Artikels:
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het Departement Zorg.
Art.2. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° afdelingshoofden: de personeelsleden, houder van een managementfunctie van N-1 niveau, die belast zijn met de leiding van een afdeling op N-1 niveau binnen het Departement Zorg, zijnde:
a) het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Beleidscoördinatie;
b) het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Beleidsinformatie en Data;
c) het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Communicatie en IT;
d) het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Eerste Lijn en Gespecialiseerde Zorg;
e) het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Organisatie;
f) het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Preventief Gezondheidsbeleid;
g) het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling VIPA;
h het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Vlaamse Sociale Bescherming;
i) het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Vlaamse Zorgkas en Zorgberoepen;
j) het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Woonzorg;
k) het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Zorginspectie;
2° directieraad: een periodieke vergadering waar minstens de secretaris-generaal en de afdelingshoofden aanwezig zijn om beslissingen van strategische aard over of dagelijks bestuur van het Departement Zorg te nemen;
3° de minister: het bevoegde lid van de Vlaamse Regering;
4° de secretaris-generaal: het personeelslid dat belast is met de leiding van het Departement Zorg;
5° VIPA: het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, opgericht bij het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.
Art.3. De bij dit besluit aan de afdelingshoofden gedelegeerde beslissingsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtneming van de voorwaarden en nadere regels die zijn vastgelegd in de bepalingen van de relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, instructies, richtlijnen en beslissingen.
De bij dit besluit aan de afdelingshoofden gedelegeerde beslissingsbevoegdheden kunnen enkel uitgeoefend worden binnen de perken van de taakstelling van de betrokken afdeling en van de kredieten en middelen die onder het beheer van de betrokken afdeling ressorteren.
Art.4. Als in dit besluit de beslissingsbevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot:
1° de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;
2° de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken;
3° het sluiten van overeenkomsten.
Art.5. De bij dit besluit verleende delegaties hebben zowel betrekking op de apparaatskredieten als op de beleidskredieten.
Art.6. Als het gebruik van delegaties als vermeld in dit besluit gepaard gaat met het plaatsen van een overheidsopdracht, gelden de bepalingen van artikel 11.
Art.7. De bedragen, vermeld in dit besluit, zijn exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.
HOOFDSTUK 2. - Delegaties aan alle afdelingshoofden
Afdeling 1. - Delegaties inzake interne organisatie, personeelsmanagement en facilitair management
Art.8. De afdelingshoofden hebben delegatie om de beslissingen te nemen in verband met de organisatie van de werkzaamheden en het goed functioneren van hun afdeling, met inbegrip van het procesmanagement en het communicatiemanagement.
Art.9. Inzake personeelsmanagement hebben de afdelingshoofden voor de personeelsleden toegewezen aan hun afdeling delegatie voor:
1° het ondertekenen van besluiten tot toelating tot de proeftijd, na goedkeuring van de statutaire selectieprocedure door de secretaris-generaal of de directieraad;
2° het ondertekenen van benoemingsbesluiten of besluiten tot bevordering van statutaire personeelsleden, na goedkeuring van de bevorderingsprocedure door de secretaris-generaal of de directieraad;
3° het ondertekenen van arbeidsovereenkomsten van contractuele personeelsleden na goedkeuring van de contractuele selectieprocedure door de secretaris-generaal of de directieraad;
4° het ondertekenen van besluiten tot graadverandering, na goedkeuring van de selectieprocedure tot graadverandering door de secretaris-generaal of de directieraad;
5° het ondertekenen van besluiten tot ontslag of ontslagbrieven of andere documenten gerelateerd aan het ontslag van personeelsleden, na goedkeuring van het ontslag door de secretaris-generaal;
6° het ondertekenen van besluiten over het pensioen van statutaire personeelsleden;
7° functiewijzigingen van personeelsleden binnen dezelfde afdeling;
8° het ondertekenen van addenda aan contracten over de standplaats of besluiten tot toewijzing van de standplaats, na goedkeuring van de standplaatswijziging door de secretaris-generaal of de directieraad;
9° het ondertekenen van andere addenda aan de arbeidsovereenkomst, waaronder deeltijdse prestaties, onbetaald verlof, zorgkrediet, ...;
10° het toestaan van verloven met loonimpact, behoudens de verloven waarvoor het Vlaams Personeelsstatuut bepaalt dat ze door de minister worden toegestaan;
11° het toestaan van dienstvrijstellingen voor de personeelsleden die niet in het Vlaams personeelsstatuut of arbeidsreglement zijn voorzien;
12° het goedkeuren van reis- en verblijfkosten en maaltijd- en carpoolvergoedingen bij binnenlandse dienstreizen;
13° het goedkeuren van vormingsaanvragen, binnen het door de directieraad goedgekeurde afsprakenkader;
14° het aanvragen van medische controles bij het ziektecontroleorgaan;
15° het ondertekenen van overeenkomsten in het kader van de tewerkstelling van schoolstagiairs;
16° het valideren van relevante voorgaande diensten met het oog op het vaststellen van de geldelijke anciënniteit;
17° het goedkeuren van cumulatieaanvragen voor nevenactiviteiten binnen de diensturen;
18° het ondertekenen van documenten over formele re-integratietrajecten.
Art.10. Inzake facilitair management hebben de afdelingshoofden delegatie om, binnen het door de directieraad goedgekeurde beslissingskader, de beslissingen te nemen in verband met de uitrusting, de informatie- en communicatiesystemen, en de werking van hun afdeling.
Afdeling 2. - Delegaties betreffende het gunnen en de uitvoering van overheidsopdrachten en het doen van andere uitgaven
Art.11. De afdelingshoofden worden gemachtigd om in het kader van de werking van hun afdeling de opdrachtdocumenten voor werken, leveringen of diensten of de schriftelijke stukken die ze vervangen goed te keuren, de wijze te kiezen waarop de opdrachten worden gegund, opdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten te gunnen en sluiten en in te staan voor de uitvoering ervan. De voormelde machtiging geldt slechts binnen de perken van de volgende ramingen en bedragen:
Bedragen in EUR | Openbare procedure | Onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking of mededingingsprocedure met onderhandeling of vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking | Overheidsopdrachten met beperkte waarde (Aanvaarde factuur) |
Werken | 135.000 euro | 50.000 euro | 30.000 euro |
Leveringen | 135.000 euro | 50.000 euro | 30.000 euro |
Diensten | 135.000 euro | 50.000 euro | 30.000 euro |
De afdelingshoofden staan bovendien in voor de eenvoudige uitvoering van de opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen of diensten die ter uitvoering van taken van hun afdeling werden gegund door de Vlaamse Regering, de bevoegde Vlaamse minister of de secretaris-generaal.
Onder eenvoudige uitvoering wordt verstaan: het treffen van alle maatregelen en beslissingen die ertoe strekken het voorwerp van de opdracht te verwezenlijken en die binnen de perken van de aanneming blijven, met uitzondering van maatregelen en beslissingen die een beoordeling vanwege de gunnende overheid vereisen.
Art.12. De afdelingshoofden worden gemachtigd om uitgaven en facturen goed te keuren die buiten de toepassing van de wetgeving op de overheidsopdrachten vallen en betrekking hebben op de uitvoering van taken van hun afdeling, in zover ze niet voortvloeien uit vonnissen of arresten, dadingen of schulderkenningen:
1° onbeperkt voor portkosten, telefoonrekeningen of leveringen van water en energie en hetgeen als vaste uitgaven beschouwd wordt overeenkomstig de regelgeving inzake begroting en comptabiliteit;
2° ten belope van maximum 30.000 euro in andere gevallen.
Afdeling 3. - Delegaties inzake de uitvoering van de begroting
Art.13. Met betrekking tot de aan hen gedelegeerde beslissingsbevoegdheden hebben de afdelingshoofden, binnen de perken van de kredieten en middelen die onder het beheer van hun afdeling ressorteren, delegatie om de beslissingen te nemen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen, het nemen van vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen, uitgaven en betalingen, met inbegrip van de ondertekening van de vastleggingsdocumenten en opdrachten tot betaling, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten.
Art.14. Met betrekking tot de aangelegenheden waarvoor de beslissing bij de Vlaamse Regering, de minister, de secretaris-generaal of een ander orgaan berust, hebben de afdelingshoofden, binnen de perken van de kredieten en middelen die onder het beheer van hun afdeling ressorteren, delegatie om de administratieve beslissingen te nemen en handelingen te stellen, met inbegrip van de ondertekening van de vastleggingsdocumenten en opdrachten tot betaling, die in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus, noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering, de minister, de secretaris-generaal of het andere orgaan.
Art.15. De delegatie aan de afdelingshoofden, verleend bij artikel 13 tot en met 14, geldt met behoud van de toepassing van de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus en het systeem van interne controle.
Afdeling 4. - Delegaties inzake het ondertekenen van briefwisseling en beslissingen en diverse aangelegenheden
Art.16. § 1. De afdelingshoofden hebben voor materies die verband houden met hun afdeling, delegatie voor:
1° het verlenen van subsidies die nominatief in de regelgeving zijn opgenomen;
2° het goedkeuren van rapporten en financiële verantwoordingsstukken van subsidiedossiers;
3° het goedkeuren van facturen en prestatiestaten bij werken, leveringen en diensten;
4° het uitvoeren van beslissingen, genomen door de minister of de secretaris-generaal.
§ 2. De afdelingshoofden hebben voor materies die verband houden met hun afdeling, delegatie voor het ondertekenen van de besluiten van de secretaris-generaal met betrekking tot:
1° het verlenen of verlengen van vergunningen of erkenningen, conform de geldende regelgevingen, met inbegrip van het verlenen of verlengen van vergunningen of erkenningen onder bijzondere voorwaarden, met uitzondering van het uiten van het voornemen tot weigering of het weigeren van vergunningen of erkenningen;
2° het wijzigen van vergunningen of erkenningen op vraag van een vergunde initiatiefnemer of erkende voorziening, conform de geldende regelgevingen, met inbegrip van het wijzigen, op vraag van een vergunde initiatiefnemer of erkende voorziening, van vergunningen of erkenningen onder bijzondere voorwaarden, met uitzondering van het uiten van het voornemen tot weigering of het weigeren van het wijzigen van vergunningen en erkenningen op vraag van de vergunde initiatiefnemer of erkende voorziening.
Art.17. § 1. Met behoud van de toepassing van artikel 16 hebben de afdelingshoofden delegatie voor de ondertekening van de briefwisseling van hun afdeling met andere diensten van de Vlaamse overheid en met derden.
De delegatie, vermeld in het eerste lid, omvat onder meer:
1° het ondertekenen van nota's bestemd voor de afdelingen, agentschappen of departementen van de ministeries van de Vlaamse Gemeenschap;
2° gewone en aangetekende brieven die bestemd zijn voor hun afdeling in ontvangst te nemen, met uitzondering van dagvaardingen;
3° uittreksels en afschriften van documenten die verband houden met de taken van hun afdeling eensluidend te verklaren en af te leveren.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 worden de volgende categorieën van briefwisseling ofwel door de secretaris-generaal ondertekend, ofwel ter goedkeuring van de secretaris-generaal voorgelegd alvorens ze aan de bestemmeling te verzenden:
1° nota's gericht aan een minister of aan een leidend ambtenaar van een administratie;
2° briefwisseling en nota's van beleidsmatige aard, tenzij deze een louter informatief karakter hebben;
3° andere briefwisseling die het niveau van individuele dossiers overstijgt, tenzij deze een louter informatief karakter heeft.
Art.18. De secretaris-generaal kan, bij eenvoudige beslissing, instructies uitvaardigen die ertoe strekken:
1° bijkomende categorieën van briefwisseling aan de delegatie te onttrekken of aan zijn voorafgaand visum te onderwerpen;
2° briefwisseling betreffende bepaalde individuele dossiers aan de delegatie te onttrekken of aan zijn voorafgaandelijke goedkeuring te onderwerpen;
3° de voormelde categorieën van briefwisseling nader te omschrijven.
HOOFDSTUK 3. - Delegaties aan de onderscheiden afdelingshoofden en teamverantwoordelijken
Art.19. Het afdelingshoofd van de afdeling Communicatie en IT heeft, met behoud van de toepassing van artikel 10, wat betreft bestellingsopdrachten en in house-overeenkomsten delegatie:
1° wat de basisuitrusting ICT betreft, om de bestellingen, vastleggingen en betalingen van de producten en de diensten te doen die besteld worden via het intern bestelsysteem van de externe dienstverleners;
2° wat de dataopslagcapaciteit betreft, om de nodige bestellingen, vastleggingen en betalingen te doen ten einde de bedrijfszekerheid van de toepassingen te garanderen;
3° wat de ontwikkelingsprojecten betreft, mits goedkeuring van de projecten overeenkomstig de ICT-governance, om de nodige bestellingen, vastleggingen en betalingen te doen.
De delegatie, vermeld in het eerste lid, geldt wat betreft de bestellingsopdrachten tot een bedrag van 135.000 euro voor diensten en leveringen.
Art.20. Het afdelingshoofd van de afdeling Vlaamse Sociale Bescherming heeft delegatie om:
1° de beslissingen te nemen over de administratieve beroepen tegen de administratieve geldboeten, vermeld in artikel 85, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
2° de beslissingen te nemen over de administratieve beroepen tegen de beslissingen van de zorgkas over de vrijstelling van de betaling van niet tijdig betaalde premies of over de vermindering van de premies, vermeld in artikel 119, § 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
3° de beslissingen te nemen over de administratieve beroepen tegen de beslissingen tot terugvordering of het in mindering brengen, vermeld in artikel 130, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
4° de beslissingen te nemen over de administratieve beroepen tegen de beslissingen van de zorgkas over een zorgbudget, vermeld in artikel 143 van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
5° de beslissingen te nemen over de wijzigingen van of schrappingen op de productlijst, vermeld in artikel 361, § 2, 363, tweede lid, en 364, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
6° de beslissingen te nemen over de machtigingen van de verstrekkers van mobiliteitshulpmiddelen, vermeld in artikel 370, eerste lid, en 371, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
7° de beslissingen te nemen over de aanvragen van tegemoetkomingen op basis van bijzondere individuele noden en voor innovatieve mobiliteitshulpmiddelen die niet zijn opgenomen op de lijst van voor vergoeding aangenomen producten, vermeld in artikel 384 van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
8° de mededeling te doen van de vaststellingen van de verkeerde toepassing van de indicatiestellingen of de niet tijdige aflevering van de indicatiestellingen, vermeld in artikel 393 van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
9° het voornemen mee te delen tot schorsing of intrekking van de erkenning, vermeld in artikel 395 van het besluit, en de beslissingen te nemen over de schorsing of de erkenning van de indicatiesteller, vermeld in artikel 396, § 1, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
10° de mededeling te doen van de vaststellingen van de verkeerde evaluatie van de mobiliteitshulpmiddelen, vermeld in artikel 399 van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
11° het voornemen mee te delen tot schorsing of intrekking van de machtiging, vermeld in artikel 401 van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1°, en de beslissingen te nemen over de schorsing of intrekking van de machtiging van de indicatiesteller, vermeld in artikel 402, § 1, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
12° de mededeling te doen van de vaststellingen van de verkeerde aanrekening van de tegemoetkomingen en de supplementen, vermeld in artikel 404 van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
13° het voornemen mee te delen tot schorsing of intrekking van de machtiging van de verstrekker van mobiliteitshulpmiddelen, vermeld in artikel 406 van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1°, en de beslissingen te nemen over de schorsing of de erkenning van de indicatiesteller, vermeld in artikel 407, § 1, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
14° de mededeling te doen van de vaststellingen van het niet vervullen de niet naleving van de voorwaarden en procedures betreffende de mobiliteitshulpmiddelen, vermeld in artikel 411 van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1° ;
15° het voornemen mee te delen tot schorsing of intrekking van de machtiging van de verstrekker van mobiliteitshulpmiddelen, vermeld in artikel 413 van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1°, en de beslissingen te nemen over de schorsing of de intrekking van de machtiging van de verstrekker van mobiliteitshulpmiddelen, vermeld in artikel 414, § 1, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in punt 1°.
Art.21. Het afdelingshoofd van de afdeling VIPA wordt gemachtigd om het dagelijkse en financiële beheer van het VIPA te voeren.
Onder het dagelijkse en financiële beheer, vermeld in het eerste lid, en in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, wordt verstaan:
1° het ondertekenen van de dagelijkse briefwisseling, de nota's, de ambtsberichten en de documenten met betrekking tot het VIPA;
2° het ontvangen van de gewone en de aangetekende zendingen, inclusief de dagvaardingen, betekend aan het VIPA;
3° het eensluidend verklaren van uittreksels en afschriften van documenten;
4° het nemen van alle noodzakelijke stappen bij de afhandeling van de dossiers die ingediend werden om een investeringssubsidie, een gebruikstoelage of een investeringswaarborg te krijgen of te behouden, en bij de afhandeling van de dossiers die betrekking hebben op de verplichtingen van de initiatiefnemer of de verplichtingen van de financier. Daaronder zijn onder meer begrepen: het ontvangen, nazien, doorsturen en de voortgangsbewaking van de dossiers, het beslissen over de aanvragen tot toestemming inzake hypothecaire inschrijvingen, hypothecaire uitwinning en hypothecaire mandaten en de medeondertekening van de financieringsovereenkomst in het kader van de investeringswaarborg.
De beslissingen om een investeringssubsidie, een gebruikstoelage of een investeringswaarborg te krijgen of te behouden en het verlenen van de investeringswaarborg zijn uitgesloten van deze delegatie;
5° het aanstellen van externe raadgevers;
6° het sluiten van alle overeenkomsten, met uitzondering van dadingen en huurovereenkomsten, die het VIPA nodig heeft om zijn taak te vervullen, onder meer:
a) het sluiten van een conventionele hypotheek met een initiatiefnemer in het kader van de investeringswaarborg;
b) het sluiten van een pari-passuregeling met een financier in het kader van de investeringswaarborg;
7° het nemen van alle beslissingen en het ondertekenen van alle nodige documenten en akten betreffende een wettelijke of een conventionele hypotheek, een hypothecair mandaat of een hypothecaire inschrijving ten bate van het VIPA;
8° het opstellen van de jaarlijkse uitvoeringsrekening van de begroting, de balans en de resultatenrekening;
9° het goedkeuren van de staten met de verschuldigde sommen betreffende de presentiegelden, de reis- en verblijfkosten die verband houden met de werking van het VIPA;
10° het aanvaarden van schenkingen om niet;
11° het vastleggen en het aanrekenen van de uitgaven;
12° het thesauriebeheer en de betalingen;
13° het verlenen van afwijkingen op de brandveiligheidsnormen na een positief advies daaromtrent van de "Technische commissie brandveiligheid".
Art.22. Het afdelingshoofd van de afdeling Organisatie heeft delegatie voor het goedkeuren van de facturen met betrekking tot personeels- en organisatiebrede vormingsuitgaven en voor het goedkeuren van ontvangsten met betrekking tot personeelsaangelegenheden.
Met behoud van de toepassing van artikel 12, heeft het afdelingshoofd van de afdeling Organisatie delegatie om, wat facilitaire aangelegenheden betreft, bestellingen, vastleggingen en betalingen te doen tot €50.000.
Art.23. Het afdelingshoofd van de afdeling Vlaamse Zorgkas en Zorgberoepen heeft delegatie voor het ondertekenen van de besluiten van de secretaris-generaal met betrekking tot:
1° het nemen van beslissingen met een positief karakter, met betrekking tot de bevoegdheid over de erkenning van gezondheidszorgberoepen, vermeld in artikel 5, § 1, I, 7°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, met uitzondering van beslissingen met een positief karakter die genomen worden na een negatief advies van een erkenningscommissie;
2° het uiten van een voornemen tot negatieve beslissing, met betrekking tot de bevoegdheid over de erkenning van gezondheidszorgberoepen, vermeld in artikel 5, § 1, I, 7°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, met uitzondering van:
a) het uiten van een voornemen tot negatieve beslissing na een positief advies van een erkenningscommissie;
b) het uiten van een voornemen tot negatieve beslissing over de erkenning van die gezondheidszorgberoepen waarvoor een stage op basis van een door het agentschap goedgekeurd stageplan vereist is;
3° het nemen van beslissingen met een negatief karakter, met betrekking tot de bevoegdheid over de erkenning van gezondheidszorgberoepen, vermeld in artikel 5, § 1, I, 7°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, met uitzondering van:
a) beslissingen met een negatief karakter na een positief advies van een erkenningscommissie;
b) beslissingen met een negatief karakter over de erkenning van die gezondheidszorgberoepen waarvoor een stage op basis van een door het agentschap goedgekeurd stageplan vereist is.
HOOFDSTUK 4. - Delegaties aan de teamverantwoordelijken
Art.24. De teamverantwoordelijken hebben delegatie voor:
1° het goedkeuren van verloven zonder budgettaire impact;
2° het toestaan van dienstvrijstellingen die in het Vlaams personeelsstatuut of arbeidsreglement zijn voorzien;
3° het goedkeuren van vormingsaanvragen, binnen het door de directieraad goedgekeurde afsprakenkader.
HOOFDSTUK 5. - Mogelijkheid tot subdelegatie
Art.25. Met het oog op een doeltreffende en efficiënte interne organisatie kunnen de afdelingshoofden, na overleg en in consensus met de secretaris-generaal, een deel van de gedelegeerde aangelegenheden verder subdelegeren aan personeelsleden van hun afdeling of team, tot op het meest functionele niveau.
Art.26. De subdelegaties worden vastgesteld in een besluit van het afdelingshoofd. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Een afschrift van het besluit wordt aan de secretaris-generaal bezorgd. De secretaris-generaal bezorgt een afschrift aan de minister.
HOOFDSTUK 6. - Regeling bij vervangingen
Art.27. De bij dit besluit verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van de functie van afdelingshoofd belast is of het afdelingshoofd vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "voor het afdelingshoofd, afwezig".
HOOFDSTUK 7. - Gebruik van de delegaties en verantwoording
Art.28. De afdelingshoofden, alsook de personeelsleden aan wie conform artikel 25 beslissingsbevoegdheden werden gesubdelegeerd, nemen de nodige zorgvuldigheid in acht bij het gebruik van de verleende delegaties.
Het gebruik van de verleende delegaties kan door de secretaris-generaal nader worden geregeld bij eenvoudige beslissing die wordt verspreid onder de vorm van een dienstorder of nota.
Art.29. De afdelingshoofden organiseren het systeem van interne controle op zodanige wijze dat de verleende delegaties op een adequate wijze worden gebruikt en misbruiken worden vermeden.
Art.30. De afdelingshoofden en de teamverantwoordelijken zijn ten aanzien van de secretaris-generaal verantwoordelijk voor het gebruik van de verleende delegaties. Deze verantwoordelijkheid betreft eveneens de aangelegenheden waarvoor de beslissingsbevoegdheid door de afdelingshoofden werd gesubdelegeerd aan andere personeelsleden.
Art.31. Over het gebruik van de verleende delegaties kan verantwoording worden gevraagd door middel van een rapport dat door de afdelingshoofden aan de secretaris-generaal wordt voorgelegd.
In voorkomend geval bevat het rapport de nodige informatie over de beslissingen die met toepassing van de verleende delegaties in de betrokken periode werden genomen, met inbegrip van informatie over de aangelegenheden waarvoor de beslissingsbevoegdheid werd gesubdelegeerd aan andere personeelsleden.
Art.32. De secretaris-generaal heeft het recht om, bij eenvoudige beslissing, de verleende delegaties tijdelijk, geheel of gedeeltelijk op te heffen.
In voorkomend geval worden de beslissingen betreffende de aangelegenheden waarvoor de delegatie tijdelijk werd opgeheven, genomen door de secretaris-generaal.
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art.33. De volgende regelingen worden opgeheven:
1° het besluit van de secretaris-generaal van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van 15 december 2017 tot subdelegatie van sommige beslissingsbevoegdheden aan personeelsleden van het departement, gewijzigd bij het besluit van de secretaris-generaal van 5 mei 2021 en 11 juni 2021;
2° het besluit van de administrateur-generaal van 4 december 2019 tot delegatie van sommige bevoegdheden inzake zorg en gezondheid, gewijzigd bij het besluit van de administrateur-generaal van 27 maart 2020 en 21 oktober 2020.
Art.34. Dit besluit wordt meegedeeld aan het Rekenhof.
Art. 35. Dit besluit treedt in werking op de dag van de ondertekening ervan.