven;
2° het elfde lid wordt vervangen door wat volgt:
"Artikel 6.4.1/4, tweede lid, 1° en 2°, derde en zevende lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals ingevoegd bij artikel 22 van dit besluit, artikel 7.9.2/1, § 1, eerste lid, 5° en tweede en derde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals ingevoegd bij artikel 66 van dit besluit, en artikel 7.9.3/1, § 2, tweede lid, 3°, vijfde lid, paragraaf 4/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals ingevoegd bij artikel 67 van dit besluit, hebben uitwerking op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, vast te stellen datum.";
3° tussen het elfde en twaalfde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Artikel 7.9.2/1, § 1, eerste lid, 6° en vierde tot en met zevende lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals ingevoegd bij artikel 66 van dit besluit, en artikel 7.9.3/1, § 2, tweede lid, 4°, zesde lid, en paragraaf 4/3 van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals ingevoegd bij artikel 67 van dit besluit, hebben uitwerking op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, vast te stellen datum.";
4° in het dertiende lid, dat het veertiende lid wordt, wordt de zinsnede "en uiterlijk op 1 juli 2024" opgeheven;
5° er wordt een lid toegevoegd dat luidt als volgt:
"Artikel 21 treedt in werking op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, vast te stellen datum.".
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.20. Artikelen 1, 4, 7, 8, 9, 17, 18 en 19 treden in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgische Staatsblad.
Artikelen 2, 3, 5, 6 en 11 treden in werking op 1 januari 2024.
Artikel 7.9.2/0/12 van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals gewijzigd bij artikel 10 van dit besluit, is voor het eerst van toepassing op verbouwleningen aangevraagd vanaf 1 januari 2024.
Artikel 7.12.1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals gewijzigd bij artikel 12 van dit besluit, is voor het eerst van toepassing op dossiers waarbij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wordt ingediend vanaf 1 januari 2024.
Artikelen 13 tot en met 16 treden in werking op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, vast te stellen datum.
Art. 21. De Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, is belast met de uitvoering van dit besluit.