6 JUNI 2023. - Koninklijk besluit tot uitvoering van uitvoeringsverordening (EU) 2021/664 van de Commissie van 22 april 2021 inzake een regelgevingskader voor U-space
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-4
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen van toepassing op de aanwijzing van een U-spaceluchtruim
Art. 5-10
HOOFDSTUK 3. - Bepalingen van toepassing op de enige verlener van gemeenschappelijke informatiediensten
Art. 11
HOOFDSTUK 4. - Bepalingen van toepassing op de certificatie en het toezicht op de U-spacedienstverleners en de enige verlener van gemeenschappelijke informatiediensten
Art. 12-13
HOOFDSTUK 5. - Diverse en slotbepalingen
Art. 14-15
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities van verordening (EU) 2018/1139 (1) van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 `inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad' en van verordening (EU) 2021/664.
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° verordening (EU) 2021/664: de uitvoeringsverordening (EU) 2021/664 van de Commissie van 22 april 2021 inzake een regelgevingskader voor U-space;
2° DGLV: het Directoraat-generaal Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;
3° directeur-generaal: de directeur-generaal van het DGLV of zijn gemachtigde;
4° minister: de minister bevoegd voor de Luchtvaart;
5° AIP België-Luxemburg: luchtvaartgids van België en het Groothertogdom Luxemburg die luchtvaartinformatie met een blijvend karakter bevat die essentieel is voor de luchtvaart.
Art.2. Voor de tenuitvoerlegging van verordening (EU) 2021/664 wordt rekening gehouden met de aanvaardbare nalevingswijzen (AMC) zoals vastgesteld en gepubliceerd door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA).
Art.3. Het DGLV wordt aangewezen als bevoegde autoriteit zoals bedoeld in artikel 18 van verordening (EU) 2021/664.
Art.4. De directeur-generaal stelt het coördinatiemechanisme bedoeld in artikel 18, f) van verordening (EU) 2021/664 vast.
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen van toepassing op de aanwijzing van een U-spaceluchtruim
Art.5. Elke overheidsinstantie of rechtspersoon die een belang van de invoering van een U-spaceluchtruim aantoont kan de aanwijzing van een U-spaceluchtruim zoals bedoeld in artikel 3 van de verordening (EU) 2021/664 voorstellen.
De aanvraag wordt bij het DGLV ingediend volgens de bepalingen en modaliteiten, vastgelegd door de directeur-generaal. Deze bevat ten minste de volgende elementen:
1° de reden(en) waarom de oprichting van een U-spaceluchtruim gevraagd wordt;
2° de geografische (3D) coördinaten van het beoogde U-spaceluchtruim.
De aanvraag wordt geanalyseerd en geëvalueerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 en volgende van dit besluit.
De minister of de directeur-generaal kan ook, op eigen initiatief, de procedure tot aanwijzing van een U-spaceluchtruim inleiden binnen de voorwaarden bedoeld in artikel 6 en volgende.
Art.6. Het DGLV voert de luchtruimrisicobeoordeling bedoeld in artikel 3, § 1 van de verordening (EG) 2021/664 uit volgens de modaliteiten bepaald door de directeur-generaal.
In het kader van het in artikel 4 bedoelde coördinatiemechanisme kan een ontwerpluchtruimrisicobeoordeling worden voorgelegd aan de partijen die getroffen zijn door of belang hebben bij de aanwijzing van het beoogde U-spaceluchtruim.
Indien het resultaat van het in artikel 7 bedoelde coördinatiemechanisme leidt tot een wijziging van het initiële ontwerp, beoordeelt het DGLV zo nodig de luchtruimrisico's opnieuw.
Art.7. De directeur-generaal stelt het coördinatiemechanisme in werking.
Art.8. Op basis van de luchtruimrisicobeoordeling bedoeld in artikel 6 en het in artikel 7 bedoelde resultaat van het coördinatiemechanisme, brengt het DGLV een advies uit over de aanwijzing van een U-spaceluchtruim.
Indien dit advies afwijkt van het resultaat van het coördinatiemechanisme, geeft het DGLV de redenen aan waarom het niet werd gevolgd.
Dit advies, met inbegrip van de risicobeoordeling en het resultaat van het coördinatiemechanisme, wordt overgemaakt aan de minister.
Op basis van dit advies, kan de minister een U-spaceluchtruim aanwijzen zoals bedoeld in artikel 3 van verordening (EU) 2021/664.
Art.9. De directeur-generaal publiceert het U-spaceluchtruim dat aldus ontstaat:
1° overeenkomstig de bepalingen van het artikel 5, § 5 van het koninklijk besluit van 8 november 2020 tot uitvoering van de verordening (EG) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 inzake de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen; en,
2° in de AIP België-Luxemburg.
Art.10. De directeur-generaal bepaalt de regelmaat en het coördinatiemechanisme gebruikt voor alle aanpassingen aan het op deze manier door de minister aangewezen U-spaceluchtruim.
Voor elk wijziging van het U-spaceluchtruim kan het coördinatiemechanisme bedoeld in artikel 4 worden beperkt tot de partijen die rechtstreeks getroffen zijn door de beoogde wijziging.
Voor elke kleine wijziging die een marginaal effect heeft op het milieu of tot doel heeft om een veiligheidsprobleem te verhelpen kan het DGLV een advies uitbrengen zonder voorafgaande inwerkingstelling van het coördinatiemechanisme bedoeld in artikel 4.
HOOFDSTUK 3. - Bepalingen van toepassing op de enige verlener van gemeenschappelijke informatiediensten
Art.11. De enige verlener van gemeenschappelijke informatiediensten bepaalt de retributies voor het verlenen van de gemeenschappelijke informatiediensten, in voorkomend geval overeenkomstig de desbetreffende van toepassing zijnde Europese bepalingen, en legt deze ter onderzoek en goedkeuring voor aan het DGLV.
De enige verlener van gemeenschappelijke informatiediensten bepaalt deze vergoeding op basis van de vaste en variabele kosten om deze diensten te leveren met inbegrip van een verhoging als redelijke risico-vergoeding.
De vermelde kosten worden in afzonderlijke rekeningen, gescheiden van elke andere activiteit van de enige verlener van gemeenschappelijke informatiediensten, bijgehouden en worden openbaar gemaakt.
HOOFDSTUK 4. - Bepalingen van toepassing op de certificatie en het toezicht op de U-spacedienstverleners en de enige verlener van gemeenschappelijke informatiediensten
Art.12. Het DGLV bepaalt de vorm en de modaliteiten voor de indiening van de aanvraag voor een certificaat van enige verlener van gemeenschappelijke informatiediensten maar ook die van het certificaat van U-spacedienstverlener zoals bedoeld in artikel 14, § 6 van verordening (EU) 2021/664.
Het DGLV bepaalt de vorm en de modaliteiten voor de indiening van een aanvraag tot wijziging van de in de eerste lid bedoelde certificaten.
Het DGLV kan met name een elektronische applicatie in de vorm van een webpagina en/of een mobiele applicatie voor de indiening van deze aanvragen ter beschikking stellen. In voorkomend geval bepaalt het DGLV ook de procedure die bij onbeschikbaarheid van deze elektronische toepassing moet worden gevolgd.
Art.13. Indien zulks nodig is voor de uitoefening van hun certificerings-, toezichts- en handhavingstaken overeenkomstig dit besluit en verordening (EU) 2021/664, worden de ambtenaren van het DGLV gemachtigd om:
1° van de enige verlener van gemeenschappelijke informatiediensten of de U-spacedienstverleners die onder hun toezicht staan, te eisen dat zij alle nodige informatie verstrekken;
2° van alle vertegenwoordigers, managers of andere personeelsleden van die dienstverleners te eisen dat zij toelichting geven bij alle feiten, documenten, voorwerpen, procedures of andere kwesties die relevant zijn voor het toezicht op de dienstverlener;
3° toegang te krijgen tot alle gebouwen en terreinen van die dienstverleners, met inbegrip van werklocaties en vervoersmiddelen;
4° alle documenten, archieven of gegevens die door deze dienstverleners worden bijgehouden of waar deze dienstverleners toegang toe hebben, te onderzoeken of te kopiëren of er uittreksels uit te nemen, ongeacht het medium waarop de informatie in kwestie wordt bewaard;
5° audits, beoordelingen, onderzoeken en inspecties van die dienstverleners uit te voeren.
Deze bevoegdheden worden uitgeoefend met inachtneming van de noodzaak zorg te dragen voor de daadwerkelijke uitoefening van deze bevoegdheden en voor de rechten en de legitieme belangen van de enige verlener van gemeenschappelijke informatiediensten of de U-spacedienstverleners en alle betrokken derden, en overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel.
Indien er tekortkomingen op de bepalingen van dit besluit of verordening (EU) 2021/664 worden vastgesteld, stelt het DGLV de enige verlener van gemeenschappelijke informatiediensten of de U-spacedienstverlener daarvan in kennis.
Deze moet dan de nodige corrigerende maatregelen nemen in overeenstemming met de door het DGLV vastgestelde voorwaarden.
HOOFDSTUK 5. - Diverse en slotbepalingen
Art.14. Aan artikel 4, § 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 8 november 2020 tot uitvoering van de uitvoeringsverordening (EU) 2019/947 van de Commissie van 24 mei 2019 betreffende de regels en procedures voor de exploitatie van onbemande luchtvaartuigen, wordt een 6° toegevoegd, die luidt als volgt:
" 6° de U-spacedienstverleners. ".
In hetzelfde besluit wordt aan artikel 5, § 1, het volgende toegevoegd:
"behalve deze die uitsluitend gericht zijn op de aanwijzing van een U-spaceluchtruim overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/664 van de Commissie van 22 april 2021 inzake een regelgevingskader voor U-space."
Art. 15. De minister bevoegd voor de Luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.