Details





Titel:

3 FEBRUARI 2023. - Koninklijk besluit tot vastlegging van de rapportageplicht van de handelsvoorraden van aardolie en aardolieproducten en de voorraden van substitutieproducten



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Rapportageplicht
Art. 2-4
HOOFDSTUK 3. - Rapportageplicht in de context van een bevoorradingscrisis
Art. 5-7
HOOFDSTUK 4. - Algemene bepalingen
Art. 8-11
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. De definities in artikel 2 van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, zijn van toepassing op dit besluit.
  Voor de toepassing van dit besluit gelden de volgende definities:
  1° "wet van 26 januari 2006": de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop;
  2° "koninklijk besluit van 19 december 2018": het koninklijk besluit van 19 december 2018 houdende de oprichting, de samenstelling, de opdrachten en de werkwijze van het Nationaal Oliebureau;
  3° "koninklijk besluit van 15 november 2017": het koninklijk besluit van 15 november 2017 betreffende de rapportageverplichting van biobrandstoffen, minerale oliën en hun substitutieproducten van biologische oorsprong;
  4° "Algemene Directie Energie": de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;
  5° "voorraden van substitutieproducten": voorraden van substitutieproducten voor aardolie en aardolieproducten, die niet krachtens een in de wet van 26 januari 2006 vervatte verplichting worden aangehouden.

HOOFDSTUK 2. - Rapportageplicht
Art.2. De Algemene Directie Energie stelt statistische overzichten op van de handelsvoorraden aardolie en aardolieproducten en van de voorraden van substitutieproducten om de energieprestaties en de behoeften in verband met de dekking van de Belgische energievoorziening, te kunnen beoordelen.

Art.3. Voor de toepassing van artikel 2, rapporteren de geregistreerde aardoliemaatschappijen aan de Algemene Directie Energie de handelsvoorraden van aardolie en aardolieproducten en de voorraden van substitutieproducten, die zich op de laatste dag van de week in hun depots bevinden.

Art.4. De gegevens bedoeld in artikel 3 worden op wekelijkse basis door de aangever bezorgd aan de Algemene Directie Energie, uiterlijk een dag na het einde van de week waarop de informatie betrekking heeft.

HOOFDSTUK 3. - Rapportageplicht in de context van een bevoorradingscrisis
Art.5. Om de behoeften in verband met de dekking van de Belgische energiebevoorrading te evalueren, kan de minister, in het kader van een fase van waakzaamheid zoals bepaald in artikel 4 van het koninklijk besluit van 19 december 2018, op basis van het advies van het Nationaal Oliebureau, of in geval van bijzondere urgentie beslissen om een bijkomende rapportageplicht op te leggen aan één of meerdere betrokken geregistreerde aardoliemaatschappijen. De frequentie van de bijkomende rapportage bevindt zich tussen een dag en een week.
  De minister bepaalt de nadere regels voor de bijkomende rapportage, waaronder de frequentie van de rapportage.

Art.6. In het geval van een bevoorradingscrisis, bedoeld in artikel 2,7°, van de wet van 26 januari 2006, informeren de geregistreerde aardolie maatschappijen de Algemene Directie Energie uiterlijk twee dagen nadat het Internationaal Energie Agentschap, de Europese Commissie of de Koning de situatie als een bevoorradingscrisis erkende, over de handelsvoorraden van aardolie en aardolieproducten en de voorraden van substitutieproducten die zijn opgeslagen in hun depot.
  Tussen het begin en het einde van de crisis rust er op de geregistreerde aardoliebedrijven een verplichting om bijkomend te rapporteren. De frequentie van de bijkomende rapportage bevindt zich tussen een dag en een week.
  De minister bepaalt de modaliteiten voor de bijkomende rapportage, waaronder de frequentie van de rapportage.

Art.7. De Algemene Directie Energie deelt de beslissingen van de minister mee aan de betrokken geregistreerde aardoliemaatschappijen.

HOOFDSTUK 4. - Algemene bepalingen
Art.8. De rapportage gebeurt volgens de door de Algemene Directie Energie ter beschikking gestelde rapportageformulieren.
  De rapportage bevat met name de volgende gegevens:
  1° het volume en de hoeveelheid en de verdeling van de voorraden;
  2° de in- en uitvoer per land van oorsprong en per land van bestemming;
  3° de maximumcapaciteit per product, per depot;
  4° het accijnsnummer en het adres (straat, huisnummer, postcode, vestigingsplaats) van het depot;
  5° het aantal depots;
  6° de identiteit van de aangever;
  7° het adres (straat, huisnummer, postcode, vestigingsplaats) van de aangever;
  8° de identiteit, het telefoonnummer en het e-mailadres van contactpersoon 1;
  9° de identiteit, het telefoonnummer en het e-mailadres van contactpersoon 2;
  10° het accijnsnummer van de aangever.
  In de gevallen bedoeld in de artikelen 5 en 6 kan de minister bepalen dat de rapportage ook een of meerdere van de gegevens zoals voorzien in artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 november 2017 moet bevatten die vereist zijn voor het opstellen van de balans zoals voorzien in artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 november 2017.

Art.9. De gegevens bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6, worden door de aangever opgemaakt per depotnummer waarover de geregistreerde aardoliemaatschappij beschikt.

Art.10. De aangever verbindt zich ertoe de gegevens te bezorgen die zo getrouw mogelijk de werkelijkheid weergeven.

Art.11. § 1. De Algemene Directie Energie is verantwoordelijk voor het verwerken van de verzamelde gegevens.
  § 2. De administratieve controle op de naleving van de bepalingen van dit besluit geschiedt door de daartoe door de minister gemachtigde ambtenaren van de Algemene Directie Energie en van de Algemene Directie Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
  Wanneer de Algemene Directie Energie vaststelt dat er gegevens ontbreken, of dat de toegestuurde gegevens foutief of incoherent zijn, vraagt zij de betrokken geregistreerde aardoliemaatschappij om deze gegevens uiterlijk twee dagen na het ontvangen van de wekelijkse rapportage aan te vullen.
  De betrokken maatschappij heeft twee dagen de tijd om de gevraagde gegevens aan te vullen.
  Wanneer de Algemene Directie Energie vaststelt dat er nog gegevens ontbreken, of dat de toegestuurde gegevens foutief of incoherent zijn, kan zij de aangever in gebreke stellen om zijn verplichtingen na te komen en hem vragen kennis te nemen van de gepaste bijzondere gegevens en van de berekening en evaluatiemethoden waarop deze gegevens gebaseerd zijn, teneinde de fouten of incoherenties te verbeteren.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 12. De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.