Details





Titel:

17 OKTOBER 2023. - Koninklijk besluit tot invoering van een aanvullend pensioen aan sommige personeelsleden van de Koninklijke Muntschouwburg



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Aanvullend pensioen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Overgangsbepaling
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 4-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Aanvullend pensioen
Artikel 1. De contractuele personeelsleden van de Koninklijke Muntschouwburg aangeworven sinds 1 januari 2018 genieten van een aanvullend pensioen onder dezelfde voorwaarden en nadere regels zoals bedoeld in de artikelen 2 en 3bis van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten.

Art.2. § 1. In afwijking van artikel 2, § 1, tweede lid van het voormelde koninklijk besluit van 11 februari 1991, is de jaarlijkse bijdrage gelijk aan :
  a) 1,5% van de referentiebezoldiging 2018 zoals gedefinieerd in § 2 voor het jaar 2018;
  b) 3% van de referentiebezoldiging 2019 zoals gedefinieerd in § 3 voor de jaren 2019 tot en met 2021;
  c) 3% van de referentiebezoldiging vanaf 2022 zoals gedefinieerd in § 4.
  § 2. De referentiebezoldiging 2018 is het resultaat van de vermenigvuldiging :
  1° van de referentiebezoldiging voor het jaar 2022 berekend overeenkomstig § 4;
  2° met een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal volledige maanden in 2018 op de lopende arbeidsovereenkomst op 1 januari 2022 en waarvan de noemer gelijk is aan 12.
  § 3. De referentiebezoldiging 2019 voor de jaren 2019 tot en met 2021 is het resultaat van de vermenigvuldiging :
  1° van de referentiebezoldiging voor het jaar 2022 berekend overeenkomstig § 4;
  2° met een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal volledige maanden van respectievelijk 2019, 2020 en 2021 op de lopende arbeidsovereenkomst op 1 januari 2022 en waarvan de noemer gelijk is aan 12.
  § 4. De referentiebezoldiging voor het desbetreffende jaar vanaf 2022 is het resultaat van de vermenigvuldiging :
  1° van het percentage van de periodes die in het desbetreffende jaar door de Koninklijke Muntschouwburg bezoldigd zijn bij voltijdse tewerkstelling, met inbegrip van de periodes van verlof verbonden aan de bescherming van het moederschap, omstandigheidsverlof bij geboorte, vaderschapsverlof en adoptieverlof;
  2° met een twaalfde van de jaarlijkse brutowedde te betalen voor de maand januari of, bij gebrek daarvan, de maand van indiensttreding of van hervatting van het werk, van het betrokken jaar, vermenigvuldigd met 13,92.
  Een twaalfde van de jaarlijkse brutowedde wordt verhoogd met 1/12 van de haard-of standplaatstoelage op basis van het in januari vastgestelde recht, of bij gebrek daaraan, de maand van indiensttreding of hervatting van het werk van het betrokken jaar, vermenigvuldigd met 13,92.
  Voor het percentage van de door de Koninklijke Muntschouwburg bezoldigde periodes, bedoeld in het eerste lid, 1°, worden de wijzigingen in verband met deeltijdse arbeid alleen in aanmerking genomen op de eerste dag van de volgende maand.
  Voor de periodes voorafgaand aan de opening van het recht op aanvullend pensioen voor de Koninklijke Muntschouwburg, is het percentage van de door de Koninklijke Muntschouwburg bezoldigde periodes, bedoeld in het eerste lid, 1°, waarmee rekening wordt gehouden dat van het eerste kwartaal van 2022.
  § 5. De contractuele personeelsleden van de Koninklijke Muntschouwburg aangeworven sinds 1 januari 2018, genieten van het voordeel bedoeld in de artikelen 1 en 2 van dit besluit, vanaf hun datum van indiensttreding zoals bepaald in hun op 1 januari 2022 lopende arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK 2. - Overgangsbepaling
Art.3. Voor de contractuele personeelsleden van de Koninklijke Muntschouwburg aangeworven vóór 1 januari 2018 wordt de op 1 januari 2022 bestaande aanvullende pensioenregeling behouden.
  De contractuele personeelsleden bedoeld in het eerste lid en die op 1 januari 2022 in dienst zijn kunnen er echter op elk ogenblik voor kiezen om over te stappen naar het aanvullend pensioenstelsel bedoeld in de artikelen 1 en 2 van dit besluit. Deze overstap is onomkeerbaar en geldt enkel voor de toekomst.

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Art. 5. De minister bevoegd voor ambtenarenzaken en de minister belast met de Federale Culturele Instellingen zijn, ieder wat haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.