25 JUNI 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen
Art. 1-5
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 23 maart 1982, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 juni 2022, wordt artikel 7quinquies vervangen als volgt:
" § 1. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de verstrekkingen 460703 en 460821, bedoeld in artikel 17 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 6,20 euro. Voor de rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, wordt dat persoonlijk aandeel evenwel vastgesteld op 1,98 euro van dat honorarium.
§ 2. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de verstrekkingen 460670 en 460795, bedoeld in artikel 17 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 7,44 euro. Voor de rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, wordt dat persoonlijk aandeel evenwel vastgesteld op 2,97 euro van dat honorarium.
§ 3. Het persoonlijk aandeel van de niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende in de honoraria voor de verstrekkingen die zijn bedoeld in artikel 17, met uitzondering van de verstrekkingen 450192, 450214, 450354, 450391, 459830, 460670 en 460795, in het artikel 17bis, met uitzondering van de verstrekking 461134, in het artikel 17ter, met uitzondering van de verstrekking 461473 en in het artikel 17quater van de bijlage bij het voornoemde koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 12 pct. van de honoraria zoals ze zijn vastgesteld met toepassing van de artikelen 50, § 6 of § 11, of 51, § 1, zesde lid, 2°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Dat persoonlijk aandeel is evenwel beperkt tot 2,48 euro per akte.
Dat persoonlijk aandeel is niet van toepassing op de rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming van de verzekering voorzien in artikel 37, §§ 1 en 2, van de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994.".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 7duodecies ingevoegd, luidende:
" § 1. In afwijking van de artikelen 1, eerste lid, 2, §§ 1 en 2, 4, eerste lid, 7quinquies, § 2 en 10 van dit besluit, is de rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, tot en met de leeftijd van 24 jaar, en wiens globaal medisch dossier wordt beheerd door een huisarts krachtens artikel 2, B, 1, van de bijlage bij voorgenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de volgende verstrekkingen, voorzien in de bijlage bij voorgenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984: 101010, 101032, 101054, 101076, 101275, 101290, 101592, 101614, 101636, 101651, 102012, 102034, 102071, 102093, 102115, 102130, 102152, 102174, 102196, 102211, 102255, 102270, 102292, 102314, 102336, 102351, 102373, 102491, 102513, 102535, 102550, 102572, 102594, 102616, 102631, 102653, 102675, 102690, 102712, 102734, 102756, 102874, 102896, 102911, 102955, 102970, 103073, 103110, 103132, 103213, 103235, 103250, 103412, 103434, 103456, 103471, 105372, 105394, 105416, 105431, 105453, 105475, 105490, 105512, 105534, 105556, 105571, 105593, 105615, 105630, 105652, 105674, 105696, 105711, 105733, 105755, 105770, 105792, 105814, 105836, 105851, 105873, 106411, 106433, 105895, 105910, 105932, 105954, 105976, 105991, 106293, 106315, 106330, 106352, 106374, 106396, 106455, 106470, 460670 en 460795.
§ 2. De rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, tot en met de leeftijd van 24 jaar, en wiens globaal medisch dossier wordt beheerd door een huisarts krachtens artikel 2, B, 1, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, is geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de volgende verstrekkingen, voorzien in artikel 2, C, van de bijlage bij voorgenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984: 103854, 103876, 103891, 104215, 104230, 104252, 104296, 104311, 104333, 104510, 104591, 104613 en 104635.".
Art.3. In hetzelfde besluit wordt artikel 10 vervangen als volgt:
"De rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, is geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 23, 1°, b, d, en e, van de voornoemde wet van 9 augustus 1963, noch voor de verstrekkingen 103014, 103051 en 103073 bedoeld in artikel 2 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.
Bovendien is geen enkele rechthebbende een persoonlijk aandeel verschuldigd:
- in de honoraria zoals ze zijn vastgesteld bij toepassing van artikel 50 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de verstrekkingen inzake klinische biologie, bedoeld in artikel 3, § 1, punt A, II, punt B, meer bepaald de verstrekkingen 114096, 114100 en 114111 en punt C, I., van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984;
- in de bijkomende honoraria die worden toegekend aan de geaccrediteerde geneesheer bedoeld in artikel 1, § 10, van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.
Wat de verstrekkingen betreft die zijn vermeld onder punt C, II, van artikel 3, § 1, bedoeld in het tweede lid, is de rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, geen persoonlijk aandeel verschuldigd, terwijl de andere rechthebbenden een persoonlijk aandeel verschuldigd zijn dat is vastgesteld op 25 pct. van de honoraria zoals ze zijn vastgesteld bij toepassing van artikel 34 van vorengenoemde wet van 9 augustus 1963.
Wat de verstrekkingen 114133 en 114155 betreft die zijn vermeld onder punt B. van artikel 3, § 1, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden vastgesteld op 15 pct. van deze honoraria. Dit persoonlijk aandeel is niet van toepassing op de rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming voorzien in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
De rechthebbenden zijn geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de verstrekkingen 114030 en 149612 bedoeld respectievelijk in artikel 3, § 1, B en C, II, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.".
Art.4. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.