16 JANUARI 2023. - Ministerieel besluit tot bepaling van de lijst met wettelijke kwaliteitssystemen die zijn ingericht door overheden ter uitvoering van artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie
Art. 1-3
Artikel 1. De wettelijke kwaliteitssystemen die ingericht zijn door overheden, vermeld in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie, zijn:
1° de registratieverplichting voor dienstverleners, vermeld in artikel 13 en 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten;
2° het kwaliteitssysteem voor de onderwijsinstellingen en centra voor leerlingenbegeleiding, vermeld in artikel 3 tot en met 48 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
3° het kwaliteitssysteem voor de ambtshalve geregistreerde instellingen en de hogere instituten en andere instellingen voor schone kunsten, vermeld in artikel II.121 tot en met artikel II.123, artikel 124/1 tot en met artikel 124/4, artikel II.170/1 tot en met artikel II.170/18 en artikel III.119 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;
4° het kwaliteitssysteem van alle instellingen van sociale promotie, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse gemeenschap, vermeld in artikel 36bis en 91/3 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, en in artikel 9, 21 en 40 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;
5° het kwaliteitssysteem van alle instellingen van hoger onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse gemeenschap, vermeld in artikel 9, 21 en 40 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;
6° de voorwaarden voor de toekenning van een werkingssubsidie voor erkende organisaties voor amateurkunsten, vermeld in artikel 9 tot en met 12 van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten;
7° de voorwaarden voor de toekenning van een werkingssubsidie voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties en het steunpunt, vermeld in artikel 4 tot en met 13, artikel 29 tot en met 36 en artikel 47/1 tot en met 47/6 van het decreet van 7 juli 2017 houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk;
8° de voorwaarden voor de toekenning van een werkingssubsidie voor erkende landelijk georganiseerde jeugdverenigingen, erkende verenigingen informatie en participatie en erkende cultuureducatieve verenigingen, vermeld in artikel 9 tot en met 11 en artikel 17 van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid;
9° de voorwaarden voor de toekenning van een werkingssubsidie voor een cultureelerfgoedorganisatie en het steunpunt voor cultureel erfgoed, vermeld in artikel 30 tot en met 56 van het Cultureelerfgoeddecreet van 23 december 2021;
10° de kwaliteitsvoorwaarden, vermeld in artikel 2 tot en met 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2020 tot toekenning van een kwaliteitslabel aan organisatoren van kleuteropvang;
11° de kwaliteitsvoorwaarden, vermeld in artikel 13/1 tot en met 62 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013;
12° de voorwaarden voor de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de autonome gemeentebedrijven, vermeld in artikel 217 tot en met 224, artikel 231 tot en met 244, artikel 259, artikel 262 en artikel 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
13° de voorwaarden voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, vermeld in artikel 461 tot en met 470 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
14° de voorwaarden voor de welzijnsverenigingen, vermeld in artikel 475 tot en met 495 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
15° de voorwaarden voor de gemeentelijke privaatrechtelijke extern verzelfstandigde agentschappen, vermeld in artikel 245 tot en met 247 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
16° de voorwaarden voor de provincies en de autonome provinciebedrijven, vermeld in artikel 151, artikel 154, artikel 241 tot en met 244 en artikel 254 tot en met 258bis van het Provinciedecreet van 9 december 2005;
17° de voorwaarden voor de provinciale privaatrechtelijke externe verzelfstandigde agentschappen, vermeld in artikel 238 tot en met 240bis van het Provinciedecreet van 9 december 2005;
18° de voorwaarden voor vergunde zorgaanbieders, vermeld in:
a) artikel 8, 9, 11, 29, 32, 47 en 48 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap;
b) artikel 6/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 houdende het vergunnen van aanbieders van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor personen met een handicap;
c) artikel 3, § 3, vijfde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 over de besteding van het budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over organisatiegebonden kosten voor vergunde zorgaanbieders;
19° de voorwaarden voor centra voor teleonthaal, algemeen welzijnswerk, vermeld in:
a) artikel 2 tot en met 16 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende het algemeen welzijnswerk;
b) artikel 2 tot en met 5, artikel 11, artikel 16 tot en met 19, artikel 22 tot en met 27, artikel 36 en 37 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk;
c) artikel 1 tot en met 3 van het ministerieel besluit van 11 december 2013 houdende de bepaling van resultaatgerichte indicatoren en de concretisering van de zorgaspecten voor de centra voor algemeen welzijnswerk en de centra voor teleonthaal;
20° de voorwaarden voor de instituten voor samenlevingsopbouw, vermeld in:
a) artikel 6 en 8 van het decreet van 17 februari 2017 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van een Vlaamse organisatie ter ondersteuning van welzijnsbevordering en samenlevingsopbouw;
b) artikel 3 tot en met 26 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2000 tot uitvoering van het decreet van 26 juni 1991 houdende erkenning en subsidiëring van het maatschappelijk opbouwwerk;
c) artikel 1, 3 en 4 van het ministerieel besluit van 17 juli 2014 houdende de bepaling van de resultaatgerichte indicatoren en de concretisering van de zorgaspecten voor de regionale instituten voor maatschappelijk opbouwwerk;
21° de voorwaarden voor de toekenning van een werkingssubsidie voor geprofessionaliseerd jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren en een werkingssubsidie voor geprofessionaliseerd jeugdwerk met kinderen en jongeren, vermeld in artikel 5 en 6 van het decreet van 22 december 2017 houdende de subsidiëring van bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen;
22° de voorwaarden voor de woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers en het aanbod thuiszorg, vermeld in:
a) artikel 4 tot en met artikel 7 en artikel 38 van het Woonzorgdecreet van 15 februari 2019;
b) artikel 5 tot en met 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers;
23° de voorwaarden voor de centra geestelijke gezondheidszorg, psychiatrische ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen, vermeld in:
a) artikel 2, 3, 4, 6 en 21 van het decreet van 5 april 2019 betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijke gezondheidsaanbod;
b) artikel 78, 87, 90, 117 en 266 van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
c) artikel 2, 5°, 6 en 70/1 van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
d) artikel 3 tot en met 6 van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen;
e) artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2006 houdende de uitvoering van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen in de psychiatrische ziekenhuizen en de centra voor geestelijke gezondheidszorg;
f) artikel 13 tot en met 15 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
24° de voorwaarden voor de revalidatieziekenhuizen, revalidatievoorzieningen en de multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, vermeld in:
a) artikel 2, 5°, 6, 26, 70/1 122 en 141 van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
b) artikel 78, 87, 90, 355, 117 en 191 van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
c) artikel 17, 23, 26, 30, 88, 143 en 144 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen;
d) artikel 5 en 6 van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen;
e) artikel 209 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
25° de voorwaarden voor de initiatieven Beschut Wonen, vermeld in:
a) artikel 55 van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
b) artikel 1, 7° en 32 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen;
c) artikel 122, 134, 140 en 145 en 266 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
26° de voorwaarden voor de voorzieningen in de jeugdhulp, ondersteuningsteams en centra voor ontwikkelingsstoornissen, vermeld in:
a) artikel 3 tot en met 6 van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen;
b) artikel 7 van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg;
c) artikel 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor ontwikkelingsstoornissen;
d) artikel 18, 28, 54/1 en 65 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 houdende de organisatie van pleegzorg;
e) artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2014 met betrekking tot de erkenning en de subsidiëring van ondersteuningsteams;
f) artikel 11, 14, 28, 31 en 70 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp;
27° de voorwaarden voor de organisaties van de preventieve gezinsondersteuning en consultatiebureaus, vermeld in:
a) artikel 6, 11 en 13 van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning;
b) artikel 4, 11, 14, 17, 18, 19, 28, 29, 30, 31, 34, 35, 36, 39, 54 tot en met 58 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning;
c) artikel 14 tot en met 25, 31, 35 en 44 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2018 houdende de erkenning en de subsidiëring van consultatiebureaus en de erkenning van consultatiebureauartsen;
d) artikel 6, 7, 10 en 11 van het ministerieel besluit van 6 april 2014 betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van inloopteams;
e) artikel 3 van het ministerieel besluit van 6 mei 2014 betreffende de regels voor de erkenning en subsidiëring van Huizen van het Kind.
Art.2. Het ministerieel besluit van 12 februari 2021 tot bepaling van de lijst met wettelijke kwaliteitssystemen ingericht door overheden bepaald in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 tot uitvoering van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie wordt opgeheven.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.