Details





Titel:

8 SEPTEMBER 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de leerjobs(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-10-2023 en tekstbijwerking tot 19-07-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - De leerjobovereenkomst
Afdeling 1. - Kenmerken van de leerjobovereenkomst
Art. 6-8
Afdeling 2. - Schorsing van de uitvoering van de leerjobovereenkomst
Art. 9-11
Afdeling 3. - Beëindiging van de leerjobovereenkomst
Art. 12-15
HOOFDSTUK 4. - Opdrachten van de partnerorganisatie
Art. 16-20
HOOFDSTUK 5. - Vergoeding en verzekering
Afdeling 1. - Vergoeding
Art. 21-25
Afdeling 2. - Verzekering
Art. 26
HOOFDSTUK 6. - Bepalingen over de gegevensverwerking
Art. 27-29
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding
Art. 30
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 31-33



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009035886 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° beroepskwalificatie: een beroepskwalificatie die erkend is conform hoofdstuk IV, afdeling 1, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur;
  2° e-leren: leeractiviteiten waarbij de leerjobber plaats- en tijdsonafhankelijk zelfstandig competenties van de lescomponent verwerft en waarbij er geen gelijktijdige communicatie en interactie met de docent is;
  3° EVC: erkenning van verworven competenties;
  4° EVC-assessment: de beoordeling, vermeld in artikel 3, § 1, 3°, van het decreet van 26 april 2019 betreffende een geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties;
  5° EVC-standaard: de EVC-standaard, vermeld in artikel 4, § 2, van het decreet van 26 april 2019 betreffende een geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties;
  6° GGMMI: het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, vermeld in artikel 3, eerste lid, van cao nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen;
  7° leerjob: een beroepskwalificerend EVC-traject waarin competenties voornamelijk worden verworven in een onderneming als werkplekcomponent en aanvullend in een onderwijs- of opleidingsinstelling als lescomponent en waarbij de verworven competenties worden geëvalueerd en gevalideerd via EVC. Beide componenten voldoen aan de voorwaarden van artikel 1bis, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
  8° leerjobber: de persoon die een leerjob volgt;
  9° mentor: de persoon die binnen de onderneming aangewezen is om de competentieverwerving van de leerjobber te begeleiden op de werkvloer;
  10° onderneming: elke natuurlijke persoon, privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die een leerjobber competenties laat verwerven met een leerjobovereenkomst;
  11° partnerorganisatie: een erkend centrum als vermeld in artikel 26/2, § 1, 1°, van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, waarmee de VDAB voor de leerjobs samenwerkt in het kader van een samenwerkingsovereenkomst;
  12° trajectplan: een plan dat het individuele competentieverwervingstraject van de leerjobber bevat;
  13° VDAB: de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";
  14° werkplek: een reële werkplek in het reguliere economische circuit.

HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen
Art.2. Voor de uitvoering van de leerjob wordt tussen de VDAB of de partnerorganisatie en de leerjobber een overeenkomst van beroepsopleiding gesloten overeenkomstig artikel 78 tot en met 83 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding. Daarnaast sluiten de leerjobber en de onderneming door bemiddeling van de partnerorganisatie een leerjobovereenkomst.
  De overeenkomst van beroepsopleiding en de leerjobovereenkomst worden schriftelijk gesloten uiterlijk op het tijdstip waarop de leerjobber zijn leerjob aanvat.

Art.3. § 1. Om een overeenkomst van beroepsopleiding en een leerjobovereenkomst te kunnen sluiten, voldoet de leerjobber aan de volgende voorwaarden:
  1° hij heeft voldaan aan de leerplicht;
  2° hij is ingeschreven bij de VDAB als niet-werkende werkzoekende;
  3° hij is minstens twee jaar uitgeschreven uit het secundair onderwijs, of hij is bij de start van de leerjobs minstens 21 jaar oud;
  4° hij is bij de start van de leerjob nog geen dertig jaar oud;
  5° hij is niet in het bezit van een van de volgende studiebewijzen:
  a) een diploma secundair onderwijs dat behaald is in het technisch, kunst- of beroepssecundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het tweede jaar van de derde graad in het beroepssecundair onderwijs, of een onderwijskwalificatie niveau 3 die behaald is in een studierichting met dubbele finaliteit of arbeidsmarktfinaliteit;
  b) een diploma van het hoger onderwijs;
  c) een bewijs van beroepskwalificatie die het voorwerp uitmaakt van de leerjobovereenkomst;
  d) een bewijs van beroepskwalificatie van niveau 4;
  6° hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden van de betrokken EVC-standaard.
  In het eerste lid wordt verstaan onder niet-werkende werkzoekende: de werkzoekende die geen betaalde beroepsarbeid verricht.
  § 2. Om een leerjobovereenkomst te kunnen sluiten, voldoet de onderneming aan de volgende voorwaarden:
  1° ze wijst binnen de onderneming een of meer mentoren aan die voldoen aan volgende voorwaarden:
  a) de mentor is van onberispelijk gedrag. Dat blijkt uit een uittreksel uit het strafregister dat niet langer dan één jaar voor de aanwijzing is afgegeven aan de onderneming;
  b) de mentor heeft minstens vijf jaar praktijkervaring in het beroep;
  c) de mentor is het Nederlands machtig.
  2° ze voldoet op het vlak van de organisatie en de bedrijfsuitrusting om de werkplekcomponent mogelijk te maken, overeenkomstig het trajectplan;
  3° ze heeft voldoende financiële draagkracht om de continuïteit van de onderneming te waarborgen;
  4° ze heeft geen relevante veroordelingen opgelopen;
  5° ze is gevestigd in het Vlaamse Gewest of het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;
  6° er is een Nederlandstalig trajectplan dat de partnerorganisatie goedgekeurd heeft.
  In afwijking van het eerste lid, 1°, kan de partnerorganisatie de vereiste praktijkervaring in het beroep verminderen tot twee jaar als de mentor een bewijs van vooropleiding in het beroep voorlegt.
  De partnerorganisatie kan de volgende documenten als bewijs van vooropleiding aanvaarden:
  1° elk studiebewijs dat is uitgereikt door een erkende onderwijs- of opleidingsinstelling en dat betrekking heeft op de competenties die de onderneming volgens het trajectplan moet aanleren;
  2° elk bewijs van elders verworven competenties of kwalificaties dat betrekking heeft op de competenties die de onderneming volgens het trajectplan moet aanleren.
  De onderneming die conform artikel 7 van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen of artikel 8 van het decreet van 25 maart 2022 tot regeling van bepaalde aspecten van duale opleidingen in het volwassenenonderwijs erkend is voor dezelfde vestiging en voor een opleiding die gebaseerd is op dezelfde beroepskwalificatie die het voorwerp uitmaakt van de leerjobovereenkomst, wordt geacht aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 1°, a) en b), en 2° tot en met 4°, te voldoen.

Art.4. § 1. De leerjob heeft een minimumduur van drie maanden.
  § 2. Een leerjobovereenkomst kan worden gesloten voor een of meer verwante beroepskwalificaties waarvoor een EVC-standaard erkend is.
  De raad van bestuur van de VDAB legt vast voor welke combinaties van beroepskwalificaties een leerjobovereenkomst kan worden gesloten.
  De raad van bestuur van de VDAB bepaalt voor elke beroepskwalificatie of combinatie van beroepskwalificaties de maximumduur waarvoor de leerjobovereenkomst kan worden gesloten. Die duur kan maximaal twee jaar zijn.

Art.5. Per jaar dat de leerjob loopt, mag de leerjobber gedurende maximaal een maand niet verbonden zijn door een leerjobovereenkomst.

HOOFDSTUK 3. - De leerjobovereenkomst
Afdeling 1. - Kenmerken van de leerjobovereenkomst
Art.6. De leerjobovereenkomst wordt opgesteld conform het model dat de raad van bestuur van de VDAB vastlegt.
  De leerjobovereenkomst bevat de volgende elementen:
  1° de datum van de inwerkingtreding, de einddatum en het voorwerp van de leerjobovereenkomst;
  2° de naam, het rijksregisternummer, het domicilieadres en de nationaliteit van de leerjobber;
  3° de naam van de onderneming en van de persoon die de onderneming vertegenwoordigt;
  4° de naam van de partnerorganisatie;
  5° de plaats van uitvoering van de opleiding op de werkplek;
  6° de rechten en de plichten van de partijen;
  7° het bedrag van de vergoeding, vermeld in artikel 21;
  8° de verplichting van de onderneming om de wettelijke, verordenende en conventionele bepalingen, inzonderheid met betrekking tot de sociale verzekering, arbeidswetgeving, welzijnswetgeving en verzekeringen, die van toepassing zijn op de onderneming, na te leven;
  9° de wijze waarop de burgerlijke aansprakelijkheid van de leerjobber voor schade door hem veroorzaakt wordt gedekt door een verzekering gesloten door de onderneming;
  10° de vermelding dat de lescomponent deels e-leren kan omvatten.

Art.7. § 1. Om zijn trajectplan uit te voeren, kan de leerjobber opeenvolgende leerjobovereenkomsten met verschillende ondernemingen sluiten.
  De duur van alle leerjobovereenkomsten samen mag niet meer bedragen dan de duur van de overeenkomst van beroepsopleiding waarop de leerjobovereenkomsten betrekking hebben, vanaf het moment dat de leerjob ingevuld is met een werkplekcomponent.
  § 2. De onderneming en de leerjobber kunnen in overleg met de partnerorganisatie overeenkomen om de einddatum van de leerjobovereenkomst te vervroegen als de competentieverwerving van de leerjobber toelaat vroeger het EVC-assessment af te leggen.
  § 3. De onderneming en de leerjobber kunnen in overleg met de partnerorganisatie overeenkomen om een latere einddatum van de leerjobovereenkomst te bepalen als de competentieverwerving van de leerjobber vertraging oploopt doordat de leerjobovereenkomst werd geschorst door overmacht of door arbeidsongeschiktheid van de leerjobber.

Art.8. De leerjobovereenkomst is een overeenkomst van bepaalde duur.
  De leerjobovereenkomst is een voltijdse overeenkomst en heeft betrekking op de werkplekcomponent en de lescomponent.
  De lescomponent omvat het EVC-assessment, de contactlessen, fysiek of online, en eventueel e-leren.
  Om het aantal uren binnen de leerjobovereenkomst te berekenen, telt een lesuur of een activiteit die gelijkgesteld is met een lesuur, mee voor zestig minuten.
  De tijd die de cursist moet besteden aan de uitvoering van zijn leerjobovereenkomst in haar totaliteit, overeenkomstig het uurrooster, mag niet meer bedragen dan de maximale arbeidsduur, vermeld in de arbeidswet van 16 maart 1971, of, krachtens die wet, in de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst of het toepasselijke arbeidsreglement.
  Als de lescomponent e-leren omvat, wordt in het trajectplan opgenomen voor hoeveel lesuren dat meetelt.

Afdeling 2. - Schorsing van de uitvoering van de leerjobovereenkomst
Art.9. De uitvoering van de leerjobovereenkomst wordt geschorst onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde gevallen, vermeld in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art.10. De leerjobber heeft recht op betaalde jaarlijkse vakantie volgens de regelgeving die op hem van toepassing is. Als de leerjobber tijdens een bepaald jaar geen of slechts gedeeltelijk recht heeft op betaalde vakantie, moet de onderneming aan de leerjobber een niet-betaalde vakantie verlenen, die de leerjobber kan opnemen zoals de wettelijke vakantie. De betaalde en niet-betaalde vakantie moeten samen ten minste twintig dagen in een vijfdagenweek bedragen voor twaalf maanden uitvoering van de leerjobovereenkomst tijdens het lopende kalenderjaar.

Art.11. Als de uitvoering van de leerjobovereenkomst meer dan veertien dagen geschorst is, brengt de onderneming de partnerorganisatie daarvan op de hoogte, behalve in geval van schorsing wegens jaarlijkse vakantie.
  Als na een schorsing van meer dan veertien dagen de uitvoering van de leerjobovereenkomst wordt hervat, brengt de onderneming uiterlijk drie dagen na de hervatting de partnerorganisatie daarvan op de hoogte.

Afdeling 3. - Beëindiging van de leerjobovereenkomst
Art.12. Met behoud van de toepassing van de wijzen waarop verbintenissen in het algemeen eindigen, eindigt de uitvoering van de leerjobovereenkomst in de volgende gevallen:
  1° de termijn, bepaald in de leerjobovereenkomst, is verstreken;
  2° de laatste dag van de maand die volgt op de maand waarin de leerjobber het EVC-assessment van alle beroepskwalificaties die het voorwerp van de leerjobovereenkomst uitmaken, heeft afgelegd, is verstreken;
  3° de onderneming kan geen mentor meer aanstellen;
  4° er is overmacht waardoor de uitvoering van de leerjobovereenkomst definitief onmogelijk wordt;
  5° de leerjobber verzoekt erom in geval van faillissement of na overname van de onderneming, tenzij de leerjobovereenkomst door de overnemende onderneming wordt overgenomen. Dat laatste is alleen mogelijk als de overnemende onderneming aan alle voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 2, voldoet;
  6° de leerjobber zet de leerjob vroegtijdig stop.

Art.13. § 1. Tijdens de eerste dertig dagen van de uitvoering van de leerjobovereenkomst kan de onderneming of de leerjobber de leerjobovereenkomst schriftelijk opzeggen. Er wordt een opzegtermijn van zeven dagen in acht genomen, die ingaat de dag na de dag waarop de leerjobber of de onderneming de schriftelijke opzegging heeft ontvangen. De opzegging wordt geacht te zijn ontvangen op de derde werkdag na de verzending ervan.
  Als de uitvoering van de leerjobovereenkomst wordt geschorst tijdens de eerste dertig dagen van de uitvoering van de leerjobovereenkomst, wordt de periode van de eerste dertig dagen van de uitvoering van de leerjobovereenkomst verlengd met de duur van de schorsing.
  § 2. Na de eerste dertig dagen van de uitvoering van de leerjobovereenkomst kan de onderneming of de leerjobber de leerjobovereenkomst schriftelijk opzeggen. De onderneming neemt een opzegtermijn van achtentwintig dagen in acht en de leerjobber neemt een opzegtermijn van veertien dagen in acht. De opzegtermijn gaat in de dag na de dag waarop de leerjobber of de onderneming de schriftelijke opzegging heeft ontvangen. De opzegging wordt geacht te zijn ontvangen op de derde werkdag na de verzending ervan.
  § 3. Een schorsing van de uitvoering van de leerjobovereenkomst voor of tijdens de opzegtermijn schorst de opzegtermijn niet.

Art.14. Als de leerjobovereenkomst vroegtijdig wordt beëindigd door de onderneming of de leerjobber, brengt de onderneming de partnerorganisatie daarvan onmiddellijk op de hoogte.

Art.15. De partnerorganisatie beëindigt in de volgende gevallen de leerjobovereenkomst:
  1° de onderneming of de leerjobber voldoet niet meer aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, of aan de verplichtingen die opgenomen zijn in de leerjobovereenkomst;
  2° de fysieke of geestelijke gezondheid van de leerjobber loopt gevaar;
  3° er zijn omstandigheden die het goede verloop van de leerjob ernstig belemmeren;
  4° de schorsing van de uitvoering van de leerjobovereenkomst houdt langer dan zestig opeenvolgende dagen aan, tenzij er gemotiveerde redenen zijn om daarvan af te wijken.
  § 2. De partnerorganisatie kan de onderneming uitsluiten als ze haar verplichtingen niet naleeft. Uitsluiting houdt in dat de onderneming geen nieuwe leerjobovereenkomst kan sluiten. De uitsluiting kan maximaal drie jaar duren.
  Tegen de beslissing van de partnerorganisatie tot uitsluiting van de onderneming kan een gemotiveerd beroep worden ingediend bij de raad van bestuur van de VDAB binnen dertig dagen na de ontvangst van de schriftelijke mededeling van die beslissing. De schriftelijke mededeling van de beslissing tot uitsluiting wordt geacht te zijn ontvangen op de derde werkdag na de verzending.
  De raad van bestuur van de VDAB neemt een beslissing over het verzoek binnen zestig dagen nadat hij het verzoek heeft ontvangen.
  Zolang de beroepsprocedure tegen de beslissing tot uitsluiting loopt, kan de onderneming geen leerjobovereenkomsten sluiten.
  Als de onderneming na het verstrijken van de termijn van uitsluiting opnieuw een leerjobovereenkomst wil sluiten, kan de partnerorganisatie bijkomende voorwaarden opleggen om de kwaliteit van de leerjob te garanderen.

HOOFDSTUK 4. - Opdrachten van de partnerorganisatie
Art.16. De partnerorganisatie maakt binnen veertien dagen vanaf de aanvraag de leerjobovereenkomst op.

Art.17. De partnerorganisatie staat borg voor de trajectbegeleiding van de leerjob.
  De trajectbegeleiding omvat:
  1° de intake van de leerjobber die betrekking heeft op de interesses, motivatie en eerder verworven competenties van de leerjobber;
  2° de matching tussen de leerjobber en de onderneming;
  3° het bepalen van het traject, met inbegrip van het EVC-assessment, en het trajectplan van de leerjobber;
  4° de regelmatige opvolging van de competentieverwerving van de leerjobber, zowel op de werkvloer als in de onderwijs- of opleidingsinstelling;
  5° de bemiddeling bij geschillen tussen de leerjobber en de onderneming;
  6° erover waken dat de leerjobber ingeschreven is voor het EVC-assessment van de beroepskwalificaties die het voorwerp uitmaken van de leerjobovereenkomst.
  De partnerorganisatie kan voor de trajectbegeleiding, vermeld in het tweede lid, 2° tot en met 5°, voor de organisatie van de lescomponent en voor de organisatie van het EVC-assessment samenwerken met sectorale organisaties en met andere opleidingsverstrekkers.

Art.18. Als de partnerorganisatie geen leerjob kan realiseren voor de kandidaat-leerjobber, draagt hij hem weer over aan de VDAB of het OCMW.

Art.19. De partnerorganisatie brengt de VDAB op de hoogte van de uitsluiting van de onderneming en van de vroegtijdige beëindiging of de latere einddatum van de leerjobovereenkomst.

Art.20. De partnerorganisatie registreert volgens de richtlijnen van de VDAB de leerjobber in de databanken van de VDAB.

HOOFDSTUK 5. - Vergoeding en verzekering
Afdeling 1. - Vergoeding
Art.21. De leerjobber ontvangt maandelijks een vergoeding van de onderneming. Die vergoeding bedraagt minimaal 34,50% van het GGMMI.
  De vergoeding is zowel voor de lescomponent als voor de werkplekcomponent verschuldigd.

Art.22. Gedurende de schorsing van de uitvoering van de leerjobovereenkomst behoudt de leerjobber de vergoeding onder dezelfde waarborgen als de voorwaarden die gelden voor het loon van een werknemer met een arbeidsovereenkomst.

Art.23. In afwijking van artikel 22 is de onderneming geen vergoeding verschuldigd bij arbeidsongeschiktheid wegens arbeidsongeval en beroepsziekte.
  In afwijking van artikel 21, tweede lid, is de onderneming in de volgende gevallen van schorsing van de leerjobovereenkomst geen vergoeding verschuldigd voor de lescomponent:
  1° tijdens het facultatieve gedeelte van het pre- en postnatale verlof als deleerjobber de lescomponent volgt, maar niet de werkplekcomponent;
  2° bij profylactisch verlof van de leerjobber tijdens de werkplekcomponent;
  3° bij tijdelijke gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid waarbij de leerjobber nietgeschikt wordt bevonden om opgeleid te worden tijdens de werkplekcomponent, maar wel tijdens de lescomponent en na eventuele uitputting van de gewaarborgde vergoeding.

Art.24. De onderneming die de leerjobovereenkomst beëindigt op een wijze die strijdig is met de bepalingen van dit besluit, is aan de leerjobber een vergoeding verschuldigd die overeenstemt met een vergoeding voor een maand.

Art.25.
  <Opgeheven bij BVR 2024-06-07/13, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Afdeling 2. - Verzekering
Art.26. De onderneming verzekert de leerjobber voor arbeidsongevallen die zich voordoen tijdens de uitvoering van de leerjobovereenkomst, waarbij de volgende risico's verzekerd zijn:
  1° ongevallen in de onderneming;
  2° ongevallen bij de opleidingsverstrekker;
  3° ongevallen op de weg tussen de woonplaats en de onderneming;
  4° ongevallen op de weg tussen de woonplaats en de lesplaats of de plaats waar activiteiten plaatsvinden die met lessen gelijkgesteld zijn, of de plaats waar het EVC-assessment afgenomen wordt;
  5° ongevallen op de weg tussen de onderneming en de lesplaats of de plaats waar activiteiten plaatsvinden die met lessen gelijkgesteld zijn, of de plaats waar het EVC-assessment afgenomen wordt.
  De onderneming sluit een verzekering af voor de dekking van haar burgerlijke aansprakelijkheid ten aanzien van de leerjobber en derden, en voor de dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de leerjobber ten aanzien van de onderneming en derden ten gevolge van schade berokkend tijdens de uitvoering van de leerjob, behoudens voor bedrog, zware fout of een herhaalde lichte fout.

HOOFDSTUK 6. - Bepalingen over de gegevensverwerking
Art.27. De VDAB treedt op als verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de opmaak van de leerjobovereenkomst en de overeenkomst van beroepsopleiding en van de trajectbegeleiding.

Art.28. De volgende persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van dit besluit:
  1° de gegevens, vermeld in artikel 3;
  2° de gegevens, vermeld in artikel 6;
  3° de gegevens, vermeld in artikel 17;
  4° de gegevens, vermeld in artikel 19.

Art.29. De gegevens die in het kader van dit besluit worden verwerkt voor de doeleinden, vermeld in artikel 27, worden bewaard gedurende een termijn van tien jaar vanaf de beëindiging van de leerjob.
  In afwijking van het eerste lid, wordt het uittreksel uit het strafregister niet langer bewaard dan nodig voor de controle van de in artikel 3, § 2, eerste lid, 1°, a) vermelde voorwaarde. Het uittreksel wordt vernietigd na kennis te hebben genomen van de erin vervatte gegevens.

HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding
Art.30. Aan artikel 11, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  " 4° de cursist die een alternerende opleiding volgt als vermeld in artikel 1bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.".

HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art.31. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024 en treedt buiten werking op 30 april 2027.
  Een leerjob kan vanaf 1 september 2026 niet meer aanvangen als de einddatum ervan na 30 april 2027 valt.
  Leerjobs die op 30 april 2027 lopen, kunnen volgens de bepalingen van dit besluit verder uitgevoerd worden.

Art.32. VDAB zal dit proefproject samen met alle betrokken partners evalueren zowel tussentijds (ten laatste 31 december 2025) als op het einde (ten laatste 31 december 2027).

Art. 33. De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, is belast met de uitvoering van dit besluit.