Details





Titel:

6 MAART 2023. - Ministerieel besluit houdende de vastlegging voor bepaalde woonzorgvoorzieningen van de evaluatiecriteria voor de programmatie vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Woonzorgcentra
Afdeling 1. - De verhouding van het aantal voorafgaand vergunde en gerealiseerde opnamemogelijkheden tot het programmacijfer voor de gemeente in kwestie of voor het werkingsgebied
Art. 1-2
Afdeling 2. - Het huidige of toekomstige profiel van het woonzorgcentrum
Art. 3
Afdeling 3. - Een verslag van de initiatiefnemer waaruit blijkt dat het initiatief inspeelt op de noden van het beoogde werkingsgebied en op de lokale beleidsintenties
Art. 4-5
Afdeling 4. - De visie op wonen, leven en zorg en ondersteuning in het woonzorgcentrum
Art. 6
Afdeling 5. - De verwachte rentabiliteit en prijszetting
Art. 7
Afdeling 6. - De professionele kwaliteitsgaranties van de initiatiefnemer
Art. 8
HOOFDSTUK 2. - Centra voor dagverzorging en centra voor dagopvang
Afdeling 1. - De verhouding van het totale aantal voorafgaand vergunde en gerealiseerde centra tot het programmacijfer voor de gemeente in kwestie of voor het werkingsgebied
Art. 9-10
Afdeling 2. - Het huidige of toekomstige profiel van het centrum
Art. 11
Afdeling 3. - Een verslag van de initiatiefnemer waaruit blijkt dat het initiatief inspeelt op de noden van het beoogde werkingsgebied en op de lokale beleidsintenties
Art. 12-13
Afdeling 4. - De visie op verblijven, leven en zorg en ondersteuning in het centrum
Art. 14-15
Afdeling 5. - De verwachte rentabiliteit en prijszetting
Art. 16
Afdeling 6. - De professionele kwaliteitsgaranties van de initiatiefnemer
Art. 17
HOOFDSTUK 3. - Centra voor kortverblijf type 1
Afdeling 1. - De verhouding van het aantal voorafgaand vergunde en gerealiseerde opnamemogelijkheden tot het programmacijfer voor de gemeente in kwestie of voor het werkingsgebied
Art. 18-19
HOOFDSTUK 4. - Centra voor herstelverblijf
Afdeling 1. - De geografische spreiding
Art. 20-22
Afdeling 2. - De gemiddelde bezetting van de verblijfseenheden die al bestaan
Art. 23
Afdeling 3. - Het huidige of toekomstige profiel van de gebruikers van het centrum
Art. 24
Afdeling 4. - Een verslag van de initiatiefnemer waaruit blijkt dat het initiatief inspeelt op de noden van het beoogde werkingsgebied en op de lokale beleidsintenties
Art. 25-26
Afdeling 5. - De visie op verblijven, leven en zorg en ondersteuning in herstelverblijf
Art. 27
Afdeling 6. - De verwachte rentabiliteit en prijszetting
Art. 28
Afdeling 7. - De professionele kwaliteitsgaranties van de initiatiefnemer
Art. 29
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 30-32



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009206004 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Woonzorgcentra
Afdeling 1. - De verhouding van het aantal voorafgaand vergunde en gerealiseerde opnamemogelijkheden tot het programmacijfer voor de gemeente in kwestie of voor het werkingsgebied
Artikel 1. Een ontvankelijke aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor een woonzorgcentrum wordt getoetst aan het programmacijfer van de gemeente en het werkingsgebied
  Dat programmacijfer wordt verminderd met de som van:
  1° het aantal erkende woongelegenheden in woonzorgcentra;
  2° het aantal voorafgaand vergunde woongelegenheden in woonzorgcentra;
  3° het aantal woongelegenheden in woonzorgcentra waarvoor een ontvankelijke maar nog niet afgehandelde aanvraag voor een voorafgaande vergunning werd ingediend.
  Als dit resultaat groter is dan of gelijk is aan het aantal woongelegenheden waarvoor een voorafgaande vergunning wordt aangevraagd, dan past de aanvraag in het vastgestelde programma, als ook aan de overige evaluatiecriteria wordt voldaan.
  Als dit resultaat kleiner is dan het aantal woongelegenheden waarvoor een voorafgaande vergunning wordt aangevraagd, dan past de aanvraag niet in het vastgestelde programma en moet de aanvraag niet verder getoetst worden aan de overige evaluatiecriteria.

Art.2. Als een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning geen toename van het totaal aantal voorafgaand vergunde en gerealiseerde woongelegenheden als voorwerp heeft, dan past de aanvraag in het vastgestelde programma als ook aan de overige evaluatiecriteria wordt voldaan.

Afdeling 2. - Het huidige of toekomstige profiel van het woonzorgcentrum
Art.3. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor een woonzorgcentrum past in het vastgestelde programma wanneer in het kader hiervan aan volgende elementen wordt voldaan:
  1° uit de profileringsintentie van het bestaande of geplande woonzorgcentrum blijkt dat de voorziening hoofdzakelijk ouderen met een complexe zorg- en ondersteuningsvraag of andere specifieke bewonersdoelgroepen wenst op te nemen;
  2° een bestaand woonzorgcentrum moet aantonen dat het opnamebeleid in overeenstemming is met deze profileringsintentie aan de hand van een overzicht van de opnames die gedurende de twee jaar die voorafgingen aan de aanvraag werden gedaan;
  3° indien hetgeen bepaald in 2° niet kan aangetoond worden, moet op gemotiveerde wijze aangetoond worden waarom dit binnen de huidige infrastructuur en organisatie niet verwezenlijkt werd en op welke wijze de initiatiefnemer in de toekomst hieraan zal beantwoorden.

Afdeling 3. - Een verslag van de initiatiefnemer waaruit blijkt dat het initiatief inspeelt op de noden van het beoogde werkingsgebied en op de lokale beleidsintenties
Art.4. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer een bestaande voorziening kan aantonen dat er samenwerkingsverbanden met de relevante woonzorgvoorzieningen voor ouderen uit de gemeente of het werkingsgebied zijn.

Art.5. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer bij een geplande voorziening een toelichting ingediend wordt over de wijze waarop de initiatiefnemer zich wil inschakelen in de bestaande samenwerkingsverbanden met de relevante woonzorgvoorzieningen uit de gemeente of het werkingsgebied of de wijze waarop nieuwe samenwerkingsverbanden met de relevante woonzorgvoorzieningen uit de gemeente of het werkingsgebied zullen tot stand gebracht worden.

Afdeling 4. - De visie op wonen, leven en zorg en ondersteuning in het woonzorgcentrum
Art.6. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma als een toelichting wordt ingediend over de visie op wonen, leven en de zorg en ondersteuning in het woonzorgcentrum, waaruit ook blijkt op welke wijze de opdrachten bedoeld in artikel 34 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 uitgevoerd worden.

Afdeling 5. - De verwachte rentabiliteit en prijszetting
Art.7. § 1. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer aan volgende elementen wordt voldaan:
  1° de aanvraag bevat een financieel plan dat de financiële stabiliteit en de economische leefbaarheid van de uitbating aantoont;
  2° het financieel plan bevat een opgave van de bestaande of toekomstige dagprijs en zijn samenstelling;
  3° het financieel plan somt alle kostensoorten op die als extra vergoeding worden aangerekend.
  § 2. Bij de aanvraag voor het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor de vervangingsnieuwbouw van een bestaande voorziening of van een deel ervan, voor de uitbreiding van een bestaande voorziening of voor een geplande voorziening, moet het financieel plan bedoeld in § 1 een investeringsanalyse bevatten met beschrijving van de financiële beslissingstechniek, een berekening van de voor het project relevante cashflow, een evaluatie van de financiële haalbaarheid en een beoordeling van de investering. Het financieel plan beschrijft ook de impact van het project op de financiële parameters van de initiatiefnemer en een verantwoording daarvan.

Afdeling 6. - De professionele kwaliteitsgaranties van de initiatiefnemer
Art.8. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer:
  1° voor een bestaande of geplande voorziening een personeelsbehoefteplan wordt ingediend met daarin de voorziene personeelsformatie, met opgave van het aantal voltijds equivalenten per personeelsgroep, de voorziene kwalificaties en de functie-omschrijvingen, en met desgevallend een opgave van de bijkomende aanwervingen noodzakelijk voor het initiatief waarvoor de voorafgaande vergunning wordt aangevraagd;
  2° uit het personeelsbehoefteplan blijkt dat voldaan wordt of zal voldaan worden aan de geldende erkenningsvoorwaarden inzake personeelsomkadering;
  3° de initiatiefnemer van de voorziening aantoont over voldoende professionaliteit te bezitten op vlak van management, personeelsbeleid, financieel beleid en visie op wonen, leven en zorg om een kwaliteitsvolle voorziening te kunnen uitbaten.

HOOFDSTUK 2. - Centra voor dagverzorging en centra voor dagopvang
Afdeling 1. - De verhouding van het totale aantal voorafgaand vergunde en gerealiseerde centra tot het programmacijfer voor de gemeente in kwestie of voor het werkingsgebied
Art.9. Een ontvankelijke aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor een centrum voor dagverzorging of een centrum voor dagopvang wordt getoetst aan het programmacijfer van het werkingsgebied.
  Dat programmacijfer wordt verminderd met de som van:
  1° het aantal erkende centra voor dagverzorging of centra voor dagopvang,
  2° het aantal voorafgaand vergunde centra voor dagverzorging of centra voor dagopvang,
  3° het aantal centra voor dagverzorging of centra voor dagopvang waarvoor een ontvankelijke maar nog niet afgehandelde aanvraag voor een voorafgaande vergunning is ingediend;
  4° één centrum per gemeente waarin geen centrum voor dagverzorging of centrum voor dagopvang erkend of gepland is, zodat het totaal aantal centra voor die gemeente minstens één bedraagt.
  Als dit resultaat groter is dan of gelijk is aan het aantal centra waarvoor een voorafgaande vergunning wordt aangevraagd, dan past de aanvraag in het vastgestelde programma als ook aan de overige evaluatiecriteria wordt voldaan.
  Als dit resultaat kleiner is dan het aantal centra waarvoor een voorafgaande vergunning wordt aangevraagd, dan past de aanvraag niet in het vastgestelde programma en moet de aanvraag niet verder getoetst worden aan de overige evaluatiecriteria.

Art.10. Als een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning geen toename van het totaal aantal voorafgaand vergunde en gerealiseerde centra als voorwerp heeft, dan past de aanvraag in het vastgestelde programma als ook aan de overige evaluatiecriteria wordt voldaan.

Afdeling 2. - Het huidige of toekomstige profiel van het centrum
Art.11. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor een centrum voor dagverzorging of een centrum voor dagopvang past in het vastgestelde programma wanneer aan volgende elementen wordt voldaan:
  1° uit de profileringsintentie van het bestaande of geplande centrum blijkt dat de voorziening als centrum voor dagverzorging hoofdzakelijk personen met een zorg- en ondersteuningsvraag met het oog op respijtzorg wenst op te nemen of als centrum voor dagopvang collectieve gezinszorg wil aanbieden in een aangepaste infrastructuur;
  2° onverminderd hetgeen bepaald in 1°, kunnen centra voor dagverzorging of centra voor dagopvang zich beperken tot de opname van specifieke gebruikersdoelgroepen;
  3° een bestaand centrum voor dagverzorging of centrum voor dagopvang moet aantonen dat het opnamebeleid in overeenstemming is met deze profileringsintentie aan de hand van een overzicht van de verblijven tijdens de twee jaar die voorafgingen aan de aanvraag;
  4° indien hetgeen bepaald in 3° niet kan aangetoond worden, moet op gemotiveerde wijze aangetoond worden waarom dit binnen de huidige infrastructuur en organisatie niet verwezenlijkt werd en op welke wijze de initiatiefnemer in de toekomst hieraan zal beantwoorden.

Afdeling 3. - Een verslag van de initiatiefnemer waaruit blijkt dat het initiatief inspeelt op de noden van het beoogde werkingsgebied en op de lokale beleidsintenties
Art.12. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer een bestaande voorziening kan aantonen dat er samenwerkingsverbanden zijn met de relevante woonzorgvoorzieningen uit het werkingsgebied, waarvan minimum één woonzorgcentrum en één centrum voor kortverblijf type 1.

Art.13. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer bij een geplande voorziening een toelichting ingediend wordt over de wijze waarop de initiatiefnemer zich wil inschakelen in de bestaande samenwerkingsverbanden met de relevante woonzorgvoorzieningen uit het werkingsgebied, waarvan minimum één woonzorgcentrum en één centrum voor kortverblijf type 1, of de wijze waarop nieuwe samenwerkingsverbanden met de relevante woonzorgvoorzieningen uit het werkingsgebied, waarvan minimum één woonzorgcentrum en één centrum voor kortverblijf type 1, zullen tot stand gebracht worden.

Afdeling 4. - De visie op verblijven, leven en zorg en ondersteuning in het centrum
Art.14. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma als een toelichting wordt ingediend over de visie op verblijven, leven en de zorg en ondersteuning in het centrum voor dagverzorging of het centrum voor dagopvang, waaruit ook blijkt op welke wijze de opdrachten bedoeld in artikel 14 en artikel 24 uit het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 voor respectievelijk het centrum voor dagopvang en het centrum voor dagverzorging uitgevoerd worden.

Art.15. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma als een toelichting wordt ingediend over de wijze waarop aangepast vervoer voor de verplaatsing van de gebruiker van en naar het centrum binnen het bereik van de gebruiker brengt.

Afdeling 5. - De verwachte rentabiliteit en prijszetting
Art.16. § 1. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer aan volgende elementen wordt voldaan:
  1° de aanvraag bevat een financieel plan dat de financiële stabiliteit en de economische leefbaarheid van de uitbating aantoont;
  2° het financieel plan bevat een opgave van de bestaande of toekomstige dag- of uurprijs en zijn samenstelling;
  3° het financieel plan somt alle kostensoorten op die als extra vergoeding worden aangerekend.
  § 2. Bij de aanvraag voor het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor de vervangingsnieuwbouw van een bestaande voorziening of van een deel ervan, voor de uitbreiding van een bestaande voorziening of voor een geplande voorziening, moet het financieel plan bedoeld in § 1 een investeringsanalyse bevatten met beschrijving van de financiële beslissingstechniek, een berekening van de voor het project relevante cashflow, een evaluatie van de financiële haalbaarheid en een beoordeling van de investering. Het financieel plan beschrijft ook de impact van het project op de financiële parameters van de initiatiefnemer en een verantwoording daarvan.

Afdeling 6. - De professionele kwaliteitsgaranties van de initiatiefnemer
Art.17. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer:
  1° voor een bestaande of geplande voorziening een personeelsbehoefteplan wordt ingediend met daarin de voorziene personeelsformatie, met opgave van het aantal voltijds equivalenten per personeelsgroep, de voorziene kwalificaties en de functie-omschrijvingen, en met desgevallend een opgave van de bijkomende aanwervingen noodzakelijk voor het initiatief waarvoor de voorafgaande vergunning wordt aangevraagd;
  2° uit het personeelsbehoefteplan blijkt dat voldaan wordt of zal voldaan worden aan de geldende erkenningsvoorwaarden inzake personeelsomkadering;
  3° de initiatiefnemer van de voorziening aantoont over voldoende professionaliteit te bezitten op vlak van management, personeelsbeleid, financieel beleid en visie op verblijven, leven en zorg om een kwaliteitsvolle voorziening te kunnen uitbaten.

HOOFDSTUK 3. - Centra voor kortverblijf type 1
Afdeling 1. - De verhouding van het aantal voorafgaand vergunde en gerealiseerde opnamemogelijkheden tot het programmacijfer voor de gemeente in kwestie of voor het werkingsgebied
Art.18. Een ontvankelijke aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor een centrum voor kortverblijf type 1 wordt getoetst aan het programmacijfer van de gemeente en het werkingsgebied.
  Dat programmacijfer wordt verminderd met de som van :
  1° het aantal erkende verblijfseenheden in centra voor kortverblijf type 1;
  2° het aantal voorafgaande vergunde verblijfseenheden in centra voor kortverblijf type 1;
  3° het aantal verblijfseenheden in centra voor kortverblijf type 1 waarvoor een ontvankelijke maar nog niet afgehandelde aanvraag voor een voorafgaande vergunning is ingediend.
  Als dit resultaat groter is dan of gelijk is aan het aantal verblijfseenheden waarvoor een voorafgaande vergunnning wordt aangevraagd, dan past die aanvraag in het vastgestelde programma, als ook aan de overige evaluatiecriteria wordt voldaan.
  Als dit resultaat kleiner is dan het aantal verblijfseenheden waarvoor een voorafgaande vergunning wordt aangevraagd, dan past die aanvraag niet in het vastgestelde programma en moet de aanvraag niet verder getoetst worden aan de overige evaluatiecriteria.

Art.19. Als een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning geen toename van het totaal aantal voorafgaand vergunde en gerealiseerde verblijfseenheden als voorwerp heeft, dan past de aanvraag in het vastgestelde programma als ook aan de overige evaluatiecriteria wordt voldaan.

HOOFDSTUK 4. - Centra voor herstelverblijf
Afdeling 1. - De geografische spreiding
Art.20. Een ontvankelijke aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor een centrum voor herstelverblijf wordt getoetst aan het programmacijfer voor het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
  Dat programmacijfer wordt verminderd met de som van :
  1° het aantal erkende verblijfseenheden in centra voor herstelverblijf;
  2° het aantal voorafgaand vergunde verblijfseenheden in centra voor herstelverblijf;
  3° het aantal verblijfseenheden in centra voor herstelverblijf waarvoor een ontvankelijke maar nog niet afgehandelde aanvraag voor een voorafgaande vergunning werd ingediend;
  4° het aantal verblijfseenheden in centra voor herstelverblijf per zorgregio op niveau van een regionale stad waarvoor er nog geen minimum van 60 verblijfseenheden voorafgaand vergund, erkend of aangevraagd is zoals bepaald in 1° tot en met 3°.
  Als dit resultaat groter is dan of gelijk is aan het aantal verblijfseenheden waarvoor een voorafgaande vergunning wordt aangevraagd, dan past de aanvraag in het vastgestelde programma, als ook aan de overige evaluatiecriteria wordt voldaan.
  Als dit resultaat kleiner is dan het aantal verblijfseenheden waarvoor een voorafgaande vergunning wordt aangevraagd, dan past de aanvraag niet in het vastgestelde programma en moet de aanvraag niet verder getoetst worden aan de overige evaluatiecriteria.

Art.21. Als een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning geen toename van het totaal aantal voorafgaand vergunde en gerealiseerde verblijfseenheden als voorwerp heeft, dan past de aanvraag in het vastgestelde programma als ook aan de overige evaluatiecriteria wordt voldaan.

Art.22. De aanvraag tot het verkrijgen van de voorafgaande vergunning moet betrekking hebben op minstens zestig verblijfseenheden per vestigingsplaats. Als het centrum voor herstelverblijf een functionele eenheid vormt met een ziekenhuis of met een woonzorgcentrum, dan heeft de aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning betrekking op minstens dertig verblijfseenheden per vestigingsplaats.

Afdeling 2. - De gemiddelde bezetting van de verblijfseenheden die al bestaan
Art.23. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer bij een bestaande voorziening een toelichting ingediend wordt over de gemiddelde bezetting van de verblijfseenheden die al bestaan.

Afdeling 3. - Het huidige of toekomstige profiel van de gebruikers van het centrum
Art.24. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor een centrum voor herstelverblijf past in het vastgestelde programma wanneer aan volgende elementen wordt voldaan :
  1° uit de profileringsintentie van het bestaande of geplande centrum voor herstelverblijf blijkt dat de voorziening gebruikers wenst op te nemen die een heelkundige ingreep hebben ondergaan of die hebben geleden aan een ernstige aandoening die gepaard ging met een ziekenhuisopname of een langdurige onderbreking van de normale activiteiten, en die nog niet zelfstandig kunnen functioneren in hun natuurlijk thuismilieu, waarbij tijdelijke opvang aan de gebruikers wordt gegeven om deze in staat te stellen opnieuw zelfstandig te functioneren in het natuurlijke thuismilieu en waarbij die gebruikers geen nood meer hebben aan gespecialiseerde zorg of intensief medisch toezicht;
  2° uit de profileringsintentie van het bestaande of geplande centrum voor herstelverblijf blijkt dat de voorziening een opnamebeleid wenst te voeren dat gericht is op alle leeftijdsgroepen van gebruikers;
  3° uit de profileringsintentie van het bestaande of geplande centrum voor herstelverblijf blijkt dat de voorziening minstens 50 % van de opnames van de gebruikers wenst te realiseren binnen veertien dagen na een ontslag uit het ziekenhuis;
  4° uit de profileringsintentie van het bestaande of geplande centrum voor herstelverblijf blijkt dat de voorziening de verblijfsduur zal beperken tot maximaal zestig opeenvolgende dagen, over een periode van één kalenderjaar in totaal maximaal negentig dagen per pathologie;
  5° een bestaand centrum voor herstelverblijf moet aantonen dat het opnamebeleid in overeenstemming is met deze profileringsintentie aan de hand van een overzicht van de opnames die gedurende de twee jaar die voorafgingen aan de aanvraag werden gedaan;
  6° indien hetgeen bepaald in 5° niet kan aangetoond worden, moet op gemotiveerde wijze aangetoond worden waarom dit binnen de huidige infrastructuur en organisatie niet verwezenlijkt werd en op welke wijze de initiatiefnemer in de toekomst hieraan zal beantwoorden.

Afdeling 4. - Een verslag van de initiatiefnemer waaruit blijkt dat het initiatief inspeelt op de noden van het beoogde werkingsgebied en op de lokale beleidsintenties
Art.25. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer een bestaande voorziening kan aantonen dat er samenwerkingsverbanden met de relevante woonzorgvoorzieningen uit het werkingsgebied zijn.

Art.26. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer bij een geplande voorziening een toelichting ingediend wordt over de wijze waarop de initiatiefnemer zich wil inschakelen in de bestaande samenwerkingsverbanden met de relevante woonzorg- en welzijnsvoorzieningen uit het werkingsgebied of de wijze waarop nieuwe samenwerkingsverbanden met de relevante woonzorg- en welzijnsvoorzieningen zullen tot stand gebracht worden.

Afdeling 5. - De visie op verblijven, leven en zorg en ondersteuning in herstelverblijf
Art.27. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma als een toelichting wordt ingediend over de visie op verblijven, leven en de zorg en ondersteuning in het centrum voor herstelverblijf, en waaruit ook blijkt op welke wijze de opdrachten bedoeld in artikel 29 uit het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019 uitgevoerd worden.

Afdeling 6. - De verwachte rentabiliteit en prijszetting
Art.28. § 1. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer aan volgende elementen wordt voldaan :
  1° de aanvraag bevat een financieel plan dat de financiële stabiliteit en de economische leefbaarheid van de uitbating aantoont;
  2° het financieel plan bevat een opgave van de bestaande of toekomstige dagprijs en zijn samenstelling;
  3° het financieel plan somt alle kostensoorten op die als extra vergoeding worden aangerekend.
  § 2. Bij de aanvraag voor het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor de vervangingsnieuwbouw van een bestaande voorziening of van een deel ervan, voor de uitbreiding van een bestaande voorziening of voor een geplande voorziening, moet het financieel plan bedoeld in § 1 een investeringsanalyse bevatten met beschrijving van de financiële beslissingstechniek, een berekening van de voor het project relevante cashflow, een evaluatie van de financiële haalbaarheid en een beoordeling van de investering. Het financieel plan beschrijft ook de impact van het project op de financiële parameters van de initiatiefnemer en een verantwoording daarvan.

Afdeling 7. - De professionele kwaliteitsgaranties van de initiatiefnemer
Art.29. Een aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning past in het vastgestelde programma wanneer :
  1° voor een bestaande of geplande voorziening een personeelsbehoefteplan wordt ingediend met daarin de voorziene personeelsformatie, met opgave van het aantal voltijds equivalenten per personeelsgroep, de voorziene kwalificaties en de functie-omschrijvingen, met desgevallend een opgave van de bijkomende aanwervingen noodzakelijk voor het initiatief waarvoor de voorafgaande vergunning wordt aangevraagd;
  2° uit het personeelsbehoefteplan blijkt dat voldaan wordt of zal voldaan worden aan de geldende erkenningsvoorwaarden inzake personeelsomkadering;
  3° de initiatiefnemer van de voorziening aantoont over voldoende professionaliteit te bezitten op vlak van management, personeelsbeleid, financieel beleid en visie op verblijven, leven en zorg om een kwaliteitsvolle voorziening te kunnen uitbaten.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.30. Wanneer een initiatiefnemer bij een voorgaande aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor een voorziening bedoeld in hoofdstuk 1 tot en met 4 van dit besluit, de documenten of inlichtingen bedoeld in de artikelen 3 tot en met 9, 12 tot en met 19, 22 tot en met 27 en 31 tot en met 36 van dit besluit reeds heeft ingediend, en deze documenten en inlichtingen zijn intussen niet gewijzigd, dan moeten deze documenten of inlichtingen niet opnieuw ingediend worden bij een nieuwe aanvraag tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning.

Art.31. Het ministerieel besluit van 9 december 2009 houdende de vastlegging voor de ouderenvoorzieningen en de centra voor herstelverblijf van de evaluatiecriteria voor de programmatie in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzeiningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, wordt opgeheven.

Art. 32. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2023.