23 FEBRUARI 2023. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-05-2023 en tekstbijwerking tot 16-04-2024)
HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijvingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Steunaanvragen
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Rechten op de basisinkomenssteun
Afdeling 1. - Vaststelling van de waarde van de rechten op de basisinkomenssteun en de convergentie
Art. 4-6
Afdeling 2. - Activering van de betalingsrechten voor de basisinkomenssteun
Art. 7-8
Afdeling 3. - Activering van de betalingsrechten voor de basisinkomenssteun
Art. 9-11
Afdeling 4. - Gewestelijke reserve
Art. 12, 12/1, 13-18
HOOFDSTUK 4. - Basisinkomenssteun voor duurzaamheid
Afdeling 1. - Toekenning van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid
Art. 19-20
Afdeling 2. - Verlaging van de betaling van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid
Art. 21-22
HOOFDSTUK 5. - Aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid
Art. 23-25
HOOFDSTUK 6. - Aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers
Art. 26-31
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 32-34
2015201125 2015202374 2015203264 2017205209 2018205605 2021205061
HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijvingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder :
1° administratie: de administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek;
2° landbouwer: landbouwer in de zin van artikel D.3, 4°, van het Waals Landbouwwetboek;
3° actieve landbouwer: de actieve landbouwer in de zin van deel 2, hoofdstuk 5, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;
4° besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023: het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de gemeenschappelijke begrippen voor de interventies en steunmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de conditionaliteit;
5° verzamelaanvraag: de verzamelaanvraag in de zin van artikel D.3, 13°, van het Waalse Landbouwwetboek;
6° subsidiabele hectare: de subsidiabele hectare, in de zin van deel 2, hoofdstuk 4, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;
7° jonge landbouwer: de jonge landbouwer in de zin van deel 2, hoofdstuk 6, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;
8° nieuwe landbouwer: de nieuwe landbouwer in de zin van deel 2, hoofdstuk 7, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;
9° betaalorgaan: het betaalorgaan in de zin van artikel D.3, 25°, van het Waals Landbouwwetboek;
19° verordening (EU) nr. 1307/2013 van 17 december 2013: verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad;
11° Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021: Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013.
HOOFDSTUK 2. - Steunaanvragen
Art.2. Steunaanvragende landbouwers verrichten hun steunaanvragen voor de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid of de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers jaarlijks via de verzamelaanvraag bepaald bij deel 2, hoofdstuk 2, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
De landbouwer die een aanvraag indient voor de basisinkomenssteun voor duurzaamheid wordt geacht een aanvraag te hebben ingediend voor de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid.
Art.3. In afwijking van de artikelen 5 en 6 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 kan de landbouwer, in behoorlijk verantwoorde omstandigheden, zijn verzamelaanvraag wijzigen na de uiterste indieningsdatum voor de wijzigingsaanvraag.
HOOFDSTUK 3. - Rechten op de basisinkomenssteun
Afdeling 1. - Vaststelling van de waarde van de rechten op de basisinkomenssteun en de convergentie
Art.4. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
1° betalingsrechten: de betalingsrechten als basisinkomenssteun;
2° initiële eenheidswaarde van de betalingsrechten: de eenheidswaarde van de betalingsrechten als basisinkomenssteun overeenkomstig artikel 24, § 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021;
3° eenheidswaarde van de betalingsrechten: de jaarlijks berekende waarde van de betalingsrechten van de basisinkomenssteun;
4° gepland gemiddeld eenheidsbedrag : het gepland gemiddeld eenheidsbedrag overeenkomstig artikel 102, § 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 is de gemiddelde waarde van de verschillende eenheidsbedragen die betaald zou moeten worden voor de basisinkomenssteun.
Art.5. De berekeningsmethode vastgesteld in artikel 24, § 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 wordt gebruikt om de initiële eenheidswaarde van de betalingsrechten te bepalen.
Art.6. Overeenkomstig artikel 24, § 5, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 is de eenheidswaarde van de betalingsrechten voor het claimjaar 2026 minstens gelijk aan 85% van het gepland gemiddeld eenheidsbedrag.
Overeenkomstig artikel 24, § 3, 5 en 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 worden de bedragen van de betalingsrechten waarvan de initiële eenheidswaarde hoger is dan het maximumbedrag van de eenheidswaarde van de betalingsrechten voor het claimjaar 2026, rekenkundig bepaald door het betaalorgaan, verminderd om de verhogingen van de eenheidswaarde van de betalingsrechten als bepaald in lid 1 te financieren.
Van claimjaar 2023 tot en met claimjaar 2026 worden de verlagingen en de verhogingen bedoeld in leden 1 en 2 lineair verricht.
Afdeling 2. - Activering van de betalingsrechten voor de basisinkomenssteun
Art.7. De betalingsrechten voor de basisinkomenssteun worden, minstens één jaar op twee, door de actieve landbouwer die er houder van is, geactiveerd overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.
Indien de betalingsrechten voor de basisinkomenssteun gedurende twee opeenvolgende jaren niet geactiveerd worden, worden de dienovereenkomstige rechten, te beginnen bij de rechten van de laagste eenheidswaarde, in de gewestelijke reserve bedoeld in afdeling 4 gestort aan het einde van het tweede niet-geactiveerde jaar.
Art.8. De betalingsrechten worden één maal per jaar door de landbouwer die er houder van is aangegeven op de uiterste indieningsdatum voor de verzamelaanvraag vastgesteld bij artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
Afdeling 3. - Activering van de betalingsrechten voor de basisinkomenssteun
Art.9. De landbouwer die de betalingsrechten voor de basisinkomenssteun overeenkomstig artikel 27, § 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december overdraagt, geeft uiterlijk op de uiterste, overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 vastgestelde, datum voor de indiening van de verzamelaanvraag kennis van de overdracht aan het betaalorgaan via het door de administratie ter beschikking gesteld webloket voor de tegemoetkomingen en de steun in het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Art.10. De betalingsrechten voor de basisinkomenssteun kunnen overgedragen worden na de definitieve vastlegging ervan.
Art.11.[1 Wanneer betalingsrechten voor de basisinkomenssteun worden overgedragen zonder gronden, kan de Minister besluiten dat een deel van de overgedragen toeslagrechten wordt teruggestort in de gewestelijke reserve]1. In dat geval wordt het percentage van de voorafname vastgesteld, die echter de 30% niet mag overschrijden.
----------
(1)<BWG 2024-01-10/18, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 4. - Gewestelijke reserve
Art.12.De werking van de gewestelijke reserve volgt de nadere regels bepaald bij artikel 26 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.
Enkel een actieve landbouwer kan toegang hebben tot de gewestelijke reserve.
Voor de toepassing van artikel 26, § 4, a), van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt verstaan onder "die onlangs voor het eerst een bedrijf hebben opgericht" een eerste vestiging als bedrijfshoofd die tot stand is gekomen in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van indiening van de [1 aanvraag voor de toegang tot de reserve]1.
----------
(1)<BWG 2024-01-10/18, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.12/1. [1 Voor de toepassing van artikel 26, § 4, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021, voldoet de aanvrager aan de voorwaarden bepaald in artikel 24, § 1er, 2° en 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, voor de definitie van jonge landbouwer en aan de voorwaarden, vermeld in artikel 25, § 1, 2° en 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, voor de definitie van nieuwe landbouwer, en dit uiterlijk op 31 mei van het jaar van de aanvraag.
In afwijking van lid 1 is elke ervaring gevalideerd door het Vestigingscomité overeenkomstig de artikelen 24, lid 2, 4°, en 25, lid 3, 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 geldig voor het jaar waarin het zijn advies uitbrengt.
De leeftijdsvoorwaarde bedoeld in artikel 24, lid 1, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 wordt tijdens de aanvraag voor toegang tot de reserve in de verzamelaanvraag nagegaan.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2024-01-10/18, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.13.Eénzelfde landbouwer geniet slechts één enkele keer de toegang tot de gewestelijke reserve in de loop van huidige programmering.
[1 Een landbouwer die in het kader van de vorige programmering toegang heeft gekregen tot de reserve overeenkomstig artikel 34 van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers, kan in het kader van de huidige programmering geen toegang krijgen tot de gewestelijke reserve.
Lid 2 is niet van toepassing op jonge landbouwers die zich onlangs voor het eerst aan het hoofd van een landbouwbedrijf in de zin van artikel 12, lid 3, hebben gevestigd.]1
----------
(1)<BWG 2024-01-10/18, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.14. § 1. Om te genieten van de toegang tot de gewestelijke reserve, dienen de landbouwers een aanvraag in via de verzamelaanvraag bepaald bij deel 2, hoofdstuk 2, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
Deze aanvraag geldt als aanvraag tot toekenning van basisbetalingsrechten. Deze wordt uiterlijk op de uiterste indieningsdatum voor de indiening van de verzamelaanvraag aan het betaalorgaan overgemaakt. Het betaalorgaan vraagt aan de landbouwer dat hij de verantwoordingsstukken verstrekt nodig voor de verwerking daarvan. Er wordt de landbouwer geen toegang tot de gewestelijke reserve verleend als hij deze informatie niet verstrekt of ze onvolledig verstrekt.
§ 2. Om zijn rechten tot de gewestelijke reserve te activeren, geeft de landbouwer in zijn verzamelaanvraag het gebruik van de rechten aan die hem zijn toegekend of die hij heeft gevraagd als zijn aanvraag nog niet behandeld is door het betaalorgaan op het tijdstip van de indiening van zijn verzamelaanvraagformulier.
Art.15. De gewestelijke reserve bestaat, overeenkomstig artikel 7, lid 2, uit niet-geactiveerde basisbetalingsrechten.
Art.16. De Minister stelt het percentage vast van de eventuele lineaire verlaging van de waarde van alle basisbetalingsrechten als bedoeld in artikel 26, § 6, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.
Art.17. Overeenkomstig artikel 26, §§ 8 en 9, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 legt de Minister de berekening van de nieuwe basisbetalingsrechten vast zoals toegewezen uit of aangepast vanuit de gewestelijke reserve.
Art.18. Overeenkomstig artikel 26, § 5, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021, wordt de toewijzing of de aanpassing van basisbetalingsrechten via het gebruik van de gewestelijke reserve verleend ten gunste van de actieve landbouwer die op grond van een definitieve gerechtelijke uitspraak of een definitief bestuursrechtelijk besluit toegang tot de reserve krijgt.
In het geval bedoeld in het eerste lid ontvangt de landbouwer het aantal betalingsrechten en de waarde daarvan die in de gerechtelijke uitspraak of in het bestuursrechtelijk besluit zijn vastgesteld, uiterlijk op de datum vastgesteld door de Minister.
HOOFDSTUK 4. - Basisinkomenssteun voor duurzaamheid
Afdeling 1. - Toekenning van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid
Art.19. Overeenkomstig de artikelen 23, § 1, en 25 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, hierna "basisinkomenssteun" genoemd, aan de actieve landbouwers toegekend die houder zijn van een basisbetalingsrecht of, in voorkomend geval, van een deel van dat recht zoals geactiveerd voor een dienovereenkomstig aantal subsidiabele hectaren.
Art.20. Enkel een actieve landbouwer kan de basisinkomenssteun genieten.
Afdeling 2. - Verlaging van de betaling van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid
Art.21. Overeenkomstig artikel 17, § , van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt het bedrag dat, vóór de eventuele toepassing van sancties en boetes volgend op administratieve controles of controles ter plaatse, aan een landbouwer toegekend wordt in het kader van de basisinkomenssteun voor een bepaald kalenderjaar, met 100% verlaagd voor het bedrag dat de 100.000 euro overstijgt.
Art.22. Overeenkomstig artikel 17, § 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt het bedrag dat, vóór de eventuele toepassing van sancties en boetes volgend op administratieve controles of controles ter plaatse, aan een landbouwer toegekend wordt in het kader van de basisinkomenssteun voor een bepaald kalenderjaar, verlaagd voor het bedrag dat de 60.000 euro overstijgt, als volgt verlaagd:
1° met 30% voor de schijf tussen 60.000 en 75.000 euro;
2° met 85% voor de schijf tussen 75.000 en 100.000 euro.
HOOFDSTUK 5. - Aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid
Art.23. Overeenkomstig artikel 29, § 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt een aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid, hierna "aanvullende herverdelende inkomenssteun" genoemd, toegekend aan de actieve landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de basisinkomenssteun en die de verzamelaanvraag tijdig hebben ingediend.
Art.24. Overeenkomstig artikel 29, § 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 neemt de aanvullende herverdelende inkomenssteun de vorm aan van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.
De Minister bepaalt het bedrag van de aanvullende herverdelende inkomenssteun per subsidiabele hectare.
Om budgetaire redenen kan het steunbedrag overeenkomstig artikel 102, § 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021aangepast worden binnen de perken bepaald bij de Minister.
Art.25. Overeenkomstig artikel 29, § 3, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt de aanvullende herverdelende inkomenssteun beperkt tot de eerste dertig subsidiabele hectaren van een landbouwbedrijf.
Overeenkomstig artikel 29, § 6, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 is het maximumaantal hectaren vermeld in lid 1 van toepassing op de houders van de rechtspersonen, de verenigingen of de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid in functie van de deelbewijzen, de verdeling van het gebruiksrecht of hun inbreng in de activiteit van de partner overeenkomstig deel 2, hoofdstuk 9, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
HOOFDSTUK 6. - Aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers
Art.26.Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van december 2021 wordt er aanvullende inkomenssteun toegekend aan de jonge landbouwers die onlangs voor het eerst een bedrijf hebben opgericht en die recht hebben op een betaling in het kader van de basisinkomenssteun bedoeld in hoofdstuk 4.
Voor de toepassing van lid 1 wordt het bedrijf voor het eerste opgericht binnen de vijf kalenderjaren voorafgaande aan [1 het eerste jaar waarin jonge landbouwers in aanmerking komen voor de aanvullende inkomenssteun]1.
[1 Voor de toepassing van lid 1 voldoet de aanvrager op 31 mei van het jaar van de aanvraag aan de voorwaarden bepaald in artikel 24, lid 1, 2° en 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, voor de definitie van jonge landbouwer.
In afwijking van lid 3 is elke ervaring gevalideerd door het Vestigingscomité overeenkomstig artikel 24, lid 2, 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 geldig voor het jaar waarin het zijn advies uitbrengt.]1
De leeftijdsvoorwaarde bedoeld in artikel 24, lid 1, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 wordt enkel nagegaan tijdens het eerste [1 jaar waarin jonge landbouwers in aanmerking komen voor de aanvullende inkomenssteun]1.
----------
(1)<BWG 2024-01-10/18, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.27. De aanvraag voor de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt jaarlijks en tijdig ingediend via de verzamelaanvraag bepaald bij deel 2, hoofdstuk 2, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
Art.28. § 1. Overeenkomstig artikel 30, § 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers toegekend voor een ononderbroken periode van maximum vijf jaar te rekenen van het jaar van de aanvaarding van de eerste aanvraag.
§ 2. Overeenkomstig artikel 30, § 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2113 van 2 december 2021 wordt de steun bepaald in dit hoofdstuk toegekend aan de landbouwers die steun hebben gekregen in het kader van artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van 17 december 2013 voor het overblijvend deel van de periode bedoeld in paragraaf 5 van bedoeld artikel.
§ 3. Overeenkomstig artikel 30, § 3, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 is de toekenning van de aanvullende steun voor jonge landbouwers niet gewaarborgd voor de periode die de eerste programmering overschrijdt.
Art.29. De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt, los van haar rechtsvorm, aan een rechtspersoon toegekend mits inachtneming van de volgende voorwaarden:
1° de rechtspersoon heeft recht op de basisinkomenssteun en heeft subsidiabele hectaren aangegeven;
2° een natuurlijke persoon voldoet aan de definitie van jonge landbouwer in de rechtspersoon.
De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt niet meer toegekend als de jonge landbouwer die voldoet aan de criteria verwoord in lid 1, 2°, opgehouden heeft de voorwaarde na te leven als bedoeld in artikel 24, § 1, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
Art.30. Overeenkomstig artikel 30, § 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 neemt de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers de vorm aan van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.
De Minister bepaalt het bedrag van de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers per subsidiabele hectare.
Om budgettaire redenen kan het steunbedrag binnen de perken bepaald door de Minister worden aangepast overeenkomstig artikel 102, § 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.
Art.31. Ovvereenkomstig artikel 30, § 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers beperkt tot honderd subsidiabele hectaren.
Overeenkomstig artikel 30, § 4, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 is het maximumaantal hectaren vermeld in lid 1 van toepassing op de houders van de rechtspersonen, de verenigingen of de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid in functie van de deelbewijzen, de verdeling van het gebruiksrecht of hun inbreng in de activiteit van de partner overeenkomstig deel 2, hoofdstuk 9, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.32. Opgeheven worden:
1° het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 27 augustus 2015, 17 december 2015, 2 februari 2017, 23 maart 2017, 22 maart 2018, 11 oktober 2018, 14 maart 2019 en 23 december 2021 ;
2° het ministerieel besluit van 23 april 2015 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 17 december 2015, 29 april 2016, 2 februari 2017, 22 maart 2018, 14 maart 2019, 1 september 2020, 5 augustus 2021 en 14 januari 2022 ;
3° het ministerieel besluit van 23 april 2015 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2015 tot vastlegging, voor het jaar 2015, van de data van indiening van de steunaanvragen betreffende de agromilieumaatregelen en de steun voor biologische landbouw, alsook de datum van indiening van de verzamelaanvraag en de uiterste datum van wijziging ervan;
4° het ministerieel besluit van 23 juni 2015 betreffende de aanvragen tot toekenning of tot aanpassing van de basisbetalingsrechten via het gebruik van de regionale reserve ten gunste van de landbouwers;
5° het ministerieel besluit van 21 september 2017 tot afwijking van de regels inzake de groene betaling aan verschillende Waalse gemeenten getroffen door de erkende droogte in 2017;
6° het ministerieel besluit van 10 oktober 2018 tot afwijking van de regels inzake de groene betaling na de erkende droogte in 2018 ;
7° het ministerieel besluit van 24 september 2021 tot afwijking voor het jaar 2021 van artikel 25 van het ministerieel besluit van 23 april 2015 houdende uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers voor wat betreft de uiterste datum voor de inzaai en de periode waarin de gebieden met vanggewassen moeten worden aangelegd.
Art.33. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2023.
Art. 34. De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.