Details





Titel:

30 MAART 2023. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014 betreffende de rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen en tot opheffing van verschillende desbetreffende bepalingen



Inhoudstafel:


Art. 1-6
BIJLAGEN.
Art. N1
DEEL A. - Lijst van gewassen:
DEEL B. - Specifieke bepalingen betreffende het OHB-onderzoek naar onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van biologische rassen van landbouwgewassen die geschikt zijn voor de biologische productie
Art. N2
DEEL A. - Lijst van gewassen:
DEEL B. - Specifieke bepalingen betreffende het OHB-onderzoek naar onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van biologische rassen van groentegewassen die geschikt zijn voor de biologische productie
Art. N3
DEEL A. - Lijst van gewassen:
DEEL B. - Cultuur- en gebruikswaarde, agronomische en technologische waarde, "VAT", van biologische rassen die geschikt zijn voor de biologische teelt



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2014204125 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. . Bij dit besluit worden Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2022/1647 van de Commissie van 23 september 2022 tot wijziging van Richtlijn 2003/90/EG wat betreft een afwijking voor biologische rassen van landbouwgewassen die geschikt zijn voor biologische teelt en Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2022/1648 van de Commissie van 23 september 2022 tot wijziging van Richtlijn 2003/91/EG wat betreft een afwijking voor biologische rassen van groentegewassen die geschikt zijn voor biologische teelt, omgezet.

Art.2. Artikel 2, 7°, van het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014 betreffende de rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen en tot opheffing van verschillende desbetreffende bepalingen wordt vervangen door wat volgt:
  "7° de Dienst: de Directie Kwaliteit en Dierenwelzijn van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu".

Art.3. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden ", hierna OHB-onderzoek genoemd" ingevoegd tussen de woorden "bestendigheid en homogeniteit" en de woorden ", hebben betrekking";
  2° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, worden de woorden "onderzoek naar onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid" vervangen door de woorden "OHB-onderzoek";
  3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid luidend als volgt:
  "In afwijking van paragraaf 1, 1° en 2°, wat homogeniteit betreft, voldoen biologische rassen geschikt voor biologische productie, die behoren tot de soorten vermeld in bijlage 4, deel A en bijlage 5, deel A, aan de voorwaarden vermeld in deel B van bedoelde bijlagen. " ;
  4° in paragraaf 3, worden de woorden "hierna CGW-onderzoek genoemd," ingevoegd tussen de woorden "en gebruikswaarde," en de woorden "hebben de";
  5° in paragraaf 3, worden de woorden ", § 2" opgeheven;
  6° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid luidend als volgt:
  "In afwijking van het eerste lid, wat cultuur- of gebruikswaarde betreft, kunnen biologische rassen geschikt voor biologische productie, die behoren tot de soorten vermeld in bijlage 6, deel A, voldoen aan de voorwaarden vermeld in deel B van bedoelde bijlage. " ;
  7° Er wordt een paragraaf 3/1 ingevoegd, luidend als volgt:
  " § 3/1. De Dienst deelt de Europese Commissie en de andere Lidstaten jaarlijks uiterlijk op 31 december tot en met 31 december 2030 het aantal aanvragen en de resultaten van de OHB-onderzoeken mee, alsmede het aantal aanvragen tot inschrijving en de resultaten van de CGW-onderzoeken betreffende de biologische rassen die zijn vermeld in de in paragraaf 2, derde lid, en paragraaf 3, tweede lid, bedoelde bijlagen, teneinde een regelmatige herziening van deze eisen te waarborgen en de noodzaak te beoordelen om ze te wijzigen, af te schaffen of op andere rassen aan te passen. " ;
  8° in paragraaf 4, worden de woorden "De Minister wijzigt de bijlagen 1, 2 en 3," vervangen door de woorden "De Minister wijzigt de bijlagen 1, 2, 3, 4, 5 en 6,";
  9° in paragraaf 4, wordt de zin "De protocollen en testrichtsnoeren bedoeld in de bijlagen 1 en 2 zijn van toepassing vanaf 1 juli 2014 en zijn ook van toepassing op de proeven opgestart vóór 1 juli 2014." opgeheven.

Art.4. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een bijlage nr.4, een bijlage nr.5 en een bijlage nr.6 die als bijlage bij dit besluit gevoegd worden.

Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2023.

Art.6. De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGEN.
Art. N1.
  Bijlage bij het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2023 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014 betreffende de rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen en tot opheffing van verschillende desbetreffende bepalingen
  "Bijlage nr.4 bij het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014 betreffende de rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen en tot opheffing van verschillende desbetreffende bepalingen

DEEL A. - Lijst van gewassen:   1° gerst   2° 2° maïs   3° rogge   4° tarwe
DEEL B. - Specifieke bepalingen betreffende het OHB-onderzoek naar onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van biologische rassen van landbouwgewassen die geschikt zijn voor de biologische productie   1° Algemene regel   Het volgende is van toepassing op biologische rassen van landbouwgewassen die geschikt zijn voor de biologische teelt:   a) wat betreft onderscheidbaarheid en bestendigheid moeten alle kenmerken van de in de bijlagen I en II genoemde protocollen en richtsnoeren worden nageleefd en beschreven;   b) met betrekking tot homogeniteit worden alle kenmerken die zijn opgenomen in de in de bijlagen 1 en 2 bedoelde protocollen en richtsnoeren in acht genomen en beschreven, en de volgende bepalingen zijn van toepassing op de in 2° vermelde kenmerken:   (1) die kenmerken mogen minder streng worden beoordeeld;   (2) indien voor die kenmerken een afwijking van het desbetreffende technische protocol in punt 2 is voorzien, is het homogeniteitsniveau binnen het ras vergelijkbaar met het homogeniteitsniveau van vergelijkbare, algemeen bekende rassen in de Europese Unie.   2° Afwijking van de technische protocollen   a) Gerst   Voor de rassen van de soort gerst, Hordeum vulgare L., mogen de OHB-kenmerken van het CPVO-protocol CPVO/TP-019/5 van het geteste ras afwijken van de volgende OHB-eisen inzake homogeniteit:   CPVO nr. 5 - Vlagblad: anthocyaankleuring van de oortjes   CPVO nr. 8 - Vlagblad: mate waarin de bladschede met een waas is bedekt   CPVO nr. 9 - Kafnaalden: anthocyaankleuring van de toppen   CPVO nr. 10 - Aar: mate van bedekking met een waas   CPVO nr. 12 - Graankorrel: anthocyaankleuring van de nerven van de lemma's   CPVO nr. 16 - Steriel aartje: stand   CPVO nr. 17 - Aar: vorm   CPVO nr. 20 - Kafnaald: lengte   CPVO nr. 21 - Aarspil: lengte van het eerste segment   CPVO nr. 22 - Aarspil: kromming van het eerste segment   CPVO nr. 23 - Middelste aartje: lengte van het kelkkafje en de kafnaald in verhouding tot de graankorrel   CPVO nr. 25 - Graankorrel: vertakking van de zijnerven aan de binnenkant van de dorsale zijde van de lemma's   b) Maïs   Voor de rassen van de soort maïs (Zea mays L.) mogen de volgende OHB-kenmerken van het CPVO-protocol CPVO/TP-002/3 van het geteste ras afwijken van de volgende OHB-eisen inzake homogeniteit:   CPVO nr. 1 - Eerste blad: anthocyaankleuring van de bladschede   CPVO nr. 2 - Eerste blad: vorm van de top   CPVO nr. 8 - Pluim: anthocyaankleuring van het kelkkafje, met uitzondering van de basis   CPVO nr. 9 - Pluim: anthocyaankleuring van de helmknoppen   CPVO nr. 10 - Pluim: de hoek tussen de hoofdtak en de zijtakken   CPVO nr. 11 - Pluim: kromming van zijtakken   CPVO nr. 15 - Stengel: anthocyaankleuring van de steunwortels   CPVO nr. 16 - Pluim: dichtheid van de aartjes   CPVO nr. 17 - Blad: anthocyaankleuring van de bladschede   CPVO nr. 18 - Stengel: anthocyaankleuring van de stengelleden   CPVO nr. 19 - Pluim: lengte van de hoofdtak boven de laagste zijtak   CPVO nr. 20 - Pluim: lengte van de hoofdtak boven de hoogste zijtak   CPVO nr. 21 - Pluim: lengte van de zijtak   c) Rogge   Voor de rassen van de soort rogge (Secale cereale L.) mogen de volgende OHB-kenmerken van het CPVO-protocol CPVO-TP/058/1 van het geteste ras afwijken van de volgende OHB-eisen inzake homogeniteit:   CPVO nr. 3 - Pluimschede (coleoptiel): anthocyaankleuring   CPVO nr. 4 - Pluimschede: lengte   CPVO nr. 5 - Eerste blad: lengte van de bladschede   CPVO nr. 6 - Eerste blad: lengte van de bladschijf   CPVO nr. 8 - Vlagblad: mate waarin de bladschede met een waas is bedekt   CPVO nr. 10 - Blad naast het vlagblad: lengte van de bladschijf   CPVO nr. 11 - Blad naast het vlagblad: breedte van de bladschijf   CPVO nr. 12 - Aar: mate van bedekking met een waas   CPVO nr. 13 - Stengel: beharing onder de aar   d) Tarwe   Voor de rassen van de soort tarwe (Triticum aestivum L. subsp. aestivum) mogen de volgende OHB-kenmerken van het CPVO-protocol CPVO-TP/003/5 van het geteste ras afwijken van de volgende OHB-eisen inzake homogeniteit:   CPVO nr. 3 - Pluimschede (coleoptiel): anthocyaankleuring   CPVO nr. 6 - Laatst blad: anthocyaankleuring van de oortjes   CPVO nr. 8 - Vlagblad: mate waarin de bladschede met een waas is bedekt   CPVO nr. 9 - Vlagblad: mate waarin de bladspiegel met een waas is bedekt   CPVO nr. 10 - Aar: mate van bedekking met een waas   CPVO nr. 11 - Halm: mate waarin de nek met een waas is bedekt   CPVO nr. 20 - Aar: vorm in zijaanzicht   CPVO nr. 21 - Bovenste segment aarspil: behaarde gebied op het convexe oppervlak   CPVO nr. 22 - Onderste kelkkafje: breedte van de schouder   CPVO nr. 23 - Onderste kelkkafje: vorm van de schouder   CPVO nr. 24 - Onderste kelkkafje: lengte van de punt   CPVO nr. 25 - Onderste kelkkafje: vorm van de punt   CPVO nr. 26 - Onderste kelkkafje: behaarde gebied op het binnenoppervlak
Art. N2.
  Bijlage nr.5 bij het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014 betreffende de rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen en tot opheffing van verschillende desbetreffende bepalingen

DEEL A. - Lijst van gewassen:   1° wortel   2° koolrabi
DEEL B. - Specifieke bepalingen betreffende het OHB-onderzoek naar onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van biologische rassen van groentegewassen die geschikt zijn voor de biologische productie   1° Algemene regel   Het volgende is van toepassing op biologische rassen van groentegewassen die geschikt zijn voor de biologische teelt:   a) met betrekking tot onderscheidbaarheid en bestendigheid worden alle kenmerken die zijn opgenomen in de in de bijlagen 1 en 2 bedoelde protocollen en richtsnoeren nageleefd en beschreven;   b) met betrekking tot homogeniteit worden alle kenmerken die zijn opgenomen in de in de bijlagen 1 en 2 bedoelde protocollen en richtsnoeren in acht genomen en beschreven, en de volgende bepalingen zijn van toepassing op de in 2° vermelde kenmerken:   (1) deze kenmerken kunnen het voorwerp uitmaken van een minder streng onderzoek;   (2) wanneer voor deze kenmerken, een afwijking van het desbetreffend technisch protocol is voorzien in punt 2°, is het niveau van homogeniteit van het ras vergelijkbaar met het niveau van homogeniteit van vergelijkbare bekende rassen in de Europese Unie.   2° Afwijking van de technische protocollen   a) Wortel   Voor de rassen van de soort wortel (Daucus carota L.) mogen de volgende OHB-kenmerken van het CPVO-protocol CPVO-TP/049/3 van het geteste ras afwijken van de volgende OHB-eisen inzake homogeniteit:   CPVO nr. 4 - Blad: vertakking   CPVO nr. 5 - Blad: intensiteit van groene kleur   CPVO nr. 19 - Wortels: diameter van kern in verhouding tot totale diameter   CPVO nr. 20 - Wortels: kleur van kern   CPVO nr. 21 - Met uitzondering van rassen met witte kern: wortels: intensiteit van de kleur van de kern   CPVO nr. 28 - Wortels: tijd van kleuring van de punt   CPVO nr. 29 - Plant: hoogte van het primaire bloemscherm ten tijde van de bloei   b) Koolrabi   Voor de rassen van de soort koolrabi (Brassica oleracea L.) mogen de volgende OHB-kenmerken van het CPVO-protocol CPVO-TP/065/1 Rev. van het geteste ras afwijken van de volgende OHB-eisen inzake homogeniteit:   CPVO nr. 2 - Kiemplant: intensiteit van de groene kleuring van de navelbladeren   CPVO nr. 6 - Bladsteel: stand   CPVO nr. 8 - Bladschijf: lengte   CPVO nr. 9 - Bladschijf: breedte   CPVO nr. 10 - Bladschijf: vorm van de punt   CPVO nr. 11 - Bladschijf: vertakking tot aan de hoofdnerf, onderste deel van het blad   CPVO nr. 12 - Bladschijf: aantal inkepingen, bovenste deel van het blad   CPVO nr. 13 - Bladschijf: diepte van de inkepingen, bovenste deel van het blad   CPVO nr. 14 - Bladschijf: vorm in doorsnee   CVPO nr. 19 - Koolrabi: aantal binnenbladeren.
Art. N3.
  Bijlage nr.6 bij het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014 betreffende de rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen en tot opheffing van verschillende desbetreffende bepalingen

DEEL A. - Lijst van gewassen:   1° gerst;   2° maïs;   3° rogge;   4° tarwe.
DEEL B. - Cultuur- en gebruikswaarde, agronomische en technologische waarde, "VAT", van biologische rassen die geschikt zijn voor de biologische teelt   Voorwaarden waaraan moet worden voldaan -;   1° Het onderzoek naar de agronomische en technologische waarde wordt onder biologische omstandigheden uitgevoerd, overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU) 2018/848, en met name de algemene beginselen vermeld in artikel 5, punten d), e), f) en g), en de voorschriften voor de plantaardige productie uit hoofde van artikel 12.   2° Bij het rassenonderzoek en bij de evaluatie van de onderzoeksresultaten wordt rekening gehouden met de specifieke behoeften en doelstellingen van biologische landbouw. Er wordt onderzoek gedaan naar de weerstand tegen of de tolerantie voor ziekten en naar de aanpassing aan de verschillende plaatselijke bodem- en klimaatomstandigheden.   3° Indien de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu niet in staat is te voorzien in een onderzoek onder biologische omstandigheden of in het onderzoek van bepaalde kenmerken, waaronder de vatbaarheid voor ziekten, kunnen tests worden uitgevoerd overeenkomstig een van de volgende punten:   a) onder toezicht van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu bij bedrijven van biologische kwekers of biologische landbouwbedrijven;   b) onder omstandigheden die weinig productiemiddelen en minimale behandelingen vergen;   c) in een andere Lidstaat van de Europese Unie, indien er bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten zijn gesloten om tests onder biologische omstandigheden te verrichten.   Een ras bezit voldoende cultuur- of gebruikswaarde, "VCU", wanneer het ten opzichte van de andere in de lijst opgenomen voor biologische teelt geschikte biologische rassen door het geheel van zijn hoedanigheden, ten minste voor de productie in een bepaald gebied, een verbetering betekent, hetzij voor de teelt, hetzij voor de valorisatie van de oogst of van de daaruit verkregen producten. Voor het onderzoek naar de "VCU" (cultuur- en gebruikswaarde) worden superieure kenmerken voor de landbouwproductie - wat betreft landbouwpraktijken en de productie van levensmiddelen of diervoeders, die voordelen bieden voor biologische landbouw - als bijzonder waardevol beschouwd.   4° De Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu voorziet in verschillende onderzoeksomstandigheden die op de specifieke behoeften van de biologische landbouw zijn afgestemd, en onderzoekt afhankelijk van haar capaciteit, op verzoek van de aanvrager, specifieke eigenschappen en kenmerken, indien reproduceerbare methoden beschikbaar zijn. ".