6 JULI 2023. - Besluit van de Waalse regering betreffende de vergoeding voor melkveehouders naar aanleiding van de rundertuberculose in 2020 en 2021
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - Voorwaarden voor de toekenning van de steun en verplichtingen van de begunstigde
Art. 4-9
HOOFDSTUK 4. - Berekening van de steun
Art. 10-14
HOOFDSTUK 5. - Beroep, controles en terugbetaling
Art. 15-18
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 19-20
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit garandeert dat de bepalingen van artikels 4 tot 9 en 26 van Verordening (EU) nr. 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, nageleefd worden.
Art.2. De rundertuberculose-epidemie die zich in 2020 en 2021 in Wallonië heeft voorgedaan is een uitzonderlijke omstandigheid in de zin van artikel D.164, eerste lid, 6°, van het Wetboek.
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art.3. In het kader van dit besluit gelden volgende definities:
1° melkvee: melkvee in de zin van hoofdstuk V van het besluit van de Waalse regering van 7 mei 2015 tot toekenning van gekoppelde steun aan landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen en artikel 7 van het ministerieel besluit van 7 mei 2015 tot uitvoering van het besluit van de Waalse regering van 7 mei 2015 tot toekenning van gekoppelde steun aan landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen;
2° Wetboek: Waals Landbouwwetboek;
3° datum van het uitbreken van de ziekte: datum van de melding van de tuberculosehaard, verstuurd naar de fokker door de bevoegde lokale controle-eenheid van het FAVV, na bevestiging door het nationaal referentielaboratorium SCIENSANO;
4° productieverschil: verschil tussen de hoeveelheid volle melk geproduceerd tijdens een bepaalde maand van de schadeloosstellingsperiode en de hoeveelheid volle melk geproduceerd tijdens de overeenstemmende maand van de referentieperiode;
5° onderneming in moeilijkheden: de ondernemingen gedefinieerd in artikel 2, 14° van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
6° fokker: landbouwer in de zin van artikel D.3, 4°, van het Wetboek, met een veestapel bestaande uit melkvee;
7° volle melk: melk waarvan het natuurlijke vetgehalte van ten minste 3,5 % niet is gewijzigd;
8° brutomarge: de brutomarge voor volle melk, per maand gedetailleerd in bijlage 1;
9° betaalorgaan: het betaalorgaan in de zin van artikel D.3, 25° van het Wetboek;
10° schadeloosstellingsperiode: periode van maximaal twaalf maanden die begint te lopen op de eerste dag van de maand van de datum van het uitbreken van de ziekte;
11° referentieperiode: periode van maximaal twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de schadeloosstellingsperiode;
12° rundertuberculose: besmetting door het agens van rundertuberculose bij runderen.
HOOFDSTUK 3. - Voorwaarden voor de toekenning van de steun en verplichtingen van de begunstigde
Art.4. Enkel de fokkers waarvan het melkvee met rundertuberculose besmet werd in 2020 en 2021 kunnen aanspraak maken op de in dit besluit vastgelegde steun.
Art.5. Om voor deze steun in aanmerking te komen, moet de landbouwer:
1° in het GBCS geïdentificeerd zijn overeenkomstig artikel D.20 en D.22 van het Wetboek;
2° een productie-eenheid houden op het grondgebied van het Waalse Gewest waarvoor de productieactiviteiten uitgevoerd worden met inachtneming van de wetgeving inzake de milieuvergunning;
3° desgevallend aangeven dat hij een verzekering tegen inkomensverlies heeft afgesloten;
4° geen onderneming zijn die het voorwerp uitmaakt van een uitstaand bevel tot terugvordering ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;
5° geen onderneming in moeilijkheden zijn.
Art.6. De landbouwer dient zijn steunaanvraag binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van dit besluit in bij het betaalorgaan.
Art.7. Om ontvankelijk te zijn, moet de steunaanvraag:
1° ingediend worden via het naar behoren ingevulde, gedateerde en ondertekende formulier waarvan het model is opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit;
2° ingediend worden via elk middel dat toelaat een zekere datum toe te wijzen aan de verzending;
3° vergezeld gaan van een kopie van de maandelijkse facturen betreffende de verkoop van volle melk tijdens de schadeloosstellingsperiode en de referentieperiode.
Art.8. Het betaalorgaan maakt de fokker een ontvangstbevestiging van de aanvraag over. Als het dossier onvolledig is, stuurt het betaalorgaan de fokker een brief waarin staat welke aanvullende informatie en documenten moeten worden verstrekt. Dit verzoek schort de verwerking van het bestand op. De fokker beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de datum van verzending van deze brief om de gevraagde aanvullende informatie te verstrekken. Het betaalorgaan het bedrag van de steun op basis van het volledig dossier, volgens de berekening vermeld in artikel 10.
Indien het dossier op het einde van de in het eerste lid vermelde termijn(en) onvolledig is of indien het bedrag van de steun niet met zekerheid kan worden bepaald aan de hand van de stukken, wordt de steunaanvraag afgewezen.
Art.9. Het betaalorgaan stelt de fokker in kennis van zijn beslissing.
HOOFDSTUK 4. - Berekening van de steun
Art.10. De steun wordt berekend door honderdentwee percent van het verschil in de productie van volle melk tussen de productie van een bepaalde maand van de referentieperiode en die van de overeenkomstige maand van de schadeloosstelingsperiode te vermenigvuldigen met de brutomarge voor die maand. Als het verschil negatief is, wordt er geen steun uitbetaald en hoeft de landbouwer het betaalorgaan niet terug te betalen.
Art.11. De schadeloosstellingsperiode wordt afgesloten vóór de maximumtermijn van twaalf maanden indien gedurende twee opeenvolgende maanden van de schadeloosstellingsperiode de maandelijkse hoeveelheid volle melk die door de fokker gedurende elk van deze twee maanden is geproduceerd, ten minste 70 % bedraagt van de hoeveelheid volle melk die gedurende de twee overeenstemmende maanden van de referentieperiode is geproduceerd.In dit geval wordt de schadeloosstellingsperiode afgesloten aan het einde van de tweede maand van de schadeloosstellingsperiode waarin 70 % of meer van de overeenstemmende maand van de referentieperiode werd behaald.
Art.12. De schadeloosstellingsperiode is beperkt tot zes maanden als de fokker niet ten minste 50 % van zijn melkveestapel heeft heropgebouwd op het einde van de zesde maand na de datum van de uitbraak van de ziekte. Het percentage wordt berekend op basis van het aantal stuks melkvee van de fokker op de dag vóór de datum van de uitbraak van de ziekte en het aantal stuks melkvee van de veehouder op de laatste dag van de zesde maand na de datum van de uitbraak van de ziekte.
Art.13. Bij de berekening van deze steun wordt geen rekening gehouden met rechtstreekse verkoop. Er wordt alleen rekening gehouden met de verkoop van volle melk die wordt gestaafd door documenten van de kopende melkerijen.
Art.14. De steun wordt toegekend naar rato van de beschikbare begrotingsmiddelen vastgelegd in begrotingsartikels 31.32.17 Uitzonderlijke steun - WG (venn.), functionele code 04210, programma 01, Titel I. Lopende uitgaven, en 34.50.17 Uitzonderlijke steun - RW (pers), functionele code 04210, programma 01, Titel I. Lopende uitgaven van de algemene uitgavenbegroting van het Waals Gewest voor het begrotingsjaar 2023.
HOOFDSTUK 5. - Beroep, controles en terugbetaling
Art.15. De fokker machtigt het betaalorgaan om bewijsstukken op te vragen en de bedrijfsruimten te bezoeken om na te gaan of aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun is voldaan, nadat het betaalorgaan de fokker hiervan op de hoogte heeft gebracht.
Verzet tegen deze controle leidt tot weigering van de toekenning van de steun of de terugbetaling ervan.
Art.16. In geval van onrechtmatige betaling wordt de steun teruggevorderd overeenkomstig artikels D.258 tot D.260 van het Wetboek.
Art.17. Overeenkomstig artikel D.257, §§ 1 en 2 van het Wetboek kan de landbouwer tegen elke beslissing die op grond van dit besluit genomen wordt een beroep indienen bij de verantwoordelijke van het betaalorgaan.
De verantwoordelijke van het betaalorgaan neemt binnen de drie maanden na ontvangst van het beroep een beslissing over dit beroep.
Er kunnen geen interesten worden verkregen als gevolg van vertraging bij de betalingen uitgevoerd in het kader van deze beschikking.
Art.18. Geen enkele in dit besluit vastgelegde steun kan toegekend worden aan fokkers die, in strijd met de doelstellingen van dit besluit, op kunstmatige wijze de vereiste voorwaarden hebben gecreëerd om deze steun te ontvangen.
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.19. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.20. De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 18-10-2023, p. 94818)