Details





Titel:

31 JULI 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2003 tot uitvoering van Titel XIII, Hoofdstuk 6 "Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen" van de programmawet van 24 december 2002



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004009010 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 december 2003 tot uitvoering van Titel XIII, Hoofdstuk 6 "Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen" van de Programmawet van 24 december 2002, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt:
  " § 2. Voor de binnenlandse verplaatsingskosten ontvangt de voogd een forfait van 250 euro per voogdij per jaar. Op vraag van de voogd kan de dienst Voogdij de reële verplaatsingskosten uitbetalen, verminderd met het forfait van 250 euro. De betaling van de reële verplaatsingskosten gebeurt overeenkomstig de artikelen 2, vierde lid, 13 en 15 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.".

Art.2. In artikel 7bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 januari 2005 en laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 6 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt:
  "Het basisbedrag van de vergoeding per jaar voor een voogd die gelijktijdig minstens 25 voogdijen uitoefent bedraagt:
  - 28 000 euro voor een voogd die voor 12 juli 2022 bij de vereniging als voogd in dienst is getreden;
  - 74 900 euro voor een voogd die na 12 juli 2022 bij de vereniging als voogd in dienst is getreden.";
  2° in paragraaf 2, worden tussen het eerste en het tweede lid, twee leden ingevoegd, luidende:
  "De anciënniteitstoeslag bedraagt 5 000 euro voor een voogd met minstens 5 jaar relevante ervaring en 9 000 euro voor een voogd met minstens 10 jaar relevante ervaring. De dienst Voogdij bepaalt het aantal jaren anciënniteit die in rekening wordt gebracht.
  Het bedrag van de vergoeding voor een coördinator met minstens tien jaar anciënniteit en die het werk van ten minste vier voogden binnen de betrokken vereniging coördineert bedraagt:
  - 14 000 euro per jaar voor een coördinator die in dienst is getreden als coördinator bij de vereniging voor 12 juli 2022;
  - 49 220 euro per jaar voor een coördinator die in dienst is getreden als coördinator bij de vereniging na 12 juli 2022.
  De bedragen worden verdubbeld voor een coördinator met minstens tien jaar anciënniteit en die het werk van ten minste acht voogden binnen de betrokken vereniging coördineert.";
  3° Paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "De vereniging die van een andere overheid toelagen ontvangt voor de loon - en werkingskosten van haar voogd(en), licht de dienst Voogdij daarvan in. Wanneer de vergoeding bedoeld in het eerste lid 74 900 euro per jaar of meer bedraagt, dan wordt de vergoeding verminderd met het bedrag van de toelage die de vereniging van de andere overheid ontvangt.";
  4° Het artikel wordt aangevuld met een paragraaf vier, luidende:
  " § 4. In de maand januari maakt de vereniging de rechtvaardigingsstukken over die de werkelijk gemaakte kosten voor het tewerkstellen van de voogden van het voorafgaand jaar betreffen. De minister kan het bedrag van de vergoeding bedoeld in paragraaf 2 a posteriori herzien wanneer de werkelijk gemaakte kosten meer dan 10% lager liggen dan de vergoeding bedoeld in paragraaf 2. De herziene vergoeding is van toepassing op het jaar dat volgt op het controlejaar.".

Art.3. Artikel 1 van dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.
  Artikel 2 van dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.

Art. 4. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.