Details





Titel:

15 DECEMBER 2022. - Besluit van de Waalse Regering betreffende een mobiliteitsvergoeding voor in Wallonië tewerkgestelde dienstencheque-werknemers



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de wet: de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen;
  2° het erkende bedrijf: het bedrijf bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 6°, van de door het Waals Gewest goedgekeurde wet die tijdens het vierde kwartaal van het jaar 2022 een dienst heeft verleend die aanleiding gaf tot de toekenning van dienstencheques;
  3° de dienstencheque-werknemer: de werknemer gebonden door een dienstencheque-arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7bis van de wet;
  4° micromobiliteit: een van de volgende manieren van vervoermiddelen :
  a) elk voertuig op twee of meer wielen dat door een of meer inzittenden wordt voortbewogen door middel van pedalen of krukken en niet voorzien is van een motor, zoals een fiets, een driewieler of een vierwieler;
  b) elk voertuig dat niet aan de definitie van fiets beantwoordt, dat door de spierkracht van de inzittende(n) wordt aangedreven en dat niet met een motor is uitgerust;
  c) een motorvoertuig op twee of meer wielen dat alleen al door zijn constructie en motorvermogen op een vlakke weg een snelheid van 18 km per uur niet kan overschrijden.

Art.2. Een bedrag van 8,1 miljoen komt ten laste van de reserverekening van FOREm voor het jaar 2022 om een mobiliteitsvergoeding toe te kennen.

Art.3. § 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten kent Forem een toelage van 450 euro per voltijds equivalent toe, die bestemd is voor de financiering van initiatieven ter bevordering van de mobiliteit van werknemers met een dienstencheque, die in de loop van het jaar 2023 in een vestigingseenheid in het Waalse Gewest werkzaam zijn.
  De in lid 1 bedoelde vergoeding dekt de extra kosten voor de werkgever van de uitvoering van de mobiliteitsinitiatieven.
  De in lid 1 bedoelde initiatieven ten behoeve van de mobiliteit die een aanvulling vormen op de initiatieven die op 31 december 2022 van kracht zijn, zijn:
  1° de verhoging van de kilometervergoeding die door het erkende bedrijf aan de dienstencheque-werknemer wordt uitbetaald voor verplaatsingen met zijn fiets of zijn privé speed pedelec voor rekening van het erkende bedrijf tot het bedrag bedoeld in artikel 19, § 2, 16°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
  2° de verhoging van de bijdrage van het erkende bedrijf in de kosten van het reizen met het openbaar vervoer tussen woning en werk en omgekeerd; en
  3° de verhoging van de kilometervergoeding die het erkende bedrijf aan de dienstencheque-werknemer betaalt voor het reizen met zijn privéwagen voor rekening van het erkende bedrijf, tot het bedrag dat de federale overheid aan haar personeel toekent in toepassing van artikel 74 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
  In geval van een evenwicht na de uitvoering van lid 3 bestaan de in lid 3 bedoelde mobiliteitsinitiatieven uit:
  1° de tenlasteneming van betaald parkeren op straat waarvoor op enigerlei wijze wordt betaald, met uitzondering van een vast bedrag per dag
  2° de tenlasteneming van betaald parkeren op een particulier terrein of;
  3° de financiering van de aankoop van een gemotoriseerde tweewieler of een fiets voor het beroepsvervoer van dienstencheque-werknemers, waarvan de kosten niet meer dan 2.500 euro bedragen, of;
  4° de kosten van diensten in verband met micromobiliteit.
  § 2. Forem berekent de vergoeding bedoeld in paragraaf 1 op basis van het gemiddeld aantal dienstencheques uitgedrukt per voltijds equivalent dat het erkende bedrijf tijdens de eerste twee kwartalen van het jaar 2022 heeft tewerkgesteld binnen een vestigingseenheid die in het Waalse Gewest gelegen is.
  Het gemiddeld aantal dienstencheque-werknemers uitgedrukt per voltijds equivalent wordt berekend op basis van de dienstencheque-werknemers die als zodanig zijn aangegeven in de multifunctionele aangifte, kortweg DmfA, bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op 3 augustus 2022 voor het eerste kwartaal van 2022 en op 2 november 2022 voor het tweede kwartaal van 2022.
  § 3. Het erkende bedrijf ontvangt de vergoeding slechts eenmaal.

Art.4. Het erkende bedrijf dient de vergoedingsaanvraag uiterlijk op 16 december 2022 in. Doet het dit niet, dan komt het erkende bedrijf niet in aanmerking voor de mobiliteitsvergoeding.
  De vergoeding bedoeld in artikel 3, § 1, wordt toegekend op voorwaarde dat op het erkende bedrijf geen beslag wordt gelegd wegens achterstallige bijdragen gevorderd door een orgaan voor de inning van sociale bijdragen of achterstallige belastingen, wegens een inhouding op grond van artikel 10bis, § 3, van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques of wegens een beslag op een bankschuld door gelijkstelling op grond van artikel 35ter van het Wetboek van strafvordering.

Art.5. § 1. Het bedrag van de toegekende vergoeding is gelijk aan 450 euro vermenigvuldigd met de naam bedoeld in artikel 3, § 2, eerste lid.
  Het bedrijf dat de dienstencheques afgeeft, betaalt de overeenkomstig lid 1 berekende vergoeding uiterlijk op 10 januari 2023 namens Forem aan het erkende bedrijf.
  Indien de kosten voor de uitvoering van de in artikel 3, § 1, derde tot en met vierde lid, bedoelde initiatieven niet het volledige bedrag van de door Forem betaalde vergoeding rechtvaardigen, betaalt het erkende bedrijf het ongebruikte bedrag van de vergoeding terug aan Forem.

Art.6. Om de controle van dit besluit mogelijk te maken, houdt het erkende bedrijf een gedetailleerde tabel bij van de toewijzing van de uitgaven, met inbegrip van de identificatie van het bewijsstuk betreffende elk van de uitgaven in verband met de initiatieven genomen in toepassing van artikel 3, § 1, derde en vierde lid.
  De in lid 1 bedoelde tabel en bewijsstukken worden gedurende tien jaar bewaard.
  Forem stelt het model van de in lid 1 bedoelde tabel op.

Art.7. De vergoeding kan niet worden gecumuleerd met andere overheidsinterventies ter dekking van mobiliteitskosten.

Art.8. Forem kan met alle rechtsmiddelen de ten onrechte toegekende of gebruikte vergoeding terugvorderen.

Art.9. Dit besluit heeft uitwerking op 2 december 2022.

Art. 10. De Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.