Details





Titel:

1 JUNI 2023. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de stageovereenkomst, de stageovereenkomst professionele praktijkervaring, de erkenning van ondernemingen, de stage voor het vertrouwd maken met ambachten en de verplichte observatiestage in de alternerende opleiding en in de opleiding van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen



Inhoudstafel:

TITEL 1. - Algemeenheden
Art. 1-2
TITEL 2. - Stageovereenkomst
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 3-13
HOOFDSTUK 2. - Verplichtingen van de onderneming, de stagiair en het Instituut
Afdeling 1 - Verplichtingen van de partijen
Art. 14
Afdeling 2. - Verplichtingen van de onderneming
Art. 15-16
Sectie 3. - Verplichtingen van de stagiair
Art. 17-19
Afdeling 4. - Verplichtingen van het Instituut
Art. 20
HOOFDSTUK 3. - Opschorting van de uitvoering van de stageovereenkomst
Art. 21-22
HOOFDSTUK 4. - Beëindiging van de stageovereenkomst
Art. 23-27
TITEL 3. - Opleidingsplan
Art. 28-29
TITEL 4. - Stageovereenkomst professionele praktijkervaring
Art. 30-39
TITEL 5. - Erkenning van de ondernemingen
Art. 40-48
TITEL 6. - Stage vertrouwd maken met ambachten
Art. 49-57
TITEL 7. - Verplichte observatiestage
Art. 58
TITEL 8. - Beroep
Art. 59
TITEL 9. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 60-67



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1998027513  1998027514  1998027517 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

TITEL 1. - Algemeenheden
Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid als bedoeld in artikel 128 ervan.

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° stageovereenkomst: de overeenkomst bedoeld in titel 2, die elke stagiair van de opleidingsfilière bedrijfsleider kan sluiten;
  2° opleidingsfilière bedrijfsleider : de opleidingsfilière zoals gedefinieerd in artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst, gesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, betreffende de Permanente Vorming van de Middenstand en de kleine en middel grote ondernemingen, waaronder in het bijzonder de opleiding voor bedrijfsleiders, de coördinatie- en managementopleiding en de opleiding voor gekwalificeerde beroepsbeoefenaars;
  3° opleiding tot bedrijfsleider: de opleidingsfilière bedoeld in artikel 8 van het decreet van 17 juli 2003 houdende oprichting van een " Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises " (Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen)
  4° coördinatie- en begeleidingsopleiding: de opleiding bedoeld in artikel 2, 6°, van het decreet van 17 juli 2003 houdende oprichting van een " Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises " (Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);
  5° opleiding van gekwalificeerde beroepsbeoefenaars: de opleiding die een leerling in staat stelt om in een opleidingscentrum of in een onderneming de grondige vaardigheden en bekwaamheden te verwerven die nodig zijn om het beroep uit te oefenen;
  6° opleidingscentrum : de vereniging bedoeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 17 juli 2003 houdende oprichting van een " Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises " (Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);
  7° onderneming: elke privaatrechtelijke of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon, gevestigd in België of in een lidstaat van de Europese Unie, die een stagiair aanwerft in het kader van een stageovereenkomst zoals bedoeld in punt 2, of een stagiair in het kader van een stage professionele praktijkervaring zoals bedoeld in punt 4;
  8° Instituut: het Instituut opgericht krachtens het decreet van 17 juli 2003 houdende oprichting van een " Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises " (Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);
  9° stagiair: degene die een stageovereenkomst als bedoeld in titel 2 sluit en op wie de bepalingen van de titels 2, 3 en 5 van toepassing zijn of degene die een stageovereenkomst professionele praktijkervaring als bedoeld in titel 4 sluit en op wie de bepalingen van de titels 3, 4 en 5 van toepassing zijn;
  10° IFAPME-Referent: de IFAPME-werknemer die verantwoordelijk is voor het onthaal, de informatie, de begeleiding en de supervisie van de leerling tijdens zijn opleiding. De IFAPME-Referent staat garant voor de kwaliteit van de alternerende opleiding en fungeert als link en tussenpersoon tussen het opleidingscentrum, de onderneming en de leerling. De IFAPME-Referent helpt ervoor te zorgen dat de leerlingen het beoogde niveau van beroepskwalificatie en certificering bereiken om hun socio-professionele integratie of de implementatie van hun ondernemersproject te bevorderen. Hij is ook verantwoordelijk voor het informeren, begeleiden en ondersteunen van de partnerondernemingen van de opleiding en in het bijzonder van de begeleiders;
  11° opleidingsplan: het door het Instituut opgestelde document waarin het opleidingstraject van de stagiair wordt beschreven, evenals de vaardigheden die hij moet verwerven in het kader van de opleiding in een onderneming en de opleiding die in het opleidingscentrum wordt georganiseerd, rekening houdend met het loopbaanplan van de stagiair;
  12° opleidingscapaciteit van de onderneming: het aantal stageplaatsen van een onderneming, bepaald door het aantal werknemers, het aantal mentoren, de infrastructuur en alle andere relevante criteria, bepaald door het Instituut, die kunnen garanderen dat de opleiding kan worden verstrekt in overeenstemming met de voorwaarden die ervoor zijn vastgesteld;
  13° mentor: de persoon die binnen de onderneming verantwoordelijk is voor de opleiding en begeleiding van een stagiair en die voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 45 van dit besluit;
  14° externe mobiliteit: elke opleidingsactiviteit of beroepspraktijk die wordt ondernomen in het kader van een Europees of internationaal uitwisselingsprogramma en die door de stagiair wordt uitgevoerd bij een partneropleidingsoperator of in een onderneming die leeropleidingen verstrekt, gelegen buiten het Belgische grondgebied;
  15° GGMMI: het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen;
  16° voorbereidend jaar: een opleidingsjaar dat bedoeld is om de leerling de nodige vakkennis bij te brengen om later de cursussen van de opleiding tot bedrijfsleider te kunnen volgen;
  17° zware fout: elke zware fout die het voor de stagiair en de onderneming onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt om de stageovereenkomst verder uit te voeren;
  18° stage professionele praktijkervaring: de stage georganiseerd door het Instituut, overeenkomstig de bepalingen van titel 4, voor leerlingen ingeschreven in een opleiding tot bedrijfsleider, die hen toelaat een stage te volgen in een professionele omgeving met het oog op het verwerven van de vereiste praktijkervaring opgenomen in het opleidingsprogramma of referentiekader voor opleidingen;
  19° leerling: de natuurlijke persoon die is ingeschreven voor een opleiding tot bedrijfsleider;
  20° stage vertrouwd maken met ambachten: de stage die, overeenkomstig de bepalingen van titel 6, tot doel heeft iedereen van vijftien jaar en ouder in staat te stellen een of meerdere ambachten te ontdekken om zijn beroepskeuze of zijn keuze voor een alternerende opleiding te bevestigen en een leeronderneming te vinden;
  21° werkdagen: alle dagen behalve zaterdagen, zondagen en feestdagen.

TITEL 2. - Stageovereenkomst
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art.3. De stageovereenkomst kan worden gesloten voor alle beroepen waarvoor een opleiding tot bedrijfsleider wordt georganiseerd door een opleidingscentrum. De opleiding in een onderneming kan in het buitenland worden georganiseerd volgens de door het Instituut vastgestelde voorwaarden.
  In afwijking van lid 1 kan een stageovereenkomst, wanneer de cursussen niet door een opleidingscentrum worden georganiseerd, met voorafgaande toestemming van het Instituut worden gesloten, mits er een opleidingsprogramma of een referentiekader voor opleidingen bestaat. In dit geval worden alle beroepsvaardigheden in de onderneming verworven. De voorwaarden en procedures voor de toepassing van dit lid worden door het Instituut vastgesteld.

Art.4. Met het oog op de opleidingsmogelijkheden die specifiek zijn voor bepaalde beroepen of projecten die door het Instituut zijn vastgesteld, kan de stagiair, overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten die door het Instituut zijn vastgesteld, aanvullende opleiding met betrekking tot specifieke punten van het opleidingsprogramma of het opleidingsreferentiekader krijgen, hetzij in een andere vestigingseenheid van de onderneming, hetzij in een andere onderneming, hetzij in de opleidingscentra in de vorm van aanvullende cursussen beroepspraktijkvorming.
  In afwijking van het eerste lid kan de aanvullende opleiding, wanneer geen enkel opleidingscentrum kan voldoen aan de door het Instituut bepaalde voorwaarden en organisatorische modaliteiten, worden verstrekt in een andere opleidingsinstelling dan die bedoeld in artikel 2, 6°, of in een onderwijsinstelling, op voorwaarde dat vooraf een samenwerkingsovereenkomst of een overeenkomst van openbare samenwerking is opgesteld of gevalideerd door het Instituut.

Art.5. De onderneming wordt erkend als opleidingsonderneming voor het beroep of de delen van het beroep waarop de opleidingsovereenkomst betrekking heeft, in overeenstemming met de erkenningsmodaliteiten van titel 5.
  Als de onderneming een rechtspersoon is, wordt de stageovereenkomst namens de onderneming gesloten door de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor het daadwerkelijke beheer van de onderneming of die gemachtigd is om de onderneming te binden.

Art.6. De stagiair voldoet aan de volgende voorwaarden:
  1° voldoen aan de voorwaarden voor toegang tot een opleiding die valt onder de opleidingsfilière bedrijfsleider, overeenkomstig elke wettelijke of reglementaire bepaling of, bij ontstentenis daarvan, overeenkomstig artikel 44 van het besluit van de Waalse Regering van 31 augustus 2000 betreffende de vormingscursussen in de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen;
  2° ingeschreven zijn in cursussen die gegeven worden in het kader van een opleiding die valt onder de opleidingsfilière bedrijfsleider, in het kader van het beroep waarop de overeenkomst betrekking heeft;
  3° niet uitgesloten zijn geweest van het voordeel van het sluiten van een stageovereenkomst, overeenkomstig artikel 26, binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan de geplande datum van het sluiten van de overeenkomst.

Art.7. De stageovereenkomst stemt overeen met de standaardovereenkomst opgesteld door het Instituut.
  Zij kan het hele jaar door worden gesloten, overeenkomstig de door het Instituut vastgestelde voorwaarden.
  Voor de aanvang van de uitvoering van de opleiding in de onderneming ondertekenen de partijen een stageovereenkomst.
  Wanneer vóór het begin van de opleiding in de onderneming geen stageovereenkomst is ondertekend, ondertekenen de part[00c4][00b3]en het hiertoe bestemde standaardformulier en zenden dit aan het Instituut, onder de door dit laatste vastgestelde voorwaarden.

Art.8. Als hij zich niet inschrijft bij het opleidingscentrum tijdens de proefinschrijvingsperiode, kan de persoon die zich wil inschrijven voor de opleiding tot bedrijfsleider, ten vroegste zes maanden voor de inschrijvingsperiode voor het volgende opleidingsjaar een opleidingsovereenkomst sluiten en zich voor dat opleidingsjaar inschrijven zodra de inschrijving opent.

Art.9. § 1. De duur van de stageovereenkomst is gelijk aan de duur van het door het Instituut opgestelde opleidingsplan. Als de stageovereenkomst wordt beëindigd, is de duur van een volgende overeenkomst gelijk aan het geheel of een deel van het resterende deel van het opleidingsplan dat overeenkomt met de nog te verwerven vaardigheden.
  In afwijking van lid 1 kan in bepaalde situaties de duur van de overeenkomst op voorstel van de IFAPME-Referent, bij aanhangsel worden vastgesteld op een andere datum dan de aanvankelijk vastgestelde, overeenkomstig de door het Instituut vastgestelde voorwaarden en modaliteiten.
  § 2. De duur van de stageovereenkomst kan worden verlengd overeenkomstig de door het Instituut vastgestelde voorwaarden en modaliteiten:
  1° bij het niet slagen voor de beoordelingen tijdens en op het einde van de opleiding;
  2° in geval van opschorting van de uitvoering van de overeenkomst.

Art.10. De stageovereenkomst omvat een proefperiode van één maand effectief werken.

Art.11. Het dossier en de uitvoering van de stageovereenkomst worden gecontroleerd door het Instituut.
  Met het oog op de in lid 1 bedoelde controle stelt de IFAPME-Referent een dossier op dat bij de stageovereenkomst wordt gevoegd en waarmee kan worden nagegaan of :
  1° de stageovereenkomst overeenstemt met de in artikel 7 bedoelde standaardovereenkomst;
  2° de onderneming erkend is voor het beroep waarop de stageovereenkomst betrekking heeft;
  3° de stagiair voldoet aan de in artikel 6 bedoelde voorwaarden;
  4° de duur van de stageovereenkomst overeenstemt met deze vermeld in het opleidingsplan of met de duur bepaald overeenkomstig artikel 9 ;
  5° de stagiair is ingeschreven op de lijst van werknemers meegedeeld aan de geneeskundige dienst van de onderneming of interbedrijven.
  6° de onderneming beschikt over de opleidingscapaciteit om de stagiair te ontvangen.

Art.12. De contracterende partijen zullen moeilijkheden die zich voordoen tijdens de uitvoering van de stageovereenkomst onmiddellijk voorleggen aan de IFAPME-Referent.
  De IFAPME-Referent zal optreden als bemiddelaar in geval van onenigheid tussen de partijen. Indien geen akkoord wordt bereikt of indien de partijen of één van hen weigert gevolg te geven aan de bemiddeling, zendt de IFAPME-referent aan het Instituut een verslag, eventueel vergezeld van het proces-verbaal van de hoorzitting van de partijen, waarin melding wordt gemaakt van de ondervonden moeilijkheden of eventuele tekortkomingen van één of beide partijen. Op basis van het ingediende verslag kan het Instituut beslissen om één of meerdere van de maatregelen te nemen bedoeld in de artikelen 26, 27 en 47 en zal het opleidingscentrum hiervan op de hoogte brengen.

Art.13. Vorderingen die voortvloeien uit de stageovereenkomst verjaren een jaar na beëindiging van de overeenkomst of vijf jaar na de gebeurtenis die aanleiding gaf tot de vordering, maar de laatste termijn mag niet langer zijn dan een jaar na beëindiging van de stageovereenkomst.

HOOFDSTUK 2. - Verplichtingen van de onderneming, de stagiair en het Instituut
Afdeling 1 - Verplichtingen van de partijen
Art.14. De partijen zijn elkaar wederzijds respect en achting verschuldigd. Tijdens de uitvoering van de stageovereenkomst dragen zij zorg voor de naleving van de goede zeden.

Afdeling 2. - Verplichtingen van de onderneming
Art.15. De onderneming:
  1° neemt vóór de aanvang van de stageovereenkomst schriftelijk contact op met de IFAPME-Referent met het oog op de ondertekening van de stageovereenkomst;
  2° legt een Dimona-aangifte af bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor elke onderneming gevestigd in België, of leeft de verplichtingen na die ter zake zijn opgelegd door de wetgeving van haar land van vestiging voor elke onderneming gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie, wanneer de onderneming aan deze verplichting is onderworpen;
  3° ziet erop toe dat de opleiding bepaald door het opleidingsplan of het gedeelte van het opleidingsplan waarvoor zij verantwoordelijk is, aan de stagiair gegeven wordt met het oog op de voorbereiding op de beoordelingen en examens alsook op de uitoefening van het beroep waarvoor hij bestemd is, door hem ten minste de nodige bijstand, advies, werktuigen en grondstoffen voor deze leertijd ter beschikking te stellen;
  4° besteedt de nodige aandacht en zorg aan de integratie van de stagiair in zijn professionele omgeving en bezorgt hem het arbeidsreglement bij de ondertekening van de stageovereenkomst;
  5° brengt de IFAPME-Referent op de hoogte van de naam en hoedanigheid van de mentor die voor de opvolging van de jongere zal zorgen tijdens zijn traject van alternerende opleiding;
  6° woont op eigen initiatief of op voorstel van de IFAPME-Referent mentoraatsessies bij volgens de voorwaarden bepaald in artikel 45, § 2 van dit besluit;
  7° wijst een persoon aan om de stagiair te begeleiden bij afwezigheid van de mentor voor een periode korter dan een maand, onverminderd de door de onderneming te treffen regeling voor de vervanging van de mentor in geval van langdurige afwezigheid of verandering van mentor;
  8° zorgt ervoor dat de stagiair op de werkplaats steeds wordt begeleid;
  9° verplicht de stagiair niet taken uit te voeren :
  a) die geen verband houden met de opleiding waarvoor de stagiair zich bij het IFAPME heeft ingeschreven en met het opleidingsplan;
  b) die geen opleidingskarakter hebben;
  c) die een gevaar vormen voor de gezondheid of veiligheid van de stagiair;
  d) die verboden zijn uit hoofde van wettelijke of reglementaire bepalingen met betrekking tot werk;
  10° houdt de IFAPME-Referent op de hoogte van de voortgang van de opleiding in de onderneming, tijdens elk bezoek van deze laatste aan de onderneming;
  11° laat de IFAPME-Referent en elke andere persoon aangeduid door het Instituut toe om controlebezoeken uit te voeren en om ter plaatse waar de stageovereenkomst wordt uitgevoerd na te gaan of de onderneming de verplichtingen naleeft die het heeft onderschreven;
  12° bezorgt de IFAPME-Referent één keer per jaar een opvolgingsrapport over de opleiding in de onderneming, volgens de modaliteiten en voorwaarden vastgelegd door het Instituut, en blijft regelmatig in contact met de IFAPME-Referent;
  13° zorgt er in samenwerking met de IFAPME-Referent voor dat de stagiair :
  a) ijverig de cursussen in een opleidingscentrum bijwoont, alsook elke activiteit die door het Instituut gelijkgesteld wordt met een cursus in een opleidingscentrum, wat voor de onderneming de verplichting inhoudt om de stagiair vrij te stellen van het werk in de onderneming tijdens deze cursusuren en gedurende de hele dag indien de cursussen langer duren dan een halve dag;
  b) deelneemt aan beoordelingen en examens, wat inhoudt dat de onderneming de stagiair moet vrijstellen uiterlijk om 16 uur op de dag voor en op de dagen van de beoordelingen en examens;
  14° stelt de stagiair in staat om contact op te nemen met de IFAPME-Referent en om de vergadering bij te wonen die de Referent organiseert tijdens de stage-uren in de onderneming;
  15° ziet toe op de toepassing van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, alsmede de verplichtingen uitgevaardigd bij de Codex over het welzijn op het werk, bij het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming of de collectieve arbeidsovereenkomsten die toepasselijk zijn op de onderneming of leeft de verplichtingen na die terzake worden opgelegd door de wetgeving van zijn vestigingseenheid;
  a) door te voldoen aan de eisen die daarin worden gesteld, wanneer de aan de stagiair toevertrouwde taken risico's voor zijn gezondheid en veiligheid meebrengen;
  b) door te voorzien in de nodige en passende preventieve maatregelen met betrekking tot de organisatie, de ter beschikking van de stagiair gestelde uitrusting en de vereiste individuele en collectieve beschermende kleding en uitrusting;
  c) door de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om de stagiair te beschermen tegen alle gevaren die aan zijn opleiding zijn verbonden en hem daartoe te informeren over de gevaren en de in acht te nemen veiligheidsmaatregelen en hem, indien beschikbaar, een beschrijving van deze gevaren en maatregelen te verstrekken;
  d) door de stagiair, zodra de stageovereenkomst begint te lopen, in te schrijven op de lijst van werknemers die aan de geneeskundige dienst van de onderneming of interbedrijven worden gestuurd;
  e) door erop toe te zien dat de stagiair de vereiste gezondheidsevaluaties ondergaat;
  16° zal de zorg van een verstandig en redelijk persoon in acht nemen bij het veilig bewaren van de door de stagiair in bewaring gegeven persoonlijke bezittingen, waarop de onderneming geen retentierecht heeft;
  17° leeft de in het arbeidsreglement voorziene arbeidsduur na zonder de maximumgrens te overschrijden bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het bevoegde paritaire comité of, bij ontstentenis van een dergelijke overeenkomst, de maximumgrens bepaald door de arbeidswetgeving van de staat waar de stagiair is gevestigd, in elk geval met inbegrip van de tijd die de stagiair besteedt aan het volgen van lessen;
  18° stelt de stagiair gemiddeld over het hele jaar minstens zevenentwintig uur per week in de onderneming tewerk, met inbegrip van de uren die de stagiair aan het volgen van opleidingen besteedt, onverminderd de federale wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie;
  19° kent, bovenop de wettelijke vakantiedagen, onbetaald verlof toe aan de stagiair of vult de wettelijke vakantiedagen aan met onbetaald verlof op te nemen als wettelijke vakantiedagen wanneer de stagiair geen recht heeft op vakantiedagen of recht heeft op een aantal dagen dat lager is dan het wettelijk maximum, zodat de stagiair over voor elk opleidingsjaar in totaal twintig tot vierentwintig verlofdagen heeft, die voor de berekening van de wekelijkse opleidingsuren overeenkomen met dagen opleiding in de onderneming, naargelang de uitvoering van de overeenkomst over vijf of zes dagen per week in de onderneming plaatsvindt;
  20° betaalt de stagiair de maandelijkse minimum stage-uitkering bedoeld in artikel 16;
  21° draagt in de reiskosten van de stagiair in overeenstemming met de wettelijke en reglementaire bepalingen ter zake bij;
  22° sluit een verzekering af tegen ongevallen die de stagiair kunnen overkomen tijdens en ten gevolge van de uitvoering van de stageovereenkomst:
  a) tijdens de opleidingsuren zowel in een onderneming als in het opleidingscentrum, gedurende dewelke de stagiair de in de opleidingsovereenkomst voorziene cursussen volgt en deelneemt aan beoordelingen en examens ;
  b) tijdens de normale verplaatsingen van zijn woning naar de onderneming of een andere plaats waar de activiteiten van de onderneming plaatsvinden of naar het opleidingscentrum en omgekeerd, alsook van de onderneming of de plaats waar de activiteiten van de onderneming plaatsvinden naar het opleidingscentrum en omgekeerd;
  23° sluit een verzekeringsovereenkomst burgerlijke aansprakelijkheid af bij een erkende verzekeringsmaatschappij waarbij de verzekeringspolis de door de stagiair aan derden toegebrachte schade dekt;
  24° draagt bij tot de praktische beoordelingen, overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten vastgelegd door het Instituut ;
  25° brengt de IFAPME-Referent onmiddellijk op de hoogte van elke ongerechtvaardigde afwezigheid of arbeidsongeval van de stagiair;
  26° leeft de procedure bedoeld in artikel 12 na indien zich moeilijkheden voordoen bij de uitvoering van de stageovereenkomst;
  27° aanvaardt het principe van externe mobiliteit;
  28° voldoet aan de sociale en administratieve verplichtingen die verbonden zijn aan de uitvoering van de stageovereenkomst;
  29° garandeert de bescherming van persoonlijke en vertrouwelijke gegevens.
  In 7° voldoet de vervangende mentor aan het profiel en de voorwaarden vereist voor een effectieve mentor, zoals uiteengezet in punt 5.

Art.16. § 1. Overeenkomstig de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers of de daarmee overeenstemmende wetgeving van de vestigingseenheid van de onderneming, wordt de aan de stagiair verschuldigde uitkering beschouwd als een bezoldiging.
  De stage-uitkering is zowel verschuldigd voor de diensten die de stagiair in de onderneming verleent als voor de cursussen die hij volgt en de beoordelingen en examens die hij aflegt in overeenstemming met de stageovereenkomst.
  Het bedrag van de uitkering wordt berekend op basis van het gegarandeerde gemiddelde minimum maandinkomen en volgt de indexering ervan, rekening houdend met de vaardigheden die de stagiair heeft verworven en die in het opleidingsplan zijn vastgelegd.
  De maandelijkse uitkering omvat de voordelen in natura die de onderneming toekent volgens de regels voor sociale zekerheid voor werknemers.
  § 2. De minimale maandelijkse uitkering bedoeld in artikel 15, 20°, bedraagt:
  1° voor de gekwalificeerde stagiair :
  a) eerste jaar: een bedrag dat overeenkomt met 46,46% van het GGMMI ;
  b) tweede en volgende jaren: een bedrag dat overeenstemt met 54,91% van het GGMMI ;
  2° voor de niet-gekwalificeerde stagiair :
  a) eerste jaar : 32% van het GGMMI ;
  b) tweede jaar: een bedrag dat overeenkomt met 46,46% van het GGMMI ;
  c) derde jaar: een bedrag dat overeenkomt met 54,91% van het GGMMI.
  Voor de toepassing van 1° wordt onder "gekwalificeerde stagiair" verstaan een stagiair die voor het beroep waarop de stageovereenkomst betrekking heeft, houder is van :
  a) een leertijdsgetuigschrift,
  b) een kwalificatiecertificaat van het vierde technisch jaar of het zesde jaar beroepsonderwijs,
  c) een kwalificatie die als gelijkwaardig is erkend in overeenstemming met enige wet- of regelgeving.
  Voor de toepassing van 2° wordt onder "niet-gekwalificeerde stagiair" verstaan de stagiair die is ingeschreven in het voorbereidend jaar of in het eerste jaar van de opleiding tot bedrijfsleider en die niet beschikt over één van de kwalificaties vermeld in het vorige lid.
  Voor opleidingen waarvan het opleidingsplan één jaar duurt, wordt de toegepaste schaal bepaald aan de hand van de betrokken opleiding en overeenkomstig de in lid 1 bedoelde schalen.
  Als de bevoegde paritaire commissie hogere uitkeringen heeft vastgesteld, moet de onderneming deze bedragen aan de stagiair betalen.
  § 3. Voor opleidingen die beginnen in de tweede helft van het kalenderjaar begint de progressie van de minimale maandelijkse toelage ofwel op 1 augustus voorafgaand aan de start van het volgende jaar ofwel, in geval van een tweede sessie, op 1 oktober voorafgaand aan de start van het volgende jaar.
  Voor opleidingen die beginnen in de eerste helft van het kalenderjaar wordt het verloop van de minimale maandelijkse uitkering bepaald volgens de door het Instituut vastgestelde voorwaarden.
  Als de overeenkomst wordt verlengd, wordt de voortgang van de stage-uitkering uitgesteld, in overeenstemming met de voorwaarden en modaliteiten die door het Instituut zijn vastgesteld.
  § 4. Het geïndexeerde bedrag van de minimale maandelijkse uitkering bedoeld in § 2, 2°, a), mag niet hoger zijn dan het bedrag waarboven de stagiair geen recht meer heeft op kinderbijslag.
  § 5. Het Instituut stelt de partijen schriftelijk in kennis van elke verhoging of indexering van het bedrag van de in de paragrafen 2, 3 en 4 bedoelde maandelijkse uitkering.

Sectie 3. - Verplichtingen van de stagiair
Art.17. De stagiair :
  1° voert de taken uit en handelt in overeenstemming met de instructies van de onderneming, zijn vertegenwoordigers of lasthebbers, met het oog op de uitvoering van de stageovereenkomst onder de voorwaarden en op de overeengekomen plaatsen;
  2° volgt regelmatig lessen in het opleidingscentrum, in overeenstemming met de stageovereenkomst, evenals elke activiteit die door het instituut als een les wordt beschouwd, tenzij vrijstelling wordt verleend;
  3° volgt en vervolledigt nauwgezet de verstrekte pedagogische documenten;
  4° neemt deel aan evaluaties en examens tijdens en op het einde van de opleiding;
  5° onthoudt zich tijdens en na afloop van de overeenkomst van de onthulling van fabricage- of bedrijfsgeheimen of geheimen van persoonlijke of vertrouwelijke aard, waarvan hij tijdens zijn opleiding kennis heeft gekregen;
  6° onthoudt zich van alles wat schadelijk kan zijn voor zijn eigen veiligheid of die van andere werknemers in de onderneming, de bedrijfsleider of derden en houdt zich in het bijzonder aan de gezondheids- en veiligheidsmaatregelen die in het beroep zijn vastgelegd;
  7° geeft de hem toevertrouwde werkinstrumenten, ongebruikte grondstoffen en werkkledij in goede staat aan de onderneming terug;
  8° stuurt de IFAPME-Referent een opvolgingsrapport van de bedrijfsopleiding, overeenkomstig de modaliteiten die zijn vastgelegd door het Instituut;
  9° leeft de procedure bedoeld in artikel 12 na indien zich moeilijkheden voordoen bij de uitvoering van de overeenkomst.

Art.18. In het geval van schade veroorzaakt door de stagiair aan de onderneming of aan derden bij de uitvoering van de stageovereenkomst, is de stagiair alleen aansprakelijk voor opzettelijke of grove nalatigheid. Stagiairs zijn alleen aansprakelijk voor lichte nalatigheid als deze een gewoonte is en niet toevallig van aard.
  In geval van schade zoals bedoeld in lid 1, moeten de partijen onmiddellijk de IFAPME-Referent op de hoogte brengen.
  De onderneming kan van de stageuitkering de schadevergoedingen en intresten aftrekken die hem verschuldigd zijn krachtens dit artikel en die, na het voorval, overeengekomen werden met de stagiair, na de IFAPME-Referent op de hoogte te hebben gebracht, of vastgesteld werden door de rechtbank.
  De totale inhoudingen mogen niet meer bedragen dan een vijfde van de maandelijkse stage-uitkering, na aftrek van eventuele inhoudingen op grond van de belasting- en socialezekerheidswetgeving.

Art.19. De stagiair is niet aansprakelijk voor beschadiging of slijtage door normaal gebruik van het artikel of voor verlies door onvoorziene omstandigheden.

Afdeling 4. - Verplichtingen van het Instituut
Art.20. Het Instituut :
  1° verwelkomt, informeert, adviseert en begeleidt elke persoon die stagiair wenst te worden, met de bedoeling hem de meest geschikte opleidingsoplossing aan te bieden door een geïndividualiseerd opleidingsplan op te stellen dat rekening houdt met zijn eerdere leeropleiding en zijn loopbaanplannen, en dat de opleidingsprofielen respecteert ;
  2° beoordeelt, als voorwaarde voor het sluiten van de stageovereenkomst, de competenties op het vlak van kennis, knowhow en interpersoonlijke vaardigheden van elke persoon die stagiair wenst te worden;
  3° ondersteunt, via de IFAPME-Referent of elke andere persoon die door het Instituut wordt gemandateerd, elke persoon die een opleiding wenst te volgen in zijn zoektocht naar leerondernemingen die aan zijn profiel beantwoorden en waarmee hij een stageovereenkomst zou kunnen sluiten;
  4° neemt de administratieve en pedagogische monitoring van de opleiding in het kader van een stageovereenkomst waar door ervoor te zorgen dat de stagiairs door de IFAPME- Referent worden gevolgd, en reikt bij het einde van de stageovereenkomst het getuigschrift met betrekking tot de stage in het kader van een stageovereenkomst uit;
  5° ondersteunt de stagiair tijdens zijn opleiding binnen de onderneming, wat betekent dat het Instituut :
  a) de essentiële tussenpersoon is voor het sluiten van de stageovereenkomst en ervoor zorgt dat deze wordt voltooid ;
  b) erop toeziet dat de stageovereenkomst en het bijbehorende opleidingsplan worden nageleefd;
  c) ervoor zorgt dat de onderneming de vaardigheden die de stagiair in de onderneming verwerft objectief beoordeelt en hierop toeziet;
  d) erop toeziet dat de stagiair en de onderneming de in deze opdracht genoemde verplichtingen nakomen;
  e) ervoor zorgt dat er een effectieve samenwerking is tussen de stagiair, de onderneming en de mentor en treedt, via de IFAPME-Referent, op als bemiddelaar in geval van moeilijkheden die de onderneming of de stagiair ondervinden in het kader van de alternerende opleiding;
  f) de stagiairs nuttige informatie verstrekt over hun sociale rechten, met name wat betreft de voorwaarden voor toegang tot gezinstoelagen en vrijstelling van studiehervatting, en de stagiairs zo nodig helpt bij de te ondernemen stappen;
  g) de stagiair informeert over de certificatievoorwaarden en de rechtsgevolgen ervan, alsook over de mogelijkheden voor bijkomende opleidingen, voortgezette opleiding of professionele integratie op de arbeidsmarkt, in samenwerking met de bevoegde overheidsdienst voor werkgelegenheid;
  6° organiseert het opleidingsaanbod zoals voorzien in de opleidingsprogramma's of referentiekaders voor opleidingen waarnaar verwezen wordt in de stageovereenkomst;
  7° kent binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Instituut uitgetrokken kredieten, een financiële stimulans van 750 euro toe aan een onderneming die voor het eerst een stagiair aanwerft in het kader van een stageovereenkomst, bestemd om alle of een deel van de kosten te dekken die verbonden zijn aan de indienstneming van de stagiair en aan de administratieve en sociale formaliteiten die gepaard gaan met het sluiten van een eerste stageovereenkomst, alsook om de opening van nieuwe alternerende opleidingsplaatsen in het kader van een stageovereenkomst te ondersteunen, op voorwaarde dat de stageovereenkomst ten minste dertig dagen loopt op het ogenblik van de beslissing om de stimulans toe te kennen; deze financiële stimulans wordt uitbetaald volgens de door het Instituut bepaalde modaliteiten;
  8° kent, binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Instituut uitgetrokken kredieten, een financiële stimulans van 750 euro toe aan de onderneming dat een stagiair ontvangt in het kader van een stageovereenkomst, en voor elk van de ontvangen stagiairs; deze stimulans is bestemd om het geheel of een deel van de kosten verbonden aan de stage te dekken, de begeleiding en evaluatie van de stagiair tijdens zijn eerste opleidingsjaar, ongeacht of dit een eerste voorbereidend jaar is of een eerste opleidingsjaar in het kader van opleidingsfilière bedrijfsleider, op voorwaarde dat de onderneming de stagiair tijdens het opleidingsjaar ten minste tweehonderdzeventig dagen opleidt; deze financiële stimulans wordt uitbetaald volgens de door het Instituut bepaalde modaliteiten;
  9° bezorgt het centrum, met het oog op een overleg en volgens de door het Instituut bepaalde modaliteiten, een kopie van de verslagen over de opvolging van de opleiding in de onderneming die het van de onderneming en de stagiair heeft ontvangen.

HOOFDSTUK 3. - Opschorting van de uitvoering van de stageovereenkomst
Art.21. § 1. De overeenkomst wordt opgeschort onder de voorwaarden en volgens de vormen bepaald door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en krachtens de federale bepalingen die van toepassing zijn op de alternerende opleidingen voor wat de aspecten inzake sociale zekerheid betreft.
  In afwijking van het eerste lid wordt de betaling door de onderneming van de stage-uitkering in geval van opschorting van de stageovereenkomst beperkt tot de eerste zeven kalenderdagen afwezigheid. In geval van tijdelijke werkloosheid anders dan ten gevolge van een technisch ongeval is de onderneming vrijgesteld van het betalen van een uitkering.
  § 2. Als een van de partijen niet voldoet aan de verplichtingen van titel 2, hoofdstuk 2, afdelingen 2 en 3, wordt de stageovereenkomst opgeschort voor een periode die door de partijen, in overleg met de IFAPME-Referent, wordt vastgesteld om de overtreder in staat te stellen te voldoen aan de bepalingen van dit besluit.
  Deze periode wordt bezoldigd wanneer de opschorting voortvloeit uit een tekortkoming van de onderneming.
  § 3. Indien is vastgesteld dat een van de partijen de in titel 2, hoofdstuk 2, afdelingen 2 en 3, bedoelde verplichtingen niet is nagekomen, kan het Instituut de uitvoering van de stageovereenkomst opschorten voor een periode die het vaststelt, nadat de partijen die daarom verzoeken, zijn gehoord.

Art.22. Elke opschorting van een stageovereenkomst wordt onmiddellijk meegedeeld aan de andere partij bij de overeenkomst en aan de IFAPME-Referent.

HOOFDSTUK 4. - Beëindiging van de stageovereenkomst
Art.23. De stageovereenkomst eindigt:
  1° aan het einde van de in de stageovereenkomst vermelde periode ;
  2° op wens van één van de partijen, schriftelijk meegedeeld aan de andere partij, en dit :
  a) met inachtneming van een opzegtermijn van zeven dagen als de stagiair op proef is;
  b) met inachtneming van een opzegtermijn van veertien dagen als de stagiair niet meer op proef is;
  c) met onmiddellijke ingang indien de andere partij een gewichtige reden als bedoeld in artikel 25 heeft die de beëindiging rechtvaardigt.
  De partijen kunnen echter overeenkomen om de stageovereenkomst zonder opzegtermijn in onderling overleg te beëindigen;
  3° in onderling overleg tussen de onderneming en de stagiair in geval van onenigheid die een ernstige belemmering vormt voor de goede uitvoering van de stageovereenkomst en mits voorafgaande kennisgeving aan de IFAPME-Referent;
  4° in geval van overlijden van een van de partijen bij de stageovereenkomst of van de mentor, wanneer het niet mogelijk is een andere mentor aan te stellen;
  5° in geval van onvoorziene omstandigheden of overmacht, wanneer deze omstandigheden of overmacht de uitvoering van de stageovereenkomst definitief onmogelijk maken;
  6° wanneer het Instituut overeenkomstig artikel 47 de erkenning van de onderneming intrekt;
  7° in geval van stopzetting van activiteiten of van faillissement, fusie, splitsing, overdracht, overname van de onderneming of van verandering van statuut van de onderneming, tenzij de stageovereenkomst door de overnemende onderneming onder dezelfde voorwaarden overgenomen wordt, indien het ook erkend wordt en mits instemming van de stagiair;
  8° wanneer de uitvoering van de stageovereenkomst gedurende meer dan zes maanden wordt opgeschort en één van de partijen wenst dat de stageovereenkomst niet wordt voortgezet.
  Voor de toepassing van lid 1, 2°, a) en b), gaat de opzeggingstermijn in ofwel:
  1° de dag na de kennisgeving ervan in geval van aangetekende zending met ontvangstbewijs ;
  2° de derde werkdag na de kennisgeving ervan in geval van aangetekende zending zonder ontvangstbewijs.
  In afwijking van lid 1, 2°, a) en b), moet de partij die de stageovereenkomst zonder opzeggingstermijn wenst te beëindigen, aan de andere partij een opzeggingsvergoeding betalen voor een periode gelijk aan de niet betekende opzeggingstermijn.

Art.24. Elke partij bij de overeenkomst kan zich beroepen op het bestaan van een reden die de beëindiging van de stageovereenkomst rechtvaardigt.
  Ze informeert de IFAPME-Referent en de andere partij bij de overeenkomst.
  Vooraf organiseert de IFAPME-Referent een moment voor overleg met de partijen, of zelfs een verzoeningsfase tussen de partijen indien dit aangewezen blijkt.

Art.25. § 1. Elke partij kan zich beroepen op het bestaan van een ernstige reden die de beëindiging van de stageovereenkomst rechtvaardigt overeenkomstig artikel 23, eerste lid, 2°, c).
  Ze moet onmiddellijk de IFAPME-Referent op de hoogte brengen, die de beëindiging zal bevestigen.
  § 2. De stageovereenkomst wordt beëindigd uiterlijk op de derde werkdag volgend op de dag waarop de aangevoerde feiten bekend zijn geworden.
  § 3. In geval van beëindiging om dringende reden moet de partij die de dringende reden inroept de andere partij uiterlijk op de derde werkdag volgend op de dag waarop het contract wordt beëindigd, op de hoogte brengen van de dringende reden.
  Deze kennisgeving gebeurt per aangetekende brief of schriftelijk en persoonlijk. In het laatste geval dient de handtekening van de persoon die de kennisgeving ontvangt als ontvangstbewijs en niet als erkenning van de ernstige reden. Een kopie van de kennisgeving wordt naar de IFAPME-Referent gestuurd.

Art.26. Het Instituut kan de stagiair uitsluiten van latere stageovereenkomsten in een van de volgende gevallen:
  1° het niet naleven door de stagiair van één van de verplichtingen bedoeld in artikel 17 ;
  2° als de stagiair de overeenkomst beëindigt om ernstige redenen.
  De IFAPME-Referent nodigt de stagiair uit om eventuele opmerkingen schriftelijk te maken. Hij zal een ontmoeting hebben met hem om zijn standpunten te horen en zal een verslag naar het Instituut sturen.
  De voorwaarden en modaliteiten voor uitsluiting worden vastgesteld door het Instituut.

Art.27. Wanneer de belangen van de stagiair zulks rechtvaardigen, kan het Instituut de uitvoering van de stageovereenkomst voor bepaalde tijd opschorten overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten die het heeft vastgesteld.

TITEL 3. - Opleidingsplan
Art.28. Het Instituut stelt een opleidingsplan op, via de IFAPME-Referent, in samenspraak met de onderneming of de ondernemingen en de stagiair die de opleiding tot bedrijfsleider wil volgen.
  Het opleidingsplan is gebaseerd op de eerdere opleiding, carrièreplannen, vaardigheden en leeftijd van de stagiair.
  Het opleidingsplan identificeert het individuele opleidingstraject van de stagiair en stelt hem in staat om, indien van toepassing, te profiteren van vrijstellingen van cursussen of leerjaren en verschuivingen waarin wordt voorzien door of in het kader van de opleidingsprogramma's en opleidingsreferentiekaders.
  Het omvat ten minste:
  1° een lijst van de initiële vaardigheden van de stagiair ;
  2° de lijst met de gehaalde titels, getuigschriften en diploma's;
  3° de vaardigheden die de stagiair moet verwerven in het kader van zijn opleiding.

Art.29. Het opleidingsplan bepaalt de duur van de overeenkomst en specificeert de te volgen cursussen, rekening houdend met eventuele vrijstellingen en verschuivingen overeenkomstig de door het Instituut vastgelegde modaliteiten.
  Het opleidingsplan heeft een open einde.
  Het opleidingsplan voor een stageovereenkomst waarvan de duur wordt verkort of verlengd, wordt goedgekeurd door het Instituut.

TITEL 4. - Stageovereenkomst professionele praktijkervaring
Art.30. De stage professionele praktijkervaring is onbetaald en wordt georganiseerd in opleidingen waar de leerling heeft aangetoond praktische ervaring te hebben in een onderneming in overeenstemming met de opleidingsprogramma's en referentiekaders voor opleidingen die door het Instituut zijn opgesteld. De stage kan in het buitenland worden georganiseerd. Er wordt een stageovereenkomst getekend, waarbij rekening wordt gehouden met de duur die in het opleidingsplan is vastgelegd.

Art.31. § 1. Leerlingen die een stageovereenkomst professionele praktijkervaring kunnen sluiten zijn ofwel :
  1° personen die gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst ;
  2° personen die als zelfstandige werkzaam zijn in een ander activiteitsdomein dan de gevolgde opleiding, volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald door het Instituut;
  3° personen met een vervangingsinkomen die beschikbaar blijven op de arbeidsmarkt en die geen voorafgaande toelating hebben van de instelling die het vervangingsinkomen betaalt om een stageovereenkomst af te sluiten;
  4° personen die niet binnen de drie maanden na het begin van hun opleiding in het opleidingscentrum een onderneming hebben gevonden die ermee instemt een stageovereenkomst als bedoeld in titel 2 af te sluiten.
  De personen bedoeld in 1° tot 3° van het eerste lid hebben toegang tot de stage professionele praktijkervaring zodra de cursussen beginnen.
  § 2. De stagiair op stage professionele praktijkervaring:
  1° neemt vóór de aanvang van de uitvoering van de stageovereenkomst professionele praktijkervaring schriftelijk contact op met de IFAPME-Referent met het oog op de ondertekening van de stageovereenkomst;
  2° voert de taken uit en handelt in overeenstemming met de instructies van de onderneming, haar mandatarissen of lasthebbers, met het oog op de uitvoering van de stageovereenkomst professionele praktijkervaring onder de voorwaarden en op de overeengekomen plaatsen;
  3° volgt regelmatig lessen in het opleidingscentrum, in overeenstemming met de stageovereenkomst professionele praktijkervaring, evenals elke activiteit die door het instituut als een les wordt beschouwd, tenzij vrijstelling wordt verleend;
  4° neemt deel aan evaluaties en examens tijdens en op het einde van de opleiding;
  5° onthoudt zich tijdens en na afloop van de overeenkomst van de onthulling van fabricage- of bedrijfsgeheimen of geheimen van persoonlijke of vertrouwelijke aard waarvan hij tijdens zijn opleiding kennis heeft gekregen;
  6° onthoudt zich van alles wat schadelijk kan zijn voor zijn eigen veiligheid of die van andere werknemers in de onderneming, de bedrijfsleider of derden en houdt zich in het bijzonder aan de gezondheids- en veiligheidsmaatregelen die in het beroep zijn vastgelegd;
  7° geeft de hem toevertrouwde werkinstrumenten, ongebruikte grondstoffen en werkkledij in goede staat aan de onderneming terug;
  8° verstrekt het opvolgingsverslag bedoeld in artikel 37.

Art.32. § 1. Om een stageovereenkomst professionele praktijkervaring te kunnen sluiten, moet de onderneming worden erkend volgens de in titel 5 bedoelde erkenningsmodaliteiten.
  § 2. De onderneming:
  1° neemt vóór de aanvang van de uitvoering van de stageovereenkomst professionele praktijkervaring schriftelijk contact op met de IFAPME-Referent met het oog op de ondertekening van de stageovereenkomst;
  2° ziet erop toe dat de praktijk in een onderneming bepaald door het opleidingsplan of het gedeelte van het opleidingsplan waarvoor het verantwoordelijk is, aan de stagiair gegeven wordt met het oog op de voorbereiding op de beoordelingen en examens, minstens door hem de nodige hulp, advies, hulpmiddelen en grondstoffen voor deze stage ter beschikking te stellen;
  3° besteedt de nodige aandacht en zorg aan de integratie van de stagiair in de onderneming en bezorgt hem het arbeidsreglement bij de ondertekening van de stageovereenkomst;
  4° brengt de IFAPME-Referent op de hoogte van de naam en hoedanigheid van de mentor die voor de opvolging van de stagiair zal zorgen tijdens zijn stage professionele praktijkervaring;
  5° zorgt ervoor dat de stagiair te allen tijde begeleid wordt in de onderneming;
  6° verplicht de stagiair verplicht taken uit te voeren :
  a) die geen verband houden met de te verwerven beroepspraktijk, zoals uiteengezet in het opleidingsplan;
  b) die geen opleidingskarakter hebben;
  c) die een gevaar vormen voor de gezondheid of veiligheid van de stagiair;
  d) die verboden zijn uit hoofde van wettelijke of reglementaire bepalingen met betrekking tot werk;
  7° houdt de IFAPME-Referent op de hoogte van de voortgang van de stage professionele praktijkervaring;
  8° laat de IFAPME-Referent, die zich kan laten vergezellen door elke andere door het Instituut aangeduide persoon, toe om controlebezoeken uit te voeren en om ter plaatse waar de stageovereenkomst professionele praktijkervaring wordt uitgevoerd na te gaan of de onderneming de verplichtingen naleeft die het heeft onderschreven;
  9° ziet toe op de toepassing van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, alsmede de verplichtingen uitgevaardigd bij de Codex over het welzijn op het werk, bij het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming of de collectieve arbeidsovereenkomsten die toepasselijk zijn op de onderneming of de verplichtingen naleeft die ter zake zijn vastgelegd in de wetgeving van haar vestigingseenheid :
  a) door te voldoen aan de eisen die daarin worden gesteld, wanneer de aan de stagiair toevertrouwde taken risico's voor zijn gezondheid en veiligheid meebrengen ok kunnen meebrengen;
  b) door te voorzien in de nodige en passende preventieve maatregelen met betrekking tot de organisatie, de ter beschikking van de stagiair gestelde uitrusting en de vereiste individuele en collectieve beschermende kleding en uitrusting;
  c) door de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om de stagiair te beschermen tegen alle gevaren die aan zijn opleiding zijn verbonden en hem daartoe te informeren over de gevaren en de in acht te nemen veiligheidsmaatregelen en hem, indien beschikbaar, een beschrijving van deze gevaren en maatregelen te verstrekken;
  10° garandeert de bescherming van persoonlijke en vertrouwelijke gegevens;
  11° verstrekt het opvolgingsverslag bedoeld in artikel 37.

Art.33. De leerling kan per opleidingsjaar meer dan één stageovereenkomst professionele praktijkervaring sluiten. Het totaal aantal uren waarop deze overeenkomsten betrekking hebben, mag niet meer bedragen dan het maximum aantal uren dat het programma of referentiekader voor de gevolgde opleiding voorschrijft.

Art.34. Behoudens afwijking toegestaan door het Instituut mag de onderneming niet meer dan twee stageovereenkomsten professionele praktijkervaring per opleidingsjaar gelijktijdig of opeenvolgend sluiten voor dezelfde vestigingseenheid.

Art.35. § 1. Het Instituut geeft vooraf zijn goedkeuring voor de stage professionele praktijkervaring na te hebben nagegaan of de voorwaarden bedoeld in de artikelen 31 tot 34 vervuld zijn.
  § 2. Het Instituut:
  1° verwelkomt, informeert, adviseert en ondersteunt iedereen die een stageovereenkomst professionele praktijkervaring wil sluiten of sluit, om de meest geschikte opleidingsoplossing te bieden door een geïndividualiseerd opleidingsplan op te stellen dat voldoet aan de opleidingsprogramma's en referentiekaders voor opleidingen;
  2° ondersteunt, via de IFAPME-Referent of elke andere persoon die door het Instituut wordt gemandateerd, elke persoon die een opleiding wenst te volgen in zijn zoektocht naar leerondernemingen die aan zijn profiel beantwoorden en waarmee hij een stageovereenkomst professionele praktijkervaring zou kunnen sluiten;
  3° is verantwoordelijk voor de administratieve en pedagogische opvolging van de opleiding in het kader van de stageovereenkomst professionele praktijkervaring;
  4° brengt het opleidingscentrum op de hoogte van het aantal gevolgde uren beroepspraktijk;
  5° bezorgt het centrum, met het oog op een overleg en volgens de door het Instituut bepaalde modaliteiten, het in artikel 37 bedoelde opvolgingsverslag;
  6° sluit een verzekeringsovereenkomst burgerlijke aansprakelijkheid af bij een erkende verzekeringsmaatschappij waarbij de verzekeringspolis de door de stagiair aan derden toegebrachte schade dekt.

Art.36. De stageovereenkomst professionele praktijkervaring is in overeenstemming met de door het Instituut opgestelde standaardovereenkomst en bevat het opleidingsplan. Zij wordt schriftelijk gesloten en ondertekend door de overeenkomstsluitende partijen, onder de door het Instituut vastgestelde voorwaarden, uiterlijk op het tijdstip waarop de stagiair zijn stage professionele praktijkervaring aanvangt.
  Elke partij ontvangt een exemplaar en een kopie wordt door het Instituut bewaard.

Art.37. § 1. De partijen zijn elkaar wederzijds respect en achting verschuldigd. Tijdens de uitvoering van de stageovereenkomst professionele praktijkervaring dragen zij zorg voor de naleving van de goede zeden.
  § 2. Binnen vijftien dagen na het einde van de stage bezorgen de leerling en de onderneming de IFAPME-Referent een opvolgingsverslag, gebaseerd op het model en de voorwaarden die door het Instituut zijn opgesteld. De onderneming stuurt de leerling en de IFAPME-Referent het beroepscertificaat met vermelding van het aantal voltooide uren beroepspraktijkvorming.

Art.38. Bij gebrek aan een door de partijen ondertekende overeenkomst professionele praktijkervaring wordt de stage professionele praktijkervaring niet in aanmerking genomen voor de toelating tot het eindexamen of voor de validering van beoordelingen van eenheden van leerresultaten.

Art.39. Behoudens afwijking toegestaan door het Instituut moet de stage worden voltooid en moet het opvolgingsverslag ten minste vijftien dagen voor de eindejaarsevaluaties en -examens naar het Instituut worden gestuurd.

TITEL 5. - Erkenning van de ondernemingen
Art.40. Op voorstel van de IFAPME-Referent erkent het Instituut de onderneming om stagiairs op te leiden vóór het afsluiten van een stageovereenkomst of een stageovereenkomst professionele praktijkervaring met het oog op het aanbieden van praktische opleiding die valt onder de opleidingsfilière bedrijfsleider.

Art.41. De onderneming is erkend voor één of meerdere specifieke beroepen.
  Met het oog op de opleidingsmogelijkheden die specifiek zijn voor bepaalde beroepen, kan de erkenning echter alleen betrekking hebben op bepaalde punten van het opleidingsprogramma of het referentiekader voor opleidingen.

Art.42. De onderneming die nog niet erkend is, dient een aanvraag tot erkenning in bij het Instituut, via de IFAPME-Referent, vóór het afsluiten van een eerste stageovereenkomst of stageovereenkomst professionele praktijkervaring.
  Binnen drie maanden na de erkenningsaanvraag bezoekt de IFAPME-Referent de onderneming of, indien er meerdere vestigingseenheden zijn, de opleidingslocaties om na te gaan of de onderneming voldoet aan de erkenningsvoorwaarden van artikel 43.
  Een voorlopige erkenning kan door het Instituut aan de onderneming worden verleend als het verslag van het bezoek bedoeld in artikel 43, § 2, niet binnen een maand na de erkenningsaanvraag kan worden opgesteld, op voorwaarde dat de onderneming op erewoord verklaart te voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 43, § 1. De voorlopige goedkeuring is geldig tot de dag van de kennisgeving van de beslissing van het Instituut.

Art.43. § 1. Om als leeronderneming erkend te worden, moet de onderneming aan de volgende voorwaarden voldoen:
  1° effectief het beroep uitoefenen waarvoor ze een erkenning aanvraagt;
  2° ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen of in het overeenstemmende register van zijn staat van vestiging;
  3° haar socialezekerheids- en fiscale verplichtingen nakomen;
  4° haar vergunning niet hebben laten intrekken of weigeren in het jaar voorafgaand aan de aanvraag;
  5° voor de betrokken opleiding een mentor aanwijzen die belast wordt met de opvolging en de pedagogische begeleiding van de stagiair gedurende de opleiding in de onderneming;
  6° alle garanties bieden op het vlak van organisatie en uitrusting om de opleiding van de stagiair mogelijk te maken in overeenstemming met het opleidingsprogramma of het referentiekader voor opleidingen en in overeenstemming met het opleidingsplan opgesteld door de IFAPME-Referent;
  7° haar verplichtingen nakomen en naleven krachtens :
  a) voor een stageovereenkomst, de artikelen 14 en 15 ;
  b) voor een stageovereenkomst professionele praktijkervaring, titel 4.
  De onderneming die door IFAPME of FOREM, voor een beroep, erkend is op basis van het besluit van de Waalse Regering van 20 februari 2014 betreffende de alternerende opleiding voor werkzoekenden en tot wijziging van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien, wordt beschouwd als erkend en is vrijgesteld van de procedure bedoeld in § 1 voor dit beroep.
  In afwijking van lid 1 kan het Instituut speciale erkenningsvoorwaarden vaststellen voor ondernemingen die uitsluitend stageovereenkomsten professionele praktijkervaring in dienst nemen.
  § 2. Het bezoek voorzien in artikel 42 gaat gepaard met een bezoekverslag opgesteld door de IFAPME-Referent. Dit verslag gaat na of de onderneming voldoet aan de erkenningsvoorwaarden van paragraaf 1 en bevat een advies over de opleidingscapaciteit van de onderneming.

Art.44. § 1. Op basis van het bezoekverslag erkent het Instituut al dan niet de onderneming voor het beroep of het deel van het beroep waarvoor de erkenning wordt aangevraagd. De beslissing wordt per post aan de onderneming meegedeeld. Het Instituut kent een erkenningsnummer toe aan de onderneming dat het erkent.
  Als de erkenning wordt geweigerd, wordt de onderneming per aangetekend schrijven op de hoogte gesteld van de beslissing, die automatisch van kracht wordt op de derde werkdag na de kennisgeving.
  § 2. Het Instituut bepaalt, op advies van de IFAPME-Referent, het aantal stagiairs dat tegelijkertijd kan worden opgeleid, rekening houdend met de opleidingscapaciteit van de onderneming.
  Deze opleidingscapaciteit kan worden herzien door het Instituut op verzoek van de onderneming, met opgave van redenen, gericht aan de IFAPME-Referent.

Art.45. § 1. De mentor bedoeld in artikel 43, § 1, 5°, is :
  1° hetzij de bedrijfsleider of, als de onderneming een rechtspersoon is, de natuurlijke persoon die instaat voor het werkelijke beheer van de onderneming en gemachtigd is om het te vertegenwoordigen;
  2° hetzij een personeelslid aangewezen door de persoon vermeld in a) en die onder zijn gezag handelt.
  De tutor zorgt ervoor dat :
  1° de opleiding van de stagiair volgens zijn opleidingsplan verloopt ;
  2° de stagiair de beroepsbekwaamheden verwerft die nodig zijn voor de uitoefening van het beroep waarvoor hij is bestemd.
  § 2. De mentor moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
  1° ofwel beschikken over een beroepservaring van ten minste vijf jaar, aangetoond met elk wettelijk middel, in het beroep dat geheel of gedeeltelijk werd aangeleerd in het kader van de ambacht waarop het opleidingsplan betrekking heeft en waarvoor de onderneming de erkenning heeft aangevraagd; wanneer de mentor een kwalificatie heeft behaald in de opleidingsfilière bedrijfsleider in het beroep dat geheel of gedeeltelijk werd aangeleerd in het kader van de ambacht waarop het opleidingsplan betrekking heeft, moet hij beschikken over een beroepservaring van ten minste twee jaar, aangetoond met elk wettelijk middel;
  2° ofwel houder zijn van een diploma of een pedagogisch getuigschrift of van een attest inzake opleiding tot mentor, afgegeven door een onderwijs- of opleidingsinrichtingseenheid ingericht of erkend door de bevoegde Gemeenschap of het bevoegde Gewest, waaruit blijkt dat hij beschikt over de nodige pedagogische kennis om het traject van de stagiair als mentor te volgen;
  3° ofwel houder zijn van een titel van beroepsbekwaamheid mentor in een onderneming, overeenkomstig het samenwerkingsakkoord van 21 maart 2019 betreffende de validering van de vaardigheden, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
  4° het bewijs leveren van onberispelijk gedrag door een verklaring op eer af te leggen.
  Tussen de activiteitensectoren, het Instituut en de toezichthoudende autoriteit kunnen op basis van een samenwerkingsovereenkomst aanvullende voorwaarden, waaronder financieringsregelingen, worden overeengekomen.
  Wanneer de onderneming in de 5 jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit een leerling in opleiding heeft aangenomen op basis van een overeenkomst inzake alternerend leren, zoals bedoeld in het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten op 24 oktober 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, of op basis van een overeenkomst inzake alternerende opleiding, zoals bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 20 februari 2014 betreffende de alternerende opleiding voor werkzoekenden en tot wijziging van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien, wordt de mentor die deze leerling gedurende de gehele duur van het alternerend leren of alternerende opleiding heeft begeleid, automatisch erkend als vervuller van de voorwaarden van een mentor in de zin van dit besluit.
  De erkenning van de ondernemingen is onderworpen aan aanvullende voorwaarden met betrekking tot alle andere voorwaarden of erkenningen die vereist zijn door wettelijke of regelgevende bepalingen met betrekking tot het ambacht waarop de opleiding betrekking heeft.
  § 3. Het Instituut kan, op basis van een gemotiveerd advies van de IFAPME-Referent, afwijken van de voorwaarden bepaald in paragraaf 2, eerste lid, 1° en 2°.

Art.46. Wanneer de stageovereenkomst of de stageovereenkomst professionele beroepspraktijk vereist dat er wordt omgegaan met apparatuur met een hoog risico die essentieel is voor de beroepsopleiding of wanneer deze opleiding buiten de onderneming plaatsvindt, mag de mentor geen toezicht houden op de opleiding van meer dan twee stagiairs tegelijk.

Art.47. § 1. Het Instituut kan de erkenning van de onderneming voor een ambacht opschorten of intrekken als niet meer wordt voldaan aan een van de voorwaarden voor erkenning of als de onderneming niet kan voldoen aan zijn verplichtingen zoals omschreven in de artikelen 14 en 15 voor een stageovereenkomst en in de artikelen 32, § 2, en 37 voor een stageovereenkomst professionele praktijkervaring.
  § 2. De erkenning van de onderneming wordt ingetrokken:
  1° in geval van overmacht wanneer deze de nakoming van de opleidingsverplichtingen van de stagiair definitief onmogelijk maakt;
  2° bij overlijden van de mentor, indien deze niet kan worden vervangen door een mentor die voldoet aan de voorwaarden van artikel 45 ;
  3° bij stopzetting van de activiteiten, faillissement, fusie, splitsing, overdracht, opslorping of wijziging van het statuut van de onderneming;
  4° in geval van een ernstige inbreuk door de onderneming;
  5° wanneer de onderneming valse informatie heeft verstrekt.
  Het niet slagen van alle stagiairs van de betrokken onderneming voor de examens van de beroepsopleiding tijdens de laatste vijf effectieve opleidingsjaren kan een reden zijn om de erkenning in te trekken.
  § 3. Het Instituut brengt de onderneming per brief op de hoogte van de beslissing om zijn erkenning als leeronderneming op te schorten of in te trekken. Tegelijkertijd informeert het de stagiairs voor wie deze beslissing gevolgen heeft.
  § 4. Alvorens het besluit tot opschorting of intrekking van de erkenning te nemen, hoort het Instituut de betrokken onderneming die daarom verzoekt.
  In geval van opschorting van de erkenning worden de duur en de redenen van de opschorting in de beslissing vermeld teneinde de onderneming in staat te stellen haar situatie te regulariseren of aan zijn verplichtingen te voldoen .
  Het Instituut kan besluiten de erkenning voor maximaal vijf jaar in te trekken.
  Een verzoek tot intrekking van de erkenning kan worden ingediend onder de door het Instituut vastgestelde voorwaarden.
  § 5. De intrekking van de erkenning voor een bepaalde opleiding of een bepaald ambacht heeft de beëindiging van alle stageovereenkomsten en alle stageovereenkomsten professionele praktijkervaring met betrekking tot de opleiding of het ambacht in kwestie tot gevolg.

Art.48. De onderneming kan binnen een termijn van tien werkdagen bij aangetekend schrijven beroep aantekenen bij de administrateur-generaal van het Instituut tegen elke beslissing genomen in toepassing van dit besluit.

TITEL 6. - Stage vertrouwd maken met ambachten
Art.49. De stage vertrouwd maken met ambachten is een observatiestage in een onderneming en is onbetaald.

Art.50. Deze stage staat open voor alle personen van vijftien jaar en ouder, ongeacht hun leeftijd, ongeacht of ze al dan niet ingeschreven zijn in cursussen van het IFAPME-netwerk en ongeacht hun woonplaats.
  De partijen zijn verplicht om voor aanvang van de stage toestemming te vragen aan het Instituut.

Art.51. De stage vertrouwd maken met ambachten kan het hele jaar door gevolgd worden.
  In afwijking van lid 1 mogen de stages, voor jongeren die nog leerplichtig zijn, de cursusperiodes niet doorkruisen.

Art.52. De stage vertrouwd maken met ambachten mag niet langer dan vijf werkdagen duren.

Art.53. Het aantal stages vertrouwd maken met de ambachten is beperkt tot drie per persoon.
  Deze stages kunnen in eenzelfde ambacht bij verschillende ondernemingen of binnen dezelfde onderneming in verschillende ambachten plaatsvinden.

Art.54. De stage wordt uitgevoerd in een onderneming die een vestiging heeft op het grondgebied van het Franse taalgebied, volgens de modaliteiten bepaald door het Instituut.
  In afwijking van het eerste lid kan de stage worden uitgevoerd op een ander grondgebied van het land op voorwaarde dat vooraf een samenwerkingsakkoord werd gesloten met de bevoegde opleidingsverstrekker van het betreffende grondgebied.

Art.55. Onder voorbehoud van validering door het Instituut oefent de onderneming die leeropleidingen verstrekt, een activiteit uit die het voorwerp uitmaakt van een door het Instituut georganiseerd opleidingsprogramma of referentiekader voor opleidingen.
  De onderneming die leeropleidingen verstrekt, is niet verplicht om een erkenning aan te vragen. De erkenning mag echter niet zijn ingetrokken of geweigerd op grond van titel 5.

Art.56. De onderneming die leeropleidingen verstrekt, mag maximaal twee personen tegelijk ontvangen.
  Niettegenstaande het voorgaande lid kan het Instituut de maximumdrempel op gemotiveerd verzoek van de onderneming herzien.

Art.57. § 1. Het Instituut sluit voor de persoon die een stage volgt, een gewone ongevallen- en wettelijke aansprakelijkheidsverzekering af voor de volledige duur van de stage.
  § 2. De verzekering dekt de betrokkene voor stages uitgevoerd op de in artikel 54 bedoelde grondgebieden en voor de duur van de stage, met uitsluiting van de verplaatsingen van en naar de stageplaats en op de stageplaats.
  Als de stagiair naar de locatie of naar een andere locatie reist dan de plaats waar de stage plaatsvindt, wordt hij begeleid door een personeelslid van de onderneming.

TITEL 7. - Verplichte observatiestage
Art.58. Voor de opleidingen bepaald door het Instituut en overeenkomstig de modaliteiten die het vaststelt, kan de persoon die zich wenst in te schrijven voor een opleiding of de leerling die is ingeschreven voor een opleiding die voorziet in een verplichte observatieperiode, deze observatieperiode volgen in een onderneming voor een duur bepaald in het opleidingsprogramma of het referentiekader voor opleidingen, voorafgaand aan de inschrijving voor de opleiding of het afleggen van de beoordelingen en examens tijdens of op het einde van de opleiding.
  Voor aanvang van de stage wordt een overeenkomst conform de door het instituut opgestelde standaardovereenkomst ondertekend.
  Deze stage is onbetaald.
  De stagiair wordt gedekt door een verzekeringspolis die is afgesloten door het Instituut, op voorwaarde dat het Instituut vooraf toestemming heeft gegeven voor deze stage.

TITEL 8. - Beroep
Art.59. De partijen kunnen binnen een termijn van tien werkdagen bij aangetekend schrijven beroep aantekenen bij de administrateur-generaal van het Instituut tegen elke beslissing genomen in toepassing van dit besluit.

TITEL 9. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.60. Het besluit van de Waalse Regering van 16 juli 1998 betreffende de stageovereenkomst in het kader van de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen wordt opgeheven.

Art.61. Het besluit van de Waalse Regering van 16 juli 1988 tot bepaling van de voorwaarden waaronder bedrijven erkend worden voor de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen wordt opgeheven.

Art.62. Het besluit van de Waalse Regering van 16 juli 1998 betreffende het plan voor afwisselende opleiding in het kader van de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen wordt opgeheven.

Art.63. Bij wijze van overgangsmaatregel blijven de stageovereenkomsten die gesloten zijn vóór de inwerkingtreding van dit besluit van kracht tot hun einddatum, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van de Waalse Regering van 16 juli 1998 betreffende de stageovereenkomst in het kader van de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen.

Art.64. De onderneming die het voorwerp uitmaakt van een erkenning op basis van het besluit van de Waalse Regering van 16 juli 1988 tot bepaling van de voorwaarden waaronder bedrijven erkend worden voor de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, wordt geacht erkend te zijn in de zin van dit besluit.

Art.65. Bij wijze van overgangsmaatregel blijft het opleidingsplan verbonden aan een stageovereenkomst gesloten voor de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing.

Art.66. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2023.

Art. 67. De Minister van het IFAPME is belast met de uitvoering van dit besluit.