Details





Titel:

1 FEBRUARI 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de wegcontrole(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-03-2023 en tekstbijwerking tot 04-03-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-3, 3bis, 4-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° Brussel Mobiliteit: het bestuur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel dat verantwoordelijk is voor de uitrusting, de infrastructuur en de verplaatsingen.
  2° Dienst Exploitatie en Vervoer: de dienst van Brussel Mobiliteit die de berijdbaarheid van de weg verzekert en optimaliseert via de operationele exploitatie van het net en via de omkadering van het wegvervoer en de toegang tot het gebruik van voertuigen, om zodoende bij te dragen aan de verkeersveiligheid[1; ]1
  [1 3° GCEV": gewestelijke controle-eenheid voor exploitatie van het wegverkeer en vervoer over de weg.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-22/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 14-03-2024>

Art.2.De wegcontroleurs zijn contractuele of statutaire personeelsleden van de dienst Exploitatie en Vervoer die door de minister van Verkeersveiligheid aangeduid zijn.[1 Deze wegcontroleurs wormen de GCEV.]1
  Zij dragen een uniform en de kentekens van hun functie,[1 en ze gebruiken gemotoriseerde of niet-gemotoriseerde voertuigen]1 die dag en nacht herkenbaar zijn. [1 Deze omvatten het GCEV-embleem, als beschreven in bijlage 1.]1.
  [1 3° De gebruikte controle-instrumenten (camera's, drones, enz.) zijn eveneens voorzien van het in lid 2 bedoelde embleem. De minister belast met verkeersveiligheid mag aanvullende identificatiemodaliteiten vaststellen.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-22/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 14-03-2024>

Art.3.De wegcontroleurs zijn gemachtigd om inbreuken op te sporen en vast te stellen die gepleegd worden door een gebruiker van een motorvoertuig of een geheel aan voertuigen:
  1° op artikelen 23sexies, 32 en 32bis van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
  2° op artikel 5, beperkt tot de naleving van de borden C21, C24 a, b en c, C25, C27 en C29 als bedoeld in artikel 68, en op artikelen 45 tot 48bis en 81 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
  3° op artikel 16 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september betreffende het vervoer via de weg en over de binnenwateren van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen;
  4° op artikel 37 van het koninklijk besluit van 2 juni 2010 betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen;
  5° op artikelen 8 tot 11 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2018 betreffende de invoering van de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die ingeschreven zijn in België of het buitenland[1 ;]1
  [1 6° op artikelen 3.2.16 tot en met 3.2.27 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing;
  7° op artikel 36 van de ordonnantie van 9 juni 2022 betreffende taxidiensten.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-22/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 14-03-2024>

Art. 3bis. [1 In aanvulling op artikel 3 zijn wegcontroleurs ook bevoegd om overtredingen te onderzoeken en vast te leggen vermeld:
   1° in artikel 81 van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg;
   2° in artikelen 8 en 9 van de ordonnantie van 29 november 2018 betreffende het delen van vrije vloot vervoersmodi die een alternatief zijn voor de auto. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-22/07, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 14-03-2024>


Art.4. De wegcontroleurs zijn gemachtigd de boetes te innen die voortvloeien uit de inbreuken die ze hebben vastgesteld wanneer de geldende regelgeving in deze mogelijkheid voorziet.

Art.5. § 1. Bij het opsporen van de in artikel 3, 1°, 3° en 5° van dit besluit bedoelde inbreuken hebben de wegcontroleurs de bevoegdheden bedoeld in artikel 3 van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen.
  § 2. Bij het opsporen van de in artikel 3, 2°, 3° en 4° van dit besluit bedoelde inbreuken hebben de wegcontroleurs de bevoegdheden bedoeld in artikel 62 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, alsook de bevoegdheden bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
  § 3. Bij het opsporen van de in artikel 3, 3° van dit besluit bedoelde inbreuken hebben de wegcontroleurs de bevoegdheden bedoeld in artikel 3 van de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg.

Art.6. De wegcontroleurs maken zich kenbaar door op verzoek de in artikel 7 van dit besluit bedoelde legitimatiekaart te tonen.

Art.7. De directeur-generaal van Brussel Mobiliteit overhandigt de wegcontroleurs twee legitimatiekaarten, één in het Nederlands en één in het Frans, waarop minstens de volgende elementen staan:
  1° aan de voorzijde, in de hoofding: het logo van Brussel Mobiliteit;
  2° aan de voorzijde, in het midden van de kaart, een rechthoek met:
  - links, een pasfoto van de houder van de legitimatiekaart;
  - in het midden, aan de bovenkant, de naam en voornaam van de houder van de legitimatiekaart;
  - centraal, het registratienummer, gevolgd door de vermelding "wegcontroleur bedoeld door artikel 5 van het besluit van het Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 01/02/2023 betreffende de wegcontrole";
  - in het midden, onderaan, het nummer van de identiteitskaart van de houder van de legitimatiekaart;
  3° aan de voorzijde, onderaan in het midden: "De directeur-generaal" en diens handtekening;
  4° aan de voorzijde, links onderaan: de geldigheidsduur van de kaart, die maximaal 10 jaar bedraagt;
  5° aan de achterzijde van de kaart, de vermelding: "De houder van deze legitimatiekaart is gemachtigd op te treden als agent van de gerechtelijke politie op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; hij/zij mag bevelen geven aan bestuurders, informatie verzamelen, controles uitvoeren, zich toegang verschaffen tot de voertuigen.".

Art.8. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 januari 2019 betreffende de aanduiding van ambtenaren belast met de uitvoering van en de controle op de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, de ladingzekerheid, de technische controle van voertuigen of samenstel van voertuigen, bedoeld of gebruikt, al dan niet uitsluitend, voor het vervoer over de weg van goederen en waarvan het maximaal toegestane totaalgewicht meer dan 3,5 ton bedraagt, wordt opgeheven.

Art. 9. De minister die bevoegd is voor Verkeersveiligheid wordt belast met de uitvoering van dit besluit.