14 AUGUSTUS 2023. - Ministerieel besluit houdende regels voor het invullen van technische verslagen van het onderzoek van de kwaliteit van woningen door een woningcontroleur
TITEL 1. - Algemeen
Art. 1-8
TITEL 2. - Technisch verslag voor zelfstandige woningen
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Art. 9
HOOFDSTUK 2. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 1 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 11 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 10
Afdeling 2. - Rubriek 12 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 11
HOOFDSTUK 3. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 2 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 12
Afdeling 2. - Rubriek 21 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 13
Afdeling 3. - Rubriek 22 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 14
HOOFDSTUK 4. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 3 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 15
Afdeling 2. - Rubriek 31 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 16
Afdeling 3. - Rubriek 32 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 17
HOOFDSTUK 5. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 4 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 18
Afdeling 2. - Rubriek 41 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 19
HOOFDSTUK 6. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 5 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 20
Afdeling 2. - Rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 21
HOOFDSTUK 7. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 6 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 22
Afdeling 2. - Rubriek 61 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 23
HOOFDSTUK 8. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 7 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 24
Afdeling 2. - Rubriek 71 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 25
HOOFDSTUK 9. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 8 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 81 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 26-27
Afdeling 2. - Rubriek 82 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 28
Afdeling 3. - Rubriek 83 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 29-30
HOOFDSTUK 10. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 10 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 31
Afdeling 2. - Rubriek 101 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 32
Afdeling 3. - Rubriek 102 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 33
Afdeling 4. - Rubriek 103 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 34
HOOFDSTUK 11. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 11 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 35
Afdeling 2. - Rubriek 111 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 36
Afdeling 3. - Rubriek 112 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 37
Afdeling 4. - Rubriek 113 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 38
HOOFDSTUK 12. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 12 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 39
Afdeling 2. - Rubriek 121 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 40
HOOFDSTUK 13. - Deel C: woning - Hoofdrubriek 13 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 41
Afdeling 2. - Rubriek 131 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 42
Afdeling 3. - Rubriek 132 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 43
HOOFDSTUK 14. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 14 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 44
Afdeling 2. - Rubriek 141 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 45
HOOFDSTUK 15. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 15 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 46
Afdeling 2. - Rubriek 151 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 47
Afdeling 3. - Rubriek 152 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 48
Afdeling 4. - Rubriek 153 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 49
HOOFDSTUK 16. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 16 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 50
Afdeling 2. - Rubriek 161 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 51
Afdeling 3. - Rubriek 162 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 52
HOOFDSTUK 17. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 17 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 53
Afdeling 2. - Rubriek 171 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 54
HOOFDSTUK 18. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 18 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 55
Afdeling 2. - Rubriek 181 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 56
Afdeling 3. - Rubriek 182 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 57
Afdeling 4. - Rubriek 183 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 58
Afdeling 5. - Rubriek 184 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 59
Afdeling 6. - Rubriek 185 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 60
Afdeling 7. - Rubriek 186 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 61
HOOFDSTUK 19. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 19 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 62
Afdeling 2. - Rubriek 191 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 63
Afdeling 3. - Rubriek 192 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 64
Afdeling 4. - Rubriek 193 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 65
Afdeling 5. - Rubriek 194 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 66
Afdeling 6. - Rubriek 195 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 67
HOOFDSTUK 20. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 20. Verwarming
Afdeling 1. - Rubriek 201 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 68
HOOFDSTUK 21. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 21 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 211 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 69
Afdeling 2. - Rubriek 212 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 70
HOOFDSTUK 22. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 22 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 71-73
Afdeling 2. - Rubriek 221 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 74
Afdeling 3. - Rubriek 222 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 75
Afdeling 4. - Rubriek 223 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 76
Afdeling 5. - Rubriek 224 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 77
Afdeling 6. - Rubriek 225 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 78
Afdeling 7. - Rubriek 226 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 79
Afdeling 8. - Rubriek 227 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 80
HOOFDSTUK 23. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 23 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 81
Afdeling 2. - Rubriek 231 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 82
Afdeling 3. - Rubriek 232 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 83
Afdeling 4. - Rubriek 233 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 84
Afdeling 5. - Rubriek 234 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 85
Afdeling 6. - Rubriek 235 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 86
Afdeling 7. - Rubriek 236 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 87
HOOFDSTUK 24. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 24 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 88
Afdeling 2. - Rubriek 241 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 89
HOOFDSTUK 25. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 25 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 90
Afdeling 2. - Rubriek 251 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 91
Afdeling 3. - Rubriek 252 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 92
HOOFDSTUK 26. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 26 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 93
Afdeling 2. - Rubriek 261 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 94
Afdeling 3. - Rubriek 262 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art. 95
HOOFDSTUK 27. - Deel D. Bezettingsnorm van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 96
Afdeling 2. - Overbewoning
Art. 97
TITEL 3. - Technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Art. 98-99
HOOFDSTUK 2. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 17 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 171 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 100
HOOFDSTUK 3. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 18 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 101
Afdeling 2. - Rubriek 181 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 102
HOOFDSTUK 4. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 19 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 103
Afdeling 2. - Rubriek 191 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 104
HOOFDSTUK 5. - Deel C: Kamer - Hoofdrubriek 20 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 201 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 105
Afdeling 2. - Rubriek 227 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 106
HOOFDSTUK 6. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 23 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 236 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 107
HOOFDSTUK 7. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 24 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 241 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 108
HOOFDSTUK 8. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 25 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 252 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 109
HOOFDSTUK 9. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 27 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 271 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 110
HOOFDSTUK 10. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 28 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 281 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 111
HOOFDSTUK 11. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 29 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 291 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 112
Afdeling 2. - Rubriek 292 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 113
HOOFDSTUK 12. - Deel D. Gemeenschappelijke functies - Hoofdrubriek 27 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 272 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 114
Afdeling 2. - Rubriek 273 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 115
HOOFDSTUK 13. - Deel D. Gemeenschappelijke functies - Hoofdrubriek 28 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 283 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 116
Afdeling 2. - Rubriek 284 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 117
HOOFDSTUK 14. - Deel D. Gemeenschappelijke functies - Hoofdrubriek 29 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 294 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 118
Afdeling 2. - Rubriek 295 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 119
Afdeling 3. - Rubriek 296 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 120
HOOFDSTUK 15. - Deel F van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art. 121
HOOFDSTUK 16. - Overbewoning
Art. 122
TITEL 4. - Technisch verslag voor seizoenarbeiders
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Art. 123
HOOFDSTUK 2. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 18 van het technisch verslag voor seizoensarbeiders
Afdeling 1. - Rubriek 181 van het technisch verslag voor seizoensarbeiders
Art. 124
TITEL 5. - Slotbepaling
Art. 125
BIJLAGEN.
Art. N1-N81
TITEL 1. - Algemeen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de woningcontroleur die een conformiteitsonderzoek uitvoert en die daarbij een technisch verslag als vermeld in artikel 3.4, tweede lid van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 hanteert.
Art.2. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen: het verslag waarvan het model is opgenomen in bijlage 5, die bij het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 is gevoegd;
2° technisch verslag voor seizoensarbeiders: het verslag waarvan het model is opgenomen in bijlage 6, die bij het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 is gevoegd;
3° technisch verslag voor zelfstandige woningen: het verslag waarvan het model is opgenomen in bijlage 4, die bij het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 is gevoegd;
4° toilet: een op de vloer staand of aan de wand hangend toestel, doorgaans vervaardigd uit sanitair porselein of keramiek dat is bestemd voor het opvangen en wegspoelen van urine en ontlasting.
Art.3. Tenzij anders bepaald, beoordeelt de woningcontroleur de kwaliteit van woningen bij het uitvoeren van een conformiteitscontrole op basis van visuele vaststellingen.
Art.4. De woningcontroleur quoteert een gebrek slechts in één categorie.
Art.5. De woningcontroleur gebruikt het vak voor opmerkingen in het technisch verslag om zijn quoteringen te verduidelijken en kan daarin bijkomende opmerkingen formuleren voor het melden van een vaststelling van een situatie die storend of hinderlijk kan zijn, maar die geen veiligheids- of gezondheidsrisico risico inhoudt en die niet als een gebrek wordt gequoteerd.
Art.6. De woningcontroleur geeft geen advies over het herstel van de vastgestelde gebreken. Hij houdt rekening met voorgaande recente technische verslagen en gaat na of eerder gequoteerde gebreken deugdelijk zijn hersteld.
Art.7. De woningcontroleur beperkt zijn onderzoek tot de conformiteit van de woning met de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten en onderzoekt de conformiteit van installaties met andere regelgeving niet.
Art.8. De woningcontroleur raadpleegt de toelichting in het technisch handboek van het agentschap Wonen in Vlaanderen.
TITEL 2. - Technisch verslag voor zelfstandige woningen
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Art.9. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de technische verslagen van het onderzoek van de kwaliteit van zelfstandige woningen door een woningcontroleur.
HOOFDSTUK 2. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 1 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 11 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.10. § 1. In rubriek 11 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de dakstructuur als het geheel van structurele elementen die de belastingen die op het dak aangrijpen, opvangen en afleiden naar de onderliggende constructie. Een beoordeling van de buitendakse schouw is in deze rubriek inbegrepen. Dit zijn alle delen van alle mogelijke afvoerkanalen die zich buiten het gebouw bevinden. Zowel afvoerkanalen voor rookgassen als voor ventilatie worden bekeken, om het even uit welk materiaal ze bestaan. De beoordeling omvat de structurele elementen van dakdoorbrekingen zoals een dakkapel.
De in rubriek 11 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
Bij de vaststelling van gebreken aan de buitendakse schouw, kijkt de woningcontroleur ook na of hierdoor een risico op CO-vergiftiging bestaat en quoteert dit afzonderlijk in rubriek 227 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Afwerkingen, zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant van de constructie, zijn niet-structurele gebreken die niet in deze rubriek kunnen gequoteerd worden. Gebreken aan afwerkingen van daken en bovenste plafonds worden gequoteerd in rubriek 103 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Gevaar voor bewoners, omwonenden of voorbijgangers neemt de woningcontroleur als bijkomende opmerking op in het technisch verslag. Ernstige gevallen kunnen een quotering als gebrek krijgen in rubriek 232 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen. Als dit gevaar acuut is, wordt hiervan in het Technisch Verslag melding gemaakt.
Als de dragende elementen van de dakstructuur volledig zichtbaar zijn, worden deze visueel nagekeken op gebreken. Als de dragende elementen verborgen zijn achter afwerkingen kunnen gebreken aan de afwerkingen in aanmerking genomen worden als een indicatie van gebreken aan de structurele elementen die erachter zitten.
De woningcontroleur kijkt de verbindingen tussen de onderlinge elementen van de structuur en de verankeringen van de dakstructuur aan de onderliggende constructie na.
De woningcontroleur beoordeelt de stabiliteit van de dakstructuur en de bovendakse schouw op basis van de ernst van de doorbuiging of aantasting van de verschillende elementen of het gebrek aan verbinding van de elementen onderling of met de rest van de structuur, en het risico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners.
§ 2. Een gebrek in rubriek 11 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen, behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact;
2° het doet zich voor op een beperkt deel van het dak of de buitendakse schouw, zonder invloed buiten deze zone;
3° het kan evolueren naar een gebrek van categorie II als er niets wordt ondernomen.
Een gebrek in rubriek 11 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen, behoort tot categorie II als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op een afgebakend deel van de dakstructuur of de bovendakse schouw;
2° de integriteit van dit deel van de dakstructuur is ernstig aangetast;
3° er is geen directe invloed op aansluitende delen van de gebouwstructuur.
Een gebrek in rubriek 11 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen, behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op een belangrijk deel van de dakstructuur of de bovendakse schouw of een directe invloed op aansluitende structurele elementen zoals draagmuren of -vloeren;
2° er bestaat een risico op instorting.
Een niet-limitatieve opsomming van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 2. - Rubriek 12 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.11. § 1. In rubriek 12 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de zichtbare vochtschade aan de vlakke en hellende plafonds van de gemeenschappelijke delen van een gebouw op basis van de ernst van het schadebeeld en het eventuele gezondheidsrisico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners.
De in rubriek 12 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijk nadelige invloed voor het gebruik van de ruimte;
2° er is geen hinder door insijpelend vocht;
3° er is hoogstens beperkte of beginnende schimmelvorming aanwezig;
4° op korte termijn kan het een gebrek van categorie II worden.
Het gebrek behoort tot categorie II als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op het plafond van de gemeenschappelijke delen;
2° het gaat om een actief lek of er is schimmelgroei aanwezig.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op het plafond van de gemeenschappelijke delen;
2° het heeft een sterk nadelige invloed op het gebruik van de ruimte;
3° het is niet louter plaatselijk;
4° er is een daadwerkelijk risico voor veiligheid of gezondheid.
Een niet-limitatieve opsomming van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 3. Effectieve vochtschade die is opgedroogd en nog een zichtbare rand achterlaat op plafonds, muren of vloeren, wordt onder de respectievelijke rubriek `afwerking' van het technisch verslag voor zelfstandige woningen als bijkomende opmerking genoteerd.
HOOFDSTUK 3. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 2 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.12. In hoofdrubriek 2 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de buitenmuren en gemeenschappelijke muren van een gebouw, zowel op het vlak van stabiliteit, in rubriek 21, als van vocht, in rubriek 22.
De stabiliteit van binnenmuren valt onder rubriek 31 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Bij de beoordeling worden de buitenmuren en gemeenschappelijke muren bekeken als een geheel van elementen dat samen de dragende verticale structuur van het gebouw uitmaakt.
De woningcontroleur bekijkt waar mogelijk zowel de buiten- als de binnenzijde van de buitenmuur om vast te stellen of gebreken zoals scheuren doorheen de hele constructie gaan, of slechts oppervlakkig aan de ene of andere zijde van de muur voorkomen.
De woningcontroleur bekijkt de algemene staat en integriteit van de buitenmuren en gemeenschappelijke muren waarbij bijzondere aandacht gaat naar alle overbruggingen die in de buitenmuren voorkomen, de opleg van balken en lateien en de erkers en balkons.
De woningcontroleur besteedt aandacht aan de overgangen tussen verschillende materialen in buitenmuren en ook de verbindingen en samenhang van de buitenmuren met de dakstructuur en de tussenvloeren worden nauwkeurig bekeken.
Afdeling 2. - Rubriek 21 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.13. § 1. In rubriek 21 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de stabiliteit van de buitenmuren en gemeenschappelijke muren op basis van de ernst van de scheurvorming, vervorming of aantasting van de verschillende elementen of het gebrek aan verbinding van de elementen onderling of met de rest van de structuur, en het risico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners.
De in rubriek 21 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact zoals zichtbare barsten, ontbrekende stenen of aangetaste balken;
2° het doet zich voor op een beperkt deel van een buitenmuur of gemeenschappelijke muur, zonder invloed buiten deze zone;
3° als niets ondernomen wordt, kan het gebrek evolueren naar een gebrek van categorie II.
Het gebrek behoort tot categorie II als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op een belangrijk deel van de buitenmuur of gemeenschappelijke muur;
2° er is risico op fysiek letsel.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op een belangrijk deel van de buitenmuren en gemeenschappelijke muren of een nadelige invloed op aansluitende structurele elementen zoals daken of vloeren;
2° een beperkte bijkomende belasting kan leiden tot het begeven van de muur.
Een niet-limitatieve opsomming van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 6, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 3. - Rubriek 22 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.14. § 1. In rubriek 22 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de zichtbare vochtschade aan de buitenmuren en de gemeenschappelijke muren van het gebouw in het gemeenschappelijk deel van het gebouw, op basis van de ernst van het schadebeeld en het eventuele gezondheidsrisico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners.
De in rubriek 22 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijk nadelige invloed voor het gebruik van de ruimte;
2° er is geen hinder door insijpelend vocht en er is hoogstens in beperkte mate (< 0,3 m2) schimmel aanwezig;
3° het kan op korte termijn een gebrek van categorie II worden.
Het gebrek behoort tot categorie II als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op de buitenmuren of gemeenschappelijke muren van de gemeenschappelijke delen;
2° het vormt hinder voor veiligheid of gezondheid;
3° het gaat om een actief lek of er is duidelijk zichtbaar schimmelvorming aanwezig met een oppervlakte van 0,3 - 3 m2.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op de buitenmuren of gemeenschappelijke muren van de gemeenschappelijke delen;
2° het heeft een sterk nadelige invloed op het gebruik van de ruimte door vocht of door schimmel op een oppervlakte van meer dan 3 m2;
3° het gebrek is niet louter plaatselijk;
4° er is een duidelijk risico voor veiligheid of gezondheid.
Een niet-limitatieve opsomming van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 4. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 3 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.15. In hoofdrubriek 3 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de binnenmuren van een gebouw, zowel op het vlak van stabiliteit, in rubriek 31, als van vocht, in rubriek 32.
De woningcontroleur onderzoekt het geheel van elementen dat instaat voor de dragende verticale binnenstructuur van het gebouw.
De woningcontroleur bekijkt waar mogelijk beide zijden van de binnenmuur om vast te stellen of gebreken zoals scheuren doorheen de hele constructie gaan, of slechts oppervlakkig aan de ene of andere zijde van de muur voorkomen.
De woningcontroleur bekijkt de algemene staat en integriteit van de binnenmuren waarbij bijzondere aandacht gaat naar de openingen die in de binnenmuren voorkomen en de opleg van balken en lateien.
De overgangen tussen verschillende materialen in binnenmuren en de verbindingen en samenhang van de binnenmuren met de buitenmuren en de tussenvloeren worden nauwkeurig bekeken.
Afdeling 2. - Rubriek 31 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.16. § 1. In rubriek 31 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de stabiliteit van de binnenmuren of elementen op basis van de ernst van de scheurvorming, vervorming of aantasting van de verschillende elementen of het gebrek aan verbinding van de elementen onderling of met de rest van de structuur, en het risico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners.
De in rubriek 31 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 9, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op een dragende binnenmuur, maar alleen op een beperkt deel ervan, zonder invloed buiten deze zone;
2° als niets ondernomen wordt, kan het gebrek evolueren naar een gebrek van categorie II.
Het gebrek behoort tot categorie II als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op een afgebakend deel van een dragende binnenmuur;
2° de samenhang van dit deel van de structuur is ernstig aangetast;
3° er is geen directe invloed op aansluitende delen van de structuur van het gebouw.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op een belangrijk deel van de binnenmuren en gemeenschappelijke muren of heeft een nadelige invloed op aansluitende structurele elementen zoals daken of vloeren;
2° een beperkte bijkomende belasting kan leiden tot het begeven van de muur.
Een niet-limitatieve opsomming van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 10, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 3. - Rubriek 32 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.17. § 1. In rubriek 32 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de zichtbare vochtschade aan de binnenmuren in de gemeenschappelijke delen van het gebouw op basis van de ernst van het schadebeeld, en het eventuele gezondheidsrisico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijk nadelige invloed voor het gebruik van de ruimte;
2° er is geen hinder door insijpelend vocht en er is hoogstens in beperkte mate (< 0,3 m2) schimmel aanwezig;
3° het kan op korte termijn een gebrek van categorie II worden.
Het gebrek behoort tot categorie II als het om een actief lek gaat, of er duidelijk zichtbaar schimmelvorming aanwezig is met een oppervlakte van 0,3 tot 3 m2 of als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op de binnenmuren in de gemeenschappelijke delen;
2° het vormt een risico voor veiligheid of gezondheid.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op de binnenmuren in de gemeenschappelijke delen;
2° het heeft een sterk nadelige invloed op het gebruik van de ruimte, door vocht of door schimmelgroei op een oppervlakte van meer dan 3 m2;
3° het gebrek is niet louter plaatselijk;
4° er is een duidelijk risico voor veiligheid of gezondheid.
Een niet-limitatieve opsomming van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 11, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 5. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 4 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.18. In hoofdrubriek 4 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de draagvloeren van een gebouw op het vlak van stabiliteit.
Bij de beoordeling onderzoekt de woningcontroleur het geheel van elementen dat instaat voor de dragende horizontale binnenstructuur van het gebouw. Alle mogelijke opbouwende delen van de draagvloer van om het even welk materiaal, worden tegelijk beoordeeld.
De woningcontroleur maakt het onderscheid tussen de draagvloer en de afwerking. De afwerking van draagvloeren wordt gequoteerd in rubriek 132 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor de onderste draagvloeren en in rubriek 162 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor de tussenvloeren.
De woningcontroleur bekijkt als mogelijk de draagvloeren van de tussenverdiepingen, die het plafond vormen van de onderliggende ruimte, ook onderaan, en maakt een onderscheid tussen schade aan de afwerking zoals pleisterwerk, plafondtegels en schrootjes, en schade aan de draagvloer zelf.
De woningcontroleur bekijkt de algemene staat en integriteit van de draagvloeren en zijn samenstellende elementen, onderzoekt deze op gebreken en besteedt bijzondere aandacht aan openingen zoals trapgaten en plaatsen waar een balk in of op de muur of kolom rust.
Afdeling 2. - Rubriek 41 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.19. § 1. In rubriek 41 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de stabiliteit van de draagvloeren van de binnenstructuur van het gebouw.
De in rubriek 41 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 12, die bij dit besluit is gevoegd.
De beoordeling gebeurt op basis van de ernst van de doorbuiging, scheurvorming, vervorming of aantasting van de verschillende elementen of het gebrek aan verbinding van de elementen onderling of met de rest van de structuur, en het risico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners. In deze rubriek worden alleen verdiepingsvloeren beoordeeld, met uitsluiting van daken.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op het constructieonderdeel en doet zich voor op een beperkt deel van een draagvloer, zonder invloed buiten deze zone;
2° als niets ondernomen wordt, kan het gebrek evolueren naar een gebrek van categorie II.
Het gebrek behoort tot categorie II als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op een afgebakend deel van de draagvloer;
2° de samenhang van dit deel van de structuur is ernstig aangetast;
3° er is geen directe invloed op aansluitende delen van de structuur van het gebouw.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijke impact op een groot deel van de draagvloeren of heeft een nadelige invloed op draagmuren;
2° een beperkte bijkomende belasting kan leiden tot het begeven van de draagvloer.
Een niet-limitatieve opsomming van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 13, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 6. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 5 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.20. In hoofdrubriek 5 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen wordt de elektriciteitsinstallatie onderzocht en de daarbij horende gebreken.
Gebreken die een risico op brand inhouden worden alleen in rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeeld.
Als het gebouw slechts één woning omvat worden de gebreken gerelateerd aan elektrocutiegevaar alleen in rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeeld.
Als het gebouw meerdere woningen omvat, worden de gebreken die een risico op elektrocutie inhouden, naargelang het geval als volgt gequoteerd:
1° als de gebreken zich alleen in de woning voordoen en alleen een gevaar opleveren voor de bewoners van de individuele woning, worden ze in rubriek 195 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeeld en niet in rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen;
2° als de gebreken zich buiten de individuele woningen voordoen, worden ze beoordeeld in rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Afdeling 2. - Rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.21. § 1. In rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de veiligheid van de elektrische installatie in functie van het risico op elektrocutie of brand.
Handelingen die nodig zijn om nuttig vaststellingen te kunnen doen, zoals het verplaatsen van een toestel of het bedienen van een schakelaar, gebeuren bij voorkeur door de eigenaar of bewoner of minstens met zijn instemming.
Om vast te stellen of stopcontacten geaard zijn of niet, wordt gebruik gemaakt van een meettoestel.
§ 2. Alleen gebreken die een risico op brand of elektrocutie met zich meebrengen, geven aanleiding tot een quotering.
De woningcontroleur quoteert in rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen alle gebreken met een niet direct veiligheids- of gezondheidsrisico in categorie II. Tot categorie II behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° geel/groene geleiders worden als stroomvoerende geleider gebruikt;
2° beschermingsgeleider van onvoldoende doorsnede;
3° het verdeelbord of de verdeelkast van de woning ontbreekt of is niet bereikbaar;
4° leidingen die niet meer in gebruik zijn, zijn niet verwijderd en kunnen terug aangekoppeld worden;
5° er is geen of een onvoldoende verliesstroominrichting; de richtlijn is van toepassing voor nieuwe en oude elektrische installaties;
6° stopcontact met randaarding;
7° wasmachines die opgesteld zijn in beschermvolume 2 rond lig-, zit- of stortbad;
8° loszittende schakelaars of stopcontacten zonder aanraakbare delen onder spanning;
9° stopcontact met aardingspen maar niet verbonden met de aardingsinstallatie.
De woningcontroleur quoteert in rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen alle gebreken met een direct veiligheids- of gezondheidsrisico in categorie III. Tot categorie III behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° elektrocutiegevaar door het ontbreken van bescherming tegen rechtstreekse aanraking, zoals:
a) schakelaars, laagspanningsborden en contactdozen waar rechtstreeks contact met de delen onder spanning mogelijk is;
b) messchakelaars;
c) niet afgeschermde draden onder spanning;
2° elektrocutiegevaar door het ontbreken van bescherming tegen onrechtstreekse aanraking, zoals:
a) aardingsinstallatie ontbreekt geheel;
b) aardingsinstallatie ontbreekt gedeeltelijk en op dit deel van de installatie zijn toestellen van klasse I aangesloten;
3° er is brandgevaar door het ontbreken van bescherming tegen overstroom, zoals:
a) verzwaarde of herstelde zekeringen;
b) de geleiders hebben een te kleine doorsnede;
c) de installatie is onvoldoende beveiligd omdat de nominale stroom van de zekering is te groot voor de doorsnede van de geleider.
De woningcontroleur maakt minstens in de volgende gevallen een bijkomende opmerking in het vak voor opmerkingen in het technisch verslag:
1° er is geen schema aanwezig;
2° het keuringsattest ontbreekt bij nieuwbouw, nieuwe installaties, verzwaring of verkoop;
3° ontbrekende afdekplaatjes naast automatische zekeringen in een verdeelkast, als de zekeringen zijn gemonteerd op een spanningsvrije DIN-rail;
4° de hoofdzekering van de maatschappij bevindt zich in een afgesloten of niet-bereikbare kelder, maar er is voor elke woning een degelijke verdeelkast met de nodige verliesstroomschakelaars en zekeringen;
5° er is geen aanduiding van de kringen in een verdeelkast die dient voor meerdere entiteiten;
6° de verdeelkast kan niet worden afgesloten doordat de deur in het deurkader ontbreekt of ernstig beschadigd is.
Een niet-limitatieve opsomming van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 14, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 7. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 6 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.22. In hoofdrubriek 6 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de gas- of stookolie-installatie en de daarbij horende gebreken.
Afdeling 2. - Rubriek 61 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.23. § 1. In rubriek 61 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de veiligheid van de gas- of stookolie-installatie in functie van het risico dat bestaat op ontploffing of brand.
Handelingen die nodig zijn om nuttig vaststellingen te kunnen doen, gebeuren bij voorkeur door de eigenaar of bewoner of minstens met zijn instemming.
§ 2. De woningcontroleur quoteert alleen gebreken die een risico op brand of ontploffing inhouden.
Het gebrek behoort tot categorie II als het een ernstig gebrek is dat een niet direct risico inhoudt voor de bewoners of voor het gebouw. Tot categorie II behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° onveilige of op een onverantwoorde manier geplaatste installaties of toestellen of niet-conforme brandstofaansluitingen zoals:
a) de hoofdkraan van het gas is niet bereikbaar voor alle bewoners;
b) verkeerd gebruik van materialen voor gas- of stookolieleidingen en aansluitstukken;
c) een ander gastoestel dan een komfoor is aangesloten met een elastomeren slang in goede staat;
d) niet correct gebruik van leidingen en slangen in goede staat;
e) de aanwezigheid van een rode dop of gelijkwaardig kenplaatje of het ontbreken van een groene, oranje of rode dop of gelijkwaardig kenplaatje op de stookolievulleiding;
f) lekkende stookolieleidingen;
g) stookoliewachtleidingen zijn niet afgesloten met dop;
h) negatief verbrandingsattest aanwezig;
2° niet reglementaire of onverantwoorde opslag van vloeibare, gasvormige of vaste brandstoffen, zoals:
a) er zijn gasflessen onder de begane grond geplaatst of in de nabijheid van kelderopeningen;
b) de installatie is niet voorzien van een gasdrukregelaar die zo dicht mogelijk bij de gasfles geplaatst werd;
c) opstapeling van meer dan twee gasflessen per toestel in de woning;
d) volle of lege recipiënten voor stookolie of petroleum opgestapeld in de woning;
e) onverantwoorde opslag van vaste brandstoffen in het gebouw;
3° negatief reinigingsattest voor schoorsteen aanwezig.
Het gebrek behoort tot categorie III als het een direct risico inhoudt voor de bewoners of voor het gebouw. Tot categorie III behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° Onveilige of op een onverantwoorde manier geplaatste installaties of toestellen, niet-conforme (gas)aansluitingen:
a) defecte of zwaar beschadigde (gas)toestellen;
b) verkeerd gebruik van materialen voor gasleidingen en aansluitstukken;
c) een verweerde elastomeren slang;
d) een gaslek;
e) een lekkende stookolieleiding;
f) wachtleidingen van de gasinstallatie zijn niet afgedicht met een metalen dop;
2° Niet reglementaire of onverantwoorde opslag van vloeibare of gasvormige brandstoffen:
a) gasflessen geplaatst in de nabijheid van warmtebronnen;
b) gebruik van soepele verbindingen die niet goedgekeurd zijn of niet aangesloten met aangepaste spanbeugels;
c) lekkende recipiënten voor stookolie of petroleum in de woning;
d) brandgevaarlijke opslag van vaste brandstoffen in het gebouw;
3° brandgevaar door vlamdoorslag bij schoorstenen.
De woningcontroleur maakt minstens in de volgende gevallen een bijkomende opmerking in het vak voor opmerkingen in het technisch verslag:
1° de schoorsteen waarop toestellen met vaste of vloeibare brandstoffen zijn aangesloten, is niet jaarlijks gereinigd, een reinigingsattest ontbreekt;
2° attest van keuring aardgasinstallatie ontbreekt;
3° niet gekeurde verwarmingstoestellen, een keuringsattest of verbrandingsattest ontbreekt, mits de toestellen niet defect of beschadigd zijn;
4° oppervlakkige beschadigingen aan verwarmingstoestellen;
5° de opstellingsruimte is niet goed verlucht; gebreken op het vlak van toevoer van verbrandingslucht of afvoer van rookgassen bij verbrandingstoestellen met kamerluchtafhankelijke werking worden gequoteerd in rubriek 227 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 15, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 8. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 7 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.24. In hoofdrubriek 7 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de afsluitbaarheid van de toevoer van drinkbaar water in het gebouw.
Afdeling 2. - Rubriek 71 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.25. Als de hoofdkraan niet bereikbaar of afsluitbaar is voor alle bewoners binnenin het gebouw, wordt rubriek 71 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aangevinkt.
Als de watervoorziening is afgesloten door de leverancier worden de sanitaire functies als niet aanwezig beschouwd en wordt het gebrek gequoteerd in hoofdrubriek 18 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De woningcontroleur quoteert het gebrek in rubriek 71 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen minstens in de volgende gevallen:
1° de ruimte waar de hoofdkraan zich bevindt, is niet voor iedereen toegankelijk;
2° de ruimte waar de hoofdkraan zich bevindt, is voor alle bewoners toegankelijk maar de hoofdkraan zelf is niet veilig bereikbaar;
3° de hoofdkraan kan door iedereen veilig bereikt worden maar het is fysiek niet mogelijk de kraan te sluiten.
De woningcontroleur quoteert het gebrek niet als een bijkomende afsluitkraan per entiteit in een voor de bewoner toegankelijk gedeelte van de kelder, woning of gebouw geplaatst werd.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 16, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 9. - Deel B: Gebouw - Hoofdrubriek 8 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 81 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.26. De woningcontroleur vinkt rubriek 81 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aan als voor het onderzochte gebouw een brandweerverslag of een rapport van de brandtoezichter is opgesteld waaruit blijkt dat het gebouw, of delen ervan, brandonveilig zijn.
De woningcontroleur die rubriek 81 aanvinkt vermeldt in het vak voor opmerkingen de elementen waarop volgens het brandweerverslag of het rapport de brandonveiligheid gebaseerd is en voegt een kopie van het brandweerverslag of van het rapport van de brandtoezichter toe als bijlage bij het technisch verslag.
Het rapport van de brandtoezichter kan opgenomen worden in het technisch verslag zelf en niet als bijlage op voorwaarde dat de brandtoezichter ook woningcontroleur is.
De woningcontroleur quoteert rubriek 81 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen niet als het brandweerverslag gunstig is onder voorwaarden.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 17, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.27. Bij een vermoeden van brandonveiligheid dat niet gevat kan worden in het technisch verslag, terwijl geen brandweerverslag of rapport van een brandtoezichter voorhanden is, beschrijft de woningcontroleur in detail de elementen die vermoedelijk een brandgevaar inhouden in het vak voor opmerkingen.
Afdeling 2. - Rubriek 82 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.28. § 1. De woningcontroleur vinkt rubriek 82 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aan als het gebouw niet voldoet aan de rookmeldersverplichting.
De woningcontroleur vinkt de rubriek 82 alleen aan als gebouw en woning samenvallen.
De woningcontroleur vinkt tekortkomingen op het vlak van de rookmeldersverplichting in een individuele woning aan in rubriek 261 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen als de woning met minstens één andere entiteit deel uitmaakt van een gebouw, en gebruikt rubriek 82 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen alleen voor eventuele gebreken buiten de individuele woningen in de gemeenschappelijke delen van het gebouw.
§ 2. De gebreken in rubriek 82 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen behoren tot categorie II. Tot deze categorie behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° minstens één vereiste rookmelder ontbreekt;
2° een aangebrachte vereiste rookmelder is door een handeling of manipulatie niet functioneel.
De woningcontroleur maakt minstens in de volgende gevallen een bijkomende opmerking in het vak voor opmerkingen in het technisch verslag:
1° een rookmelder hangt te dicht bij de rand van het plafond;
2° een rookmelder hangt te laag of te hoog op de muur of te dicht bij een hoek;
3° een rookmelder hangt op een onoordeelkundige plek;
4° een rookmelder is overschilderd.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 18, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 3. - Rubriek 83 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.29. In rubriek 83 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen quoteert de woningcontroleur alleen veiligheids- of gezondheidsrisico's die niet in de andere rubrieken voorkomen. De beoordeling van gebreken in deze rubriek heeft betrekking op alle onderdelen van de woning.
De woningcontroleur quoteert een gebrek in rubriek 83 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen bij een ernstige bedreiging van de veiligheid of gezondheid van de bewoners in categorie III en alleen als minstens gedeeltelijke ontruiming of buitengewone maatregelen nodig zijn om de woning terug veilig en gezond te krijgen. Tot categorie III behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° de woning is overspoeld door ongedierte;
2° de vloeren van de woning zijn bezaaid met uitwerpselen;
3° situaties met extreme beschadiging of vervuiling;
4° uit een attest opgesteld door een deskundige blijkt dat in de woning ongebonden asbest aanwezig is;
5° in de woning zijn belangrijke of gevaarlijke hoeveelheden giftige stoffen aanwezig.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 19, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.30. Bij een vermoeden van een ander veiligheids- of gezondheidsrisico dan brandveiligheid, dat niet gevat wordt door het technisch verslag, beschrijft de woningcontroleur in detail de elementen die vermoedelijk een risico betekenen in het vak voor opmerkingen in het technisch verslag.
HOOFDSTUK 10. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 10 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.31. In hoofdrubriek 10 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de zichtbare onderzijde van de daken en plafonds van de woning. Dit zijn de bovenkanten van het omhulsel van de woning, ongeacht of het een dak is dan wel de scheidingsvloer met een hogerliggend lokaal.
De in hoofdrubriek 10 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 20, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 2. - Rubriek 101 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.32. § 1. In rubriek 101 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur vochtschade door insijpelend vocht via de daken of plafonds van de woning. Vochtschade die het gevolg is van condenserend vocht wordt gequoteerd in rubriek 102 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De beoordeling gebeurt op basis van de ernst van het schadebeeld en het eventuele gezondheidsrisico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners. Vochtschade aan plafonds van tussenvloeren wordt ook hier gequoteerd.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijk nadelige invloed voor het gebruik van de ruimte;
2° er is beperkte hinder door het insijpelend vocht;
3° er is hoogstens beperkt schimmel aanwezig dit wil zeggen op een oppervlakte van minder dan 0,3 m2;
4° op korte termijn kan het een gebrek van categorie II worden.
Het gebrek behoort tot categorie II als het om een actief lek gaat of als er sprake is van ernstige schimmelgroei op een oppervlakte van 0,3 - 3 m2 of als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang of impact op het plafond van de woning;
2° tussen een derde en twee derde van het plafond heeft zichtbare schade;
3° er is een duidelijke hinder voor het gebruik van de ruimte.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang of een impact op het plafond van de woning;
2° meer dan twee derde van het plafond heeft zichtbare schade of er is schimmelgroei over een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 3 m2 aanwezig;
3° de ruimte is niet meer bruikbaar zonder risico voor veiligheid en/of gezondheid;
4° het gebrek is niet louter plaatselijk.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 21, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 3. - Rubriek 102 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.33. § 1. In rubriek 102 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur vochtschade door condenserend vocht aan de daken of plafonds van de woning. Vochtschade die het gevolg is van insijpelend vocht wordt gequoteerd in rubriek 101 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De woningcontroleur beoordeelt zichtbare vochtschade aan de zichtbare onderzijde van daken en vlakke of hellende plafonds van de woning.
De beoordeling gebeurt op basis van de ernst van het schadebeeld en het eventuele gezondheidsrisico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners. Vochtschade aan plafonds van tussenvloeren wordt ook hier gequoteerd.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een duidelijk nadelige invloed voor het gebruik van de ruimte;
2° er is beperkte hinder door het condenserend vocht;
3° er is hoogstens beperkt schimmel aanwezig, dit wil zeggen op een oppervlakte van minder dan 0,3 m2;
4° op korte termijn kan het een gebrek van categorie II worden.
Het gebrek behoort tot categorie II als de condensatie plasvorming veroorzaakt, of als er ernstige schimmelgroei aanwezig is op een oppervlakte tussen 0.3 - 3 m2 of als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang of impact op het plafond van de woning;
2° tussen een derde en twee derde van het plafond heeft zichtbare schade;
3° er is een duidelijke hinder voor het gebruik van de ruimte.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang of impact op het plafond van de woning;
2° meer dan twee derde van het plafond heeft zichtbare schade door condensatie of er is schimmelgroei over een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 3 m2 aanwezig;
3° de ruimte is niet meer bruikbaar zonder risico voor veiligheid of gezondheid;
4° het gebrek is niet louter plaatselijk, zoals in het geval van gevolgschade op muren.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 22, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 4. - Rubriek 103 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.34. § 1. In rubriek 103 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur gebreken aan de afwerking van de zichtbare onderkant van daken en bovenste plafonds van de woning. Als er zich boven de woning een andere woning bevindt, dan wordt het plafond van de te onderzoeken woning onder deze rubriek beoordeeld.
De in die rubriek te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 23, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 2. Mogelijke gebreken zijn:
1° gebreken die te wijten zijn aan beschadiging, exclusief vochtschade, of verwering:
a) afgevallen of verwijderde bepleistering of bekleding op meerdere plaatsen;
b) scheuren, barsten, loskomende stukken, verpulvering op meerdere plaatsen;
c) schade als gevolg van brand, vandalisme;
2° het ontbreken van de noodzakelijke afwerking in woonlokalen en sanitaire ruimten:
a) de bestaande afwerking werd verwijderd maar niet vervangen;
b) ruwe gewelven, ruwe houten balkenlaag, onvolledig afgewerkte plafonds.
Kleine barsten en scheuren, ontstaan door het uitdrogingsproces van de materialen, zoals pleisterwerk, randvoegen bij gipsplaten, worden niet als gebrek gequoteerd.
§ 3. Als de oorzaak van de schade stabiliteit of vocht is, gebeurt de quotatie niet in rubriek 103 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen maar in rubriek 11 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor stabiliteit en rubriek 101 of rubriek 102 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor vocht.
Als het stabiliteitsprobleem of het vochtprobleem opgelost is, maar er nog gevolgschade zichtbaar is, wordt dit in rubriek 103 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen gequoteerd. Als vochtschade duidelijk opgedroogd is, wordt niet gequoteerd maar alleen een bijkomende opmerking gemaakt.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 24, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 11. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 11 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.35. In hoofdrubriek 11 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de buitenmuren en gemeenschappelijke scheidingsmuren van de woning. De woningcontroleur beoordeelt de muren als buitenmuren als die effectief in contact staan met de buitenlucht. De woningcontroleur beoordeelt de muren als gemeenschappelijke scheidingsmuren als de muren binnenin het gebouw de scheiding vormen tussen de woning en een naastliggende woning of gemeenschappelijk deel, of als de muren de scheiding vormen tussen de woning en een naastliggend gebouw.
De in die hoofdrubriek te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 25, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 2. - Rubriek 111 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.36. § 1. In rubriek 111 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur vochtschade door opstijgend of doorslaand vocht via de buitenmuren en gemeenschappelijke scheidingsmuren van de woning. Vochtschade die het gevolg is van condenserend vocht wordt gequoteerd in rubriek 112 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De woningcontroleur beoordeelt de zichtbare vochtschade aan de buitenmuren en de gemeenschappelijke muren vanaf de binnenzijde van de woning op basis van de ernst van het schadebeeld, en het eventuele gezondheidsrisico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een beperkte omvang, maar er is een duidelijke nadelige invloed voor het gebruik van de ruimte;
2° er is beperkte hinder door het opstijgend of doorslaand vocht en er is hoogstens beperkt schimmel aanwezig, dit wil zeggen op een oppervlakte van minder dan 0,3 m2;
3° op korte termijn kan het een gebrek van categorie II worden.
Het gebrek behoort tot categorie II als doorslaand vocht plasvorming veroorzaakt, of als 0,3 tot 3 m2 van de oppervlakte van een muur aangetast is door ernstige schimmelgroei of als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang of impact op de buitenmuren of gemeenschappelijke scheidingsmuren van de woning;
2° tussen een derde en twee derde van deze muren heeft zichtbare schade waarbij voor opstijgend vocht de lengte waarover de schade zich voordoet bepalend is en niet de oppervlakte;
3° er is een duidelijke hinder voor het gebruik van de ruimte.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang of impact op de buitenmuren of gemeenschappelijke scheidingsmuren van de woning;
2° meer dan twee derde van deze muren heeft zichtbare schade door doorslaand vocht of er is schimmelgroei over een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 3 m2 aanwezig;
3° de ruimte is niet meer bruikbaar zonder risico voor veiligheid of gezondheid;
4° het gebrek is niet louter plaatselijk.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 26, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 3. - Rubriek 112 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.37. § 1. In rubriek 112 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur vochtschade door condenserend vocht via de buitenmuren en gemeenschappelijke scheidingsmuren van de woning. Vochtschade die het gevolg is van opstijgend of doorslaand vocht wordt gequoteerd in rubriek 111 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De woningcontroleur beoordeelt de zichtbare vochtschade aan de buitenmuren en gemeenschappelijke scheidingsmuren van de woning visueel op basis van de ernst van het schadebeeld en het eventuele gezondheidsrisico voor de bewoners.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een beperkte omvang, maar er is een duidelijk nadelige invloed voor het gebruik van de ruimte;
2° er is beperkte hinder door het condenserend vocht en er is hoogstens beperkt schimmel aanwezig, dit wil zeggen op een oppervlakte van minder dan 0,3 m2;
3° op korte termijn kan het een gebrek van categorie II worden.
Het gebrek behoort tot categorie II als de condensatie plasvorming veroorzaakt, of als er ernstige schimmelgroei op een oppervlakte van 0,3 - 3 m2 aanwezig is of als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang of impact op de buitenmuren of gemeenschappelijke scheidingsmuren van de woning;
2° tussen een derde en twee derde van deze muren heeft zichtbare schade door condenserend vocht of schimmelvorming;
3° er is een duidelijke hinder voor het gebruik van de ruimte.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang en impact op de buitenmuren of gemeenschappelijke scheidingsmuren van de woning;
2° meer dan twee derde van deze muren heeft zichtbare schade door condensatie of er is schimmelgroei over een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 3 m2 aanwezig;
3° de ruimte is niet meer bruikbaar zonder risico voor veiligheid en/of gezondheid;
4° het gebrek is niet louter plaatselijk.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 27, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 4. - Rubriek 113 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.38. § 1. In rubriek 113 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur gebreken aan de afwerking van de buitenmuren en gemeenschappelijke scheidingsmuren van de woning. Als er zich naast de woning een andere woning bevindt, wordt ook die scheidingsmuur tussen de woningen als buitenmuur beschouwd, omdat hij deel uitmaakt van de buitenste omgrenzing van de woning.
De woningcontroleur beoordeelt de afwerking van de buitenmuren aan de binnenzijde van de woning visueel op zichtbare gebreken.
De in rubriek 113 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 28, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 2. Mogelijke gebreken zijn:
1° gebreken die te wijten zijn aan beschadiging, exclusief vochtschade, of verwering:
a) afgevallen of verwijderde bepleistering of bekleding op meerdere plaatsen;
b) scheuren, barsten, loskomende stukken, verpulvering op meerdere plaatsen;
c) schade als gevolg van brand of vandalisme;
2° het ontbreken van de noodzakelijke afwerking in woonlokalen en sanitaire ruimten:
a) de bestaande afwerking werd verwijderd maar niet vervangen;
b) onafgewerkt metselwerk, ruwe houten bekledingen, onvolledig afgewerkte muren.
Kleine barsten en scheuren, ontstaan door het uitdrogingsproces van de materialen zoals pleisterwerk en randvoegen bij gipsplaten, worden niet als gebrek gequoteerd.
§ 3. Als de oorzaak van de schade stabiliteit of vocht is, gebeurt de quotatie alleen in rubriek 21 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor stabiliteit, rubriek 111 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor opstijgend of doorslaand vocht, of rubriek 112 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor condenserend vocht.
Als het stabiliteitsprobleem of het vochtprobleem is opgelost, maar er is nog gevolgschade zichtbaar, wordt dit in rubriek 113 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen gequoteerd. Als de vochtschade duidelijk opgedroogd is, wordt niet gequoteerd maar alleen een bijkomende opmerking gemaakt.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 29, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 12. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 12 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.39. In hoofdrubriek 12 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur gebreken aan ramen en deuren van de woning, met inbegrip van dakvlakramen, lichtkoepels en lichtstraten en andere gevelsluitingen zoals vulpanelen of een garagepoort die dienst doet als toegang tot de woning. Het gaat hierbij alleen over ramen en deuren in het omhulsel van de woning.
Gebreken aan binnendeuren of binnenramen worden aangevinkt in rubriek 153 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen. Gebreken aan deuromlijstingen en afdeklijsten worden gequoteerd in rubriek 113 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen. Als een borstwering ontbreekt of te laag is bij een raam op een verdieping, wordt dit gequoteerd in rubriek 233 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De in hoofdrubriek 12 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 30, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 2. - Rubriek 121 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.40. § 1. In rubriek 121 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur gebreken aan ramen en deuren van de woning. Alle invullingen van gevelopeningen met materialen verschillend van de gevelmaterialen worden hier beoordeeld.
De te beoordelen onderdelen moeten regen- en winddicht zijn, structureel en duurzaam zijn en hun functies van toegang verschaffen, afsluiten, verlichten en verluchten volledig vervullen, zo niet is dit een gebrek dat gequoteerd wordt.
§ 2. Te beoordelen elementen zijn in ieder geval:
1° de vaste kaders en opendraaiende vleugels van ramen en deuren die behoren tot het buitenschrijnwerk;
2° luiken, rolluiken, rolluikkasten;
3° beslag: alle hang- en sluitwerk noodzakelijk voor de bediening;
4° beglazing, zonder onderscheid tussen de verschillende soorten beglazing;
5° lichtkoepels, lichtstraten, lichtkokers en dakvlakramen;
6° gesloten gevelpanelen uit allerlei materialen, anders dan de gevels zelf, al dan niet aansluitend op ramen of deuren.
§ 3. Gebreken aan ramen en deuren die alleen plaatselijk voorkomen in de woning behoren tot categorie I.
Gebreken aan ramen en deuren die algemeen voorkomen in de woning, behoren tot categorie II.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 31, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 13. - Deel C: woning - Hoofdrubriek 13 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.41. In hoofdrubriek 13 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de onderste draagvloeren van de woning op het vlak van vochtschade in rubriek 131 en op het vlak van afwerking in rubriek 132. De woningcontroleur beoordeelt hiervoor de onderste vloer van de woning, ongeacht of deze vloer op volle grond, boven een kelder, of boven een andere woning ligt. De keldervloer wordt beoordeeld in rubriek 141 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen. Als de kelder echter geheel of gedeeltelijk als woonruimte of sanitaire ruimte gebruikt wordt, dan wordt de keldervloer wel als onderste draagvloer gezien.
Op het vlak van stabiliteit wordt deze vloer beoordeeld onder deel B: Gebouw, in rubriek 41 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen, samen met de eventuele andere draagvloeren in het gebouw of de woning.
De in hoofdrubriek 13 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 32, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 2. - Rubriek 131 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.42. In rubriek 131 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur alle mogelijke vochtschade aan de onderste vloeren van de woning. Andere gebreken aan deze vloeren worden behandeld in rubriek 132 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De woningcontroleur beoordeelt de zichtbare vochtschade aan de onderste draagvloeren van de woning visueel op basis van de ernst van het schadebeeld en het eventuele gezondheidsrisico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners.
De woningcontroleur quoteert elke schimmelvorming en daarnaast effectieve en duidelijke vochtschade die het gebruik, het onderhoud of het comfort in minstens één ruimte ernstig hindert of vermindert.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 33, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 3. - Rubriek 132 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.43. § 1. In rubriek 132 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur alle mogelijke schade aan de afwerking van de onderste vloeren van de woning.
Losliggende tapijten, vloerkleden en voetmatten vallen buiten deze rubriek. De eventuele onderlagen van vloerbedekkingen horen eveneens tot de afwerking van de onderste draagvloer en worden hier mee beoordeeld.
De in rubriek 132 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 34, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 2. Alleen gebreken die de veilige beloopbaarheid en het normaal gebruik van de vloer in het gedrang brengen, worden gequoteerd, zoals:
1° gebreken die te wijten zijn aan beschadiging, exclusief vochtschade of verwering, waaronder:
a) ernstig afgesleten of gebarsten vloerbedekking;
b) ernstige vervormingen, opbolling of verzakking van de vloerbedekking;
c) scheuren, barsten, loskomende stukken, verpulvering of uitrafeling op meerdere plaatsen;
d) schade als gevolg van onder meer brand, vandalisme;
2° het ontbreken van de noodzakelijke afwerking in lokalen bestemd voor woonfuncties, waaronder:
a) de bestaande vloerbedekking werd geheel of gedeeltelijk verwijderd maar niet vervangen;
b) soepele vloerbekledingen zijn op meerdere plaatsen weggebroken;
c) onafgewerkte dekvloer of chape, tenzij de toplaag gefixeerd werd met vernis of coating, en geen verbrokkeling of stofvorming mogelijk is zoals bij ruwe beton, ruwe planken of platen;
d) de noodzakelijke plinten ontbreken geheel of gedeeltelijk.
Esthetiek speelt bij de beoordeling van gebreken geen rol.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 35, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 3. De woningcontroleur beoordeelt deze vloeren visueel aan de binnenzijde van de woning op zichtbare gebreken.
Als de oorzaak van de schade stabiliteit of vocht is, dan wordt dit gequoteerd in rubriek 41 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor stabiliteit of rubriek 131 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor vocht.
Als het stabiliteitsprobleem of het vochtprobleem is opgelost, maar er is nog gevolgschade zichtbaar, wordt dit in rubriek 132 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen gequoteerd. Als vochtschade duidelijk opgedroogd is en een normaal en veilig gebruik van de vloer mogelijk is, quoteert de woningcontroleur dit niet, maar maakt hij een bijkomende opmerking.
HOOFDSTUK 14. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 14 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.44. In hoofdrubriek 14 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de kelder van de woning op het vlak van vochtschade in rubriek 141. Het betreft die kelders waar zich de gebruikelijke kelderfuncties bevinden, zoals een berging en een technische ruimte. Als er zich woonruimten in de kelder bevinden, worden deze niet onder deze hoofdrubriek 14 beoordeeld, maar onder de respectievelijke rubrieken van deel B en deel C van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Bij gemeenschappelijke kelders, zoals kelderboxen, wordt alleen het gedeelte dat door de bewoners van de onderzochte woning gebruikt wordt, onderzocht. De gemeenschappelijke trappen en gangen om die privatieve kelder te bereiken, worden beoordeeld in rubriek 171 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Als in een gebouw meerdere woningen ondergebracht zijn, dan worden de gebreken in de gemeenschappelijke delen van de kelder beoordeeld via de betreffende rubrieken uit deel B van het technisch verslag voor zelfstandige woningen en worden de gebreken toegekend aan alle betreffende woningen.
De in hoofdrubriek 14 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 36, die bij dit besluit is gevoegd.
De woningcontroleur beoordeelt de kelder visueel op zichtbare tekenen van vochtschade en maakt hierbij geen onderscheid naargelang de oorzaak van de vochtschade.
Afdeling 2. - Rubriek 141 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.45. § 1. In rubriek 141 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur vochtschade aan keldermuren of -vloeren en gaat na of de kelder onder water staat en of er huis- of kelderzwam aanwezig is. De beoordeling gebeurt op basis van de ernst van het schadebeeld en het eventuele gezondheidsrisico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners.
Als de kelder onder water staat en de veiligheidsinstallaties van gas of elektriciteit daardoor niet bereikbaar zijn, wordt bijkomend gequoteerd onder rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen omwille van het risico op elektrocutie of onder rubriek 61 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen omwille van het risico op brand of ontploffing. Als de hoofdkraan van het water niet toegankelijk is omdat de kelder onder water staat, wordt rubriek 71 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aangevinkt.
§ 2. De woningcontroleur houdt er rekening mee dat een kelder geen woonruimte is en dat de eisen die aan deze ondergrondse ruimten gesteld worden niet dezelfde zijn als die aan een woonruimte gesteld worden. Er dient effectief en duidelijk vochtschade vastgesteld te worden, die het gebruik als kelder ernstig hinderen.
§ 3. Het gebrek behoort tot categorie I als hinder mogelijk is maar geen risico bestaat op het vlak van veiligheid en gezondheid. Tot categorie I behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° grote delen van de keldermuren vertonen vochtschade of doorslaand vocht;
2° op de keldervloer staan waterplassen;
3° beperkte schimmelvorming.
Het gebrek behoort tot categorie II als een duidelijk risico bestaat dat de schade hoger in de woning uitbreidt of als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de vastgestelde schade heeft een grote impact op veiligheid en gezondheid;
2° de vochtschade maakt het normale gebruik van de kelder nagenoeg onmogelijk.
Tot categorie II behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° er vloeit water doorheen de keldermuren;
2° de keldervloer staat geheel onder water ongeachte de hoogte van de waterstand;
3° kelderzwam of huiszwam wordt aangetroffen.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 37, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 15. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 15 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.46. In hoofdrubriek 15 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de binnenwanden van de woning op het vlak van vochtschade door opstijgend vocht in rubriek 151 en door condenserend vocht in rubriek 152 en op het vlak van afwerking, in rubriek 153.
Het gaat hierbij om alle binnenwanden, zowel dragende als niet dragende, die zich binnen het omhulsel van de woning bevinden.
Alle elementen die deel uitmaken van deze binnenwanden, zoals binnendeuren, binnenramen, glasbouwstenen in binnenwanden, worden ook beoordeeld.
De in hoofdrubriek 15 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 38, die bij dit besluit is gevoegd.
De woningcontroleur beoordeelt de binnenmuren van de woning visueel op zichtbare tekenen van schade aan de afwerking of op vochtschade, maakt een onderscheid naargelang de oorzaak opstijgend of condenserend vocht is en quoteert in de toepasselijke rubriek van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Bij vochtschade rond onderdelen van elektrische installaties kijkt de woningcontroleur na of er risico op elektrocutie bestaat.
Afdeling 2. - Rubriek 151 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.47. § 1. In rubriek 151 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur vochtschade door opstijgend en ander doorkomend vocht via de binnenwanden van de woning. Vochtschade die het gevolg is van condenserend vocht wordt gequoteerd in rubriek 152 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De beoordeling gebeurt op basis van de ernst van het schadebeeld en het eventuele gezondheidsrisico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners.
Bij opstijgend vocht is de lengte waarover de schade zich voordoet bepalend, niet de oppervlakte.
Als schade zichtbaar is door vocht dat door een wand komt, zoals bij een lek in een stortbad of een waterleiding, wordt dat ook in rubriek 151 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen opgenomen.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een beperkte omvang, maar er is een duidelijk nadelige invloed voor het gebruik van de ruimte;
2° er is beperkte hinder door het opstijgend of doorslaand vocht over minder dan een derde van de muren;
3° er is hoogstens beperkt schimmel aanwezig, dit wil zeggen op een oppervlakte van minder dan 0,3 m2;
4° op korte termijn kan het een gebrek van categorie II worden.
Het gebrek behoort tot categorie II als ernstige schimmelgroei op een oppervlakte van 0,3 - 3 m2 aanwezig is of als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang of impact op de binnenwanden van de woning;
2° tussen een derde en twee derde van de muren hebben zichtbare schade door doorslaand of opstijgend vocht, waarbij voor opstijgend vocht de lengte waarover de schade zich voordoet bepalend is en niet de oppervlakte;
3° er is een duidelijke hinder voor het gebruik van de ruimte.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang of impact op de binnenwanden van de woning;
2° de muren hebben zichtbare schade door doorslaand vocht over meer dan twee derde van de totale oppervlakte of door opstijgend vocht over meer dan twee derde van de totale lengte, of een combinatie van de twee of er is schimmelgroei over een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 3 m2 aanwezig;
3° de ruimte is niet meer bruikbaar zonder risico voor veiligheid of gezondheid;
4° het gebrek is niet louter plaatselijk.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 39, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 3. - Rubriek 152 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.48. § 1. In rubriek 152 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen onderzoekt de woningcontroleur vochtschade door condenserend vocht op de binnenwanden van de woning. Vochtschade die het gevolg is van opstijgend vocht wordt gequoteerd in rubriek 151 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De beoordeling gebeurt op basis van de ernst van het schadebeeld en het eventuele gezondheidsrisico dat hierdoor ontstaat voor de bewoners.
§ 2. Het gebrek behoort tot categorie I als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een beperkte omvang, maar er is een duidelijk nadelige invloed voor het gebruik van de ruimte;
2° er is beperkte hinder door het condenserend vocht en er is hoogstens beperkt, op een oppervlakte van minder dan 0,3 m2, schimmel aanwezig;
3° op korte termijn kan het een gebrek van categorie II worden.
Het gebrek behoort tot categorie II als de condensatie plasvorming veroorzaakt, of als er ernstige schimmelgroei op een oppervlakte van 0,3 - 3 m2 aanwezig is, of als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang of impact op de binnenwanden van de woning;
2° tussen een derde en twee derde van deze muren heeft zichtbare schade door condenserend vocht of schimmelvorming;
3° er is een duidelijke hinder voor het gebruik van de ruimte.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het heeft een grote omvang of impact op de binnenwanden van de woning;
2° deze muren hebben zichtbare schade door condensatie op een gezamenlijke oppervlakte van meer dan twee derde van het totaal of er is schimmelgroei over een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 3 m2 aanwezig;
3° de ruimte is niet meer bruikbaar zonder risico voor veiligheid of gezondheid;
4° het gebrek is niet louter plaatselijk.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 40, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 4. - Rubriek 153 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.49. § 1. In rubriek 153 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur gebreken aan de afwerking van de zichtbare binnenkant van de binnenwanden in de woning.
Als er zich naast de woning een andere woning bevindt, dan wordt de scheidingsmuur met die andere woning niet als binnenmuur, maar als buitenmuur beschouwd, omdat hij deel uitmaakt van het buitenste omhulsel van de woning.
Ook de binnendeuren en -ramen met hun afwerking vallen onder deze rubriek. Dit omvat zowel het deurblad zelf, als de omkastingen, de afdeklijsten en het deurbeslag.
De in rubriek 153 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 41, die bij dit besluit is gevoegd.
De woningcontroleur beoordeelt de binnenwanden op zichtbare gebreken, behalve als deze gebreken te wijten zijn aan problemen met stabiliteit of vocht. In dit geval gebeurt de quotering in rubriek 31 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor stabiliteit, rubriek 151 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor opstijgend vocht of rubriek 152 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor condenserend vocht.
Behang en schilderwerk maken nooit deel uit van de noodzakelijke afwerking en kunnen dus nooit beoordeeld worden, in welke staat ze zich ook bevinden.
Als een binnenmuurafwerking is aangebracht op houten latten of op een vrijdragende houten structuur, maakt dat latwerk ook deel uit van de afwerking.
§ 2. Mogelijke gebreken zijn:
1° gebreken die te wijten zijn aan beschadiging, exclusief vochtschade, of verwering:
a) afgevallen of verwijderde bepleistering of bekleding op meerdere plaatsen;
b) scheuren, barsten, loskomende stukken, verpulvering op meerdere plaatsen;
c) schade als gevolg van brand, vandalisme, ...;
d) ernstige beschadigingen van binnendeuren en -ramen.
2° ontbreken van de noodzakelijke afwerking in lokalen bestemd voor woonfuncties:
a) de bestaande afwerking werd verwijderd maar niet vervangen;
b) onafgewerkt metselwerk, ruwe houten bekledingen, onvolledig afgewerkte muren.
Kleine barsten en scheuren, ontstaan door het uitdrogingsproces van de materialen zoals pleisterwerk of randvoegen bij gipsplaten, worden niet als gebrek gequoteerd. Alleen een zichtbare uitbuiking van pleisterwerk of een schuine stand van een lambrisering kan tot quotatie leiden.
De woningcontroleur quoteert onder deze rubriek ook ernstige gebreken aan binnendeuren en binnenramen en aan eventuele randafwerkingen of bedieningselementen ervan. Het gebrek is ernstig als de binnendeur niet meer functioneert. Dit is het geval voor gaten in het deurblad waardoor geen afscheiding meer mogelijk is, of ontbrekende of ernstig beschadigde krukken, sloten of scharnieren waardoor geen bediening meer mogelijk is.
Als een binnendeur tussen twee woonlokalen ontbreekt, volstaat een bijkomende opmerking. Een ontbrekende toiletdeur wordt als gebrek gequoteerd in rubriek 186 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen, als door het ontbreken van die deur een directe verbinding met een woonlokaal ontstaat.
Als het stabiliteitsprobleem of het vochtprobleem is opgelost, maar er is nog gevolgschade zichtbaar, wordt dit onder rubriek 153 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen gequoteerd.
Een niet- limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 42, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 3. Als vochtschade duidelijk opgedroogd is, wordt er niet gequoteerd maar alleen een bijkomende opmerking gemaakt.
HOOFDSTUK 16. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 16 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.50. In hoofdrubriek 16 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de tussenvloeren van de woning op het vlak van de afwerking. Gebreken aan de afwerking van de onderzijde van de tussenvloeren, die de plafonds vormen, worden gequoteerd in rubriek 161. Gebreken aan de afwerking van de bovenzijde van de tussenvloeren, die de afgewerkte vloeren of dekvloeren vormen, worden gequoteerd in rubriek 162.
Alleen de afwerkingen aan de onder- en bovenzijde van de tussenvloeren worden hier beschouwd. Op het vlak van stabiliteit worden de tussenvloeren beoordeeld onder deel B: Gebouw, onder rubriek 41 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
De in hoofdrubriek 16 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 43, die bij dit besluit is gevoegd.
De woningcontroleur beoordeelt de vloeren tussen de verschillende verdiepingen van de woning. Er dient telkens een verdieping, behorend tot de woning, onder en boven deze vloeren te zitten. Een kelder wordt niet als verdieping beschouwd. De gelijkvloerse vloer loopt door over de eventuele kelder en wordt in rubriek 131 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen en rubriek 132 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen gequoteerd.
Zoldervloeren zijn ook tussenvloeren. Als de zolder bereikbaar is, wordt dus ook de zoldervloer beoordeeld. Als de zolder niet veilig bereikbaar is, wordt alleen de onderzijde van de zoldervloer beschouwd.
Voor de beoordeling van de stabiliteit van tussenvloeren, gebruikt de woningcontroleur rubriek 41 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Afdeling 2. - Rubriek 161 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.51. § 1. In rubriek 161 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur alle mogelijke gebreken, behalve vochtschade, aan de afwerking van de plafonds van de tussenvloeren van de woning. De afwerking van de plafonds die zich direct onder de hellende of vlakke daken bevinden, worden beoordeeld in rubriek 103 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De in rubriek 161 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 44, die bij dit besluit is gevoegd.
Als er boven de woning een andere woning ligt, wordt schade aan de afwerking van het plafond gequoteerd in rubriek 103 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Gebreken aan schilderwerk of behang worden niet gequoteerd.
Ook in plafonds aangebrachte toegangsopeningen zoals zoldertrappen en zolderluiken met hun afwerking vallen in deze rubriek. Dit omvat zowel het luik zelf, als de omkastingen, afdeklijsten en het beslag.
De woningcontroleur beoordeelt in rubriek 161 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen de plafonds van de tussenvloeren visueel op zichtbare gebreken, tenzij deze gebreken te wijten zijn aan problemen met stabiliteit of vocht. In dit geval gebeurt de quotering in rubriek 41 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor stabiliteit en in rubriek 131 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor vochtschade.
De eventuele bevestigingssystemen van plafondafwerkingen horen eveneens tot de afwerking van de plafonds en worden hier mee beoordeeld.
§ 2. De woningcontroleur quoteert alleen gebreken die de veiligheid en het normaal gebruik van de ruimte in het gedrang brengen, zoals:
1° gebreken die te wijten zijn aan beschadiging, exclusief vochtschade, of verwering:
a) afgevallen of verwijderde bepleistering of bekleding op meerdere plaatsen;
b) scheuren, barsten, loskomende stukken, verpulvering op meerdere plaatsen;
c) schade als gevolg van brand, vandalisme;
2° ontbreken van de noodzakelijke afwerking in lokalen bestemd voor woonfuncties:
a) de bestaande afwerking werd verwijderd maar niet vervangen;
b) ruwe gewelven, ruwe houten balkenlaag, onvolledig afgewerkte plafonds.
Kleine barsten en scheuren, ontstaan door het uitdrogingsproces van de materialen zoals pleisterwerk en randvoegen bij gipsplaten, worden niet als gebrek gequoteerd.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 45, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 3. - Rubriek 162 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.52. § 1. In rubriek 162 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur alle mogelijke gebreken aan de afwerking van de bovenzijde van de tussenvloeren van de woning, behalve vochtschade. Door vochtschade veroorzaakte gebreken worden beoordeeld in rubriek 131 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De in rubriek 162 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 46, die bij dit besluit is gevoegd.
Als de woning zich op de verdieping bevindt, wordt die feitelijke verdiepingsvloer als onderste draagvloer beschouwd, omdat hij deel uitmaakt van de buitenste omgrenzing van de woning.
Losliggende tapijten, vloerkleden en voetmatten vallen buiten deze rubriek.
§ 2. De woningcontroleur beoordeelt de vloeren visueel aan de binnenzijde van de woning op zichtbare gebreken.
Als de gebreken te wijten zijn aan problemen met stabiliteit of vocht, quoteert de woningcontroleur de gebreken niet in rubriek 161 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen, maar in rubriek 41 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor stabiliteit of rubriek 131 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor vochtschade.
De eventuele onderlagen van vloerbedekkingen horen eveneens tot de afwerking van de onderste draagvloer en worden hier mee beoordeeld.
§ 3. De woningcontroleur quoteert alleen gebreken die de veilige beloopbaarheid en het normaal gebruik van de vloer in het gedrang brengen zoals:
1° gebreken die te wijten zijn aan beschadiging, exclusief vochtschade, of verwering:
a) ernstig afgesleten of gebarsten vloerbedekking;
b) ernstige vervormingen, opbolling of verzakking van de vloerbedekking;
c) scheuren, barsten, loskomende stukken, verpulvering of uitrafeling op meerdere plaatsen;
d) door houtetende insecten aangetaste vloerbedekking;
e) schade als gevolg van onder meer brand, vandalisme;
2° ontbreken van de noodzakelijke afwerking in lokalen bestemd voor woonfuncties:
a) de bestaande vloerbedekking werd geheel of gedeeltelijk verwijderd maar niet vervangen;
b) soepele vloerbekledingen zijn op meerdere plaatsen weggebroken;
c) onafgewerkte dekvloer of chape, tenzij de toplaag gefixeerd werd met vernis of coating, en geen verbrokkeling of stofvorming mogelijk is zoals bij ruwe beton, ruwe planken of platen;
d) de noodzakelijke plinten ontbreken geheel of gedeeltelijk.
Esthetiek speelt bij de beoordeling van gebreken geen rol.
Als het stabiliteitsprobleem of het vochtprobleem is opgelost, maar er is nog gevolgschade zichtbaar, wordt dit in rubriek 162 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen gequoteerd. Als vochtschade duidelijk opgedroogd is en een normaal en veilig gebruik van de vloer mogelijk is, wordt niet gequoteerd maar alleen een bijkomende opmerking gemaakt.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 47, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 17. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 17 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.53. In hoofdrubriek 17 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de trappen, overlopen en borstweringen van de woning op het vlak van veiligheid. Liften worden in deze hoofdrubriek niet beoordeeld. De leuningen van de trappen worden mee beoordeeld en zijn een essentieel onderdeel vanuit het oogpunt van veiligheid. Als een overloop langs het trapgat verdergaat, zorgt een veilige en stabiele borstwering ervoor dat het trapgat is afgeschermd.
Afdeling 2. - Rubriek 171 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.54. § 1. In rubriek 171 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de veiligheid en het gebruikscomfort van alle trappen, overlopen en borstweringen, die liggen binnenin de woning. Het betreft hier elk type van trap, met inbegrip van de leuning, overloop en borstweringen. Dit zijn zowel huistrappen als korte verbindingstrappen, maar ook trappen naar en afschermingen van mezzanines en hoogslapers.
De woningcontroleur gaat ook na of de verticale verbindingen naar woonlokalen en naar lokalen waarvan het gebruik tot de gewoonlijke huishoudelijke routine behoort, mogelijk zijn via een vaste trap.
Trappen die toegang geven tot de woning en buitentrappen en trappen, overlopen of borstweringen die gemeenschappelijk zijn voor de entiteiten binnen het gebouw worden hier niet beoordeeld maar in rubriek 232 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen, met uitzondering van trappen naar gemeenschappelijke kelders, die ook in rubriek 171 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen worden beoordeeld.
Als in één gebouw meerdere woningen onderzocht worden, wordt een gebrek aan de gemeenschappelijke keldertrap bij elke woning op dezelfde manier gequoteerd.
De in rubriek 171 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen te beoordelen elementen worden grafisch weergegeven in bijlage 48, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 2. De woningcontroleur beoordeelt de trappen op hun gebruiksgemak en de veiligheid en bekijkt bij een eerste visuele controle:
1° de algemene toestand van de trap, treden, leuning en borstwering;
2° welke ruimten worden verbonden;
3° de directe omgeving waar de trap begint en waar de trap bovenkomt, en de overloop.
Bij het belopen van de trap, als dit veilig kan, let de woningcontroleur op:
1° de stevigheid van de trap in zijn geheel en alle onderdelen zoals treden, leuning, borstwering;
2° de gelijkmatigheid van de op- en aantreden;
3° de breedte van trap en eventuele bordessen;
4° de steilte van de trap en de hoogte van de treden;
5° de nodige vrije hoogte boven de trap;
6° de veiligheid van de leuning en de borstwering.
Mogelijke gebreken zijn:
1° aantasting van de stabiliteit van een of meerdere onderdelen door houtrot, extreme slijtage, schimmel, corrosie, verbrokkeling, breuk, schimmel;
2° ontbreken van de leuning van de trap of de overloop;
3° gebreken aan de leuning van de trap of de overloop, zoals beschadigde of ontbrekende spijlen, losstaande of onveilige leuningen;
4° ongelijke aantreden of optreden in eenzelfde trap;
5° te smalle trap;
6° te steile trap;
7° ernstige fouten aan het loopvlak, zoals grote oneffenheden, niet horizontale treden, uitgesleten treden, beschadigde of ontbrekende afwerkingen en vervormingen;
8° onvoldoende vrije hoogte op de looplijn;
9° onvoldoende valveiligheid van de leuningen en de borstweringen op de overlopen.
De woningcontroleur quoteert trappen met aanhorigheden die niet aan de volgende vereisten voldoen:
1° een veilige evacuatie met een minimale vrije doorgangsbreedte van 60 cm is mogelijk;
2° de trap is veilig en comfortabel en is niet gevoelig steiler dan 45° of de hoogte van de optrede is niet gevoelig groter dan de diepte van de aantrede. In studentenkamers kunnen hoogslapers ook toegankelijk zijn via steilere trappen of ladders, als deze voldoen aan de voorwaarden zoals beschreven in rubriek 171 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen bij de niet-zelfstandige woningen;
3° de vrije hoogte, gemeten vanaf de trapneus verticaal omhoog tot aan de bovenliggende hindernis, is niet gevoelig kleiner dan 180 cm;
4° borstweringen rond overlopen en trapleuningen voldoen aan volgende vereisten:
a) de hoogte ervan bedraagt minstens 75 cm;
b) zij zijn stevig en zijn ook stevig verankerd in de ruwbouwconstructie;
c) de onderste helft is niet makkelijk te beklimmen en eventuele openingen zijn klein zodat er niemand doorheen kan rollen of vallen;
d) eventuele openingen in de bovenste helft zijn klein zodat niemand er doorheen kan vallen;
e) als een deel van de borstwering uit een makkelijk bereikbaar en stabiel vlak bestaat, wordt de nodige hoogte vanaf dat vlak beschouwd.
§ 3. Het gebrek behoort tot categorie I als het een licht gebrek is dat in beperkte mate de veiligheid en het gebruikscomfort beïnvloedt, maar dat wel verholpen moet worden, om het risico op lichte kwetsuren te vermijden. Tot categorie I behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° beperkte gebreken aan de trap of de leuning zoals een enkele oneffen trede onderaan de trap of een leuning die onderaan iets te ver begint;
2° iets te smalle trap;
3° een keldertrap is te steil of is niet voorzien van een leuning of handgreep;
4° het gebruikscomfort is verminderd, maar er ontstaat geen groot gevaar.
Het gebrek behoort tot categorie II als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het is een ernstig gebrek dat in grote mate de veiligheid en het gebruikscomfort op en bij de trap beïnvloedt, maar geen onmiddellijk gevaar betekent;
2° het veilig belopen van de trap vergt een grotere omzichtigheid dan mag verwacht worden van een trap.
Tot categorie II behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° in een overbrugbare zone van de trap zijn treden beschadigd of ontbrekend;
2° een overbrugbaar deel van de leuning of borstwering is beschadigd of ontbreekt;
3° leuningen of borstweringen die te weinig bescherming tegen toevallige doorgang van personen bieden;
4° beschadigde of deels losgekomen trapbekledingen;
5° een combinatie van meerdere lichte gebreken aan dezelfde trap.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende vereisten is voldaan:
1° het vormt een duidelijk en direct gevaar voor de veiligheid of gezondheid van de bewoners en gebruikers;
2° het belopen van de trap of het betreden van zijn directe omgeving is niet mogelijk zonder grote behoedzaamheid.
Tot categorie III behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° een vereiste trap ontbreekt;
2° meerdere ontbrekende of ernstig verweerde of beschadigde treden;
3° combinatie van verschillende gebruiksonveilige elementen aan dezelfde trap zoals te steil, losse trapbekleding, wankele leuning, waardoor de trap niet meer veilig beloopbaar is.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 49, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 18. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 18 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.55. § 1. In hoofdrubriek 18 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de voorzieningen van de sanitaire functie, met name badkamer en toilet, en van de keukenfunctie, op voorwaarde dat het lokaal waarin de functie is ingericht een minimum vrije hoogte heeft van 180 cm, gemeten vanaf de afgewerkte vloer. Om in aanmerking te komen voor de bezettingsnorm blijft echter een minimum hoogte van 220 cm vereist.
De beoordeling van de sanitaire functies en keukenfunctie betreft:
1° de hoogte van het lokaal waarin de functie is ingericht;
2° de aanwezigheid van drinkbaar leiding-, grond-, put- of regenwater in de keukenfunctie en een volledig leidingnet dat bestaat uit materialen die bestemd zijn voor waterverdeling, waarbij loden leidingen niet toegestaan zijn voor de aanvoer van drinkwater en het geheel hygiënisch is;
3° de aanwezigheid en bruikbaarheid van de nodige toestellen in de diverse functies.
§ 2. Er is een keukenfunctie aanwezig als de volgende drie elementen aanwezig zijn:
1° een gootsteen met toevoer van koud water en een aansluiting via een reukafsluiter op het rioleringsnet waarbij de gootsteen bestaat uit een spoelbak met afdruiprek of ruimte voor een afdruiprek;
2° leiding- of putwater dat geschikt is voor consumptie, waarbij:
a) leidingwater per definitie geschikt is voor consumptie;
b) putwater geschikt is voor consumptie als een geldig attest aanwezig is dat het opgepompte water drinkbaar is;
3° de mogelijkheid om een kooktoestel te plaatsen:
a) ofwel ruimte voor een elektrische kookplaat en een geaard stopcontact;
b) ofwel ruimte voor een gaskookplaat en een gasaansluiting of plaats voor een gasfles.
Er is een badfunctie aanwezig als er een lig-, zit- of stortbad aanwezig is, voorzien van een toevoer van koud en warm water en via een reukafsluiter aangesloten op een afvoersysteem.
Er is een toiletfunctie aanwezig als er een toilet aanwezig is met waterspoeling, via een reukafsluiter aangesloten op een afvoersysteem.
§ 3. Een gebrek aan een afvoerleiding zal leiden tot het quoteren van de rubriek "met gebreken" onder de overeenstemmende functie. Een gebrek aan een algemene afvoerleiding of verzamelleiding kan leiden tot het quoteren van alle functies die aan deze gebrekkige afvoerleiding gekoppeld zijn.
Alleen bij zeer zware gebreken en als een normaal gebruik van de functies niet meer mogelijk is, wordt de overeenstemmende functie als niet aanwezig beoordeeld.
Het ontbreken van een reukafsluiter bij een gootsteen, bad, lavabo en toilet wordt gequoteerd als een gebrek. De reukafsluiter moet bestaan uit een verbinding van vaste buizen, en zodanig opgebouwd zijn dat daarin steeds een hoeveelheid vloeistof blijft staan, zodat gassen van het ene leidingdeel niet naar het andere leidingdeel kunnen stromen en er geen geurhinder ontstaat. Soepele leidingen worden niet beschouwd als reukafsluiter.
Bij het aantreffen van loden afvoerleidingen volstaat een bijkomende opmerking onder de overeenstemmende rubriek.
Afdeling 2. - Rubriek 181 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.56. § 1. In rubriek 181 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de lavabo in de woning. Als de lavabo beschadigd is of gebreken vertoont, wordt deze rubriek aangevinkt.
De woningcontroleur beoordeelt rubriek 181 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen in samenhang met rubriek 182 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen en quoteert gebreken aan de lavabo alleen als ook de gootsteen ontbreekt of als de gootsteen in die mate gebreken vertoont dat hij als onbestaand wordt beschouwd.
Als een gootsteen aanwezig is, al dan niet met gebreken, wordt verondersteld dat deze ook dienst kan doen als lavabo, en kan rubriek 181 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen niet aangevinkt worden.
§ 2. Mogelijke gebreken aan de lavabo die in rubriek 181 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen worden gequoteerd zijn:
1° er is geen reukafsluiter;
2° de reukafsluiter is niet correct geplaatst;
3° de toevoer- of afvoerleidingen lekken;
4° de lavabo is fysiek niet aanwezig of zodanig beschadigd dat hij niet meer bruikbaar is;
5° de lavabo is niet aangesloten op de watertoevoer;
6° de lavabo is niet aangesloten is op een afvoerleiding naar de afvoerinstallatie;
7° de lavabo vertoont een beperkte maar hinderlijke beschadiging;
8° de lavabo hangt los van de muur;
9° er is geen warmwatervoorziening aangesloten op de lavabo of deze is defect.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 50, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 3. - Rubriek 182 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.57. § 1. In rubriek 182 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de keukenfunctie, de opstelling van een gootsteen en de aanwezigheid van de kookmogelijkheid. Als een gootsteen of kookmogelijkheid ontbreekt, beschadigd is of gebreken vertoont, wordt rubriek 182 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aangevinkt.
De woning beschikt alleen over een kookmogelijkheid als het lokaal met de keukenfunctie bereikbaar is via interne doorgangen in de woning zonder gebruik te moeten maken van de buitenomgeving.
§ 2. Een keukenfunctie is alleen aanwezig als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° er is een gootsteen geplaatst: een stenen, metalen of kunststof spoelbak met ruimte voor een afdruiprek of werkblad;
2° het leiding- of putwater in de keuken is geschikt voor consumptie, al dan niet door tussenplaatsing van de nodige zuiverings- of filtersystemen;
3° het leidingnet voor drinkwater na de watermeter bestaat uit materialen geschikt voor waterverdeling;
4° het systeem is via een reukafsluiter aangesloten op een waterafvoersysteem;
5° er is voldoende ruimte om te koken en om een kooktoestel op gas of elektriciteit te plaatsen.
De keukenfunctie is niet aanwezig als er geen vorm van energietoevoer zoals gas of een geaard stopcontact, aanwezig is om een kooktoestel aan te sluiten. Het gebruik van toestellen op propaan of butaan komt alleen in aanmerking als de nodige ruimte beschikbaar is om het toestel en de gasfles veilig te kunnen plaatsen.
§ 2. Een gootsteen is niet aanwezig in elke van de volgende gevallen:
1° de gootsteen is fysiek niet aanwezig binnen in de woning of is zodanig beschadigd dat het niet meer bruikbaar is;
2° de gootsteen is niet aangesloten op de toevoer van drinkwater;
3° de gootsteen is niet aangesloten op een afvoerleiding;
4° er is geen reukafsluiter aanwezig.
De gootsteen vertoont gebreken in elk van de volgende gevallen:
1° de gootsteen vertoont een beperkte, hinderlijke beschadiging;
2° er is geen warmwatervoorziening aangesloten op de gootsteen of deze is defect;
3° de reukafsluiter of de afvoerleiding lekt;
4° de reukafsluiter is niet correct geplaatst;
5° een of meerdere van de toevoerleidingen lekken;
6° er zijn loden toevoerleidingen aanwezig.
§ 3. Het gebrek behoort tot categorie II, als het toestel gebreken vertoont maar bruikbaar blijft.
Het gebrek behoort tot categorie III als een gootsteen in de woning niet aanwezig is, of als de gebreken aan de gootsteen zo ernstig zijn dat het toestel niet meer bruikbaar is.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 51, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 4. - Rubriek 183 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.58. In rubriek 183 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de badfunctie.
Een lig-, zit-, of stortbad is een essentieel onderdeel van elke woning.
Als dit ontbreekt, beschadigd is of gebreken vertoont, wordt die aangevinkt.
Als de badfunctie in de woning aanwezig is, maar niet vorstvrij is opgesteld, wordt dit gequoteerd in rubriek 184 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Een badfunctie is niet aanwezig in elk van de volgende gevallen:
1° het lig-, zit- of stortbad is fysiek niet aanwezig binnen in de woning of zodanig beschadigd dat het niet meer bruikbaar is;
2° de badfunctie is alleen bereikbaar via de buitenomgeving, zelfs al is die overdekt;
3° het lig-, zit- of stortbad is niet aangesloten op de watertoevoer met zowel koud als warm water;
4° het lig-, zit- of stortbad is niet aangesloten op een afvoerleiding;
5° er is geen reukafsluiter aanwezig.
Een badfunctie vertoont gebreken in elk van de volgende gevallen:
1° het lig-, zit- of stortbad vertoont een ernstige beschadiging maar is wel bruikbaar;
2° er is geen warmwatervoorziening aangesloten op het lig-, zit- of stortbad of deze is defect;
3° de reukafsluiter of de afvoerleiding lekt;
4° de reukafsluiter is niet correct geplaatst;
5° een of meerdere van de toevoerleidingen lekt.
Een lig-, zit- of stortbad met gebreken behoort tot categorie II, zolang het toestel bruikbaar blijft.
Het ontbreken van een lig-, zit- of stortbad in de woning, of gebreken daaraan die zo ernstig zijn dat het toestel niet meer bruikbaar is, zijn gebreken van categorie III.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 52, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 5. - Rubriek 184 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.59. Om een minimaal thermisch comfort te bieden, is het noodzakelijk dat de badfunctie in de woning ondergebracht is in een vorstvrij en verwarmbaar lokaal. Als dit niet het geval is, wordt rubriek 184 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aangevinkt.
De badfunctie vereist niet noodzakelijk een specifiek daarvoor bedoeld lokaal. Als zich in de woning een bad of douche bevindt, al dan niet in een badkamer, is aan de minimale vereisten van de badfunctie voldaan.
Een ingesloten badkamer wordt als vorstvrij beschouwd. Geen verwarming of geen bijverwarming die correct kan worden aangesloten is geen reden tot quotering.
Als een badkamer onder een niet-geïsoleerd dak ligt, betekent dit niet automatisch dat de ruimte niet vorstvrij zou zijn: als de badkamer binnen het volume van de woning ligt en grenst aan andere lokalen, wordt de badkamer beschouwd als vorstvrij en verwarmbaar.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 53.
Als een badkamer alleen via een buitenruimte bereikbaar is, wordt steeds gequoteerd in categorie III van rubriek 183 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen wegens het niet aanwezig zijn van de badfunctie, ook al is er verwarming of isolatie aanwezig.
Als rubriek 184 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen wordt aangevinkt, is quotering in de rubrieken betreffende energetische prestatie nog mogelijk, met name rubriek 251 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor de dakisolatienorm en rubriek 252 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen voor de dubbelglasnorm.
Afdeling 6. - Rubriek 185 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.60. § 1. In rubriek 185 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur het toilet. Een toilet is een essentieel onderdeel van elke woning. Als het toilet ontbreekt, beschadigd is of gebreken vertoont, wordt rubriek 185 aangevinkt.
Als het lokaal voor het toilet niet volledig afgescheiden is van de woonlokalen en de keuken wordt dit beoordeeld in rubriek 186 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Slechts één functionerend toilet in of aansluitend bij de woning is vereist. Als een woning over meerdere toiletten beschikt, is het voldoende dat één toestel voldoet. Als de woningcontroleur aan een bijkomend toilet tekortkomingen vaststelt, maakt de woningcontroleur wel een bijkomende opmerking in het vak voor opmerkingen. Als het gebrek aan een bijkomend toilet ernstig is en hinder veroorzaakt, wordt wel gequoteerd.
§ 2. De woningcontroleur quoteert een toilet als niet aanwezig in elk van de volgende gevallen:
1° het toilet is fysiek niet aanwezig of zodanig beschadigd dat het niet meer bruikbaar is;
2° het toilet bevindt zich niet in of aansluitend bij de woning, zodat de bewoner het droog kan bereiken;
3° het toestel wordt gedeeld met een publiek toegankelijke plaats;
4° het toestel is niet aangesloten op de watertoevoer;
5° het toestel is niet aangesloten op een afvoerleiding;
6° er is geen reukafsluiter aanwezig.
De toiletfunctie vertoont gebreken in elk van de volgende gevallen:
1° het toestel vertoont een ernstige beschadiging maar is nog bruikbaar;
2° de reukafsluiter of de afvoerleiding lekt;
3° de reukafsluiter is niet correct geplaatst;
4° de toevoerleiding lekt;
5° het spoelmechanisme is defect.
Gebreken aan het toilet behoren tot categorie II, zolang het toestel bruikbaar blijft.
Het ontbreken van een toilet in of aansluitend bij de woning, of gebreken aan dat toilet die zo ernstig zijn dat het toestel niet meer bruikbaar is zijn gebreken van categorie III.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 54, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 7. - Rubriek 186 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.61. Rubriek 186 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen wordt aangevinkt als het toilet niet in een ruimte geplaatst is die volledig is afgescheiden van de woonlokalen en de keuken.
Een verluchtingsrooster onderaan de deur wordt aanvaard, net zoals een gleuf van ongeveer 1 cm tussen vloer en deurblad, op voorwaarde dat er vanuit de toiletfunctie een rechtstreekse verluchting naar de buitenlucht aanwezig is.
Mogelijke gebreken die de woningcontroleur quoteert in rubriek 186 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen zijn:
1° het toilet staat vrij opgesteld in een woonlokaal of keuken;
2° een wand tussen de toiletruimte en een woonlokaal of keuken ontbreekt;
3° een wand tussen de toiletruimte en een woonlokaal of keuken vertoont openingen;
4° de deur van de toiletruimte ontbreekt;
5° de deur sluit de toiletruimte onvoldoende af;
6° de deur zelf sluit niet voldoende af.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 55, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 19. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 19 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.62. In hoofdrubriek 19 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de elektrische installatie in de woning op het vlak van minimale comfortvereisten voor de bewoners en op het vlak van veiligheid. Vastgestelde gebreken die mogelijk een invloed hebben buiten de woning worden in rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen gequoteerd.
Afdeling 2. - Rubriek 191 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.63. In rubriek 191 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur of het minimale comfort van één stopcontact in de ruimte die als leefkamer wordt gebruikt, aanwezig is.
De woningcontroleur stelt visueel vast of er één stopcontact in de functie leefkamer aanwezig is. Is dit niet het geval, of werkt het stopcontact niet, dan wordt dit onder deze rubriek als gebrek aangevinkt. Ook als de installatie niet conform de voorschriften is uitgevoerd, wordt dit als gebrek aangevinkt. Een niet functionerend stopcontact of een stopcontact dat niet volgens de regels van de kunst is uitgevoerd, wordt als onbestaand beschouwd.
Het stopcontact in de leefkamer hoeft niet geaard te zijn. Als toestellen van categorie I in de leefkamer aangesloten zijn op een niet-geaard stopcontact wordt dit als gebrek in rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen of rubriek 195 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen gequoteerd.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 56, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 3. - Rubriek 192 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.64. In rubriek 192 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur of het minimale comfort van één stopcontact in de ruimten die als slaapkamer worden gebruikt, aanwezig is.
De woningcontroleur stelt visueel vast of er één stopcontact in elke functie slaapkamer, hierin begrepen een slaaphoek in de leefruimte, aanwezig is. Is dit niet het geval, of werkt het stopcontact niet, dan wordt dit als gebrek aangevinkt. Ook als de installatie niet conform de voorschriften is uitgevoerd, wordt dit als gebrek aangevinkt. Een niet functionerend stopcontact of een stopcontact dat niet volgens de regels van de kunst is uitgevoerd, wordt als onbestaand beschouwd.
Het stopcontact bij de slaapfunctie hoeft niet geaard te zijn. Als toestellen van categorie I in de functie slaapkamer aangesloten zijn op een niet-geaard stopcontact wordt dit als gebrek in rubriek 51 of rubriek 195 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen gequoteerd.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 57, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 4. - Rubriek 193 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.65. In rubriek 193 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur of het minimale comfort van twee vrije geaarde stopcontacten bij het aanrecht in de ruimte waar de keukenfunctie is ingericht, aanwezig is.
De woningcontroleur stelt visueel vast of er twee vrije geaarde stopcontacten bij het aanrecht in de keukenfunctie aanwezig zijn. Is dit niet het geval, dan wordt dit als gebrek aangevinkt. Ook als de installatie niet conform de voorschriften is uitgevoerd, wordt dit als gebrek aangevinkt. Een niet functionerend stopcontact of een stopcontact dat niet volgens de regels van de kunst is uitgevoerd, wordt als onbestaand beschouwd. Om vast te stellen of aarding aanwezig is, wordt een meettoestel gebruikt.
De twee geaarde vrije stopcontacten dienen bruikbaar te zijn en ook bereikbaar. Een stopcontact dat zich in een kast of achter een wandmeubel bevindt, komt niet in aanmerking. De term `bereikbaar' betekent dat de stopcontacten boven het aanrecht of in de onmiddellijke nabijheid ervan dienen te zitten. Een stopcontact is bruikbaar als er geen vast elektrisch toestel op aangesloten is.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 58, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 5. - Rubriek 194 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.66. In rubriek 194 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur of het minimale comfort van een lichtpunt aanwezig is in ieder woonlokaal, met name de leefkamer, de keuken en de slaapkamers, en in ieder sanitair lokaal, met name badkamer en toilet.
De woningcontroleur stelt visueel vast of er een elektrisch lichtpunt aanwezig is in elke leefruimte, keuken en slaapkamer en in elke badkamer en toilet. Het is niet noodzakelijk dat er effectief een lamp aanwezig is, maar de lichtkring, bestaande uit een schakelaar die minstens een fitting of armatuur kan bedienen, moet aanwezig zijn.
In een grote ruimte of een ruimte met een onregelmatige vorm kan een extra lichtpunt noodzakelijk zijn en kan het ontbreken ervan als gebrek in deze rubriek aangevinkt worden.
Afdeling 6. - Rubriek 195 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.67. In rubriek 195 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de veiligheid van de elektrische installatie op het vlak van elektrocutiegevaar, specifiek binnen in de woning. Een indicatie van een risico op elektrocutie buiten de woning wordt niet in die rubriek, maar steeds in rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen gequoteerd.
Als de woning samenvalt met het gebouw worden alle gebreken aan de elektrische installaties, zowel met betrekking tot elektrocutie als brand, beoordeeld in rubriek 51 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen en niet in rubriek 195 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De bepalingen van artikel 21 zijn van overeenkomstige toepassing.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 59, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 20. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 20. Verwarming
Afdeling 1. - Rubriek 201 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.68. In rubriek 201 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de aanwezigheid van een vast verwarmingsapparaat in een leefkamer.
De woningcontroleur stelt visueel vast of er al dan niet een vast verwarmingsapparaat in een leefkamer aanwezig is.
Een vast verwarmingsapparaat in de leefkamer is aanwezig als het voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° het apparaat is door zijn plaatsing vast verbonden met de woning;
2° het apparaat is geschikt, en op het moment van de controle in staat om de ruimtetemperatuur gevoelig te verhogen. Het heeft een vermogen dat in overeenstemming is met de ruimte die het verwarmt.
De beoordeling door de woningcontroleur gebeurt louter visueel. Er wordt geen vermogensberekening gemaakt.
Het louter ontbreken van brandstof of elektriciteit leidt niet tot quotering als gebrek, als het verwarmingsapparaat aanwezig is en op zich wel functioneert.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 60, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 21. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 21 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 211 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.69. In rubriek 211 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de aanwezigheid van natuurlijke verlichting van de woning.
De woningcontroleur beoordeelt eerst of er voldoende lichtinval is via ramen, dakvlakramen of lichtkoepels. Als blijkt dat het woonlokaal te weinig natuurlijk licht krijgt via deze weg, beoordeelt de woningcontroleur de relatie tussen de oppervlakte van de beglazing van de ramen en de nettovloeroppervlakte van het woonlokaal. De totale glasoppervlakte van de ramen in een woonlokaal mag niet gevoelig lager liggen dan een twaalfde van de nettovloeroppervlakte van dat lokaal. Dit geldt ook voor dakvlakramen of lichtkoepels, maar omdat deze ramen proportioneel veel meer lichtinval toelaten omwille van hun positie in het dak wordt hier de totale raamopening in rekening gebracht en niet louter de glasoppervlakte. Bij een te klein totaal glasoppervlak of raamopening kan de woningcontroleur in beperkte mate rekening houden met lichtinval via lichtkokers of -tunnels, die in ieder geval ondergeschikt dient te zijn.
In de leefkamer is naast natuurlijke verlichting ook uitzicht naar buiten een noodzakelijke vereiste in rubriek 211 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen. Als de leefkamer niet beschikt over een raam waardoor men rechtopstaand horizontaal naar buiten kan kijken, is niet voldaan aan de vereiste minimale lichtinval.
Ingesloten middenruimtes kunnen in aanmerking genomen worden als leefkamer of slaapkamer als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° als de deuren van het ingesloten lokaal gesloten zijn, valt nog steeds voldoende onrechtstreeks natuurlijk licht binnen in dit lokaal via een opening of een (semi-)doorzichtig binnenraam of -deur;
2° die opening, binnendeur of -raam heeft minimaal de grootte van een deuropening en staat in directe verbinding met een naastliggende ruimte die wel voldoende rechtstreeks natuurlijk licht krijgt via buitenramen of -deuren.
Als een leefkamer of slaapkamer duidelijk onvoldoende natuurlijke verlichting krijgt en dit wordt gestaafd door een te kleine verhouding raamoppervlakte/nettovloeroppervlakte van het lokaal, behoort het gebrek tot categorie I.
Als in de leefkamer geen uitzicht via ramen mogelijk is, behoort het gebrek tot categorie I, ook al is er voldoende natuurlijke lichtinval in de ruimte.
Als zowel in de leefkamer als in één of meerdere slaapkamers onvoldoende natuurlijke verlichting aanwezig is, worden beide subrubrieken van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aangevinkt.
Als de woningcontroleur niet alleen vaststelt dat er onvoldoende lichtinval is in de leefkamerfunctie en slaapkamerfuncties, maar ook vaststelt dat de totale glasoppervlakte van alle ramen in de leefkamer en slaapkamers van de woning boven het maaiveld kleiner is dan 1 m2, wordt alleen categorie II in die subrubriek aangevinkt en niet de twee subrubrieken betreffende onvoldoende lichtinval in de functie leefkamer en de slaapkamerfuncties.
Het gebrek behoort tot categorie II als de totale glasoppervlakte in de woonlokalen, boven het maaiveld, zowel verticaal als schuin, kleiner is dan 1 m2.
Het gebrek behoort tot categorie III als er in de volledige woning geen mogelijkheid tot natuurlijke verlichting aanwezig is.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 61, die bij dit besluit is gevoegd.
Onvoldoende of ontbrekende natuurlijke verlichting in andere lokalen of functies zoals keuken, badkamer, toilet, gangen, bergingen en wasplaatsen kan niet gequoteerd worden.
Afdeling 2. - Rubriek 212 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.70. In rubriek 212 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur het hoogteverschil tussen het plafond in de woonlokalen en het maaiveld.
De woningcontroleur stelt visueel vast of de hoogte van het plafond in de woonlokalen op minder dan 1 meter boven het maaiveld ligt, en meet dit in geval van twijfel na.
De woningcontroleur quoteert het gebrek in rubriek 212 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen als het plafond in een of meerdere woonlokalen op minder dan één meter boven het maaiveld ligt.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 62, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 22. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 22 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.71. In elk woonlokaal en in elke sanitaire functie is minstens één van de twee volgende mogelijkheden tot verluchten aanwezig:
1° minstens één raam in de betrokken ruimte kan opengezet worden, zodat voldoende verse buitenlucht kan binnenkomen of de vervuilde of vochtige binnenlucht kan afgevoerd worden;
2° er is een verluchtingsrooster in de betrokken ruimte waarlangs voldoende verse buitenlucht binnenkomt of waarlangs de vervuilde of vochtige binnenlucht wordt afgevoerd.
Art.72. Er is voldoende verluchting gerealiseerd als de woning is uitgerust met een correct geïnstalleerd en functionerend ventilatiesysteem.
Art.73. Een buitenraam dat kan opengezet worden in draai- of kipstand zorgt voor voldoende toevoer van buitenlucht of afvoer van vervuilde of vochtige binnenlucht. Gaten, kieren en buitendeuren worden niet beschouwd als verluchtingsmogelijkheid.
Buitendeuren die bedoeld zijn om de woning te betreden worden niet beschouwd als een verluchtingsmogelijkheid, tenzij deze voorzien zijn van een opengaand raamdeel dat op een veilige wijze kan openstaan. Een balkondeur of een keukendeur die uitkomt op een afgesloten koer wordt wel aanvaard.
Raamroosters of muurroosters kunnen beschouwd worden als verluchtingsmogelijkheid als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het rooster staat rechtstreeks in verbinding met de buitenlucht;
2° in een muurrooster dat bestaat uit meerdere onderdelen, zoals een buitenrooster, een binnenrooster en een verbinding tussen beide, mag geen enkel onderdeel de luchtstroom hinderen;
3° de toevoer of afvoer over een lang traject heeft over de ganse lengte een voldoende diameter om eventuele drukverliezen op te vangen.
Andere types roosters dan raam- of muurroosters kunnen aanvaard worden, mits ze duidelijk voor voldoende luchttoevoer of -afvoer zorgen. Een rooster hoeft niet afgesloten te kunnen worden en ook een regeling met verschillende standen is niet noodzakelijk.
Een lichtkoepel kan ook als verluchting van het lokaal dienst doen als er geen andere mogelijkheid is en als deze voldoende mogelijkheid tot verluchting biedt.
De woningcontroleur kijkt visueel na of er in de betrokken lokalen voldoende verluchting mogelijk is door de aanwezigheid van een opengaand raam, een verluchtingsrooster of een ventilatiesysteem.
Bij twijfel of de verluchting functioneert, kan gecontroleerd worden of het raam effectief geopend kan worden en of er voelbaar lucht doorheen het verluchtingsrooster kan stromen.
Afdeling 2. - Rubriek 221 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.74. In rubriek 221 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur het geheel van de verluchting van de leefkamer en de slaapkamers en ook die van de ganse woning met alle woonlokalen en keuken- en sanitaire functies.
De woningcontroleur quoteert alleen in rubriek 221 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen als er in de woning:
1° ofwel geen mogelijkheid is om te verluchten omdat er geen woonlokaal, keuken of sanitair lokaal in de woning is waar verluchting mogelijk is;
2° ofwel in zowel de leefkamer als in de slaapkamer(s) onvoldoende verluchting mogelijk is.
Als zowel in de leefkamer als in de slaapkamer(s) onvoldoende verluchtingsmogelijkheid aanwezig is, behoort het gebrek tot categorie II.
Als er in de hele woning onvoldoende verluchtingsmogelijkheid aanwezig is, niet alleen in de leefkamer en de slaapkamers, maar ook in keuken, badkamer en toilet, behoort het gebrek tot categorie III.
Afdeling 3. - Rubriek 222 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.75. In rubriek 222 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de verluchtingsmogelijkheid in de leefkamer.
Als onvoldoende verluchting mogelijk is in de leefkamer, en er is tegelijkertijd ook onvoldoende verluchting mogelijk in alle slaapkamers, wordt rubriek 221 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aangevinkt.
De woningcontroleur quoteert het ontbreken van luchttoevoer of onvoldoende luchttoevoer in de leefkamer als een gebrek.
Mogelijke gebreken aan de verluchtingsmogelijkheid die worden gequoteerd als er geen andere aanvaardbare verluchtingsmogelijkheid in de leefkamer is, zijn:
1° geen enkel raam in de leefkamer kan veilig geopend worden;
2° luchtdoorstroming via een geopend raam wordt sterk gehinderd;
3° een verluchtingsrooster ontbreekt;
4° luchtdoorstroming via een verluchtingsrooster wordt sterk gehinderd;
5° het ventilatiesysteem ontbreekt, voldoet niet of is zodanig beschadigd dat onvoldoende verluchting van de leefkamer mogelijk is;
6° luchttoevoer bereikt de leefkamer niet of onvoldoende.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 63, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 4. - Rubriek 223 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.76. In rubriek 223 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de verluchtingsmogelijkheid in de slaapkamer.
Als onvoldoende verluchting mogelijk is in alle slaapkamers, en er is tegelijkertijd ook onvoldoende verluchting mogelijk in de leefkamer, wordt rubriek 221 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aangevinkt.
De woningcontroleur quoteert het ontbreken van verluchting of onvoldoende mogelijkheid tot verluchting in één of meer slaapkamers als een gebrek.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 64, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 5. - Rubriek 224 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.77. In rubriek 224 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de verluchtingsmogelijkheid in de keukenfunctie.
Een dampkap komt niet in aanmerking als mogelijkheid tot verluchting.
De woningcontroleur quoteert het ontbreken van verluchting of onvoldoende mogelijkheid tot verluchting in de keuken als een gebrek.
Mogelijke gebreken aan de verluchtingsmogelijkheid die worden gequoteerd als er geen andere aanvaardbare verluchtingsmogelijkheid in de keuken is, zijn:
1° geen enkel raam of buitendeur in de keuken kan veilig geopend worden;
2° luchtdoorstroming via een geopend raam of buitendeur wordt sterk gehinderd;
3° een verluchtingsrooster ontbreekt;
4° luchtdoorstroming via een verluchtingsrooster wordt sterk gehinderd;
5° het ventilatiesysteem ontbreekt, voldoet niet of is zodanig beschadigd dat onvoldoende verluchting van de keuken mogelijk is;
6° het luchtafvoerkanaal functioneert niet of onvoldoende.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 65, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 6. - Rubriek 225 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.78. In rubriek 225 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de verluchtingsmogelijkheid in de badfunctie.
Als een toilet- en badfunctie zich in hetzelfde lokaal bevinden, worden bij onvoldoende verluchting van dit lokaal zowel deze rubriek als rubriek 226 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aangevinkt.
Als er zich in de badkamer ook een toilet bevindt en in de deur of de wand zijn verluchtings- of doorstroomroosters voorzien die uitkomen in een woonlokaal of een keuken en er is in de badkamer geen verluchting naar buiten aanwezig, wordt bijkomend gequoteerd in rubriek 186 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De woningcontroleur quoteert het ontbreken van verluchting of onvoldoende mogelijkheid tot verluchting in de badkamer als een gebrek.
Mogelijke gebreken aan de verluchtingsmogelijkheid die worden gequoteerd als er geen andere aanvaardbare verluchtingsmogelijkheid in de badkamer is, zijn:
1° geen enkel raam in de badkamer kan geopend worden;
2° luchtdoorstroming via een geopend raam of buitendeur wordt sterk gehinderd;
3° een verluchtingsrooster ontbreekt;
4° luchtdoorstroming via een verluchtingsrooster wordt sterk gehinderd;
5° het ventilatiesysteem ontbreekt, voldoet niet of is zodanig beschadigd dat onvoldoende verluchting van de badkamer mogelijk is;
6° het luchtafvoerkanaal functioneert niet of onvoldoende.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 66, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 7. - Rubriek 226 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.79. In rubriek 226 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de verluchtingsmogelijkheid in de toiletfunctie.
Als een toilet- en badfunctie zich in hetzelfde lokaal bevinden, worden bij onvoldoende verluchting van dit lokaal zowel deze rubriek als rubriek 225 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen, aangevinkt.
Als in een toiletfunctie verluchtings- of doorstroomroosters voorzien zijn die uitkomen in een woonlokaal of een keuken en er is in de toiletfunctie geen verluchting naar buiten aanwezig, wordt bijkomend gequoteerd in rubriek 186 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De woningcontroleur quoteert het ontbreken van verluchting of onvoldoende mogelijkheid tot verluchting in de toiletfunctie als een gebrek.
Mogelijke gebreken aan de verluchtingsmogelijkheid die gequoteerd worden als er geen andere aanvaardbare verluchtingsmogelijkheid in de toiletfunctie is, zijn:
1° geen enkel raam in de toiletfunctie kan geopend worden;
2° luchtdoorstroming via een geopend raam wordt sterk gehinderd;
3° een verluchtingsrooster ontbreekt;
4° luchtdoorstroming via een verluchtingsrooster wordt sterk gehinderd;
5° het ventilatiesysteem ontbreekt, voldoet niet of is zodanig beschadigd dat onvoldoende verluchting van de wc mogelijk is;
6° het luchtafvoerkanaal functioneert niet of onvoldoende.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 67, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 8. - Rubriek 227 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.80. In rubriek 227 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur het risico op CO-vergiftiging voor alle vertrekken die deel uitmaken van de woning.
De woningcontroleur beoordeelt voor de lokalen met functies opgenomen onder rubrieken 221 tot en met 226 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen, waarin een verbrandingstoestel met kamerluchtafhankelijke werking is opgesteld, zowel de voor het toestel noodzakelijke toevoer van verbrandingslucht, als de verluchtingsvereiste voor de lokaalfunctie. Naast een quotering in rubriek 227 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen, is een quotering in één of meerdere van de rubrieken 221 tot en met 226 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen mogelijk.
Een ernstig risico voor CO-vergiftiging vormen onder meer verwarmingstoestellen en waterwarmers die:
1° niet of niet correct verbonden zijn met een afvoer voor de verbrandingsgassen;
2° slecht geregeld, slecht geïnstalleerd of slecht onderhouden zijn;
3° verkeerd gebruikt worden;
4° in ruimten zijn opgesteld die te klein zijn of onvoldoende verlucht worden;
5° op een slecht trekkende schouw aangesloten zijn.
De woningcontroleur maakt een inschatting van mogelijke risico's op CO-vergiftiging aan de hand van visuele waarnemingen op het vlak van:
1° het gebruik en de plaatsing van toestellen, rekening houdend met het toestel-type;
2° de aanvoer van lucht voor de veilige werking van verbrandingstoestellen;
3° de afvoer van verbrandingsproducten;
4° de plaats van de uitmonding van de afvoerkanalen met natuurlijke trek;
5° de materialen voor de afvoer van verbrandingsproducten;
6° bijkomende gegevens in verband met gastoestellen type B.
Mogelijke gebreken die worden gequoteerd in rubriek 227 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen zijn:
1° onvoldoende luchttoevoer in ruimtes met verbrandingstoestellen met open verbrandingskamer of met kamerluchtafhankelijke werking;
2° ondeskundige plaatsing en aansluiting van de toestellen;
3° niet verdichte aansluitingen van de rookgasafvoer met de schoorsteen;
4° de bovendakse schoorsteen mondt uit in een zone van statische overdruk, of de uitmonding wordt gehinderd door naburige hindernissen zoals gebouwen en bomen;
5° ernstig beschadigde toestellen en onveilige toestellen;
6° een verkeerd gebruik van de toestellen;
7° een slechte of onvolledige verbranding herkenbaar aan de gele vlam;
8° toestellen gevoed door kolen of andere vaste brandstoffen zijn overgedimensioneerd waarbij de capaciteit van het toestel te groot is ten opzichte van de te verwarmen ruimte, waardoor een slechte verbranding ontstaat;
9° er is een dampkap met extractie naar buiten aangesloten op het afvoerkanaal waardoor onderdruk ontstaat;
10° er zijn toestellen aangesloten op hetzelfde rookkanaal die op verschillende brandstoffen werken;
11° er zijn atmosferische branders en branders met ventilator op eenzelfde schoorsteen aangesloten;
12° de beveiligingsinrichting is uitgeschakeld of onklaar gemaakt;
13° het afvoerkanaal buiten de woning is niet geïsoleerd;
14° de afvoer is overgedimensioneerd of gedeeltelijk belemmerd;
15° er zijn ernstige barsten, scheuren of beschadigingen aan de schoorsteen of schoorsteenmantel;
16° de schoorsteen of schoorsteenmantel is vochtig;
17° ondeskundig gebruik van de installaties.
Het gebrek behoort tot categorie II, als een indicatie van een risico op CO-vergiftiging wordt vastgesteld, er voldoende luchttoevoer in de woning aanwezig is en de beveiligingsinrichting van de aanwezige toestellen correct functioneert.
Het gebrek behoort tot categorie III als een indicatie van een risico op CO-vergiftiging wordt vastgesteld en er onvoldoende luchttoevoer in de woning aanwezig is of de beveiligingsinrichting van de aanwezige toestellen niet correct functioneert.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 68, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 23. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 23 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.81. In hoofdrubriek 23 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de toegankelijkheid en afsluitbaarheid van de woning.
Afdeling 2. - Rubriek 231 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.82. In rubriek 231 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de rechtstreekse toegankelijkheid van de onderzochte woning vanuit een gemeenschappelijke ruimte of vanaf het openbaar domein.
De woningcontroleur stelt visueel vast of de onderzochte woning rechtstreeks toegankelijk is vanaf het openbaar domein of vanuit een gemeenschappelijke ruimte.
Mogelijke gebreken die worden gequoteerd in rubriek 231 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen zijn:
1° de woning is alleen bereikbaar via een andere woning;
2° de woning is alleen bereikbaar via een handelsruimte.
Een-niet limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 69, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 3. - Rubriek 232 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.83. In rubriek 232 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de veiligheid van de toegang tot de woning. Hij beoordeelt hiervoor het traject dat de bewoner dient te volgen van zodra die het openbaar domein verlaat tot bij de voordeur van de woning.
De woningcontroleur beoordeelt in rubriek 232 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen ook alle buitentrappen en alle trappen, overlopen en borstweringen die gemeenschappelijk zijn voor de entiteiten in het gebouw.
De woningcontroleur beoordeelt in rubriek 232 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen ook de veilige toegankelijkheid van bij de woning horende terrassen, balkons en makkelijk bereikbare platte daken.
Gemeenschappelijke keldertrappen worden niet hier beoordeeld maar wel onder rubriek 171 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
De woningcontroleur beoordeelt de toegang tot de woning op gebruiksgemak en veiligheid. Een eerste visuele controle biedt de woningcontroleur een zicht op:
1° de algemene toestand van het traject dat de toegang tot de woning vormt;
2° welke buitenruimten bedoeld of onbedoeld toegankelijk zijn;
3° de eventuele impact hiervan op andere woningen.
Bij het doorlopen van het traject naar de woning, als dit veilig kan, let de woningcontroleur op:
1° de veilige beloopbaarheid van paden, opstappen en gangen;
2° voldoende doorgangsbreedte en -hoogte op het traject;
3° veiligheid op terrassen, balkons en eventueel toegankelijke platte daken;
4° de aanwezigheid, hoogte en stevigheid van borstweringen;
5° de beoordelingselementen omtrent trappen, leuningen, overlopen en borstweringen vermeld in artikel 54, § 2;
6° de beoordelingselementen omtrent toegangsdeuren vermeld in artikel 40, § 1, tweede lid en § 2.
Mogelijke gebreken die de woningcontroleur quoteert in rubriek 232 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen zijn:
1° grote oneffenheden in betegeling of beplanking;
2° losliggende tegels of planken;
3° ontoereikende doorgangsbreedte of -hoogte op de toegang.
Om voldoende veilig te zijn voldoet een borstwering aan al de volgende vereisten:
1° de hoogte van de borstwering bedraagt minstens 75 cm;
2° de borstwering is stevig;
3° de borstwering is stevig verankerd in de ruwbouwconstructie;
4° de onderste helft van de borstwering is niet makkelijk te beklimmen en eventuele openingen zijn klein zodat er niemand doorheen kan rollen of vallen;
5° eventuele openingen in de bovenste helft van de borstwering zijn klein zodat niemand er doorheen kan vallen.
Als een deel van de borstwering uit een makkelijk bereikbaar en stabiel vlak bestaat, wordt de nodige hoogte vanaf dat vlak beschouwd. De woningcontroleur houdt rekening met de concrete en gehele situatie die zich op die plek voordoet.
De woningcontroleur beoordeelt alle onderdelen van het traject dat leidt van het openbaar domein tot aan de inkomdeur van de woning, met inbegrip van:
1° verhardingen;
2° opstappen;
3° toegangstrappen en portalen;
4° alle gemeenschappelijke trappen en gangen;
5° vanuit de woning bereikbare, al dan niet overdekte, buitenruimten, zoals balkons, terrassen en toegankelijke platte daken.
Als om redenen van brandveiligheid twee toegangen tot de woning noodzakelijk zijn, worden beide toegangen beoordeeld. Brandladders of andere alternatieve vormen van evacuatieweg, als deze geëist worden door de dienst brandpreventie, worden niet beoordeeld.
Het gebrek behoort tot categorie I als het een licht gebrek is dat in beperkte mate de veiligheid en het gebruikscomfort beïnvloedt, maar dat wel verholpen dient te worden, om het risico op lichte kwetsuren te vermijden. Tot categorie I behoren in ieder geval:
1° men kan struikelen of haperen en zich bezeren bij een val;
2° een comfortabele beweeglijkheid wordt gehinderd;
3° vallende elementen kunnen voor lichte kwetsuren zorgen.
Het gebrek behoort tot categorie II als het een ernstig fysiek letsel voor de gebruiker tot gevolg kan hebben. De technische maatregelen dienen in overeenstemming te zijn met de potentiële risico's. Tot categorie II behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° ontbrekende leuningen bij beperkte hoogteverschillen;
2° ernstige gebreken aan beveiligingen zoals leuningen en borstweringen bij beperkte hoogteverschillen;
3° ernstige gebreken die dringend herstel vereisen om op korte termijn niet tot gebreken van categorie III te leiden;
4° risico dat loszittende onderdelen van het gebouw omlaag vallen bij de al dan niet gemeenschappelijke toegang tot de woning en die voor zware kwetsuren kunnen zorgen.
Het gebrek behoort tot categorie III als het een duidelijk en direct gevaar voor de veiligheid of gezondheid van de bewoners of gebruikers vormt. Tot categorie III behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° een mogelijke val in een diepe of met vloeistof gevulde put;
2° het ontbreken van borstweringen rond duidelijk toegankelijke terrassen, daken of hoogten;
3° extreme gebreken aan borstweringen.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 70, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 4. - Rubriek 233 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.84. § 1. In dit artikel wordt verstaan onder lage ramen: ramen waarvan de onderzijde zich op het niveau van de vloer van de betrokken ruimte bevindt, of waarvan de vaste borstwering, meestal de muur, een beperkte hoogte heeft.
In rubriek 233 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de veiligheid bij lage ramen vanaf de eerste verdieping in de woning.
Gebreken aan de ramen zelf worden niet beoordeeld in rubriek 233 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen maar wel in rubriek 121 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Gebreken aan borstweringen rond terrassen op de verdiepingen en toegankelijke platte daken worden in rubriek 232 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen behandeld.
§ 2. De woningcontroleur beoordeelt de veiligheid van lage ramen vanaf de eerste verdieping visueel en meet daarbij de hoogte onder elk raam.
Een borstwering is voldoende veilig als aan al de volgende vereisten is voldaan:
1° de hoogte van de borstwering bedraagt minstens 75 cm;
2° de borstwering is stevig;
3° de borstwering is stevig verankerd in de ruwbouwconstructie;
4° de onderste helft van de borstwering is niet makkelijk te beklimmen en eventuele openingen zijn klein zodat er niemand doorheen kan rollen of kruipen;
5° eventuele openingen in de bovenste helft van de borstwering zijn klein zodat niemand er doorheen kan vallen.
Als een deel van de borstwering uit een makkelijk bereikbaar en stabiel vlak bestaat, wordt de nodige hoogte vanaf dat vlak beschouwd. Ook bij lage opengaande ramen met een makkelijk bereikbaar en breed raamtablet telt de hoogte vanaf dit raamtablet.
De woningcontroleur houdt rekening met elementen in de nabijheid van lage ramen die invloed hebben op het valrisico.
Een opengaand raam of deur vertoont een gebrek als de borstwering onder het opengaand deel onvoldoende valbeveiliging biedt zodat een persoon minstens een verdieping omlaag kan vallen, zodra het raam geopend is. Een vast raam vertoont een gebrek als de kwaliteit van de invulling niet volstaat om een persoon tegen te houden om er doorheen minstens een verdieping omlaag te vallen.
§ 3. Het gebrek in rubriek 233 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen behoort tot categorie II, als het een ernstig fysiek letsel voor de gebruiker tot gevolg kan hebben en de technische maatregelen niet in overeenstemming zijn met de potentiële risico's. Tot categorie II behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° ontbrekende borstweringen bij mits inspanning bereikbare plaatsen;
2° ernstige gebreken aan borstweringen bij beperkte hoogteverschillen;
3° ernstige gebreken die dringend herstel vereisen om op korte termijn niet tot gebreken categorie III te leiden.
Het gebrek in rubriek 233 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen behoort tot categorie III als het een duidelijk en direct gevaar voor de veiligheid of gezondheid van de bewoners of gebruikers betekent. Tot categorie III behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° het ontbreken van borstweringen aan lage ramen;
2° extreme gebreken aan borstweringen.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 71, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 5. - Rubriek 234 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.85. In rubriek 234 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de hinder die ontstaat als een andere woning alleen kan betreden worden via de onderzochte woning.
De woningcontroleur stelt visueel vast of de onderzochte woning betreden dient te worden om een andere woning te kunnen bereiken. Dit is het geval als de toegangsdeur van een andere woning bereikbaar is via een ruimte die tot de onderzochte woning hoort of als dit de enige manier is om een handelsruimte te bereiken.
Afdeling 6. - Rubriek 235 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.86. In rubriek 235 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de mogelijkheid om de woning slotvast af te sluiten.
De woningcontroleur stelt visueel vast of de onderzochte woning slotvast door de bewoner kan afgesloten worden. De slotvaste afsluitbaarheid dient voor elke toegangsdeur tot de woning gewaarborgd te zijn.
Er wordt een gebrek vastgesteld als de woning niet correct en slotvast door de bewoner kan afgesloten worden. Mogelijke gebreken zijn:
1° de woning kan niet afgesloten worden;
2° er is geen sleutel of slot voor de inkomdeur van de woning;
3° een ander of bijkomend slot zoals een hangslot verhindert een correcte slotvaste afsluiting van de woning.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 72, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 7. - Rubriek 236 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.87. In rubriek 236 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de aanwezigheid en het functioneren van een brievenbus en een bel voor de woning.
De woningcontroleur stelt visueel vast of de onderzochte woning beschikt over een brievenbus en een bel. Bij een eengezinswoning volstaat een deurklopper.
Mogelijke gebreken zijn:
1° een brievenbus of deurbel ontbreekt;
2° de deurbel functioneert niet;
3° de brievenbus kan niet correct gebruikt worden;
4° het is onduidelijk welke bel of brievenbus voor een bepaalde bewoner dienstig is.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 73, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 24. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 24 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.88. In hoofdrubriek 24 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de nettovloeroppervlakte van de woonlokalen van de woning.
Afdeling 2. - Rubriek 241 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.89. De woningcontroleur vinkt rubriek 241 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aan als de berekening uitwijst dat de nettovloeroppervlakte van de woonlokalen kleiner is dan 18 m2.
Voor de berekening van de nettovloeroppervlakte van de woonlokalen gebruikt de woningcontroleur de methodiek, vermeld in artikel 96.
HOOFDSTUK 25. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 25 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.90. In hoofdrubriek 25 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de energetische prestatie van de woning.
De woningcontroleur kijkt voorafgaandelijk na of er voor de betrokken woning een energieprestatiecertificaat beschikbaar is.
Afdeling 2. - Rubriek 251 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.91. In dit artikel wordt verstaan onder appartement: een zelfstandige woning in een gebouw met minstens een andere woning of een eenheid zonder woonfunctie, waarbij de eenheden een gemeenschappelijke voorziening of een gemeenschappelijk dak hebben.
De woningcontroleur vinkt rubriek 251 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aan als de woning niet de vereiste dakisolatie bezit, of als de aanwezigheid ervan niet kan worden aangetoond.
Alle daken van de woning worden beoordeeld, ongeacht hun locatie, aard of grootte. De woningcontroleur beoordeelt de bovenste schildelen van de woning die de grens vormen met de buitenomgeving, die de volgende vormen kunnen aannemen:
1° een plat dak waarbij de schildelen van het dak plat zijn en minder dan 5° hellen;
2° een hellend dak waarbij de schildelen van het dak niet plat zijn en meer dan 5° hellen of gebogen zijn;
3° een geïsoleerde zoldervloer.
De woningcontroleur beoordeelt niet de totale warmteweerstand van het volledige dakpakket, maar alleen de warmteweerstand van de isolatielaag of -lagen.
Een dak beschikt over de vereiste minimale dakisolatie als de in het dak aanwezige isolatielaag een warmteweerstand heeft die minstens 0,75 m2K/W bedraagt (R > 0,75 m2K/W).
De woningcontroleur beoordeelt de aanwezigheid van de vereiste dakisolatie in eerste instantie via het energieprestatiecertificaat (EPC), als dit beschikbaar is. Als geen energieprestatiecertificaat beschikbaar is, gebeurt deze beoordeling visueel. Voor de visuele vaststelling wordt abstractie gemaakt van de aard van het materiaal en wordt een dikte van minstens 3 cm als voldoende aanvaard.
De woningcontroleur voert geen destructief onderzoek uit om de aanwezigheid en dikte vast te stellen. Het staat de eigenaar evenwel vrij om de dakisolatie gedeeltelijk vrij te maken en op die manier aan te tonen dat aan de energetische prestatie op het vlak van dakisolatie voldaan is. Het voorleggen van facturen of een verslag van een deskundige om aan te tonen dat een dak over de vereiste dakisolatie beschikt volstaat alleen als dit gepaard gaat met het voorleggen van detailfoto's die de aanwezigheid van het isolatiemateriaal en de dikte ervan bevestigen.
Ongeacht of het EPC fysiek door de eigenaar of de huurder werd voorgelegd, maakt de woningcontroleur voor het vaststellen van de aanwezigheid van de vereiste dakisolatie gebruik van een webservice via het Vlaams Loket Woningkwaliteit (VLOK).
Het enige gebrek dat binnen deze rubriek kan worden vastgesteld is dat de warmteweerstand R van de isolatielaag in een of meerdere daken of een zoldervloer van de woning, kleiner is dan 0,75 m2K/W. Daken kleiner dan 2 m2 worden buiten beschouwing gelaten.
Als via de energiescore op het EPC van de betrokken woning wordt aangetoond worden dat de woning voldoende geïsoleerd is zonder de minimaal vereiste dakisolatie, wordt deze rubriek niet worden aangevinkt.
Voor het beoordelen van de energiescore houdt de woningcontroleur rekening de volgende types van bebouwing:
1° een open bebouwing als geen enkele zijgevel samen valt met de perceelsgrens;
2° een halfopen bebouwing als één zijgevel geheel of gedeeltelijk samen valt met de perceelsgrens, ook al staat er op het aanpalend perceel geen gebouw;
3° een gesloten bebouwing als beide zijgevels geheel of gedeeltelijk samenvallen met de perceelsgrens, ook al staat er op de aanpalende percelen geen gebouw;
4° een appartement.
Het gebrek behoort tot categorie I als het zich voordoet over een oppervlakte van maximaal 16 m2 dakoppervlak. Het gebrek behoort tot categorie II als het zich voordoet over een oppervlakte van meer dan 16 m2 dakoppervlak.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 74, die bij dit besluit is gevoegd.
Als er voor een huurwoning geen geldig EPC beschikbaar blijkt te zijn, maakt de woningcontroleur hierover een bijkomende opmerking in het technisch verslag.
Afdeling 3. - Rubriek 252 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.92. In rubriek 252 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de aanwezigheid van dubbele beglazing.
Alle ramen in de woonlokalen en de badkamer van de woning worden beoordeeld op de aanwezigheid van dubbele beglazing. Ook dakvlakramen in hellende daken en lichtkoepels in platte daken worden beoordeeld als ze in een woonlokaal of badkamer voorkomen.
De woningcontroleur beoordeelt de aanwezigheid van dubbele beglazing visueel en maakt daarbij geen onderscheid tussen verschillende types van dubbele beglazing. Driedubbele beglazing voldoet ook. De woningcontroleur houdt geen rekening met de isolatiewaarde van de beglazing.
Voorzetbeglazing en voorzetramen worden aanvaard als de voorzetbeglazing zelf of de beglazing in de voorzetramen dubbelwandig is.
Het enige gebrek dat binnen rubriek 252 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen kan vastgesteld worden is het ontbreken van dubbele beglazing in de woonlokalen of badkamer van een woning.
De vereiste aanwezigheid van dubbele beglazing geldt voor alle ramen, dakvlakramen, lichtkoepels en verandadaken.
Als via de energiescore op het EPC van de betrokken woning kan aangetoond worden dat de woning voldoende geïsoleerd is zonder de aanwezigheid van dubbele beglazing in de woonlokalen of badkamer, kan deze rubriek niet worden aangevinkt. Voor de beoordeling van de energiescore door de woningcontroleur is artikel 91, elfde lid van overeenkomstige toepassing.
Als de woning uit slechts één woonlokaal bestaat, wordt het ontbreken van dubbele beglazing als algemeen beschouwd.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 75, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 26. - Deel C: Woning - Hoofdrubriek 26 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.93. In hoofdrubriek 26 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur diverse veiligheids- of gezondheidsrisico's, specifiek binnen in de woning.
Rubrieken 261 en 262 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen worden gebruikt als de vastgestelde gebreken zich voordoen binnen in de woning en geen invloed hebben op het gebouw waarin zich nog andere woongelegenheden of andere functies bevinden.
Afdeling 2. - Rubriek 261 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.94. De woningcontroleur vinkt rubriek 261 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen aan als er zich gebreken voordoen op het vlak van de rookmeldersverplichting binnenin de woning zelf, en alleen als de woning niet samenvalt met het gebouw. Als woning en gebouw samenvallen, gebeurt de beoordeling van deze gebreken in rubriek 82 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Artikel 28, § 2 en 3 is van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 3. - Rubriek 262 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Art.95. In rubriek 262 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur andere veiligheids- of gezondheidsrisico's, en alleen als de woning niet samenvalt met het gebouw. Als woning en gebouw samenvallen, beoordeelt de woningcontroleur deze gebreken in rubriek 83 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen.
Artikel 29, § 2 en artikel 30 zijn van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 27. - Deel D. Bezettingsnorm van het technisch verslag voor zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.96. § 1. De woningcontroleur hanteert voor de bepaling van de nettovloeroppervlakte van een woning de volgende methodiek: de som van de vloeroppervlakten van alle woonlokalen in de woning, gemeten tussen de begrenzende constructiedelen. Het is de oppervlakte gemeten tussen de muren, zonder de constructiedikte van de wanden en zonder rekening te houden met de plinten wordt gemeten.
De vloeroppervlakte ingenomen door leidingen, radiatoren en andere verwarmingselementen, kastenwanden en aanverwante elementen behoort tot de nettovloeroppervlakte en wordt niet in mindering gebracht.
De oppervlakte ingenomen door een deur- en raamopening tot op de grond wordt in rekening gebracht als die insprong een oppervlakte heeft groter dan 0,5 m2 en de hoogte van die opening minstens 180 cm bedraagt.
De vloeroppervlakte ingenomen door ingebouwde kastenwanden wordt meegerekend, mits de plafondhoogte ook daar minstens 220 cm bedraagt.
De vloeroppervlakte onder een trap wordt meegerekend zolang de vrije hoogte onder de trap 180 cm bedraagt.
Als zich in een lokaal een mezzanine bevindt, wordt alleen de oppervlakte van het lokaal gerekend.
In afwijking van het vijfde lid wordt de oppervlakte van een mezzanine opgeteld bij de oppervlakte van het lokaal als er zowel onder als boven de mezzanine een vrije hoogte van minstens 220 cm aanwezig is.
§ 2. Voor het berekenen van de bezettingsnorm houdt de woningcontroleur met de volgende lokalen geen rekening:
1° leefkamers en slaapkamers zonder natuurlijke verlichting en verluchting, behalve als het de enige slaapkamer betreft waarin de oorspronkelijk aanwezige verlichtings- en verluchtingsmogelijkheden zijn verwijderd;
2° een lokaal met keukenfunctie zonder verluchting.
Een niet verwarmbare veranda wordt niet als woonlokaal aanvaard.
Afdeling 2. - Overbewoning
Art.97. De woningcontroleur vergelijkt het aantal personen dat permanent, dit wil zeggen effectief en gewoonlijk, in de woning verblijft, met het aantal personen, vermeld in deel D van het technisch verslag onder het besluit over de bezettingsnorm. Als een overtal aan bewoners leidt tot een veiligheids- of gezondheidsrisico, of als dit overtal in die bepaalde woning leidt tot mensonwaardige omstandigheden, maakt de woningcontroleur hiervan melding in een omstandig verslag, met vermelding van het aantal personen dat op het adres ingeschreven is, hoeveel personen daar werkelijk verblijven en voor welke duur. De woningcontroleur beschrijft in detail de veiligheids- of gezondheidsrisico's of de mensonwaardige omstandigheden die het gevolg zijn van de overschrijding van de bezettingsnorm.
TITEL 3. - Technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Art.98. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de technische verslagen van het onderzoek van de kwaliteit van niet-zelfstandige woningen door een woningcontroleur.
Voor de aspecten die niet zijn geregeld in deze titel, gelden de bepalingen van titel 2.
Art.99. Een bad- of keukenfunctie die alleen via de buitenomgeving bereikbaar is, wordt niet in aanmerking genomen als een eigen of gemeenschappelijke functie. De eigen of gemeenschappelijke bad- en keukenfuncties moeten bereikbaar zijn zonder de buitenomgeving te betreden. Dit is het geval wanneer deze functies bereikbaar zijn via een interne doorgang, met name een ruimte die volledig afgesloten is of permanent afsluitbaar is van de buitenomgeving. Er mogen geen niet-afsluitbare openingen aanwezig zijn die permanent in contact zijn met de buitenomgeving, behalve de openingen die verplicht niet-afsluitbaar behoren te zijn omdat er een verbrandingstoestel met kamerluchtafhankelijke werking in de ruimte opgesteld is.
Een toiletfunctie, dicht aansluitend aan het woongedeelte en bereikbaar via een overdekt gedeelte, wordt aanvaard.
HOOFDSTUK 2. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 17 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 171 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.100. § 1. Als duidelijk is dat een normale trap met leuning zou leiden tot een belangrijk verlies van nuttige vloeroppervlakte in een studentenkamer, volstaat voor de toegang tot een hoogslaper, die vast gemonteerd is of de vorm heeft van een meubel, een trap die steiler is dan 45° of een veilige ladder, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de bovenkant van de matras van de hoogslaper, bevindt zich niet op meer dan twee meter boven de begane grond;
2° de trap of ladder is vast gemonteerd of stabiel vastgehaakt;
3° de begaanbaarheid biedt op elke trede of sport voldoende stabiliteit voor de voeten en als nodig ook voor de handen;
4° er is over de lengte van de trap of de ladder overal voldoende houvast;
5° de doorgangshoogte is overal voldoende zodat de trap of ladder in een vloeiende beweging kan gebruikt worden;
6° de tredehoogte is in overeenstemming met de steilte van de trap of ladder en is niet gevoelig hoger dan 28 cm;
7° de breedte van de trap of ladder laat een veilige stand van de voeten en de handen toe en is niet gevoelig kleiner dan 40 cm;
8° het betreden van en uitstappen uit de hoogslaper kan steeds met voldoende stevige houvast en veilige steun voor de voeten en eventueel handen gebeuren;
9° onderaan is er voldoende ruimte om de trap of ladder veilig en comfortabel te betreden;
10° de begaanbaarheid wordt niet gehinderd door losliggende voorwerpen.
In het geval, vermeld in het eerste lid, hanteert de woningcontroleur niet de criteria van rubriek 171 van het technisch verslag voor zelfstandige woningen vermeld in artikel 54, maar de quoteringscriteria vermeld in paragraaf 2.
§ 2. De woningcontroleur quoteert lichte gebreken in categorie I. Tot categorie I behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° beperkte gebreken aan trap of leuning en ladder zoals een enkele oneffen trede of sport of een leuning die onderaan iets te ver begint;
2° iets te smalle trap of ladder;
3° iets te hoge sporten;
4° het gebruikscomfort is verminderd, maar er ontstaat geen groot gevaar.
Het gebrek behoort tot categorie II als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het is een ernstig gebrek dat in grote mate de veiligheid en het gebruikscomfort op en bij de trap beïnvloedt, maar geen onmiddellijk gevaar betekent;
2° het veilig belopen van de trap vergt een grotere omzichtigheid dan mag verwacht worden van een trap.
Tot categorie II behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° in een overbrugbare zone van de steilere trap of ladder zijn treden beschadigd of ontbrekend;
2° een overbrugbaar deel van de leuning of borstwering is beschadigd of ontbreekt;
3° leuningen of borstweringen die te weinig bescherming tegen toevallige doorgang van personen bieden;
4° trap of ladder is niet bevestigd;
5° te beperkte of onveilige op- of afstapruimte bovenaan de trap of ladder;
6° een combinatie van meerdere lichte gebreken aan dezelfde trap of ladder.
Het gebrek behoort tot categorie III als aan al de volgende vereisten is voldaan:
1° het vormt een duidelijk en direct gevaar voor de veiligheid of gezondheid van de bewoners en gebruikers;
2° het belopen van de trap of het betreden van zijn directe omgeving is niet mogelijk zonder grote behoedzaamheid;
Tot categorie III behoren in ieder geval de volgende gebreken:
1° ontbrekende trap of ladder naar hoogslaper;
2° ontbrekende bescherming tegen een val uit de hoogslaper of bij het verlaten of betreden van de trap of ladder bovenaan;
3° meerdere ontbrekende of ernstig verweerde of beschadigde treden;
4° combinatie van verschillende gebruiksonveilige elementen aan dezelfde trap, zoals gladde treden, beperkte houvast, wankele leuning, waardoor de trap niet meer veilig beloopbaar is.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 76, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 3. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 18 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.101. In hoofdrubriek 18 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de minimale comforteisen betreffende de sanitaire functies in de kamer.
Afdeling 2. - Rubriek 181 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.102. In rubriek 181 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen onderzoekt de woningcontroleur de aanwezigheid van een lavabo in de kamer.
Die rubriek wordt alleen aangevinkt als in de kamer geen gootsteen aanwezig is, zelfs al heeft die gootsteen gebreken.
Gebreken aan de lavabo behoren tot categorie I. Het ontbreken van de lavabo behoort tot categorie II, tenzij een gootsteen in de kamer aanwezig is.
Een lavabo is niet aanwezig, tenzij een gootsteen in de kamer aanwezig is, in elk van de volgende gevallen:
1° de bij de lavabo noodzakelijke ruimte heeft een hoogte die lager is dan 180 cm;
2° het warm of koud stromend water aan de lavabo is niet drinkbaar omdat het geen leidingwater is, of omdat het van een andere oorsprong is en over geen geldig attest van drinkbaarheid beschikt;
3° het toestel is fysiek niet aanwezig;
4° het toestel is niet aangesloten op de watertoevoer;
5° het toestel is zodanig beschadigd dat het niet meer bruikbaar is;
6° er is geen reukafsluiter aanwezig;
7° het toestel is niet aangesloten op een afvoerleiding naar de afvoerinstallatie.
De lavabo vertoont gebreken, tenzij een gootsteen in de kamer aanwezig is, in elk van de volgende gevallen:
1° het toestel vertoont beperkte, niet hinderlijke beschadiging;
2° het toestel hangt los van de muur;
3° er is geen warmwatervoorziening aangesloten op het toestel of deze is defect;
4° de reukafsluiter is niet correct geplaatst;
5° de toevoer- of afvoerleidingen lekken.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 77, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 4. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 19 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Algemeen
Art.103. In hoofdrubriek 19 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de veiligheid van de elektrische installatie in de kamer op het vlak van minimale comfortvereisten voor de bewoners en op het vlak van veiligheid.
Als de vastgestelde gebreken mogelijk een invloed hebben buiten de kamer wordt dit gebrek niet hier, maar in rubriek 51 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen gequoteerd.
Afdeling 2. - Rubriek 191 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.104. In rubriek 191 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen onderzoekt de woningcontroleur de aanwezigheid van een voldoende aantal stopcontacten in de leef- en slaapruimte van de kamer.
Als de kamer beschikt over een interne keukenfunctie, is naast de stopcontacten die in de leef- en slaapruimte van de kamer vereist zijn, nog minstens één bijkomend stopcontact voor en bij de keukenfunctie vereist. Dit stopcontact dient geaard en vrij te zijn en wordt beoordeeld in rubriek 292 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen bij de interne functies van de kamer.
De stopcontacten in de leef- en slaapruimte van de kamer hoeven niet geaard te zijn. Als toestellen van klasse 1 worden aangesloten op een stopcontact in de kamer, dient dit stopcontact voorzien te zijn van een werkende aarding. Als er geen aarding is voorzien bestaat er een risico op elektrocutie via onrechtstreekse aanraking, en wordt rubriek 195 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen aangevinkt.
De stopcontacten dienen vakkundig geïnstalleerd te zijn. Als dat niet het geval is, wordt het stopcontact niet in aanmerking genomen.
Als onvoldoende stopcontacten in de niet-zelfstandige woning aanwezig zijn, wordt dit als gebrek gequoteerd. Als er in minstens één woonlokaal van de kamer een stopcontact ontbreekt, behoort het gebrek tot categorie I. Als er geen twee stopcontacten in de woonlokalen van de kamer aanwezig zijn, behoort het gebrek tot categorie II.
HOOFDSTUK 5. - Deel C: Kamer - Hoofdrubriek 20 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 201 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.105. In rubriek 201 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de aanwezigheid van een vast verwarmingsapparaat in de kamer. Als een vast verwarmingsapparaat in de kamer ontbreekt, wordt dit als gebrek gequoteerd.
Als een verwarmingsapparaat aanwezig is, maar het is geen centrale verwarming, geen luchtdicht toestel of geen elektrisch toestel met aangepaste energietoevoer via apart circuit, wordt het toestel als niet aanwezig beschouwd.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 78, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 2. - Rubriek 227 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.106. De aanwezigheid van een niet-luchtdicht verwarmingstoestel voor ruimteverwarming of de warmwaterproductie in de kamer wordt gequoteerd onder categorie II.
Als de aanwezigheid van een niet-luchtdicht verwarmingstoestel aanleiding geeft tot een risico op CO-vergiftiging in de kamer, is artikel 80 van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 6. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 23 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 236 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.107. In rubriek 236 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen beoordeelt de woningcontroleur de aanwezigheid en het functioneren van een brievenbus en een bel voor de kamer.
Mogelijke gebreken zijn:
1° een brievenbus of deurbel ontbreekt;
2° de deurbel functioneert niet;
3° de brievenbus kan niet correct gebruikt worden;
4° het is onduidelijk welke bel of brievenbus voor een bepaalde bewoner dienstig is.
HOOFDSTUK 7. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 24 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 241 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.108. Alleen de woonlokalen van de kamer komen in aanmerking voor de berekening in deze rubriek.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 79, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 8. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 25 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 252 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.109. De woningcontroleur beoordeelt alle ramen in de woonlokalen en de badkamer van de kamer op de aanwezigheid van dubbele beglazing. Ook dakvlakramen in hellende daken en lichtkoepels in platte daken worden beoordeeld als ze in een woonlokaal of badkamer voorkomen.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 80, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 9. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 27 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 271 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.110. De woningcontroleur quoteert de afwezigheid van de toiletfunctie in de kamer niet, als deze functie in de gemeenschappelijke delen aanwezig is.
HOOFDSTUK 10. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 28 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 281 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.111. De woningcontroleur quoteert de afwezigheid van de badfunctie in de kamer niet, als deze functie in de gemeenschappelijke delen aanwezig is.
HOOFDSTUK 11. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 29 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 291 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.112. De woningcontroleur quoteert de afwezigheid van de keukenfunctie in de kamer niet, als deze functie in de gemeenschappelijke delen aanwezig is.
De keukenfunctie is aanwezig in de kamer als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° een gootsteen met afdruiprek of werkblad;
2° drinkbaar water;
3° afvoer via een reukafsluiter aangesloten op een waterafvoersysteem;
4° voldoende ruimte om te koken en om een kooktoestel op gas of elektriciteit te plaatsen.
Een niet-limitatieve lijst van concrete toepassingsgevallen is opgenomen in bijlage 81, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling 2. - Rubriek 292 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.113. In een niet-zelfstandige woning volstaat het dat er één bijkomend geaard stopcontact aanwezig is in de keukenfunctie, bij het aanrecht. Het is niet voldoende dat dit stopcontact zich in de kamer bevindt.
HOOFDSTUK 12. - Deel D. Gemeenschappelijke functies - Hoofdrubriek 27 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 272 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.114. De woningcontroleur vinkt rubriek 272 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen aan als de toiletfunctie niet kan afgesloten worden en gaat na of de deur die toegang geeft tot de ruimte waar het toilet zich bevindt, is voorzien van een slot of een grendel, zodat de deur van binnen in de toiletruimte gesloten kan worden en één of meerdere toiletten in één ruimte elk apart kunnen afgesloten worden.
De woningcontroleur onderzoekt of een slot of grendel alleen aan de binnenzijde bediend kan worden en of deze niet beschadigd zijn waardoor de deur niet of onvoldoende afgesloten kan worden.
Afdeling 2. - Rubriek 273 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.115. De woningcontroleur vinkt rubriek 273 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen aan als de toiletfunctie niet afgescheiden kan worden van de andere functies, zodat de privacy van de gebruiker van de toiletfunctie niet gewaarborgd is.
Als een bijkomende toiletfunctie of een bijkomende bad-, of keukenfunctie aanwezig is, kan deze rubriek niet aangevinkt worden.
HOOFDSTUK 13. - Deel D. Gemeenschappelijke functies - Hoofdrubriek 28 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 283 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.116. De woningcontroleur vinkt rubriek 283 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen aan als de badkamer niet kan afgesloten worden en gaat na of de deur die toegang geeft tot de ruimte waar het lig-, zit- of stortbad zich bevindt, voorzien is van een slot of een grendel, zodat de deur van binnen in de badruimte gesloten kan worden. Meerdere lig-, zit- of stortbaden in één ruimte moeten elk apart kunnen afgesloten worden.
De woningcontroleur onderzoekt of een slot of grendel alleen aan de binnenzijde bediend kan worden en of deze niet beschadigd zijn zodat de deur niet of onvoldoende afgesloten kan worden.
Als het enige toilet voor de bewoners zich in de badkamer bevindt, zonder dat de toiletfunctie afgescheiden is van de badfunctie, wordt gequoteerd in rubriek 273 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen.
Afdeling 2. - Rubriek 284 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.117. De woningcontroleur vinkt rubriek 284 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen aan als de badfunctie niet afgescheiden kan worden van de andere functies, zodat de privacy van de gebruiker van de badfunctie niet gewaarborgd is.
Als een bijkomende badfunctie of een bijkomende toilet- of keukenfunctie aanwezig is, kan deze rubriek niet aangevinkt worden.
HOOFDSTUK 14. - Deel D. Gemeenschappelijke functies - Hoofdrubriek 29 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Afdeling 1. - Rubriek 294 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.118. De woningcontroleur vinkt rubriek 294 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen aan als in de keukenfunctie een aanrecht met kookplaten of branders ontbreekt. De woningcontroleur onderzoekt of deze kooktoestellen vast opgesteld staan, van een degelijke kwaliteit zijn en op een veilige wijze gebruikt kunnen worden. Losse kookplaatjes komen niet in aanmerking. Er moet voldoende ruimte zijn om van de kooktoestellen gebruik te kunnen maken. Aan elke zijde van de kookplaat is een werkblad van minstens 60 cm aanwezig.
Afdeling 2. - Rubriek 295 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.119. In een gemeenschappelijke keuken is het toegestaan dat de vereiste natuurlijke verlichting via daklichtkoepels gerealiseerd wordt. Uitzicht naar buiten dient niet noodzakelijk aanwezig te zijn.
Afdeling 3. - Rubriek 296 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.120. De woningcontroleur vinkt rubriek 296 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen aan als in de gemeenschappelijke keukenfunctie geen koelkast aanwezig is met een capaciteit die in verhouding is tot het aantal bewoners.
In afwijking van het eerste lid vinkt de woningcontroleur rubriek 296 van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen niet aan als de capaciteit van de koelkast in de gemeenschappelijke keukenfunctie samen opgeteld met de capaciteit van de koelkast in de kamer in verhouding is met het aantal bewoners en iedere bewoner in de eigen kamer of in de gemeenschappelijke keukenfunctie voldoende capaciteit ter beschikking heeft.
HOOFDSTUK 15. - Deel F van het technisch verslag voor niet-zelfstandige woningen
Art.121. In studentenkamers kan een klein en ondergeschikt naastliggend lokaal met een oppervlakte van minder dan 4 m2 samen met de eigenlijke kamer worden beschouwd als één lokaal, op voorwaarde dat:
1° in dit lokaaltje een bestemming of functie zoals keukenfunctie of badfunctie of lavabo is ondergebracht ten dienste van de kamer, waarbij louter verbindende functies (inkomhal, gang, sas) uitgesloten zijn;
2° de verbindende opening breder is dan 80 cm en minstens 200 cm hoog;
3° zowel deur als deurkader niet aanwezig zijn.
HOOFDSTUK 16. - Overbewoning
Art.122. De woningcontroleur vergelijkt het aantal personen dat permanent, dit wil zeggen effectief en gewoonlijk, in de niet-zelfstandige woning verblijft, met het aantal personen vermeld in het besluit over de bezettingsnorm voor de kamer in deel F van het technisch verslag. Als een overtal aan bewoners, of een gebrek aan voldoende gemeenschappelijke functies, leidt tot een veiligheids- of gezondheidsrisico, of als dit overtal in die bepaalde woning of het gebrek aan voldoende gemeenschappelijke functies leidt tot mensonwaardige omstandigheden, maakt de woningcontroleur hiervan melding in een omstandig verslag, met vermelding van het aantal personen dat op het adres ingeschreven is, hoeveel personen daar werkelijk verblijven en voor welke duur. De woningcontroleur beschrijft in detail de veiligheids- of gezondheidsrisico's of de mensonwaardige omstandigheden die het gevolg zijn van de overschrijding van de bezettingsnorm en van het gebrek aan voldoende gemeenschappelijke functies.
TITEL 4. - Technisch verslag voor seizoenarbeiders
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Art.123. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de technische verslagen van het onderzoek van de kwaliteit van niet-zelfstandige woningen voor seizoenarbeiders door een woningcontroleur.
Voor de aspecten die niet zijn geregeld in deze titel, gelden de bepalingen van titel 2 en 3.
HOOFDSTUK 2. - Deel C. Kamer - Hoofdrubriek 18 van het technisch verslag voor seizoensarbeiders
Afdeling 1. - Rubriek 181 van het technisch verslag voor seizoensarbeiders
Art.124. In rubriek 181 beoordeelt de woningcontroleur de lavabo in de kamer. De beoordeling behelst zowel het functioneren van het sanitaire toestel als het noodzakelijk aantal aanwezige toestellen.
Bij grotere wasbekkens of wasfonteinen voorzien van meerdere kranen, wordt elke kraan, voorzien van warm en koud water, als één lavabo gerekend.
Elke gootsteen en elke lavabo in het gebouw waarin de kamer ligt, wordt als een lavabo gerekend.
TITEL 5. - Slotbepaling
Art.125. Het ministerieel besluit van 26 november 2020 houdende regels voor het invullen van technische verslagen van het onderzoek van de kwaliteit van woningen door een woningcontroleur wordt opgeheven.
BIJLAGEN.
Art. N1-N81.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 05-09-2023, p. 71937)