Details





Titel:

25 MEI 2023. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de normen die de ziekenhuizen moeten naleven



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Toegankelijkheid van de zorg
Afdeling 1. - Eerste opvang van spoedgevallen
Art. 3
Afdeling 2. - Kraamkliniek
Onderafdeling 1. - Continuïteit van de perinatale zorg
Art. 4
Onderafdeling 2. - Postnatale opvolging thuis
Art. 5
Onderafdeling 3. - Geboortehuis van het ziekenhuis
Art. 6
Afdeling 3. - Revalidatiezorg
Art. 7
Afdeling 4. - Psychiatrische zorg
Onderafdeling 1. - Partnerschap 107
Art. 8
Onderafdeling 2. - Hospitalisatie-eenheid voor acute psychiatrie
Art. 9-10
Afdeling 5. - Gynaecologie en verloskunde
Art. 11
Afdeling 6. - Levenseinde
Art. 12-13
HOOFDSTUK 3. - - Normen in verband met de werking
Art. 14
HOOFDSTUK 4. - Normen in verband met de zorgkwaliteit
Afdeling 1. - Permanente vorming
Art. 15
Afdeling 2. - Ombudsdienst
Art. 16
Afdeling 3. - Kwaliteit van de voeding
Art. 17-18
Afdeling 4. - Toegankelijkheid
Art. 19
Afdeling 5. - Kwaliteits- en veiligheidsstrategie
Art. 20-25
HOOFDSTUK 5. - Normen voor de betrokkenheid van het personeel bij de organisatie en evaluatie van kwaliteitszorg
Art. 26
HOOFDSTUK 6. - Normen in verband met goed bestuur
Art. 27
HOOFDSTUK 7. - Normen in verband met duurzaamheid en bestendigheid
Art. 28-30
HOOFDSTUK 8. - Wijzigingsbepaling
Art. 31
HOOFDSTUK 9. - Overgangsbepalingen, inwerkingtreding en slotbepalingen
Art. 32-33
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2019013653 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° antenne 107: coördinatieantenne 107 in de geestelijk gezondheidszorg op het tweetalige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  2° de ziekenhuissite: de architecturale functionele eenheid waarbinnen ziekenhuiszorg wordt verleend en waarin erkende ziekenhuisbedden zijn ondergebracht;
  3° het netwerk: het locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk;
  4° de opnameverklaring: het opnamedocument dat beoogd wordt in het koninklijk besluit van 17 juni 2004 betreffende de verklaring bij opname in een ziekenhuis;
  5° Brussels platform geestelijk gezondheid: het platform die jaarlijks een overeenkomst met de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie sluit, op basis van de koninklijke besluiten van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten en 8 juli 2003 houdende vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op de samenwerkingsverbanden, als overlegplatform, van psychiatrische instellingen en diensten;
  6° de Wet: de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen van 10 juli 2008;
  7° ambassadeurs van de eerstelijns geestelijke gezondheidszorg: de ambassadeurs die zijn aangesteld als lokale coördinatoren in het kader van de overeenkomst tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en het geestelijke gezondheidsnetwerk betreffende de financiering van psychologische functies in de eerste lijn via lokale multidisciplinaire netwerken en partnerschappen;
  8° geboortehuis: architecturale eenheid die zich bevindt in een ziekenhuis met een kraamafdeling en waarin de organisatie van de bevalling en de directe postpartumzorg zo strikt mogelijk de fysiologie respecteert en voldoet aan de in bijlage 1 beschreven kenmerken.
  9° kwaliteit en veiligheid van de zorg: verschillende dimensies worden verstaan, gegroepeerd in het aspect `kwaliteit aan het bed van de patiënt' (dat de dimensies efficiëntie, veiligheid en persoonsgerichtheid omvat) en in het aspect `kwaliteit van de organisatie' (dat de dimensies gelijkheid, toegankelijkheid, opleiding, duurzaamheid en veerkracht tegenover het personeel omvat);
  10° gezondheidszorgberoepen: de beroepen bedoeld in de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Art.2. Dit artikel is van toepassing op de algemene ziekenhuizen.
  De artikelen 8 tot en met 10, 12 tot en met 17, eerste lid, 18 tot en met 33 zijn ook van toepassing op psychiatrische ziekenhuizen.
  De artikelen 7, 9, 10 en 11 zijn niet van toepassing op:
  - ziekenhuizen met uitsluitend gespecialiseerde behandelings- en revalidatiediensten (index Sp) en geriatrische diensten (index G), al dan niet in combinatie met psychiatrische ziekenhuisdiensten (index A, T of K);
  - ziekenhuizen die een afwijking hebben verkregen krachtens artikel 2, § 1bis, van het koninklijk besluit van 30 januari 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen.

HOOFDSTUK 2. - Toegankelijkheid van de zorg
Afdeling 1. - Eerste opvang van spoedgevallen
Art.3. Het ziekenhuis dat niet beschikt over een functie "eerste opvang van spoedgevallen" die voldoet aan de eisen vastgelegd bij het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "eerste opvang van spoedgevallen" moet voldoen om te worden erkend, op elk van zijn ziekenhuissites, noch over een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" die voldoet aan de eisen van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" moet voldoen om erkend te worden, organiseert haar verschillende ziekenhuissites ten einde de toegang tot deze functies aan te bieden om de continuïteit van de zorg te waarborgen.
  Een ziekenhuis dat een functionele verbinding organiseert om de continuïteit van de zorg te waarborgen met een ziekenhuis dat een dergelijke functie heeft op een locatie binnen een straal van 2,5 kilometer, voldoet eveneens aan deze verplichting.
  De organisatiemodaliteiten van de in het vorige lid bedoelde functionele verbinding worden schriftelijk vastgelegd in een overeenkomst.

Afdeling 2. - Kraamkliniek
Onderafdeling 1. - Continuïteit van de perinatale zorg
Art.4. § 1. Om de best mogelijke behandeling voor een patiënte te waarborgen, zorgt het ziekenhuis met een kraamafdeling (index M) ervoor dat informatie die voor deze zorg van belang is, wordt doorgegeven tussen de gezondheidszorgbeoefenaars die de prenatale opvolging van de patiënte hebben verzekerd en het ziekenhuisteam dat voor de behandeling van de patiënte zorgt.
  Daartoe zorgt het ziekenhuis ervoor dat de gezondheidszorgbeoefenaar die de prenatale opvolging van een patiënte verzekerd heeft, een verbindingsblad invult dat het volgende aangeeft:
  1° de contactgegevens van de patiënte en van de gezondheidszorgbeoefenaar die haar prenatale opvolging heeft verzekerd;
  2° de nodige klinische gegevens voor de behandeling van de patiënte bij de bevalling.
  Het verbindingsblad wordt opgesteld volgens een door het ziekenhuis voorgesteld model.
  § 2. Wanneer de patiënte het ziekenhuis verlaat, zorgt het ziekenhuis voor een document dat de gezondheidszorgbeoefenaar die de postnatale opvolging van de parturiënte garandeert, toelaat de continuïteit van de zorg te waarborgen. Als de patiënte het ziekenhuis de contactgegevens van de betrokken beroepsbeoefenaar heeft verstrekt en daar toestemming voor geeft, stuurt het ziekenhuis dat document naar die beroepsbeoefenaar toe.

Onderafdeling 2. - Postnatale opvolging thuis
Art.5. § 1. Elk ziekenhuis dat over een kraamafdeling (index M) beschikt sluit een overeenkomst met een of meer vroedvrouwen of een team van vroedvrouwen voor het verzekeren van de postnatale opvolging thuis.
  Het ziekenhuis beschikt over voldoende partners om een toereikende postnatale opvolging te bieden aan alle patiëntes die daarom vragen.
  § 2. In de in de eerste paragraaf bedoelde overeenkomst worden de modaliteiten van het partnerschap tussen het ziekenhuis en het team van vroedvrouwen met betrekking tot de behandeling van de patiëntes vastgelegd. In de overeenkomst worden de volgende gegevens vermeld:
  1° de opvolgingscapaciteit van het team van vroedvrouwen en zijn beschikbaarheid;
  2° de termijn waarbinnen de opvolging kan beginnen te rekenen vanaf het verzoek;
  3° de modaliteiten van de informatie aan de patiëntes;
  4° de modaliteiten van de informatie-uitwisseling tussen het ziekenhuis en het team;
  5° de aan de patiënte verstrekte informatie over de door de vroedvrouw toegepaste tarieven voor de opvolging thuis.

Onderafdeling 3. - Geboortehuis van het ziekenhuis
Art.6. § 1. Het ziekenhuis dat over een kraamafdeling (index M) beschikt, beschikt ook over een geboortehuis.
  § 2. Het ziekenhuis dat over een kraamafdeling (index M) beschikt en dat niet over een geboortehuis beschikt, stelt een bevallings- en postnatale zaal ter beschikking van de huisartsen en vroedvrouwen van de eerste lijn, in de maate van de beschikbare middelen.
  Deze terbeschikkingstelling wordt georganiseerd door een overeenkomst tussen het ziekenhuis en de huisartsen of vroedvrouwen, hetzij individueel, hetzij in teamverband.
  Deze overeenkomst bepaalt:
  1° de financiële modaliteiten van de terbeschikkingstelling van de bevallings- en postnatale zaal;
  2° de verantwoordelijkheden die op elke partij rusten;
  3° de opvangcapaciteit van de ter beschikking gestelde lokalen;
  4° de termijn waarbinnen opname mogelijk is na het verzoek;
  5° de modaliteiten van de informatie aan de patiëntes;
  6° de modaliteiten van de informatie-uitwisseling tussen het ziekenhuis en het team of de beoefenaar die de patiënte begeleidt;
  7° de aan de patiënte verstrekte informatie over de door de vroedvrouw toegepaste tarieven voor de opvolging thuis;
  8° de financiële modaliteiten voor het team of voor de beoefenaar.

Afdeling 3. - Revalidatiezorg
Art.7. § 1. Het ziekenhuis zorgt ervoor dat de patiënt wiens behandeling revalidatiezorg vereist, daadwerkelijk toegang heeft tot deze zorg, met eerbiediging van de vrije keuze van de patiënt. Daartoe biedt het ziekenhuis ten minste een oplossing voor revalidatiezorg aan de patiënt die deze zorg nodig heeft en begeleidt het de patiënt bij het organiseren van de revalidatiezorg.
  § 2. Indien het ziekenhuis niet over voldoende revalidatiebedden (index Sp) beschikt om revalidatiezorg aan patiënten te kunnen bieden, sluit het een overeenkomst met een of meer instellingen, bij voorkeur binnen het netwerk waarvan het deel uitmaakt, om een toereikend aanbod op de betrokken ziekenhuissites te garanderen.
  De in het vorige lid bedoelde overeenkomst maakt een koppeling mogelijk tussen het ziekenhuis en de instelling die belast is met de revalidatie en preciseert:
  1° de samenwerkingsmodaliteiten;
  2° de modaliteiten voor de overdracht van de patiënt, met inbegrip van de mededeling van het dossier van de patiënt met het oog op de continuïteit van de zorg.

Afdeling 4. - Psychiatrische zorg
Onderafdeling 1. - Partnerschap 107
Art.8. Het ziekenhuis dat over psychiatrische bedden beschikt, sluit een overeenkomst met de antennes 107 die in Brussel actief zijn, om de continuïteit van de ambulante behandeling na het einde van de hospitalisatie te verzekeren.
  In de overeenkomst worden de volgende gegevens vermeld:
  1° de samenwerkingsmodaliteiten;
  2° de modaliteiten voor de voorbereiding van het ontslag en de opvolging van de patiënt, in het bijzonder de wijze waarop de patiënt die het ziekenhuis verlaat, wordt opgevangen, zodra hij het ziekenhuis verlaat.
  Indien het ziekenhuis op een ziekenhuissite over een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling voor volwassen patiënten (index A) of kinderen en adolescenten (index K) beschikt, deelt het dagelijks, volgens de in een overeenkomst vastgelegde nadere regels, de potentiële beschikbaarheid van plaatsen in die dienst of diensten mee aan de Brussels platform geestelijk gezondheid.
  Een lid van het team van de dienst psychiatrie van het ziekenhuis en een vertegenwoordiger van zijn sociale dienst komen minstens twee keer per jaar samen met de vertegenwoordigers van de mobiele teams 2A en 2B en de ambassadeurs die belast zijn met het vergemakkelijken van de tenuitvoerlegging van de hervorming van de eerstelijnspsychologen en de ambulante geestelijke gezondheidszorg, om deze samenwerking te evalueren en eventueel te verbeteren.

Onderafdeling 2. - Hospitalisatie-eenheid voor acute psychiatrie
Art.9. Een ziekenhuis dat niet op elk van zijn ziekenhuissites beschikt over een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van volwassen patiënten (index A) die voldoet aan de eisen van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, waarborgt de toegankelijkheid van die dienst voor zijn patiënten door zijn activiteit zodanig te organiseren dat de zorg op een andere van zijn sites verleend wordt aan de patiënten of door een overeenkomst te sluiten met een of meer ziekenhuizen van het netwerk waarvan het deel uitmaakt teneinde gezamenlijk de door de patiënten gewenste opvang te bieden.
  De in het vorige lid bedoelde overeenkomst waarborgt een verbinding tussen het ziekenhuis en de instelling die belast is met de psychiatrische behandeling en zorg, en preciseert de samenwerkingsmodaliteiten alsmede de voorwaarden voor de overdracht van de patiënt, met inbegrip van de mededeling van het dossier van de patiënt met het oog op de continuïteit van de zorg.

Art.10. Voor de psychiatrische behandeling van patiënten met specifieke psychiatrische behoeften van kinderen of adolescenten sluit een ziekenhuis dat geen K-bedden binnen het ziekenhuis heeft, een overeenkomst met een ziekenhuis dat wel K-bedden heeft om deze zorg te verstrekken.
  In de in het vorige lid bedoelde overeenkomst wordt vastgesteld op welke wijze de daadwerkelijke behandeling van de betrokken patiënten wordt georganiseerd.

Afdeling 5. - Gynaecologie en verloskunde
Art.11. Het ziekenhuis ziet erop toe dat de verzoeken tot vrijwillige zwangerschapsafbreking, met inbegrip van de afbreking zelf, worden behandeld in overeenstemming met de wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen.
  In het uitzonderlijke geval dat de afbreking niet in het ziekenhuis kan worden uitgevoerd, sluit het een overeenkomst met een andere instelling van het netwerk waarvan het deel uitmaakt, die de afbreking wel zal kunnen uitvoeren. In dat geval zorgt het ziekenhuis ervoor dat de patiëntes naar behoren worden geïnformeerd en worden doorverwezen naar het ziekenhuis waarmee de overeenkomst is gesloten.
  In de overeenkomst worden de voorwaarden en de organisatie vastgesteld waaronder deze dienst door het andere ziekenhuis wordt verleend.

Afdeling 6. - Levenseinde
Art.12. Het ziekenhuis zorgt ervoor dat verzoeken om euthanasie worden behandeld in overeenstemming met de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie, met inbegrip van de euthanasie zelf.
  In het uitzonderlijke geval dat de euthanasie niet in het ziekenhuis kan worden uitgevoerd, sluit het een overeenkomst met een andere instelling van het netwerk waarvan het deel uitmaakt om deze verzoeken te behandelen. In dat geval zorgt het ziekenhuis ervoor dat de patiënten naar behoren worden geïnformeerd en worden doorverwezen naar het ziekenhuis waarmee de overeenkomst is gesloten.
  In de overeenkomst worden de voorwaarden en de organisatie vastgesteld waaronder deze dienst door het andere ziekenhuis wordt verleend.
  Ziekenhuizen die geen deel uitmaken van een netwerk kunnen deze overeenkomst sluiten met een ander ziekenhuis van hun keuze.

Art.13. § 1. Het ziekenhuis draagt zorg voor de continuïteit van de palliatieve zorg in overeenstemming met de patiënt, zodra deze uit het ziekenhuis ontslagen wordt.
  § 2. Daartoe zal het ziekenhuis:
  1° de taken die nodig zijn om deze continuïteit te verzekeren, toewijzen aan zijn sociale dienst en, in voorkomend geval, zijn palliatieve functie;
  2° een overeenkomst sluiten met de ondersteuningsteams voor palliatieve thuiszorg die erkend zijn door een overheid bedoeld in de artikelen 128, 130 of 135 van de Grondwet en die actief zijn op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
  Voor elke patiënt voor wie palliatieve zorg moet worden georganiseerd, zal het ziekenhuis:
  1° de patiënt en, in voorkomend geval, zijn familie in contact brengen met de zorgverleners van de eerste en tweede lijn, zodat zorg kan worden verleend aan de patiënt, zodra hij uit het ziekenhuis wordt ontslagen;
  2° de huisarts, het ondersteuningsteam en, indien nodig, een coördinatiecentrum voor thuiszorg betrekken bij de organisatie van de palliatieve zorg;
  3° ervoor zorgen dat het zorgteam van het ziekenhuis, na de instemming van de patiënt te hebben ontvangen, vóór het ontslag van de patiënt ten minste één contact heeft met de zorgverleners die palliatieve zorg zullen verlenen bij ontslag uit het ziekenhuis.
  § 3. In de in paragraaf 2, eerste lid, 2°, bedoelde overeenkomst worden de modaliteiten van het partnerschap tussen het ziekenhuis en de ondersteuningsteams voor palliatieve thuiszorg met betrekking tot de behandeling van de patiënten vastgelegd.
  In de overeenkomst worden de volgende gegevens vermeld:
  1° de opvolgingscapaciteit van het ondersteuningsteam voor palliatieve thuiszorg en zijn beschikbaarheid;
  2° de termijn waarbinnen de opvolging kan beginnen te rekenen vanaf het verzoek;
  3° de modaliteiten van de informatie aan de patiënten;
  4° de modaliteiten van de informatie-uitwisseling tussen het ziekenhuis en het ondersteuningsteam voor palliatieve thuiszorg;
  5° de financiële modaliteiten voor de patiënt.

HOOFDSTUK 3. - - Normen in verband met de werking
Art.14. Het ziekenhuis neemt alle nodige maatregelen om de continuïteit van de zorg voor de patiënt van de opname tot het ontslag te waarborgen.
  Daartoe neemt het ziekenhuis de volgende maatregelen, overeenkomstig de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt:
  1° bij de opname vraagt het ziekenhuis aan de patiënt om het de identiteit mee te delen van zijn behandelende geneesheer of van het wijkgezondheidscentrum waar hij is ingeschreven.
  Indien de patiënt niet wordt gevolgd door een behandelende geneesheer of in een wijkgezondheidscentrum, wordt hij ervan in kennis gesteld dat er hem één voorgesteld kan worden via de dispatchingdienst die bereikbaar is op het telefoonnummer 1710 of op de website doctorbrussels.be.
  De opnameverklaring moet vergezeld gaan van de identiteit van de behandelende geneesheer of het wijkgezondheidscentrum vermeld. Als de patiënt tijdens zijn verblijf voor een behandelende geneesheer of een wijkgezondheidscentrum kiest, worden de gegevens hiervan aan het patiëntendossier toegevoegd.
  2° Indien de patiënt de contactgegevens heeft verstrekt, wordt de informatie over de ziekenhuisopname van de patiënt op dezelfde dag als de opname langs elektronische weg aan de behandelende geneesheer of het wijkgezondheidscentrum van de patiënt meegedeeld. Deze mededeling bevat alle informatie die nodig is voor de continuïteit en de kwaliteit van de zorg. Dit gebeurt volgens de modaliteiten die door het ziekenhuis en de huisartsenkring zijn vastgesteld.
  3° Indien de patiënt de contactgegevens heeft verstrekt en daarvoor toestemming geeft, wordt uiterlijk binnen 48 uur langs elektronische weg een kopie van de ontslagverslagen van de patiënt, met inbegrip van het verpleegkundige ontslagverslag, aan de behandelende geneesheer of het wijkgezondheidscentrum en/of de thuisverpleegkundige, in voorkomend geval, meegedeeld. Dit gebeurt volgens de modaliteiten die door het ziekenhuis en de huisartsenkring zijn vastgesteld.
  4° Indien de patiënt voor de opvolging van zijn behandeling en met zijn instemming naar een andere zorginstelling wordt overgebracht, wordt op dezelfde dag een kopie van de ontslagverslagen, met inbegrip van het verpleegkundige ontslagverslag, meegedeeld aan de geneesheer die aan het hoofd staat van deze zorginstelling of, indien bekend, aan de geneesheer belast met de opvolging van de patiënt binnen deze instelling. De behandelende geneesheer of het wijkgezondheidscentrum wordt uiterlijk binnen 48 uur langs elektronische weg van deze overbrenging op de hoogte gebracht volgens dezelfde modaliteiten als die voor de informatie in verband met het ontslag.

HOOFDSTUK 4. - Normen in verband met de zorgkwaliteit
Afdeling 1. - Permanente vorming
Art.15. Het ziekenhuis controleert of wordt voldaan aan de verplichtingen inzake de instandhouding van de vaardigheden en de permanente vorming van de gezondheidszorgbeoefenaars die aan de ziekenhuisactiviteit deelnemen bij het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst en bij de georganiseerde evaluaties.

Afdeling 2. - Ombudsdienst
Art.16. Het ziekenhuis zorgt voor een effectieve toegankelijkheid van de ombudsdienst bedoeld in artikel 11, § 1, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, door de patiënt de mogelijkheid te bieden ten minste telefonisch, per post en per e-mail een afspraak met deze dienst te maken.
  Daartoe wordt het volgende gegarandeerd:
  1° een voldoende fysieke aanwezigheid van de ombudsman in zijn lokalen om verzoeken om afspraken te beantwoorden, behoudens de uitzonderingen waarin wordt voorzien in het koninklijk besluit van 8 juli 2003 houdende vaststelling van de voorwaarden waaraan de ombudsfunctie in de ziekenhuizen moet voldoen;
  2° een telefoonlijn waarop binnen 30 seconden wordt geantwoord, ten minste via een geautomatiseerd instrument dat de persoon die zich tot de ombudsdienst richt, de mogelijkheid biedt een boodschap achter te laten waarop dan binnen maximaal drie werkdagen wordt geantwoord;
  3° een e-mailadres dat regelmatig wordt bijgewerkt;
  4° een contactformulier beschikbaar op de website van het ziekenhuis, waarop binnen maximaal drie werkdagen wordt geantwoord;
  5° in 2° en 4° betekent "geantwoord" dat de verzoeker duidelijk wordt meegedeeld dat zijn klacht in aanmerking is genomen, het eventuele dossiernummer van de klacht en de precieze termijn waarbinnen de ombudsman opnieuw contact met hem zal opnemen;
  6° een duidelijke en zichtbare affichering aan de hoofdingangen dat via het onthaal van het ziekenhuis contact kan worden opgenomen met de ombudsdienst `Rechten van de patiënt';
  7° de verstrekking bij elk onthaal van het ziekenhuis aan iedereen die daarom vraagt, zowel mondeling als op papier, van de volgende informatie:
  a. de opdrachten van de ombudsdienst `Rechten van de patiënt' en het eventuele onderscheid met de dienst voor andere klachten;
  b. de contactgegevens van de ombudsdienst (telefoon, e-mail en website van het in punt 4° genoemde formulier);
  c. de dagen en uren waarop de ombudsdienst bereikbaar is, en de in de punten 2° en 4° genoemde antwoordtermijnen.

Afdeling 3. - Kwaliteit van de voeding
Art.17. Tijdens het verblijf van elke patiënt in het ziekenhuis wordt bijzondere aandacht besteed aan de kwaliteit en de gevarieerdheid van de voeding. Er wordt rekening gehouden met de gezondheidsbehoeften waarbij het risico op ondervoeding prioritaire aandacht krijgt. Voor dit doel, alle maaltijden die worden aangeboden aan patiënten die geen medische contra-indicatie in dit verband hebben, moeten hen een minimum van 2000 kcal per dag bieden.
  Hiertoe wordt overleg georganiseerd met:
  1° de directeur;
  2° de hoofdgeneesheer;
  3° het hoofd van het departement verpleegkunde;
  4° een multidisciplinair voedingsteam.
  De werking en de taken van het voedingsteam worden nader omschreven in bijlage II.
  Indien de voeding van de patiënten geheel of gedeeltelijk wordt verstrekt door een keuken buiten het ziekenhuis, kunnen de Diensten van het Verenigd College in het onderaannemingsbestek nagaan of aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan.

Art.18. Het ziekenhuis zorgt voor de ontwikkeling van een maaltijdaanbod voor de patiënten en, in voorkomend geval, de bezoekers, dat van hoge kwaliteit is uit het oogpunt van de menselijke gezondheid en het milieu, in de zin van de Brusselse strategie voor duurzame voeding, waarbij een bord wordt bevorderd op basis van seizoensgebonden voedsel of voedsel uit de biologische landbouw of waarbij de eiwitdiversiteit wordt bevorderd of de voorkeur wordt gegeven aan korte voedselketens.

Afdeling 4. - Toegankelijkheid
Art.19. Door al zijn acties en investeringen bevordert het ziekenhuis de toegankelijkheid van de zorg.
  Het onthoudt zich van elke discriminatie van patiënten, in het bijzonder die bedoeld in de ordonnantie van 30 juni 2022 ter bevordering van de diversiteit en ter bestrijding van de discriminatie in de instellingen, centra en diensten die tot de bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoren alsook in de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden.
  Niettegenstaande de naleving van de wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, en in het geval van andere talen, en voor zover als mogelijk, het ziekenhuis houdt bij de zorg rekening met de taal van de patiënt. Daartoe wordt de patiënt verzocht op de opnameverklaring een of meer talen te vermelden waarin hij zich wenst uit te drukken.
  Die informatie over talen wordt bij de opnameverklaring gevoegd.

Afdeling 5. - Kwaliteits- en veiligheidsstrategie
Art.20. § 1. Het ziekenhuis waakt over de voortdurende verbetering van de kwaliteit en de veiligheid van de zorg die het verleent.
  Die voortdurende verbetering betreft zowel de `kwaliteit aan het bed van de patiënt' als de `kwaliteit van de organisatie'.
  Daartoe stelt het ziekenhuis, voor de eerste keer ten laatste op 15 september 2024, een "kwaliteits- en veiligheidsstrategie" vast en herziet het deze ten minste om de vijf jaar met het oog op de opvolging van zijn plan ter verbetering van de zorgkwaliteit. Die strategie bestaat uit twee afzonderlijke delen: kwaliteit aan het bed van de patiënt en kwaliteit van de organisatie.
  In het kader van zijn strategie kiest het ziekenhuis de actiegebieden, de groepen van indicatoren als bedoeld in artikel 22, § 1, en de groepen indicatoren waarop het zijn actie wil toespitsen.
  Met deze strategie wordt beoogd een organisatie en een methode voor de analyse van de verleende diensten op te zetten teneinde de zorgkwaliteit te verbeteren.
  Hierover wordt om de vijf jaar een "kwaliteitsrapport" opgesteld door het ziekenhuis.
  § 2. Om het in paragraaf 1 genoemde doel te bereiken en onverminderd de daarin opgenomen verplichtingen, stelt elk psychiatrisch ziekenhuis met name een intern protocol op voor de beoordeling van het risico van agressief gedrag bij de opname van patiënten.
  Dit protocol moet het mogelijk maken het risico van agressief gedrag van een patiënt ten opzichte van zichzelf, andere patiënten, het ziekenhuispersoneel en andere personen in te schatten teneinde de behandeling van de patiënt en de keuze van de kamer aan te passen, zodra de patiënt wordt opgenomen.

Art.21. § 1. Het "kwaliteitsrapport" bedoeld bij artikel 20, § 1, lid 5, de volgende elementen:
  1° de doelstellingen om de kwaliteit en de veiligheid van de daar verleende zorg te verbeteren;
  2° de uitgevoerde maatregelen of acties en hun resultaten;
  3° de geplande maatregelen of acties;
  4° de wijze waarop het ziekenhuis de mening van de patiënten integreert met het oog op een voortdurende verbetering van de kwaliteit van de zorg en de behandeling;
  5° de adviezen op die het voedingsteam in dit verband heeft ontvangen, alsmede de maatregelen die het naar aanleiding daarvan heeft besloten te nemen.
  § 2. De in artikel 20, § 1, tweede lid, bedoelde "kwaliteits- en veiligheidsstrategie" bevat het toezicht op de in artikel 24 bedoelde indicatoren.
  Ze omvat eveneens:
  1° een verklaring over de maatregelen of acties die het ziekenhuis heeft genomen om de toegankelijkheid van de zorg te waarborgen;
  2° een verslag over de activiteiten in het kader van de permanente vorming van het zorgpersoneel in het ziekenhuis, met inbegrip van de taalcursussen per taal en de specifieke kwaliteits- en veiligheidsopleidingen;
  3° een overzicht van de maatregelen of acties die het ziekenhuis heeft genomen om de duurzaamheid en de bestendigheid van zijn optreden ten aanzien van zijn personeel te waarborgen.

Art.22. § 1. De kwaliteitsbewaking omvat twee groepen indicatoren: de kwaliteit van de organisatie en de kwaliteit aan het bed van de patiënt.
  § 2. Het toezicht op de kwaliteit van de organisatie heeft betrekking op de volgende punten:
  1° het percentage in het ziekenhuis opgenomen patiënten die door hun behandelende geneesheer werden doorverwezen;
  2° het aantal klachten van patiënten ontvangen door de ombudsdienst van het ziekenhuis;
  3° het gemiddelde supplementpercentage bedoeld in artikel 97, § 1, van de wet, uitgedrukt in een percentage van de begroting van de financiële middelen;
  4° het percentage van de opnames waarvoor dergelijke supplementen werden aangerekend;
  5° het gemiddelde tarief van de honorariumsupplementen, bedoeld in artikel 152, § 2, van de wet, uitgedrukt in een percentage van de akkoordtarieven, indien een akkoord als bedoeld in artikel 50 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, van kracht is;
  6° het percentage in het ziekenhuis opgenomen patiënten, met inbegrip van degenen die voor daghospitalisatie zijn opgenomen, voor wie dergelijke supplementen in rekening zijn gebracht;
  7° het percentage opnameverklaringen per taal en het percentage patiënten die te kennen gaven zich in een andere taal dan het Frans en het Nederlands te willen uitdrukken;
  8° het percentage patiënten die op minder dan 2,5 kilometer van het ziekenhuis wonen waar ze opgenomen zijn:
  a. bij de spoed;
  b. bij de kraamkliniek;
  c. bij de algemene inwendige geneeskunde;
  d. bij de algemene chirurgie;
  e. bij de geriatrie;
  f. bij de medische dagkliniek;
  9° het aantal en percentage patiënten met het BVT-statuut en het aantal en percentage begunstigden van Dringende Medische Hulp;
  10° het percentage personeelsleden die een tussenkomst genieten voor het gebruik van het openbaar vervoer of de fiets, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen het administratief personeel en de gezondheidszorgbeoefenaars;
  11° het aantal en het percentage van vacatures per gezondheidszorgberoep;
  12° de rotatiegraad voor elk gezondheidszorgberoep waar dit gemakkelijk te berekenen is, en in ieder geval voor verpleegkundigen, uitgedrukt in vergelijking met het aantal aankomsten en vertrekken;
  13° de afwezigheidsgraad per gezondheidszorgberoep waar dit gemakkelijk te berekenen is, en in ieder geval voor het verpleegkundige personeel, wegens ziekte;
  14° het percentage overuren van elk gezondheidszorgberoep waar dit gemakkelijk te berekenen is, en in ieder geval voor het verpleegkundige personeel.
  § 3. Het toezicht op de kwaliteit aan het bed van de patiënt heeft betrekking op de volgende punten:
  1° het percentage patiënten bij wie het voedingsrisico werd geëvalueerd;
  2° de prevalentie en incidentie van doorligwonden opgelopen in de instelling;
  3° het percentage bevallingen zonder medische interventie (met of zonder epidurale);
  4° de incidentie van sepsis geassocieerd met centrale veneuze katheters en geassocieerd met het ziekenhuis;
  5° de incidentie van in het ziekenhuis opgelopen MRSA-infecties;
  6° de naleving van de handhygiëne;
  7° de compliance van de antibioticaprofylaxe in de heelkunde;
  8° het percentage heupfracturen dat op tijd wordt geopereerd in verhouding tot de laattijdige operaties;
  9° het aantal postoperatieve diepe veneuze tromboses of longembolieën;
  10° het aantal ongeplande heropnames;
  11° het aantal ongewenste gebeurtenissen, waarbij ten minste een onderscheid wordt gemaakt tussen vallen van patiënten, medicatiefouten en aanvallen op personeel door patiënten of bezoekers.
  Voor psychiatrische ziekenhuizen en ziekenhuizen met uitsluitend psychiatrische ziekenhuisdiensten (index A, T of K) in combinatie met gespecialiseerde behandelings- en revalidatiediensten (index Sp) en geriatrische diensten (index G), heeft het toezicht op de kwaliteit aan het bed van de patiënt betrekking op de punten 1°, 2°, 5°, 6° en 11° van het vorige lid. In het kader van het toezicht wordt in dit geval ook het percentage patiënten vermeld dat in fysieke dwang wordt gehouden en het percentage patiënten dat in kamerisolatie wordt geplaatst.
  Voor psychiatrische en psychogeriatrische verpleegeenheden in algemene ziekenhuizen en psychiatrische ziekenhuizen zal ook rekening worden gehouden met de volgende indicatoren:
  1° de beoordeling bij opname van het risico op agressief gedrag volgens het protocol bedoeld in artikel 22, § 2;
  2° de incidentie van de isolatiemaatregelen;
  3° de incidentie van de dwangmaatregelen;
  4° het toezicht op isolatie en dwang.

Art.23. Het "kwaliteitsrapport" wordt toegezonden aan de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en gepubliceerd op de website van het ziekenhuis.
  Bovendien stelt de beheerder het monitoringverslag met betrekking tot de in artikel 22 bedoelde indicatoren ter beschikking van de Diensten van het Verenigd College ten minste jaarlijks geactualiseerd. Die gegevens zijn vertrouwelijk en kunnen alleen door het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad worden geraadpleegd om het welzijns- en gezondheidsbeleid in Brussel te evalueren en duidelijk te maken.
  De Diensten van het Verenigd College kunnen een beveiligd elektronisch platform creëren dat niet toegankelijk is voor het publiek en dat het ziekenhuis in staat stelt om regelmatig zelf de elementen voorzien in artikel 21, § 1, de resultaten van zijn indicatoren en de beschrijving van de gekozen indicatoren naast die bedoeld in artikel 22, aan te geven en te corrigeren. Na creatie stelt deelname aan dit platform het ziekenhuis vrij van het opstellen, publiceren en verzenden van het "kwaliteitsrapport".

Art.24. De beheerder kan het Verenigd College vragen het deel van het "kwaliteitsrapport" dat betrekking heeft op de kwaliteit aan het bed van de patiënt te vervangen door een bewijs van inschrijving in een accrediteringsprocedure of de publicatie van een accreditering die toelaat de indicatoren bedoeld in artikel 22, § 3, op een gelijkaardige manier te beoordelen.

Art.25. Binnen het ziekenhuis wordt een Multidisciplinaire Kwaliteitsraad opgericht.
  Die bestaat ten minste uit:
  1° een vertegenwoordiger van de beheerder;
  2° de hoofdarts of zijn afgevaardigde;
  3° een vertegenwoordiger van de medische raad;
  4° de hoofdverpleegkundige van de verpleegkundige dienst of zijn afgevaardigde;
  5° een vertegenwoordiger van de gebruikers of een "patiënt-partner" indien dit concept in het ziekenhuis wordt ontwikkeld;
  6° de kwaliteitscoördinator indien deze functie in het ziekenhuis bestaat.
  De beheerder betrekt de Kwaliteitsraad nauw bij de opstelling van het "kwaliteits- en veiligheidsstrategie" en het "kwaliteitsrapport".

HOOFDSTUK 5. - Normen voor de betrokkenheid van het personeel bij de organisatie en evaluatie van kwaliteitszorg
Art.26. Ziekenhuizen zorgen ervoor dat beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden betrokken bij het evalueren van de kwaliteit van de zorg binnen het ziekenhuis. Deze betrokkenheid wordt georganiseerd via een effectieve multidisciplinaire representativiteit binnen de organen die verband houden met de kwaliteit van de zorg die in de instelling aanwezig zijn of binnen permanente werkgroepen opgericht om deze organen te adviseren, met daarin minstens één vertegenwoordiger van het beroep van verpleegkundige zonder hiërarchie.
  De evaluatie van de kwaliteit van de zorg bedoeld in het vorige lid omvat de evaluatie van de integratie van verpleegkundige zorg en andere paramedische praktijken in alle zorg en dienstverlening die het ziekenhuis aanbiedt.
  Het ziekenhuis stelt aan de bevoegde overheid een geactualiseerd kadaster ter beschikking van de samenstelling van de verschillende organen die verband houden met de kwaliteit van de zorg die binnen de instelling aanwezig zijn. Er wordt een register bijgehouden van de effectieve aanwezigheid van leden op vergaderingen.

HOOFDSTUK 6. - Normen in verband met goed bestuur
Art.27. Het ziekenhuis houdt zijn organigram up-to-date en publiceert dit op zijn website; het bevat ten minste de in artikel 17 van de wet bedoelde functies en de personen met wie zij samenwerken.

HOOFDSTUK 7. - Normen in verband met duurzaamheid en bestendigheid
Art.28. Het beheer van het ziekenhuis, met inbegrip van projecten voor de herontwikkeling van activiteiten en infrastructuurprojecten, heeft een langetermijnperspectief dat beantwoordt aan de volgende doelstellingen inzake duurzaamheid en bestendigheid:
  1° verzekeren van de keuze voor ecologische en duurzame investeringen;
  2° beschermen van het milieu;
  3° bevorderen van de circulaire economie;
  4° verkleinen van de koolstofvoetafdruk ten opzichte van de situatie die opgenomen is in het vorige verslag, wanneer een dergelijk verslag bestaat voor het ziekenhuis;
  5° bevorderen van duurzame voeding voor patiënten, bezoekers en personeel;
  6° bevorderen van milieuvriendelijke mobiliteitsmiddelen voor het personeel en alle professionele verplaatsingen;
  7° verminderen van de afvalproductie via het aankoopbeleid en de invoering van processen waarmee de hoeveelheid afval verminderd kan worden;
  8° organiseren van recyclage en afvalvermindering;
  9° optimaliseren van het water- en energieverbruik;
  10° zich aanpassen aan de klimaatverandering overeenkomstig de Brusselse klimaatdoelstellingen.

Art.29. Het ziekenhuis publiceert om de vijf jaar op zijn website een duurzaamheidsplan waarin het aangeeft met welke middelen het de in artikel 28 genoemde doelstellingen nastreeft en wat de koolstofbalans van het ziekenhuis is indien dit was gemeten.

Art.30. Het ziekenhuis toont aan dat het zich inzet voor milieubeheer door een begeleidingsprogramma te volgen of door een EMAS- of vergelijkbaar label te verkrijgen.

HOOFDSTUK 8. - Wijzigingsbepaling
Art.31. In artikel 2, § 1, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 9 juli 2019 tot bepaling van de procedure van erkenning, intrekking van erkenning en sluiting van de ziekenhuizen, samenwerkingsverbanden tussen ziekenhuizen en ziekenhuisactiviteiten, wordt een punt 11° ingevoegd dat als volgt luidt:
  "11° een beschrijvende nota waarin wordt aangegeven welke maatregelen door de beheerder worden voorgesteld om de toegang tot de zorg te handhaven voor de bevolking die gebruikmaakt van de diensten van het betrokken ziekenhuis en de betrokken ziekenhuissites".

HOOFDSTUK 9. - Overgangsbepalingen, inwerkingtreding en slotbepalingen
Art.32. Dit besluit treedt in werking 1 januari 2024.
  In afwijking van het vorige lid treden de artikelen 5 tot 17, 19, 20, 26 en 30 in werking op 15 september 2024.
  In afwijking van de vorige leden treden de artikelen 8 lid 3, 18, 21, 22 et 23 in werking op 15 maart 2025.

Art.33. De leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid zijn belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGEN.
Art. N1.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 04-08-2023, p. 65616)

Art. N2.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 04-08-2023, p. 65618)