13 AUGUSTUS 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten
Art. 1-9
Artikel 1. Artikel 52 van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten, gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 juli 2019, wordt vervangen als volgt:
"Art. 52. Voor de organisatie van de opleidingen tot het behalen van een brevet, getuigschrift of attest, wordt een subsidie toegekend per opleiding of per module indien de opleiding uit verschillende modules bestaat. Het bedrag van deze subsidie wordt bepaald op basis van het aantal uren theorie, koude praktijk en warme praktijk dat deze opleiding of module omvat, vermenigvuldigd met het basisbedrag per uur.
Het basisbedrag per uur per leerling wordt bepaald als volgt:
1° voor de theorie: 4 euro;
2° voor de koude praktijk: 21 euro;
3° voor de warme praktijk: 43 euro.".
Art.2. In artikel 53 van hetzelfde koninklijk besluit wordt het tweede lid opgeheven.
Art.3. In artikel 54 van hetzelfde koninklijk besluit wordt paragraaf 2 opgeheven en wordt paragraaf 1 één enkel lid.
Art.4. Artikel 60 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 juli 2019, wordt vervangen als volgt:
"Artikel 60. De subsidie bedoeld in artikel 52 wordt enkel toegekend als de leerling voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en als de begeleidingsnormen worden nageleefd.
Het bedrag van deze subsidie wordt vermenigvuldigd met een coëfficient van 1 als de aanwezigheidsgraad van de leerling minstens gelijk is aan 75%, met een coëfficient van 0,66 als de aanwezigheidsgraad van de leerling minstens gelijk is aan 50% en lager ligt dan 75%, met een coëfficient van 0,33 als de aanwezigheidsgraad van de leerling minstens gelijk is aan 25% en lager ligt dan 50% en met een coëfficient van 0 wanneer de aanwezigheidsgraad van de leerling lager ligt dan 25%.
Wanneer een leerling niet heeft deelgenomen aan alle examens betreffende een module of een opleiding, wordt het bedrag van de subsidie verminderd met 10%. Hiertoe worden de in het tweede lid bedoelde coëfficiënten 1, 0,66, 0,33 en 0 respectievelijk vervangen door de coëfficiënten 0,9, 0,594, 0,297 en 0.
De uren e-learning worden in rekening gebracht volgens de modaliteiten goedgekeurd door de Minister, op advies van de Hoge raad voor de opleiding.".
Art.5. Artikel 61 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 61. § 1. Elk jaar brengt elke hulpverleningszone de betrokken opleidingscentra vóór 1 februari op de hoogte van haar behoeften op vlak van opleidingen bedoeld in artikel 52 voor het daaropvolgende kalenderjaar.
Elk jaar bezorgt het opleidingscentrum de Minister vóór 1 april een voorlopige boordtabel van de opleidingen bedoeld in artikel 52 voor het daaropvolgende kalenderjaar. Deze tabel, waarvan het model wordt vastgelegd door de Algemene Directie Civiele Veiligheid, omvat ten minste:
1° de titel van elke opleiding of module ;
2° het aantal uren theorie, koude praktijk en warme praktijk van elke opleiding of module en het bedrag van de subsidie per leerling;
3° het aantal leerlingen voorzien voor elke opleiding of module.
§ 2. In de loop van het eerste semester van elk jaar wordt, onder voorbehoud van de beschikbare kredieten, een voorschot uitbetaald aan het opleidingscentrum. Dit voorschot bedraagt 60% van de subsidies bedoeld in artikel 52 die werden toegekend voor de opleidingen of modules die in de loop van het voorgaande kalenderjaar werden afgesloten.
§ 3. Elk jaar bezorgt het opleidingscentrum de Minister uiterlijk op 31 mei en op 30 september een tussentijdse boordtabel van de opleidingen bedoeld in artikel 52 die effectief werden gegeven en die in de loop van het kalenderjaar werden afgesloten.
Een definitieve boordtabel wordt uiterlijk op 1 februari van het daaropvolgende kalenderjaar aan de Minister bezorgd.
Deze tabellen, waarvan het model wordt vastgelegd door de Algemene Directie Civiele Veiligheid, omvatten ten minste:
1° de titel van elke opleiding of module;
2° het aantal uren theorie, koude praktijk en warme praktijk van elke opleiding of module en het bedrag van de subsidie per leerling;
3° het aantal leerlingen dat elke opleiding of module effectief heeft gevolgd, rekening houdend met de coëfficienten bedoeld in artikel 60, tweede en derde lid.
§ 4. De stavingsstukken worden op eenvoudig verzoek van de Algemene Directie Civiele Veiligheid voorgelegd en kunnen eveneens bij de controle bedoeld in artikel 7 ter plaatse worden geraadpleegd.
§ 5. Het totaal bedrag van de subsidies bedoeld in artikel 52 wordt voor elk opleidingscentrum verminderd met een percentage gelijk aan het quotiënt van de formule (A-B)/A.
In deze formule is A het aantal in de definitieve boordtabel opgegeven leerlingen voor de opleidingen die werden onderworpen aan een grondige controle door de Algemene Directie Civiele Veiligheid en B het aantal leerlingen waarvan de aanwezigheid bij deze controles naar behoren werd aangetoond.
§ 6. Het saldo van de subsidies voor de opleidingen bedoeld in artikel 52 wordt, onder voorbehoud van de beschikbare kredieten, op hetzelfde moment uitbetaald als het voorschot van het daaropvolgende jaar.
Art.6. Artikel 62 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 62. Het opleidingscentrum dient de subsidieaanvragen bedoeld in artikelen 56 en 57 in bij de Minister.
De aanvraag moet conform het door de Algemene Directie Civiele Veiligheid goedgekeurde model zijn en omvat ten minste:
1° het aantal ingeschrevenen en het bedrag per inschrijving;
2° het type test of proef, in voorkomend geval het aantal uren en het bedrag per test of per proef;
3° het aantal deelnemers aan elke test of proef."
Art.7. Artikel 73 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I) heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.
Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024 met uitzondering van artikel 1 dat in werking treedt op 1 september 2023.
Art. 9. De minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.