Details





Titel:

5 APRIL 2023. - Besluit van de Waalse Regering genomen ter uitvoering van het decreet van 19 oktober 2022 tot uitvoering van steunmaatregelen voor ondernemingen in het kader van de energiecrisis voor wat betreft het derde kwartaal 2022



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijvingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de toekenning van de tijdelijke steun
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 3-8
Afdeling 2. - Tijdelijke steun van beperkte omvang
Art. 9-12
Afdeling 3. - Tijdelijke steun voor energie-intensieve ondernemingen
Art. 13-15
HOOFDSTUK III. - Behandeling van de steunaanvraag
Afdeling 1. - Indiening van de aanvraag
Art. 16
Afdeling 2. - Kennisgeving van de beslissingen met betrekking tot de steun, de controle, de berekening en de betaling van de steun
Art. 17-22
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 23-24



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijvingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder:
  1° het decreet van 19 oktober 2022: het decreet van 19 oktober 2022 tot uitvoering van steunmaatregelen voor ondernemingen in het kader van de energiecrisis;
  2° de Minister: de Minister bevoegd voor Economie;
  3° de Administratie: de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek;
  4° het webplatform: de speciaal voor het beheer van de krachtens dit besluit en het decreet van 19 oktober 2022 toegekende steunaanvragen gecreëerde webtoepassing;
  5° het tijdelijk kader: de mededeling van de Europese Commissie van 9 november 2022 (2022/C 426/01) van 9 november 2022 - "Tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne";
  6° de onderneming: de zeer kleine, kleine of middelgrote onderneming alsook de vereniging zonder winstoogmerk, bedoeld in artikel 1, § 1, tweede lid, van het decreet van 19 oktober 2022;
  7° de energie-intensieve onderneming: de onderneming bedoeld in artikel 1, § 1, tweede lid, van het decreet van 19 oktober 2022, waarvan de energie-uitgaven ten minste 3 procent van de productiewaarde of de omzet bedragen, op basis van de gegevens van de jaarrekening van het kalenderjaar 2021;
  8° de energie-uitgaven: de kosten in verband met de aankoop van energieproducten (met inbegrip van andere energieproducten dan aardgas en elektriciteit), met uitzondering van belasting over de toegevoegde waarde;
  9° de energieaudit: de globale energieaudit in de zin van de laatste herziening van het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014 tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve organisaties van ondernemingen ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter bevordering van een rationeler energiegebruik in de privé-sector (AMURE) of de energieaudit in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 13 oktober 2022 betreffende de toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieprestatie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen ("UREBA besluit") of een jaarlijkse opvolgingsaudit voor wat betreft de ondernemingen die deel uitmaken van een brancheovereenkomst op basis van de energieverbruiksgegevens voorafgaand aan het jaar waarin de steun wordt verleend, zoals gedefinieerd in de laatste herziening van het bovengenoemde besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014;
  10° de in aanmerking komende periode: de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 september 2022;
  11° de referentieperiode: de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021;
  12° het bedrijfsresultaat: het positieve resultaat vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en waardeverminderingen, exclusief eenmalige waardeverminderingen ("EBITDA");
  13° het bedrijfsverlies: het negatieve resultaat vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en waardeverminderingen, exclusief eenmalige waardeverminderingen ("EBITDA");
  14° de productiewaarde: omzet gecorrigeerd voor de voorraadwijziging (hetzij gereed product, hetzij onderhanden werk en goederen of diensten aangekocht voor wederverkoop), verminderd met aankopen van goederen en diensten voor wederverkoop, vermeerderd met de geactiveerde productie en met overige bedrijfsopbrengsten (met uitzondering van subsidies).De waarde van de productiewaarde omvat niet de baten en lasten die in de bedrijfsrekeningen zijn opgenomen onder de rubrieken "financiële baten/lasten" en "buitengewone baten/lasten".

Art.2. Dit besluit is bedoeld om de uitzonderlijk sterke stijging van de energie-uitgaven ten gevolge van de Russische agressie tegen Oekraïne, die door artikel 1, § 1, van het decreet van 19 oktober 2022 als een ernstige verstoring van de Belgische economie wordt erkend, te helpen opvangen.
  Voor de krachtens dit besluit verleende steun gelden de beperkingen en voorwaarden van de het tijdelijke kader.

HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de toekenning van de tijdelijke steun
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.3. Een onderneming komt alleen in aanmerking voor steun indien :
  1° ze tijdens de referentieperiode ten minste 7.500 euro aan energie-uitgaven heeft gerealiseerd;
  2° ze geen beroep heeft gedaan op tijdelijke werkloosheid, voor het personeel dat op 1 juli 2022 bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is ingeschreven, voor meer dan 35 procent van de contractuele dagen die tijdens de in aanmerking komende periode door loon hadden moeten worden gedekt. De volgende redenen voor tijdelijke werkloosheid worden bij de berekening niet in aanmerking genomen: medische overmacht, slecht weer, technisch ongeval, collectieve sluiting voor jaarlijkse vakantie of compenserende rust, staking of lock-out;
  3° ze geen dividenden betaalt in het jaar waarin zij de steun ontvangt;
  4° de toegekende steun niet wordt gewaardeerd in het kader van de uitkering van enig dividend met betrekking tot het boekjaar waarin de steun wordt verleend.
  In afwijking van het eerste lid, 1°, heeft de onderneming, opgericht tussen 1 januari 2021 en 30 juni 2021, tussen haar oprichtingsdatum en 31 december 2021 minstens gemiddeld 625 euro energie-uitgaven per maand gerealiseerd.
  In afwijking van het eerste lid, 1°, heeft de onderneming, opgericht tussen 1 juli 2021 en 30 juni 2022, tussen haar oprichtingsdatum en 31 december 2022 minstens gemiddeld 1.250 euro energie-uitgaven per maand gerealiseerd.
  In afwijking van het eerste lid, 1°, heeft de onderneming die getroffen is door de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 en op 24 juli 2021 en die erkend zijn als openbare natuurramp en die dit bewijst met het attest van tussenkomst van een verzekeringsmaatschappij of met het Excel-dossier van de gewestelijke dienst rampenbestrijding, ingevuld door een deskundige, in het eerste semester van 2021 minstens 3.750 euro aan energiekosten gerealiseerd.
  In afwijking van het eerste lid, 1°, heeft de onderneming die op grond van beslissingen in verband met de gezondheidscrisis COVID-19 in de loop van 2021 moet sluiten, in de tweede helft van 2021 ten minste 3.750 euro aan energie-uitgaven gerealiseerd.
  In afwijking van het eerste lid, 1°, wordt de voorwaarde met betrekking tot het minimum van 7.500 euro energie-uitgaven, voor ondernemingen die in de loop van 2021 verplicht zijn gesloten op grond van beslissingen in verband met de gezondheidscrisis COVID-19 en die getroffen zijn door de overstromingen van 14 tot en met 16 juli 2021 en op 24 juli 2021 en die erkend zijn als openbare natuurramp en dit bewijzen met het attest van tussenkomst van een verzekeringsmaatschappij of met het Excel-dossier van de gewestelijke dienst rampenbestrijding, ingevuld door een deskundige, en voor discotheken (NACE-code BEL 56. 302) die verplicht worden gesloten op basis van beslissingen in verband met de gezondheidscrisis COVID-19, geverifieerd op basis van een maandelijkse termijnfactuur voor 2021, vermenigvuldigd met 12.
  De in lid 1, 2°, bedoelde voorwaarde geldt niet voor zeer kleine ondernemingen.

Art.4. De krachtens dit besluit verleende steun is intuitu personae en kan niet aan een derde worden overgedragen.
  De steun wordt slechts eenmaal per onderneming toegekend voor de in aanmerking komende periode en houdt rekening met al haar vestigingen in het Waalse Gewest.

Art.5. De uit hoofde van afdeling 2 aan de onderneming verleende steun mag niet worden gecumuleerd met steun uit hoofde van afdeling 3.

Art.6. Het bedrijfsresultaat of verlies, de energiekosten en de bewijsstukken ter bepaling van de in aanmerking komende kosten worden bevestigd door de externe gecertificeerde bedrijfsrevisor of accountant.

Art.7. Voor steun mag niet in aanmerking komen, de onderneming die:
  1° die in staat van faillissement, ontbinding of liquidatie verkeert;
  2° die in moeilijkheden is in de zin van punt 20 van de richtlijnen betreffende de staatssteun voor de redding en de herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden, met uitzondering van financiële instellingen (PB 2014/C 249/01);
  3° die in aanmerking komt voor een procedure van gerechtelijke reorganisatie zoals bedoeld in Titel V van Boek XX van het Wetboek van economisch recht;
  4° waarvan de hoofdactiviteit bestaat in de productie, het vervoer en de distributie van elektriciteit of gasvormige brandstoffen (NACE-codes BEL 2008, 35.1 of 35.2) of waarvan de hoofdactiviteit van de internationale groep waartoe de onderneming behoort, verband houdt met energieproductie;
  5° waarop door de Europese Unie sancties van toepassing zijn in verband met de Russische agressie tegen Oekraïne, waaronder :
  a) de onderneming die is aangewezen in de rechtshandelingen tot vaststelling van deze sancties;
  b) de onderneming die onder zeggenschap staat van of eigendom is van personen, entiteiten of lichamen waarop EU-sancties van toepassing zijn, zoals gedefinieerd in het tijdelijke kader;
  c) de onderneming die actief is in sectoren waarop EU-sancties van toepassing zijn, voor zover de steun de doelstellingen van die sancties zou ondermijnen.

Art.8. De begroting voor deze steun bedraagt 87,5 miljoen euro. Dit budget kan tot maximaal 75 procent worden verhoogd. Indien de beschikbare kredieten worden overschreden, wordt het beschikbare budget na toepassing van de in de artikelen 11 en 14 bedoelde steunpercentages en maxima pro rata aan de begunstigde ondernemingen uitbetaald.

Afdeling 2. - Tijdelijke steun van beperkte omvang
Art.9. De bepalingen van deze afdeling zijn onderworpen aan de toepassing van afdeling 2.1 van de tijdelijke kaderregeling.

Art.10. Deze afdeling is beperkt tot de onderneming die voldoet aan de definitie van een zeer kleine, kleine of middelgrote onderneming, alsook de vereniging zonder winstoogmerk, bedoeld in artikel 1, § 1, tweede lid, 1° en 3°, van het decreet van 19 oktober 2022.

Art.11. De in aanmerking komende kosten zijn het product van het aantal eenheden aardgas en elektriciteit die de onderneming als eindgebruiker tijdens de in aanmerking komende periode bij externe leveranciers heeft gekocht, en een verhoging van de door de onderneming betaalde prijs per verbruikte eenheid, die wordt berekend als het verschil tussen de gemiddelde eenheidsprijs die de onderneming tijdens de in aanmerking komende periode heeft betaald en het dubbele, namelijk 100 procent van de gemiddelde eenheidsprijs die de onderneming tijdens de referentieperiode heeft betaald. De door de onderneming betaalde prijs kan worden bepaald aan de hand van een gemiddelde referentieprijs.
  In afwijking van lid 1 worden de in aanmerking komende kosten, voor een tussen 1 juli 2021 en 30 juni 2022 opgerichte onderneming, berekend op basis van het jaarlijkse verbruiksvolume dat in aanmerking wordt genomen voor de bepaling van het bedrag van de voorschotfactuur, vermenigvuldigd met de gemiddelde energieprijs tijdens de referentieperiode en gedeeld door 4.
  In afwijking van lid 1 kunnen de in aanmerking komende kosten, voor ondernemingen die getroffen zijn door de overstromingen van 16 juli 2021 en 24 juli 2021 die erkend zijn als natuurramp en die dit kunnen aantonen door middel van een tussenkomstcertificaat van een verzekeringsmaatschappij of het door een deskundige ingevulde Excel-bestand van de Gewestelijke dienst rampenbestrijding, en voor discotheken (NACE-code BEL 56). 302) die verplicht worden afgesloten op basis van besluiten in verband met de gezondheidscrisis COVID-19, berekend worden op basis van het jaarlijkse verbruiksvolume dat in aanmerking wordt genomen om het bedrag van de voorschotfactuur te bepalen, vermenigvuldigd met de gemiddelde energieprijs tijdens de referentieperiode en gedeeld door 4.

Art.12. § 1. Overeenkomstig de door de Minister vastgestelde modaliteiten wordt steun verleend aan de onderneming die in de volgende categorieën valt:
  1° een onderneming die tijdens de in aanmerking komende periode een exploitatieverlies of een daling van haar bedrijfsresultaat aantoont ten opzichte van dezelfde periode tijdens de referentieperiode, op voorwaarde dat zij zich op haar eer verbindt om binnen de drie jaar na de toekenning van de steun een energieaudit te laten uitvoeren, tenzij zij een energieaudit laat uitvoeren na 1 januari 2019;
  2° een onderneming die zich bezighoudt met primaire landbouwproductie en een onderneming uit de sector visserij en aquacultuur die tijdens de in aanmerking komende periode een bedrijfsverlies of een vermindering van haar bedrijfsresultaat ten opzichte van dezelfde periode tijdens de referentieperiode aantoont, op voorwaarde dat zij zich op haar eer verbindt om binnen drie jaar na de toekenning van de steun een energieaudit te laten uitvoeren, tenzij zij na 1 januari 2019 een energieaudit laat uitvoeren.
  In afwijking van lid 1 moet een tussen 1 juli 2021 en 30 juni 2022 opgerichte onderneming alleen in het derde kwartaal van het jaar 2022 een exploitatieverlies aantonen.
  In afwijking van lid 1 moet de onderneming die is getroffen door de overstromingen van 14 tot en met 16 juli 2021 en op 24 juli 2021 die als openbare natuurramp zijn erkend, en die dit aantoont aan de hand van het tussenkomstcertificaat van een verzekeringsmaatschappij of het door een deskundige ingevulde Excel-dossier van de Gewestelijke dienst rampenbestrijding, in de in aanmerking komende periode geen bedrijfsverlies of daling van het bedrijfsresultaat ten opzichte van dezelfde periode in de referentieperiode aantonen.
  § 2. Voor de onderneming die beantwoordt aan de definitie van kleine en middelgrote onderneming bedoeld in artikel 1, § 1, tweede lid, 1° en 3° van het decreet van 19 oktober 2022, komt het steunbedrag bedoeld in § 1, eerste lid, 1°, overeen met 30 procent van de in aanmerking komende kosten, met een maximaal totaal steunbedrag per onderneming van 500.000 euro (brutobedrag, vóór belastingen of andere heffingen).
  De steun wordt uiterlijk op 31 december 2023 verleend.
  § 3. Voor de onderneming die beantwoordt aan de definitie van zeer kleine onderneming bedoeld in artikel 1, § 1, tweede lid, 1° en 3° van het decreet van 19 oktober 2022, komt het steunbedrag bedoeld in § 1, eerste lid, 1°, overeen met 40 procent van de in aanmerking komende kosten, met een maximaal totaal steunbedrag per onderneming van 500.000 euro (brutobedrag, vóór belastingen of andere heffingen).
  De steun wordt uiterlijk op 31 december 2023 verleend.
  § 4. Voor de onderneming die beantwoordt aan de definitie van kleine en middelgrote onderneming bedoeld in artikel 1, § 1, tweede lid, 1° en 3°, van het decreet van 19 oktober 2022, komt het steunbedrag bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, overeen met 30 procent van de in aanmerking komende kosten, met een maximaal totaal steunbedrag per onderneming die zich bezighoudt met primaire landbouwproductie van 300.000 euro (brutobedrag, vóór belastingen of andere heffingen).
  De steun wordt uiterlijk op 31 december 2023 verleend.
  § 5. Voor de onderneming die beantwoordt aan de definitie van zeer kleine en middelgrote onderneming bedoeld in artikel 1, § 1, tweede lid, 1° en 3°, van het decreet van 19 oktober 2022, komt het steunbedrag bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, overeen met 40 procent van de in aanmerking komende kosten, met een maximaal totaal steunbedrag per onderneming in de primaire landbouwproductie van 250.000 euro en een maximaal totaal steunbedrag per onderneming in de visserij- en aquacultuursector van 300.000 euro (brutobedrag, vóór belastingen of andere heffingen).
  De steun wordt uiterlijk op 31 december 2023 verleend.
  § 6. Wanneer een onderneming onder het toepassingsgebied van § 1, eerste lid, 1° en 2° valt, moet het maximumbedrag van de toepasselijke steun voor elk van deze twee activiteiten in acht worden genomen en mag het totale maximumbedrag van de steun per onderneming niet meer bedragen dan 500.000 euro (brutobedrag, vóór belastingen of andere heffingen).
  § 7. Wanneer een onderneming onder het toepassingsgebied van § 1, eerste lid, 2°, valt en uitsluitend actief is in de primaire landbouwproductie en in de sector visserij en aquacultuur, mag het totale steunbedrag niet meer bedragen dan 300.000 euro (brutobedrag, vóór belastingen of andere heffingen).
  § 8. De Minister kan bepalen welke bewijsstukken de onderneming naast de in artikel 15 bedoelde bewijsstukken moet verstrekken om het in dit artikel bedoelde exploitatieverlies of de vermindering van het bedrijfsresultaat aan te tonen.
  § 9. In geval van fusie van vennootschappen, van inbreng van algemeenheid of van een bedrijfstak als bedoeld in Boek XII van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wordt voor de berekening van het bedrijfsverlies bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, geen rekening gehouden met het bedrijfsresultaat van de overgenomen vennootschap.

Afdeling 3. - Tijdelijke steun voor energie-intensieve ondernemingen
Art.13. De bepalingen van deze afdeling zijn onderworpen aan de toepassing van afdeling 2.4 van de tijdelijke kaderregeling.

Art.14. De in aanmerking komende kosten zijn het product van het aantal eenheden aardgas en elektriciteit die de onderneming als eindgebruiker tijdens de in aanmerking komende periode bij externe leveranciers heeft gekocht, en een verhoging van de door de onderneming betaalde prijs per verbruikte eenheid, die wordt berekend als het verschil tussen de gemiddelde eenheidsprijs die de onderneming tijdens de in aanmerking komende periode heeft betaald en 150 procent van de gemiddelde eenheidsprijs die de onderneming tijdens de referentieperiode heeft betaald.
  Vanaf 1 september 2022 mag de hoeveelheid aardgas en elektriciteit die wordt gebruikt om de in aanmerking komende kosten te berekenen, niet meer bedragen dan 70 procent van het verbruik van de onderneming voor dezelfde periode in 2021.

Art.15. § 1. Overeenkomstig de door de Minister vastgestelde modaliteiten wordt steun verleend aan de onderneming die in de volgende categorieën valt:
  1° de energie-intensieve onderneming die tijdens de in aanmerking komende periode een exploitatieverlies of een daling van haar bedrijfsresultaat met ten minste 40% tijdens de in aanmerking komende periode aantoont in vergelijking met dezelfde periode tijdens de referentieperiode;
  2° de energie-intensieve onderneming dit behoort tot de in bijlage I bij de tijdelijke kaderregeling opgenomen sectoren en subsectoren die bijzonder getroffen zijn, en die tijdens de in aanmerking komende periode een exploitatieverlies of een vermindering van het bedrijfsresultaat met ten minste 40% tijdens de in aanmerking komende periode in vergelijking met dezelfde periode van de referentieperiode aantoont.
  Een onderneming wordt geacht actief te zijn in een in bijlage I bij de tijdelijke kaderregeling opgenomen sector of subsector, overeenkomstig haar indeling in de nationale sectorrekeningen, of indien een of meerdere van haar in bijlage I bij de tijdelijke kaderregeling opgenomen activiteiten in 2021 meer dan 50% van haar omzet of productiewaarde genereerden.
  § 2. Het in § 1 bedoelde steunbedrag is :
  1° voor de onderneming bedoeld in § 1, 1°, 30 procent van de in aanmerking komende kosten, met een maximaal totaal steunbedrag per onderneming van 4.000.000 euro;
  2° voor de onderneming bedoeld in § 1, 1°, 35 procent van de in aanmerking komende kosten, met een maximaal totaal steunbedrag per onderneming van 7.500.000 euro.
  De steun wordt uiterlijk op 31 december 2023 verleend.
  § 3. Het bedrijfsresultaat van de onderneming over de in aanmerking komende periode, met inbegrip van de totale steun, mag niet meer bedragen dan 70% van het bedrijfsresultaat over dezelfde periode in de referentieperiode. In gevallen waarin de onderneming over dezelfde periode in de referentieperiode een exploitatieverlies lijdt, mag de steun niet leiden tot een stijging van het bedrijfsresultaat over de in aanmerking komende periode met meer dan 0 %.
  § 4. De Minister kan bepalen welke bewijsstukken de onderneming naast de in artikel 15 bedoelde bewijsstukken moet verstrekken om het exploitatieverlies of de in aanmerking komende kosten bedoeld in dit artikel aan te tonen.
  § 5. In geval van fusie van vennootschappen, van inbreng van algemeenheid of van een bedrijfstak als bedoeld in Boek XII van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wordt voor de berekening van het bedrijfsverlies of van de in aanmerking kosten bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, geen rekening gehouden met het bedrijfsresultaat of van de in aanmerking komende kosten van de overgenomen vennootschap.

HOOFDSTUK III. - Behandeling van de steunaanvraag
Afdeling 1. - Indiening van de aanvraag
Art.16. Volgens de modaliteiten bepaald door de Minister dient de bedrijfsexterne, gecertificeerde bedrijfsrevisor of accountant, gemandateerd door de onderneming, zijn steunaanvraag bij de administratie in via een formulier op het webplatform. De termijn voor het indienen van de steunaanvraag is vastgesteld op het webplatform.
  Bij de indiening van het dossier op het webplatform verstrekt de bedrijfsexterne, gecertificeerde bedrijfsrevisor of accountant, gemandateerd door de onderneming, volgende informatie:
  1° het ondernemingsnummer van de in aanmerking komende onderneming en een elektronisch contactadres;
  2° het mandaat waarbij de opdracht van de bedrijfsexterne, gecertificeerde bedrijfsrevisor of accountant bevestigd wordt;
  3° het bankrekeningnummer van de onderneming;
  4° de documenten waarmee kan worden aangetoond dat de voorwaarden bedoeld in artikel 11, § 1, en in artikel 14, § 1, vervuld zijn;
  5° een verslag van de feitenvaststellingen, opgemaakt door een bedrijfsexterne, gecertificeerde bedrijfsrevisor of accountant, dat de steunaanvraag staaft;
  6° een verklaring op erewoord, te vervolledigen op het webplatform, waaruit blijkt dat de voorwaarden van de artikelen 3 en 7 vervuld zijn;
  7° een verklaring op erewoord van de wettelijke verantwoordelijke van de onderneming, te vervolledigen op het webplatform waaruit blijkt dat ze aan de wettelijke bepalingen die de uitoefening van haar activiteit regelen en aan fiscale, sociale en milieuwetgevingen en - reglementeringen voldoet of die zich ertoe verbindt daaraan te voldoen binnen de door de bevoegde administratie bepaalde termijnen.
  De Administratie kan gebruik maken van de databanken die authentieke bronnen vormen om alle gegevens te verkrijgen die nodig zijn voor het onderzoek van het dossier. De gegevens kunnen de volgende zijn :
  1° de benaming van de onderneming ;
  2° de gegevens van de gemachtigde;
  3° de identiteit van de wettelijke vertegenwoordiger van de steungerechtigde;
  4° het adres van de zetel van de onderneming;
  5° het ondernemingsnummer van de onderneming;
  6° de bankrekening van de onderneming;
  7° de fiscale en sociale gegevens van de onderneming.
  Bij de indiening van de steunaanvraag machtigt de onderneming de administratie ertoe de gegevens vermeld in lid 1 op te vragen bij de federale of Waalse gegevensbronnen, bij de netbeheerders of hun energieleveranciers.
  De steunaanvraag wordt elektronisch behandeld.
  De onderneming wordt via het webplatform en via een elektronisch bericht ingelicht over de indiening en de ontvangst in goede orde van haar steunaanvraag.
  In voorkomend geval wordt ieder nodig document voor de verdere invulling van de aanvraag via het webplatform en een elektronisch bericht van de onderneming gevraagd. Indien de onderneming deze documenten niet binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek om aanvullende informatie toezendt, wordt de steunaanvraag zonder gevolg afgesloten.

Afdeling 2. - Kennisgeving van de beslissingen met betrekking tot de steun, de controle, de berekening en de betaling van de steun
Art.17. De beslissing over de toekenning, de betaling, de controle en invordering van de steun wordt genomen door elk personeelslid van niveau A zoals omschreven in het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode, die door de directeur-generaal van de Administratie wordt aangewezen.
  Op grond van de ingezamelde informatie als bedoeld in artikel 15 wordt de aanvankelijke behandeling van de aanvraag uitgevoerd door de Maatschappij bedoeld in artikel 1 van het decreet van 19 oktober 2022 betreffende de gewestelijke maatschappijen voor economische ontwikkeling en de gespecialiseerde maatschappijen, belast met de ontvankelijkheid en de validering van de aanvraag evenals met de vaststelling van een voorstel tot beslissing voor de administratie. Zij stuurt haar besluitvoorstel via het webplatform naar de administratie.

Art.18. Nadat de verantwoordingsstukken zijn nagekeken en onder het voorbehoud dat de onderneming de voorwaarden bepaald bij het decreet van 19 oktober 2022 en bij dit besluit in acht heeft genomen, wordt de onderneming via het webplatform in kennis gesteld van de beslissing.
  Bij een gunstige beslissing in verband met de steun als bedoeld in artikel 11 of artikel 14, wordt in de beslissing nader bepaald dat de steun wordt toegekend overeenkomstig het tijdelijk kader.
  De steun wordt enkel op een commerciële bankrekening met een Belgisch nummer in naam van de onderneming gestort. De onderneming blijft verantwoordelijk voor de inachtneming van de voorwaarden waarin de steun wordt toegekend en zij is ertoe verplicht, verantwoording af te leggen voor het gebruik ervan.
  De storting van de steun wordt gemachtigd door een externe uitvoerder overeenkomstig artikel 1, § 3, van het decreet van 19 oktober 2022.

Art.19. De administratie maakt binnen de twaalf maanden volgend op de datum van toekenning van de steun de relevante informatie bekend, opgesomd in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard en van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard en in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie betreffende elke vorm van steun hoger dan 100.000 euro of dan 10.000 euro in de primaire landbouwsector en in de sector van de visvangst, toegekend krachtens dit besluit via de softwaretool van de Europese Commissie.
  De Administratie bewaart alle gegevens die nodig zijn om vast te stellen of aan de gestelde voorwaarden is voldaan, gedurende een periode van tien jaar te rekenen van de toekenning van de betrokken steun en voor de duur nodig voor het beheer van de betwisting ervan. De Administratie geeft deze informatie door aan de Europese Commissie als deze daarom verzoekt.

Art.20. § 1 . De Administratie is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens, verwerkt voor de toekenning en de controle op de inachtneming van de steunvoorwaarden bepaald in het kader van de uitvoering van dit besluit. Het verwerken door de administratie gebeurt om redenen van de haar toegewezen opdracht van openbare dienst.
  De persoonsgegevens worden door de Administratie op het webplatform gecentraliseerd, de nadere toegangsregels voor deze gegevens worden in het op het webplatform aanwezige steunformulier nader bepaald.
  § 2. Voor de persoonsgegevens die zij behandelt in het kader van de uitvoering van dit besluit handelt de Maatschappij bedoeld in artikel 1 van het decreet van 19 oktober 2022 betreffende de gewestelijke maatschappijen voor economische ontwikkeling en de gespecialiseerde maatschappijen in de hoedanigheid van onderaannemer van de administratie in de zin van artikel 4, 8°, van voornoemde verordening.
  De Administratie sluit met de Maatschappij een overeenkomst waarin haar verplichtingen worden bepaald inzake de verwerking en de bescherming van persoonsgegevens.

Art.21. Het personeelslid van niveau A als bedoeld in artikel 16 kan de waarachtigheid onder andere van het exploitatieresultaat, van het exploitatieverlies, van de energie-uitgaven aangegeven door de onderneming op grond van de administratieve gegevens en de rekeningen van de ondernemingen voor en tot vijf jaar na de storting van de steun nagaan. Bedoeld personeelslid onderzoek de steunaanvraag op grond van de elementen, verstrekt door de bedrijfsexterne, gecertificeerde bedrijfsrevisor of accountant, gemandateerd door de onderneming, maar ook op grond van de gegevens en de documenten waartoe hij toegang heeft of waarover hij beschikt.

Art.22. § 1. De indiening van haar aanvraag door de onderneming volstaat om de administratie te machtigen om de inachtneming van de steunvoorwaarden te controleren.
  De controle bedoeld in lid 1 wordt uitgeoefend overeenkomstig het decreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan wordt uitgeoefend van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen.
  § 2. Behoudens in de gevallen van overmacht of in buitengewone omstandigheden geeft elke weigering of verhindering van de controle door de onderneming van rechtswege aanleiding tot het verlies van de steun overeenkomstig artikel 61, 5°, c), van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheid.
  Als na afloop van de controles blijkt dat er sommen onverschuldigd zijn gestort of dat de voorwaarden opgelegd bij dit besluit niet in acht zijn genomen, gaat de administratie over tot de invordering van deze sommen, in voorkomend geval via compensatie.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.23. Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 24. De Minister bevoegd voor economie is belast met de uitvoering van dit besluit.