Details





Titel:

21 JULI 2023. - Koninklijk besluit tot bepaling van de zaken van hoger openbaar belang en de mogelijke organisatorische maatregelen in de zin van artikel 101/1, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. De definities vervat in artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, en in artikel 2 van de wet van 11 juli 2023 betreffende het vervoer van waterstof door middel van leidingen, zijn van toepassing op dit besluit.
  § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "gebieden of structuren met fotovoltaïsche zonnepanelen": gebieden waarin of structuren waarop fotovoltaïsche zonnepanelen zijn geïnstalleerd om middels zonne-energie elektriciteit op te wekken.

Art.2. Worden beschouwd als zaken van hoger openbaar belang in de zin van artikel 101/1, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, ingevoegd door de wet van 11 juli 2023, de volgende zaken die betrekking hebben op de energietransitie of op het gebruik en de inzet van hernieuwbare energiebronnen:
  1° de vergunningen en toelatingen met betrekking tot de installaties die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen:
  a) onshore of offshore windmolenparken met een energieproductiecapaciteit van 8 megawatt of meer;
  b) gebieden of structuren met fotovoltaïsche zonnepanelen met een energieproductiecapaciteit van 4 megawatt of meer;
  c) eenheden voor de terugwinning van energie uit biomassa met een energieproductiecapaciteit van 4 megawatt of meer;
  d) eenheden voor de terugwinning van geothermische energie met een energieproductiecapaciteit van 4 megawatt of meer;
  e) waterkrachtcentrales met een energieproductiecapaciteit van 4 megawatt of meer;
  2° de vergunningen en toelatingen met betrekking tot de vervoersinstallaties en opslaginstallaties voor aardgas, het waterstofvervoersnet, alsook de waterstofvervoersinstallaties en grote waterstofopslagfaciliteiten;
  3° de vergunningen en toelatingen met betrekking tot de infrastructuurprojecten voor het transmissienet en distributienet en grote energieopslagfaciliteiten, met inbegrip van de aansluitingen daarop;
  4° de vaststelling van plannen overeenkomstig de wet van 13 februari 2006 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu, met betrekking tot vergunningen en toelatingen bedoeld onder 1° tot 3°.

Art.3. § 1. Het college van korpschefs van de Raad van State bedoeld in artikel 101/1, eerste lid, van dezelfde wetten, kan de volgende organisatorische maatregelen in de zin van artikel 101/1, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, ingevoegd door de wet van 11 juli 2023, nemen:
  1° de prioritaire behandeling van deze zaken;
  2° het herverdelen van zaken binnen de kamers of binnen de afdelingen van het auditoraat;
  3° het versterken van kamers van de afdeling bestuursrechtspraak of afdelingen bestuursrechtspraak van het auditoraat;
  4° het samenstellen van aanvullende kamers voor de behandeling van deze zaken.
  § 2. Bij het bepalen van de organisatorische maatregelen bedoeld in paragraaf 1, houdt het college van korpschefs van de Raad van State, bedoeld in artikel 101/1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, rekening met het gegeven dat de doorlooptijd van een gewoon beroep tot nietigverklaring, zonder procedurele incidenten, van de beslissingen bedoeld in artikel 2, maximaal 15 maanden bedraagt.

Art.4. Een verzoekende partij die een beroep tot nietigverklaring van een beslissing bedoeld in artikel 2 instelt, vermeldt de toepassing van dit koninklijk besluit in het opschrift van het verzoekschrift tot nietigverklaring.
  Een verwerende of een tussenkomende partij die op de hoogte wordt gebracht van een verzoekschrift tot nietigverklaring van een beslissing bedoeld in artikel 2, zonder melding in het opschrift van dit verzoekschrift van de toepassing van dit koninklijk besluit, brengt de griffie van de Raad van State zo spoedig mogelijk op de hoogte van de toepassing van dit koninklijk besluit.

Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.
  Dit besluit is enkel van toepassing op de beroepen en vorderingen die bij de Raad van State worden ingediend vanaf de datum bedoeld in het eerste lid.
  Dit besluit treedt buiten werking op 1 januari 2030, behalve voor wat betreft de beroepen die werden ingediend voor 1 januari 2030.
  Dit besluit blijft van toepassing op alle beroepen die voor de datum bedoeld in het derde lid zijn ingediend.

Art. 6. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.