26 JANUARI 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van Brussel Preventie en Veiligheid(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-02-2023 en tekstbijwerking tot 09-10-2024)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen met betrekking tot de mandaathouders
Art. 3-9
HOOFDSTUK 2bis. [1 Specifieke bepalingen ten gunste van leden van het administratief personeel die als operator bij de permanentiedienst SITCEN zijn aangesteld]1
Art. 9bis
HOOFDSTUK 3. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 10-14
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
- "het besluit houdende het statuut": het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
- "de ordonnantie van 28 mei 2015": de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de gewestelijke school voor de veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen - Brusafe;
- "de hoge ambtenaar": de hoge ambtenaar bedoeld in artikel 48, derde lid van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen.
Art.2. Het besluit houdende het statuut is van toepassing op de personeelsleden van Brussel Preventie & Veiligheid, opgericht bij ordonnantie van 28 mei 2015, voor zover er in dit besluit niet van wordt afgeweken.
Voor de toepassing van dit besluit op de personeelsleden van Brussel Preventie & Veiligheid dient Brussel Preventie & Veiligheid gelijkgesteld te worden met een instelling van openbaar nut van categorie A van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen met betrekking tot de mandaathouders
Art.3. De minister-president is de minister die functioneel bevoegd is voor de mandaathouders van Brussel Preventie & Veiligheid
Art.4. De leidend ambtenaar, bedoeld in artikel 6 van de ordonnantie van 28 mei 2015, oefent zijn functie van leidend ambtenaar en de functie van hoge ambtenaar uit overeenkomstig artikel 7 van de ordonnantie van 28 mei 2015, binnen één en hetzelfde mandaat dat overeenstemt met een betrekking in rang A5.
De minister-president legt de in het eerste lid bedoelde mandaathouder in rang A5 strategische doelstellingen op.
Die doelstellingen hebben enerzijds betrekking op de functie van leidend ambtenaar en anderzijds op de functie van hoge ambtenaar, zij het enkel in diens hoedanigheid van gewestelijke gezagsdrager, met inachtneming van de autonomie waarmee de hoge ambtenaar zijn federale opdrachten bedoeld in artikel 48, derde lid van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen uitoefent.
Desgevallend stelt de minister-president voor om de in het eerste lid bedoelde mandaathouder in rang A5 ook de strategische doelstellingen op te leggen welke bepaald zijn door de overheid die de opdrachten bedoeld in artikel 48, vierde lid van de wet van 12 januari 1989 uitoefent.
De regering stelt de strategische doelstellingen vast op voorstel van de minister-president.
Art.5. De minister-president legt de in artikel 6 van de ordonnantie van 28 mei 2015 bedoelde adjunct-leidend ambtenaar, die een mandaat in rang A4+ bekleedt, strategische doelstellingen op.
Desgevallend stelt de minister-president voor om de adjunct-leidend ambtenaar ook de strategische doelstellingen op te leggen welke bepaald zijn door de overheid die de opdrachten bedoeld in artikel 48, vierde lid van de wet van 12 januari 1989 uitoefent.
De regering stelt de strategische doelstellingen vast op voorstel van de minister-president.
Art.6. Overeenkomstig titel IV van boek IV van het besluit houdende het statuut wordt de in artikel 4 bedoelde mandaathouder in rang A5 onderworpen aan een globale evaluatie die bedoeld is om de manier waarop hij enerzijds zijn functie van leidend ambtenaar en anderzijds zijn functie van hoge ambtenaar heeft uitgeoefend, te beoordelen.
Die evaluatie geeft overeenkomstig artikel 464 van het besluit houdende het statuut aanleiding tot een globale vermelding voor beide in het eerste lid bedoelde functies.
Voor de opdrachten van hoge ambtenaar die hem door artikel 48, derde lid van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen en door het in hetzelfde artikel bedoelde aanstellingsbesluit van de regering zijn toegekend, wordt de in artikel 4 bedoelde mandaathouder in rang A5 geëvalueerd, nadat de evaluatiecommissie bij de betrokken federale overheid alle nodige informatie om hem te kunnen evalueren heeft opgevraagd. Indien de bevoegde federale overheid binnen de veertig dagen na het versturen van de adviesaanvraag door de evaluatiecommissie niet heeft geantwoord, heeft de evaluatie van de in artikel 4 bedoelde mandaathouder in rang A5 enkel betrekking op de verwezenlijking van de strategische doelstellingen die hem overeenkomstig artikel 4 van dit besluit zijn toegewezen.
Art.7. De in artikel 4 bedoelde mandaathouder in rang A5 heeft in zijn functie van hoge ambtenaar de functionele leiding over het personeel dat hem overeenkomstig artikel 7 van de ordonnantie van 28 mei 2015 ter beschikking wordt gesteld.
Hij evalueert het hem ter beschikking gestelde gewestelijke en federale personeel overeenkomstig de statutaire bepalingen die erop van toepassing zijn.
Art.8. De in artikel 4 bedoelde mandaathouder in rang A5 geniet in het kader van zijn functie als hoge ambtenaar een forfaitaire vergoeding voor representatiekosten tijdens de periodes van activiteit ten belope van 4.000 euro per jaar.
De vergoeding wordt maandelijks, in twaalfden en na vervallen termijn betaald. Ze wordt gekoppeld aan de schommelingen van de spilindex 138,01.
Art.9. De in artikel 4 bedoelde mandaathouder in rang A5 krijgt voor zijn functie als hoge ambtenaar een toelage waarvan het jaarlijks bedrag vastgesteld wordt op 6.000 euro.
De toelage wordt maandelijks en samen met de wedde uitbetaald. Ze wordt gekoppeld aan de schommelingen van de spilindex 138,01.
HOOFDSTUK 2bis. [1 Specifieke bepalingen ten gunste van leden van het administratief personeel die als operator bij de permanentiedienst SITCEN zijn aangesteld]1
----------
(1)
Art.9bis. [1 § 1. In afwijking van artikelen 359 tot 362 van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zal het personeelslid dat is aangesteld voor de permanentie van het SITCEN in een systeem van 24/7-dienst enkel een forfaitaire vergoeding krijgen onder de hierna vermelde voorwaarden:
a) Elke daadwerkelijk gepresteerde permanentie van 12 uren, geeft recht op:
- een vaste toeslag van 4 uur wanneer de permanentie uitsluitend tussen 7.30 en 19.30 valt;
- een vaste toeslag van 5 uur wanneer de permanentie nachtprestaties omvat.
Nachtprestaties zijn prestaties die worden uitgevoerd tussen 19.30 en 07.30 uur.
Het bedrag per gepresteerd uur wordt vastgesteld op 1/1850e van het salaris vermeerderd met de haard- of standplaatstoelage en/of de toelage voor het uitoefenen van een hoger ambt.
b) Er wordt een verantwoordelijkheidstoeslag toegekend aan personeelsleden die zijn toegewezen aan de SITCEN-permanentie in het 24/7-permanentiesysteem. Die bedraagt 1.365 EUR op jaarbasis. De toelage is onderhevig aan schommelingen van de spilindex 138.01.
De toelagen worden op het einde van elke maand betaald.
De forfaitaire vergoeding wordt alleen toegekend aan de personeelsleden die in het 24/7-wachtdienstsysteem zijn toegewezen aan het SITCEN en op voorwaarde dat ze daadwerkelijk 12 uur werken.
§ 2. Artikel 364 van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de wachtdiensten verricht buiten de normale arbeidsuren, is niet van toepassing op de statutaire personeelsleden die in het kader van de 24/7-permanentie zijn toegewezen aan het SITCEN.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2024-05-30/27, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 09-10-2024>
HOOFDSTUK 3. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.10. In toepassing van artikel 5 van de ordonnantie van 30 juni 2022 houdende wijziging van de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de gewestelijke school voor de veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen - Brusafe om de uitoefening van de taken van de hoge ambtenaar bedoeld in artikel 48, derde lid van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen toe te vertrouwen aan de leidend ambtenaar van die instelling, worden de strategische doelstellingen die zijn toegewezen aan de leidend ambtenaar die op het ogenblik van de inwerkingtreding van die ordonnantie in functie is, gelijktijdig met het door de regering vaststellen van de strategische doelstellingen die overeenkomstig artikel 4 van dit besluit aan deze leidend ambtenaar zijn toegewezen, gewijzigd. Op het ogenblik dat de voormelde wijzigingsordonnantie in werking treedt, wordt ook een functieomschrijving voor het in artikel 4 bedoelde mandaat in rang A5 opgesteld.
Art.11. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 november 2015 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de Hoge Ambtenaar bedoeld in artikel 48, derde lid van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen wordt opgeheven.
Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 oktober 2015 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van Brussel - Preventie & Veiligheid wordt opgeheven
Art.12. In artikel 1, § 1 van het besluit houdende het statuut wordt het punt 3° opgeheven.
In artikel 2, § 1, 1° van hetzelfde besluit worden de woorden "en de instelling sui generis Brussel-Preventie en Veiligheid" en de bepaling onder c) opgeheven.
Art.13. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 8 en 9 die uitwerking hebben op de dag van de bekendmaking van de ordonnantie van 30 juni 2022 houdende wijziging van de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de gewestelijke school voor de veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen - Brusafe om de uitoefening van de taken van de hoge ambtenaar bedoeld in artikel 48, derde lid van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen toe te vertrouwen aan de leidend ambtenaar van die instelling.
Art. 14. De minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, die bevoegd is voor het veiligheids- en preventiebeleid, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.