17 FEBRUARI 2023. - Koninklijk besluit betreffende de industriële radiografie
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen met betrekking tot industriële radiografie
Afdeling 1. - Rechtvaardigingen
Art. 3-5
Afdeling 2. - Verantwoordelijkheden
Art. 6-8
Afdeling 3. - Bijkomende verplichtingen en taken
Art. 9-12
Afdeling 4. - Opleidingen
Art. 13-14
Afdeling 5. - Industriële radiografietoestellen
Art. 15
Afdeling 6. - Uitvoering van industriële radiografie
Art. 16-19
Afdeling 7. - Werfopslag
Art. 20
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen
Art. 21-23
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding en slotbepalingen
Art. 24-25
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1. Toepassingsgebied
§ 1 Dit besluit is van toepassing op industriële radiografie, met uitzondering van radiografisch onderzoek met een X-stralentoestel in een kast:
1° dat volledig is afgeschermd en de stralingsbundel bij normaal gebruik, onderhoud van het toestel inbegrepen, niet toegankelijk is, waardoor er zich op geen enkel moment een lichaamsdeel in de stralingsbundel kan bevinden;
2° waarvan de afmetingen zodanig zijn dat er zich geen persoon binnen in de kast kan bevinden;
3° die zo is ontworpen dat fouten, gebreken en te voorziene onderbrekingen van het proces noch tot een minder veilige werking noch tot een mindere bescherming van personen kunnen leiden.
Het Agentschap kan op eigen initiatief en op kosten van de exploitant, een verslag van een deskundige erkend in de fysische controle vragen aan de exploitant teneinde na te gaan of de hierboven vermelde criteria werden nageleefd.
§ 2 De bepalingen van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, hierna het Algemeen Reglement genoemd, en van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, in het bijzonder hoofdstukken 4 en 5, zijn van toepassing.
Art.2. Definities
Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities van artikel 2 van het Algemeen Reglement.
Ter aanvulling van deze definities wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder:
1° Industriële radiografie :
Een niet-destructieve techniek die het mogelijk maakt om met behulp van X- of gammastraling een beeld van de structuur te krijgen van een bestanddeel van een constructie, van een apparaat, van een object of van een monster, om eventuele wijzigingen, onvolkomenheden en mogelijke defecten te identificeren. Wanneer de straling wordt uitgezonden door een ingekapselde bron, wordt dit gammagrafie genoemd.
2° Gammagrafietoestel :
Toestel bestaande uit een gammagrafiecontainer, een bronhouder, en, indien van toepassing, een afstandsbediening, een uitwerpslang, een collimator en toebehoren ontworpen om de ioniserende straling uitgezonden door een ingekapselde bron, gammagrafiebron genoemd, in het kader van industriële radiografie te gebruiken.
3° NDO-firma :
De houder van een oprichtings- en exploitatievergunning voor het uitvoeren van niet-destructieve controles door middel van industriële radiografie.
4° NDO-klant :
Natuurlijk persoon of rechtspersoon die aan de NDO-firma vraagt om opdrachten met industriële radiografie uit te voeren.
5° Industrieel radioloog :
Een persoon die industriële radiografie uitvoert.
6° Beschermingsperimeter :
De gecontroleerde zone die voor stralingsbeschermingsdoeleinden afgebakend wordt en waarbinnen de radiografische opnames gemaakt worden.
7° Noodinterventie :
De handelingen die nodig zijn om een gammagrafiebron die niet meer onder controle is, terug in een veilige en gecontroleerde situatie te brengen en om deze, in voorkomend geval, naar een vergunde tussenopslagplaats te transporteren.
8° Bunker :
Een geheel bestaande uit:
a) een omsluiting, met of zonder dak, waarvan de wanden de ioniserende straling afschermen;
b) verschillende veiligheidsvoorzieningen;
c) vergrendelbare deuren of poorten;
d) een bedieningspost buiten de omsluiting waarin de afstandsbediening van elk van de radiografietoestellen, is geplaatst.
Een bunker beschikt over een geldig conformiteitscertificaat opgesteld door een deskundige erkend in de fysische controle.
9° Bestralingsinfrastructuur :
Infrastructuur bestaande uit vaste afschermingen die bedoeld zijn als bescherming tegen de ioniserende straling die door industriële radiografie wordt gegenereerd.
10° Veiligheidsmiddelen :
Het geheel van collectieve en individuele middelen die gebruikt worden om industriële radiografie op een veilige manier uit te voeren. Hiertoe worden onder andere de bunkers en bestralingsinfrastructuren zelf gerekend, maar tevens de volgende uitrustingen: persoonlijke elektronische dosimeter, stralingsmeter, omgevingsdosisdebietmeter, collimatoren, straalstoppen, afbakeningslint, gevarenlamp, transporteerbare of verrijdbare schermen, loodmatten en het noodinterventiemateriaal.
11° Stralingsmeter :
Toestel dat van X- en gammastralen meet en dient om potentieel gevaarlijke situaties, zoals een geblokkeerde of uitgeworpen gammagrafiebron, of het onvrijwillig uitzenden van ioniserende straling door een X-stralentoestel, te detecteren.
12° Actieve meting :
De handeling die een industrieel radioloog bewust uitvoert door middel van een stralingsmeter in de hand om de stralingsintensiteit op een bepaald moment vast te stellen, om zich ervan te vergewissen dat de gammagrafiebron zich in een veilige positie bevindt, of dat het X-stralentoestel niet ongewild straalt, of om de beschermingsperimeter te controleren.
13° Opdracht :
Werkzaamheden met industriële radiografie voor een NDO-klant gebaseerd op eenzelfde rechtvaardiging, ongeacht de duur ervan. Een opdracht kan eventueel onder dezelfde voorwaarden worden onderbroken en opnieuw worden gestart.
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen met betrekking tot industriële radiografie
Afdeling 1. - Rechtvaardigingen
Art.3. Rechtvaardiging door de NDO-klant van de NDO-techniek
§ 1 Industriële radiografie is gerechtvaardigd voor een type opdracht wanneer deze vereist wordt door een specifieke industriële norm die werd uitgevaardigd door een erkende standaardisatieorganisatie.
§ 2 Indien de NDO-klant hogere eisen stelt dan de geldende industriële norm, of indien industriële radiografie niet voorzien is als niet destructieve controle in een industriële norm, toont hij de rechtvaardiging ervan aan door middel van een risicoanalyse die rekening houdt met de gevolgen van niet-gedetecteerde fabricagefouten.
§ 3 De NDO-klant bezorgt deze rechtvaardiging schriftelijk aan de NDO-firma voor elk type opdracht.
Art.4. Rechtvaardiging van de bestralingslocatie door de NDO-klant
§ 1 De NDO-klant rechtvaardigt de bestralingslocatie. Hij bezorgt deze rechtvaardiging schriftelijk aan de NDO-firma voor elk type opdracht.
§ 2 Op basis van zijn eigen risicoanalyse, bezorgt de NDO-klant aan de NDO-firma de informatie die nodig is om de risicoanalyse met betrekking tot de uitvoering van de industriële radiografie op deze plaats, te verrichten.
§ 3 Industriële radiografie van verplaatsbare werkstukken met een afmeting die binnen 1 kubieke meter past en met een gewicht van minder dan 500 kg wordt altijd uitgevoerd in een bunker.
§ 4 Industriële radiografie van grotere of zwaardere werkstukken dan die bedoeld in § 3 wordt bij voorkeur uitgevoerd in een bunker. Indien de industriële radiografie van deze werkstukken redelijkerwijs niet haalbaar is in een bunker, dan kan deze, na een risicoanalyse door de NDO-klant en de NDO-firma, op de werf van de NDO-klant in een bestralingsinfrastructuur worden uitgevoerd.
§ 5 Indien industriële radiografie redelijkerwijs niet haalbaar is in een bunker, noch in een bestralingsinfrastructuur, dan kan de industriële radiografie na een risicoanalyse door de NDO-klant en de NDO-firma op een andere plaats worden uitgevoerd.
§ 6 Het Agentschap kan op ad hoc of algemene basis de uitvoering van een niet-destructief onderzoek door middel van industriële radiografie op een bestralingslocatie waarvoor het de rechtvaardiging onvoldoende acht, verbieden.
Art.5. Rechtvaardiging door de NDO-firma
§ 1 Wanneer dit haalbaar is en geen bijkomend risico veroorzaakt, geniet het gebruik van een X-stralentoestel de voorkeur op het gebruik van gammagrafietoestellen.
§ 2 Bij gebruik van gammagrafietoestellen is het penetratievermogen van de straling die door het gebruikte radioactieve isotoop wordt uitgezonden, in overeenstemming met de uit te voeren niet-destructieve controle.
Afdeling 2. - Verantwoordelijkheden
Art.6. De verantwoordelijkheid van de NDO-klant
§ 1 De NDO-klant verzekert er zich van dat de NDO-firma speciaal hiertoe vergund is volgens artikel 5.7.2 van het Algemeen Reglement.
§ 2 De verantwoordelijke werkgever van de site waar de industriële radiografie zal worden uitgevoerd, verzekert zich ervan dat zijn personeel en dat van derden dat op de site aanwezig is, de veiligheidsmaatregelen met betrekking tot de uitgevoerde industriële radiografie naleven.
§ 3 Noch de NDO-klant, noch de verantwoordelijke werkgever van de site waar de industriële radiografie zal worden uitgevoerd, leggen de NDO-firma rechtstreeks of onrechtstreeks tijdsbeperkingen, of andere maatregelen op die haar niet toelaten om veilig te kunnen werken.
§ 4 De NDO-klant geeft de NDO-firma ten laatste 24u op voorhand schriftelijk de correcte informatie over de uit te voeren controles, met inbegrip van aantallen en dimensies, zodat de NDO-firma de nodige tijd heeft om de werf voor te bereiden.
§ 5 De NDO-klant duidt binnen zijn organisatie één of meerdere contactpersonen aan voor elke opdracht. Deze personen:
1° verschaffen de industrieel radioloog of het team van industriële radiologen van de NDO-firma ter plaatse voorafgaandelijk de nodige informatie zodat de industriële radiografie op een veilige en gecoördineerde manier uitgevoerd kan worden;
2° zijn onmiddellijk bereikbaar tijdens de volledige duur van de uitvoering van de industriële radiografie;
3° vervullen, in voorkomend geval, de rol van verbindingspersoon met de verantwoordelijke werkgever van de site of de werf waar de industriële radiografie zal worden uitgevoerd.
§ 6 Indien de industriële radiografie op plaatsvindt op een openbare plaats waar de burgemeester het toezicht kan uitoefenen of indien deze een invloed heeft op deze plaats, brengt de NDO-klant de burgemeester van de betrokken gemeente(n) minstens vijftien dagen voor aanvang van de werken schriftelijk op de hoogte. Deze melding bevat een voorstel van de te nemen veiligheidsmaatregelen. Van deze termijn kan enkel worden afgeweken in geval van accidentele of incidentele omstandigheden.
Art.7. De verantwoordelijkheid van de NDO-firma
§ 1 De NDO-firma verzekert zich ervan dat de bunkers waarin zij industriële radiografie uitvoert, beschikken over een geldig conformiteitscertificaat.
§ 2 Het hoofd van de dienst voor fysische controle van de NDO-firma verzekert zich ervan dat de keuze van de te gebruiken techniek, isotoop en activiteit voor elke opdracht gerechtvaardigd werd door een persoon die bekwaam is in de verschillende niet-destructieve controletechnieken. Indien één van de rechtvaardigingen zoals bedoeld in artikel 3 en 4 niet aanvaard wordt door de NDO-firma, dan weigert deze de opdracht.
§ 3 De NDO-firma duidt op elke werf een agent voor de stralingsbescherming aan uit de aanwezige industriële radiologen die tot zijn personeel behoren en die de opleiding, bedoeld in artikel 13, § 2, hebben gevolgd.
§ 4 De NDO-firma evalueert elke industrieel radioloog op het vlak van de stralingsbescherming, minstens om de twee jaar door middel van een werkplekinspectie. De NDO-firma verzekert zich ervan dat de industrieel radioloog de werk- en incidentprocedures kent en op correcte wijze toepast.
§ 5 De NDO-firma is verantwoordelijk voor:
1° het uitwerken en het permanent actualiseren van de lijst met de door de NDO-firma gemachtigde industriële radiologen;
2° het uitwerken en permanent actualiseren van de lijst van veiligheidsmiddelen in gebruik binnen de NDO-firma;
3° het uitvoeren van een voorafgaand werfbezoek voor industriële radiografie op een voor het publiek toegankelijke plaats waar een significant risico op blootstelling van personen van het publiek bestaat;
4° het onmiddellijk contacteren van het Agentschap wanneer industriële radiologen een werf stopzetten of niet laten doorgaan conform artikel 11, § 2 en de situatie niet kan worden opgelost;
5° het uitwerken van het controle- en testprogramma zoals bedoeld in artikel 15, § 4.
§ 6 De resultaten van de proeven en alle vaststellingen, bepalingen en goedkeuringen met betrekking tot § 1 tot § 5 worden gedocumenteerd in het systeem voorzien in artikel 23.1.6 van het Algemeen Reglement.
§ 7 Op verzoek van het Agentschap bezorgt de NDO-firma hem de voorlopige planning van de werven van industriële radiografie voor een periode van twee dagen vanaf het verzoek. De NDO-firma brengt het Agentschap op de hoogte van elke wijziging in de doorgegeven planning waarvan ze op de hoogte is. De planning bevat minstens de gegevens betreffende de NDO-klant, de exacte plaats, het tijdstip en de duur van de werf, alsook de identificatie van de contactpersonen.
Art.8. Vast te leggen verbintenissen tussen de NDO-klant en de NDO-firma
De NDO-firma en zijn NDO-klant documenteren en komen, voorafgaand aan de uitvoering van de industriële radiografie, het volgende overeen:
1° de identificatie van de contactpersonen van de NDO-klant;
2° het aantal personen nodig voor het overwaken van de beschermingsperimeters;
3° de keuze van de bestralingslocatie zoals voorzien in artikel 4 met, desgevallend, de risicoanalyses en de bijbehorende inlichtingen.
Afdeling 3. - Bijkomende verplichtingen en taken
Art.9. Bijkomende verplichting voor het hoofd van de dienst voor fysische controle van de NDO-firma
Het hoofd van de dienst voor fysische controle van een NDO-firma heeft drie jaar relevante ervaring op het gebied van de stralingsbescherming met betrekking tot industriële radiografie.
Art.10. Bijkomende taak voor de deskundige erkend in de fysische controle van de NDO-firma
Onverminderd artikel 23.1.5 b) van het Algemeen Reglement, controleert de erkend deskundige van de NDO-firma de correcte uitvoering van de bepalingen van artikel 4 tijdens zijn periodieke bezoeken ter evaluatie van de toestand van de stralingsbescherming.
Art.11. Bijkomende verplichtingen voor de industriële radiologen
§ 1 De industriële radiologen zijn verantwoordelijk voor het toepassen van alle werk- en incidentprocedures en het op een veilige manier uitvoeren van de opnames.
§ 2 De industriële radiologen stoppen de industriële radiografie indien er niet op een veilige manier gewerkt kan worden. Zij melden dit onmiddellijk, samen met de reden, aan hun hiërarchische verantwoordelijke, aan het hoofd van de dienst voor fysische controle en aan de contactpersoon van de NDO-klant.
§ 3 Indien een gammagrafiebron niet op de normale manier in een veilige positie in zijn gammagrafiecontainer gebracht kan worden, nemen de industriële radiologen de nodige veiligheidsmaatregelen en contacteren ze onmiddellijk het interventieteam en de contactpersoon van de NDO-klant.
Art.12. Noodinterventies
§ 1 Elke NDO-firma die gebruik maakt van gammagrafietoestellen beschikt over een interventieteam, bestaande uit minstens twee van zijn personeelsleden. De leden van het interventieteam hebben een relevante ervaring in de industriële radiografie van minstens 2 jaar.
§ 2 Het interventieteam is beschikbaar gedurende de volledige duur van de uitvoering van industriële radiografie.
§ 3 De NDO-firma stelt specifieke noodinterventieprocedures op die alle te voorziene ongevalsscenario's dekken. De NDO-firma beschikt over het noodinterventiemateriaal voorzien in deze noodinterventieprocedures en de middelen of regelingen die nodig zijn voor de verwijdering van de bron naar een vergunde tussenopslagplaats. Het vormingsprogramma, de noodinterventieprocedures en het noodinterventiemateriaal worden goedgekeurd door de deskundige erkend in de fysische controle van de NDO-firma.
§ 4 Het interventieteam neemt voorafgaand aan iedere noodinterventie contact op met de deskundige erkend in de fysische controle van de NDO-firma. De deskundige geeft vooraf zijn akkoord om tot de noodinterventie over te gaan.
Afdeling 4. - Opleidingen
Art.13. Opleiding stralingsbescherming voor industriële radiologen
§ 1 Vooraleer in het kader van de industriële radiografie tewerkgesteld te worden, volgt elke industrieel radioloog een initiële opleiding van 4 uur. De initiële opleiding moet betrekking hebben op volgende onderwerpen:
1. procedures met betrekking tot de stralingsbescherming van toepassing binnen de NDO-firma;
2. de veiligheidsmiddelen gebruikt binnen de NDO-firma en hun werkingsprincipes, hun doel en de manier waarop ze gebruikt dienen te worden: dosimeters, stralingsmeters, omgevingsdosisdebietmeters, uitrusting van de bunkers binnen de NDO-firma alsook bij de NDO-klanten.
Ze wordt gegeven door een persoon met een professionele ervaring als industrieel radioloog van minstens 3 jaar, die voldoende bekend is met de installaties en de veiligheidsmiddelen gebruik bij de NDO-firma.
§ 2 Industriële radiologen volgen drie maanden na hun indiensttreding de opleiding tot agent voor de stralingsbescherming volgens de modaliteiten voorzien in artikel 30.4 van het Algemeen Reglement.
§ 3 Een industrieel radioloog die de opleiding bedoeld in § 2 niet gevolgd heeft, mag geen manipulaties uitvoeren met gammagrafietoestellen of X-stralen-toestellen.
Art.14. Opleiding leden van het interventieteam
§ 1 De leden van het interventieteam volgen een specifieke praktische opleiding van minstens 8 uur. Bij het vervolledigen van deze opleiding reikt de NDO-firma hun een persoonlijk bekwaamheidscertificaat uit.
De NDO-firma ziet erop toe dat de leden van het interventieteam hun bekwaamheid op peil houden en verder ontwikkelen in het kader van een specifieke permanente opleiding van minimaal 8 uur om de twee jaar.
§ 2 De praktische en permanente opleiding van de leden van het interventieteam is aangepast aan de gebruikte installaties en gammagrafietoestellen. Ze stelt de leden van het interventieteam in staat om de noodinterventieprocedures, bedoeld in artikel 12, toe te passen.
Afdeling 5. - Industriële radiografietoestellen
Art.15. Veiligheidsvoorschriften en onderhoud van industriële radiografietoestellen
§ 1 Het Agentschap kan een technisch reglement opstellen met de minimumvereisten voor de veiligheidsmiddelen in industriële radiografie.
§ 2 Bronherladingen en onderhoudsoperaties van gammagrafietoestellen alsook X-stralentoestellen mogen enkel gebeuren door daartoe opgeleid personeel en volgens specifieke werkprocedures die door de deskundige erkend in de fysische controle werden goedgekeurd.
§ 3 De onderhoudsoperaties en hun frequentie zijn conform de door de fabrikant van gammagrafietoestellen of X-stralentoestellen opgelegde voorschriften.
In het bijzonder wordt de controle op de slijtage van de drijfkabel en de bronhouder, gekend als de "go-no go"-test, uitgevoerd door middel van de door de fabrikant of leverancier voorziene kalibrator en volgens hun voorschriften.
§ 4 Alle veiligheidsmiddelen in de industriële radiografie worden opgenomen in een controle- en testprogramma. Het omvat de controle op de goede staat en goede werking, de kalibratie, de werkingstest en het onderhoud. Het resultaat en de datum van de controles en de testen en de naam van de operatoren die deze hebben uitgevoerd, worden geregistreerd.
Afdeling 6. - Uitvoering van industriële radiografie
Art.16. Algemene voorschriften voor de uitvoering van industriële radiografie
§ 1 Industriële radiografie in een bunker mag door één industrieel radioloog uitgevoerd worden. Industriële radiografie buiten een bunker wordt door minstens twee industriële radiologen uitgevoerd.
§ 2 De veiligheidsmaatregelen, geïdentificeerd via de risicoanalyses uitgevoerd door de NDO-klant, de NDO-firma, de verantwoordelijke werkgever van de site of de werf, naargelang het geval, zijn aanwezig.
§ 3 Radiografische opnames worden zorgvuldig voorbereid. De industriële radiologen dienen vooraf, of tijdens het maken van de eerste opname van een werf minstens:
1° de goede werking van de veiligheidsmiddelen te controleren. Meer specifiek:
a. worden de veiligheidsvoorzieningen van een bunker gecontroleerd;
b. controleert elke industrieel radioloog zijn persoonlijke elektronische dosimeter door middel van een werkingstest;
c. wanneer een stralingsmeter gebruikt moet worden, controleert de aangewezen industrieel radioloog de goede werking ervan door middel van een werkingstest.
2° bij gebruik van een gammagrafietoestel de nodige voorzieningen te treffen om te voorkomen dat er vuil in de gammagrafiecontainer of zijn toebehoren kan geraken;
3° te controleren of de opstelling conform de voorschriften in artikelen 18 en 19 werd uitgevoerd en dat:
a. de afbakening van de beschermingsperimeter toelaat om gedurende de gehele werkzaamheden de overwaking ervan te garanderen;
b. de in artikelen 18 en 19 voorgeschreven bijkomende veiligheidsmiddelen correct geplaatst werden en correct werken;
c. er geen zware voorwerpen op de gammagrafiecontainer, zijn afstandsbediening en uitwerpslang kunnen vallen;
d. de uitwerpslang goed bevestigd is zodat de vrije bronbeweging tijdens de opnames gegarandeerd blijft;
4° een laatste minuut risicoanalyse (LMRA) uit te voeren;
5° zich ervan te vergewissen dat bij het voorverwarmen van het X-stralentoestel het stralingsvenster voorzien is van een straalstop die de primaire straling verzwakt. Panoramische X-stralentoestellen zijn voorzien van een overeenkomstige riemsluiter.
Art.17. Bijkomende voorschriften voor het uitvoeren van industriële radiografie in een gecertifieerde bunker
§ 1 Een industrieel radioloog overwaakt de ingang van de bunker gedurende de volledige tijd dat deze wordt gebruikt. Indien iemand zich ongeoorloofd toegang tot de bunker probeert te verschaffen, stopt de industrieel radioloog onmiddellijk het maken van de opnames en verwittigt zijn hiërarchische verantwoordelijke en het hoofd van de dienst voor fysische controle, alsook de contactpersoon van de NDO-klant indien van toepassing.
§ 2 Het dosisdebiet voor elke niet-beroepshalve blootgestelde persoon die zich rondom de bunker kan bevinden, overschrijdt op geen enkel moment van de radiografische opname 10 microsievert per uur. Zijn geaccumuleerde dosis bedraagt niet meer dan driehonderd microsievert per jaar.
§ 3 Een bunker mag tijdens de uitvoering van industriële radiografie niet voor andere doeleinden gebruikt worden, behalve voor de opslag van voorwerpen die rechtstreeks aan de industriële radiografie gelinkt zijn.
In een bunker mag slechts met één ioniserende stralingsbron tegelijk gewerkt worden.
Art.18. Bijkomende voorschriften voor het uitvoeren van industriële radiografie in een bestralingsinfrastructuur
§ 1 De industriële radiologen overwaken de ingangen van de bestralingsinfrastructuur gedurende de volledige tijd dat deze gebruikt wordt. Indien iemand zich ongeoorloofd toegang tot de bestralingsinfrastructuur probeert te verschaffen, stopt de industrieel radioloog onmiddellijk het maken van de opnames en verwittigt zijn hiërarchisch verantwoordelijke en het hoofd van de dienst voor fysische controle, alsook de contactpersoon van de NDO-klant.
§ 2 Het dosisdebiet voor elke niet-beroepshalve blootgestelde persoon die zich rondom de bestralingsinfrastructuur kan bevinden, overschrijdt op geen enkel moment van de radiografische opname 10 microsievert per uur. Zijn geaccumuleerde dosis bedraagt niet meer dan driehonderd microsievert per jaar.
§ 3 Een bestralingsinfrastructuur mag tijdens de uitvoering van de industriële radiografie niet voor andere doeleinden gebruikt worden, behalve voor de opslag van voorwerpen die rechtstreeks aan de praktijk ervan gelinkt zijn.
In een bestralingsinfrastructuur mag slechts met één ioniserende stralingsbron tegelijk gewerkt worden. § 4 De industrieel radioloog voert een actieve meting uit bij elke benadering, na een opname of op het einde van de werken, van een gammagrafietoestel of X-stralentoestel om de afwezigheid van straling vast te stellen en zich ervan te vergewissen dat de gammagrafiebron in een veilige positie zit of het X-stralentoestel niet meer straalt.
Art.19. Bijkomende voorschriften voor het uitvoeren van industriële radiografie buiten een bunker of buiten een bestralingsinfrastructuur
§ 1 De industriële radiologen gebruiken minstens een afbakeningslint, signalisatie met het waarschuwingsteken voor ioniserende straling conform artikel 31 van het Algemeen Reglement en, bij duisternis of slechte zichtbaarheid, een gevarenlamp om, voorafgaand aan de uitvoering van de industriële radiografie, een continue beschermingsperimeter af te bakenen rondom de plaats waar de opnames zullen uitgevoerd worden. Indien volgens de laatste minuut risicoanalyse (LMRA) een omgevingsdosisdebietmeter met alarm nodig is, wordt deze in de nabijheid van de gammagrafiecontainer gezet.
§ 2 Het dosisdebiet buiten de beschermingsperimeter is gelimiteerd in functie van de bezettingsgraad. Voor permanente werkposten en aanpalende gebouwen geldt een maximaal dosistempo van tien microsievert per uur. Voor niet-permanente werkposten geldt een maximaal dosistempo van veertig microsievert per uur.
§ 3 De opnames op eenzelfde plaats worden beperkt, zodat de dosis voor elke niet- beroepshalve blootgestelde persoon die zich rondom de beschermingsperimeter kan bevinden, in geen geval meer dan driehonderd microsievert per jaar bedraagt.
§ 4 De voorgaande maximale dosisdebieten zijn niet van toepassing bij de overdracht van de bron van de gammagrafiecontainer naar zijn werkpositie via het omhulsel. Deze overdracht gebeurt zo snel mogelijk.
§ 5 Het nameten van het dosisdebiet aan de rand van de beschermingsperimeter gebeurt door middel van een actieve meting tijdens de eerste opname, of een testopname. De beschermingsperimeter wordt vergroot tot de maximale dosisdebieten vermeld in § 2 gerespecteerd worden.
§ 6 De beschermingsperimeter wordt vooraf duidelijk meegedeeld aan de contactpersoon van de NDO-klant.
§ 7 Als een beschermingsperimeter niet adequaat kan worden overwaakt door de industriële radiologen van de NDO-firma, zorgt extra personeel voor de permanente overwaking van de beschermingsperimeter.
§ 8 Enkel de personeelsleden die de initiële opleiding bedoeld in artikel 13, § 1 hebben gevolgd, mogen zich, voor zover dat nodig zou zijn, tijdens het maken van de opnames binnen de beschermingsperimeter bevinden. Ze verplaatsen zich tijdens de opnames naar plaatsen waar het dosistempo zo laag mogelijk is. De industriële radiologen blijven tijdens de ganse duur van de bestraling in visueel of auditief contact staan met elkaar en met de mensen die hen helpen bij het overwaken van de beschermingsperimeter.
§ 9 De industrieel radioloog voert een actieve meting uit bij elke benadering, na een opname of op het einde van de werken, van een gammagrafietoestel of X-stralentoestel om de afwezigheid van straling vast te stellen en zich ervan te vergewissen dat de gammagrafiebron in een veilige positie zit of het X-stralentoestel niet meer straalt.
§ 10 Indien industriële radiografie op een voor het publiek toegankelijke plaats wordt uitgevoerd, verzekeren de industriële radiologen zich er, voor de aanvang van de werkzaamheden, van dat eventuele aanvullende veiligheidsvereisten conform artikel 6, § 6, geïmplementeerd werden.
§ 11 Indien de gammagrafie op een voor het publiek toegankelijke plaats wordt uitgevoerd, mag enkel gewerkt worden met 75Se-bronnen met een maximale activiteit van 3 TBq. Van deze verplichting kan worden afgeweken na schriftelijke goedkeuring door de dienst voor fysische controle en na de goedkeuring door de deskundige erkend in de fysische controle van de NDO-firma. In dat geval voert de NDO-firma een voorafgaand werfbezoek uit om eventuele compenserende maatregelen te bepalen.
Het gebruik van een collimator is verplicht, tenzij deze vanwege de configuratie niet kan worden gebruikt.
Afdeling 7. - Werfopslag
Art.20. Tijdelijke werfopslag van gammagrafiebronnen
§ 1 De tijdelijke opslag van gammagrafiebronnen in een werfopslagplaats op de site waar de industriële radiografie zal uitgevoerd en die hiertoe niet specifiek vergund is, mag niet meer dan vier maanden per vierentwintig maanden bedragen.
Met uitzondering van inrichtingen die daarvoor specifiek vergund werden, mag deze werfopslagplaats niet dienen voor de opslag tussen opeenvolgende werven op eenzelfde site van een NDO-klant of een site van derden.
§ 2 De verantwoordelijkheden met betrekking tot de tijdelijke opslag van gammagrafiebronnen in een werfopslagplaats op een site die hiertoe niet specifiek vergund is, worden geregeld in een contract dat wordt opgesteld tussen de NDO-klant, de verantwoordelijke werkgever van de site waar de industriële radiografie zal uitgevoerd en de NDO-firma.
§ 3 De tijdelijke opslag van gammagrafiebronnen in een werfopslagplaats op een site die hiertoe niet specifiek vergund is, voldoet minstens aan volgende voorwaarden:
1° de werfopslagplaats is afgesloten tijdens de opslag van de gammagrafiebronnen;
2° het toegangsbeheer van de werfopslagplaats voorkomt dat onbevoegde personen deze kunnen betreden;
3° de toebehoren bij de gammagrafietoestellen worden gedemonteerd en alle aansluitingen en doppen bevinden zich op de daarvoor voorziene plaats;
4° de werfopslagplaats is voor dit gebruik voorbehouden en bevindt zich op een veilige en weinig gefrequenteerde plaats;
5° het waarschuwingssignaal voor ioniserende straling wordt aangebracht conform artikel 31 van het Algemeen reglement;
6° de gegevens van de te contacteren personen in geval van problemen, evenals de te treffen maatregelen in geval van een ongeval worden aan alle ingangen aangebracht;
7° ontvlambare producten mogen zich noch in, noch in de nabijheid van de werfopslagplaats bevinden;
8° er is aangepast blusmateriaal voorzien;
9° de werfopslagplaats beschermt de bronnen tegen slechte weersomstandigheden en tegen overstromingen.
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen
Art.21. Wijziging van artikel 7.2 van het Algemeen Reglement
Artikel 7.2. van het Algemeen Reglement, gewijzigd bij koninklijk besluit van 29 mei 2018 en bij koninklijk besluit van 6 december 2018, wordt aangevuld met een lid, luidende:
"De volgende bijkomende inlichtingen en bescheiden moeten worden verstrekt voor een aanvraag met betrekking tot een industriële radiografie:
1° de normen betreffende het ontwerp, de constructie en het gebruik waaraan de gammagrafietoestellen en hun toebehoren voldoen evenals, in voorkomend geval, een voorstel tot eventuele beperkingen voor hun gebruik;
2° de kwalificatie en de bevoegdheid van het personeel belast met de herladingen van ingekapselde bronnen in gammagrafiecontainers of herstellingen van gammagrafiecontainers en hun toebehoren indien deze activiteiten door de aanvrager zelf worden uitgevoerd;
3° een realistische schatting van de te verwachten doses voor de industriële radiologen in normale omstandigheden, alsook bij mogelijke blootstelling bij significante gebeurtenissen, zoals een bron die niet meer onder controle is, falen van een veiligheidsmiddel of andere gebeurtenissen;
4° een realistische schatting van de te verwachten doses voor de leden van het interventieteam in alle te voorziene ongevalsscenario's."
Art.22. Wijziging van artikel 8.2 van het Algemeen Reglement
Artikel 8.2. van het Algemeen Reglement, gewijzigd bij koninklijk besluit van 29 mei 2018 en bij koninklijk besluit van 6 december 2018, wordt aangevuld met een lid, luidende:
"De volgende bijkomende inlichtingen en bescheiden moeten worden verstrekt voor een aanvraag met betrekking tot een industriële radiografie: een realistische schatting van de te verwachten doses voor de industriële radiologen in normale omstandigheden, alsook bij een mogelijke blootstelling bij significante gebeurtenissen, zoals het falen van een veiligheidsmiddel, of andere gebeurtenissen."
Art.23. Wijziging van artikel 23.1.3.2 van het Algemeen Reglement
In artikel 23.1.3.2, a) van het Algemeen Reglement, ingevoerd door het koninklijk besluit van 6 december 2018, worden de woorden "de toestellen die röntgenstralen voortbrengen met een piekspanning van meer dan 100 kV en minder dan 200 kV en die gebruikt worden voor industriële radiografie " vervangen door de woorden "de niet afgeschermde toestellen die röntgenstralen voortbrengen met een piekspanning van meer dan 100 kV en minder dan of gelijk aan 200 kV, die worden gebruikt voor andere doeleinden dan bedoeld in het Besluit medische blootstellingen en het Besluit diergeneeskundigen blootstellingen."
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding en slotbepalingen
Art.24. Inwerkingtreding
De bepalingen van onderhavig besluit treden in werking twaalf maanden na zijn publicatie in het Belgisch staatsblad met uitzondering van de bepalingen in artikel 4, § 3 en § 4 en artikel 7, § 1 die twee jaar na publicatie van dit besluit, in werking treden.
Art. 25. Slotbepalingen
De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Institutionele hervormingen en Democratische vernieuwing is belast met de uitvoering van dit besluit.