Artikels:
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1. Bij dit besluit worden gedeeltelijk omgezet :
1° Richtlijn 2018/2001: Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;
1° Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (omwerking).
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° publiekrechtelijke persoon: elke publiekrechtelijke rechtspersoon van een van de volgende categorieën :
a) elke stad of gemeente;
b) openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
c) provincie;
d) elke lokale gemeentelijke of meergemeentelijke politiezone met rechtspersoonlijkheid in de zin van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;
e) hulpverleningszones in de zin van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
f) een intergemeentelijke vereniging of een andere vereniging die uitsluitend uit publiekrechtelijke personen bestaat;
g) autonome gemeentebedrijven en autonome provinciebedrijven in de zin van het Wetboek van plaatselijke democratie en decentralisatie
2° niet-commerciële instellingen : de instellingen zoals omschreven in artikel 1, 4°, van het decreet van 9 december 1993 betreffende de hulp en de tegemoetkomingen van het Waalse Gewest voor de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen en hernieuwbare energieën
3° [1 ...]1;
4° [1 audit : de audit zoals bedoeld in artikel 2, 28°, van het besluit van de Waalse Regering van 1 februari 2024 betreffende de toekenning van subsidies voor audits of studies in de niet-residentiële sector, ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter bevordering van een rationeler en duurzamer energiegebruik]1;
5° energieprestatie van een gebouw: de berekende of gemeten hoeveelheid energie die nodig is om aan de vraag naar energie te voldoen die verband houdt met een normaal gebruik van het gebouw, waaronder energie die wordt gebruikt voor verwarming, koeling, ventilatie, warmwatervoorziening en verlichting;
6° werken voor een betere energie-efficiëntie van een gebouw : werken die betrekking hebben op de verbetering van de bouwschil of van systemen, met inbegrip van systemen die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen, die leiden tot een verbetering van de energieprestaties van een bestaand gebouw;
7° bestaand gebouw: gebouw waarvoor de aanvraag voor een vergunning voor het bouwen of verbouwen is ingediend vóór 1 januari 2017;
8° bouwstrategie: de visie van de aanvrager op de uitvoering van een langetermijnstrategie voor het algemene beheer van het bestand, waarbij de balans wordt opgemaakt van de gebouwen, de huidige en toekomstige behoeften en de bezetting, en de prioriteit van de uit te voeren werkzaamheden;
9° energiekadaster: een vergelijkende inventaris van de gebouwen van een collectiviteit volgens hun energiekwaliteiten, die het mogelijk maakt de prioriteiten te bepalen voor interventies op de activa van de collectiviteit;
10° [1 ...]1;
11° Energieboekhouding : boekhoudsysteem van de energiestroom dat als beleidsinstrument kan dienen voor het energiebeheer, meer bepaald door in de inzameling, de verwerking en de mededeling van informatie over door elke technische bedrijfseenheid per dienst of per gebruik verbruikte energievectoren te voorzien, verbruiksratio's kan vaststellen en, in voorkomend geval, alarm kan geven en de controle mogelijk kan maken bij buitensporig energieverbruik;
12° hernieuwbare energiesystemen: de systemen bedoeld in artikel 9, onder d), met uitzondering van systemen voor fossiele energie;
13° kwaliteitsvolle warmtekrachtkoppeling: warmtekrachtkoppeling die beantwoordt aan de definitie bedoeld in artikel 2, 7°, van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;
14° regelgeving betreffende de energieprestatie van gebouwen: het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestatie van gebouwen en het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestatie van gebouwen
15° materialen van biologische oorsprong: materialen waarvan het gehalte aan materialen van biologische oorsprong in het in de investering gebruikte product, gemeten volgens de norm prEN 16785-2: 2018, groter is dan of gelijk aan 70 % ;
16° specifiek eindenergieverbruik: theoretisch jaarlijks energieverbruik van een EPB-eenheid of gebouw, berekend volgens de desbetreffende voorschriften;
17° administratie: het Departement Energie en Duurzaam Bouwen van de Waalse Overheidsdienst Gebiedsontwikkeling, Wonen, Erfgoed, Energie;";
18° Minister : de Minister bevoegd voor Energie;
Met betrekking tot het eerste lid, 7°, worden bijgebouwen en uitbreidingen van een bestaand gebouw niet beschouwd als bestaande gebouwen, wanneer de bouw of verbouwing van deze bijgebouwen en uitbreidingen plaatsvindt na 1 januari 2017.
----------
(1)<BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
HOOFDSTUK 2. - Toekenningsvoorwaarden van de subsidie
Art.3.Onder de in dit decreet vastgestelde voorwaarden en binnen de grenzen van de beschikbare kredieten worden subsidies toegekend aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële organisaties die gevestigd zijn op het grondgebied van het Waals Gewest, voor [1 ...]1 de totstandbrenging van een energieboekhouding of werkzaamheden ter verbetering van de energieprestaties van gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden :
1° de publiekrechtelijke persoon of de niet-commerciële instelling die de subsidie aanvraagt, heeft een zakelijk hoofdrecht op het gebouw of een persoonlijk genotsrecht voor een periode van ten minste negen jaar en de ingebrachte of vernieuwde elementen zijn eigendom of die van een houder van een zakelijk recht op het gebouw;
2° het gebouw wordt gebruikt om de niet-commerciële publieke opdracht van de aanvrager uit te voeren, of zal na voltooiing van de werkzaamheden voor deze opdracht worden gebruikt;
3° de [1 ...]1 werken waarvoor de subsidie wordt verleend, voldoen aan de voorschriften inzake overheidsopdrachten;
4° het bedrag van de subsidiabele kosten van de aanvraag is ten minste gelijk aan :
a) [1 ...]1;
b) [1 ...]1;
c) voor de totstandbrenging van een energieboekhouding, tegen 2.500 euro;
d) voor werken, tegen 5000 euro;
5° het gebouw waarop de subsidieaanvraag voor werkzaamheden ter verbetering van de energieprestatie betrekking heeft, is geauditeerd.
Voor de toepassing van lid 1, 2°, kunnen de autonome gemeentebedrijven en autonome provinciebedrijven enkel subsidies aanvragen voor hun gebouwen die bestemd zijn voor de uitoefening van de opdracht bedoeld in artikel 1, 7°, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot bepaling van de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten en in artikel 1, 5° en 6°, van het koninklijk besluit van 9 maart 1999 tot bepaling van de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten.
De bestemming bedoeld in lid 1, 2°, wordt in stand gehouden voor een duur van drie jaar te rekenen van de voorlopige oplevering van de werken waarvoor de subsidie is toegekend in het kader van dit besluit.
In afwijking van het eerste lid, 5°, wordt een aanvraag betreffende de uitvoering van identieke diensten of werken aan meerdere gebouwen aanvaard, zelfs indien het bedrag van de subsidiabele kosten per gebouw niet de in het eerste lid, 5°, bedoelde bedragen bereikt, op voorwaarde dat het gecumuleerde bedrag van de subsidiabele kosten ten minste gelijk is aan dat bedrag en dat deze werken het voorwerp uitmaken van één enkel bestek.
----------
(1)<BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.4. "De samenvoeging van de toelage ingevoerd bij dit besluit met andere subsidies of premies is enkel mogelijk op voorwaarde dat de totale som van de toegekende toelagen 100 percent van het totaalbedrag van de in dit besluit in subsidiabele kosten niet overschrijdt.
Wanneer de totale som van de door andere ondergeschikte organen verleende subsidies in combinatie met de subsidies uit hoofde van dit besluit honderd procent van het bedrag inclusief BTW van de subsidiabele kosten bereikt, vereffent de administratie de bedragen tot het maximumbedrag waarmee honderd procent van de subsidiabele kosten kan worden bereikt.
Indien de aanvrager de BTW kan terugvorderen, verrekent de administratie de subsidies berekend op bedragen exclusief BTW.
De aanvrager voegt bij de aanvraag alle bewijsstukken die nodig zijn om de door andere instanties gesubsidieerde posten en het bedrag van hun tegemoetkoming vast te stellen.
HOOFDSTUK 3. - Analyse van het gebouwenbestand van de aanvrager en de verbeteringen ervan
Art.5. Het energiekadaster omvat ten minste :
1° een inventaris van de gebouwen van de aanvrager;
2° de beschrijving van hun bezetting;
3° de berekening van hun oppervlakte;
4° gegevens over het verbruik van deze gebouwen en, in voorkomend geval, de productie ervan;
5° prioriteitstelling van interventies in gebouwen.
Voor de toepassing van artikel 13 bevat het energiekadaster ten minste de verbruiksgegevens van de drie voorgaande jaren voor het gebouw waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
De Minister kan de inhoud van het energiekadaster aanvullen en de vorm ervan vaststellen. Hij kan de methode voor de uitvoering van een energiekadaster bepalen.
Art.6. De algemene vastgoedstrategie omvat ten minste :
1° een inventaris van de gebouwen van de aanvrager;
2° een beschrijving van de behoeften van de aanvrager, in termen van bezetting, locatie en aan te bieden diensten;
3° een monitoring van het verbruik van de gebouwen;
4° een beschrijving van het actieplan voor het beheer en de ontwikkeling van het park
De minister kan de inhoud van de algemene bouwstrategie specificeren of aanvullen en de vorm ervan vaststellen. Hij kan de methode voor de uitvoering van de strategie opleggen en de controleverplichtingen differentiëren naar gelang van de staat van de gebouwen en hun verbruiksniveau.
HOOFDSTUK 4. - Voor subsidie in aanmerking komende [1 ...]1 energieboekhouding en werkzaamheden
----------
(1)
Art.7.
<Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.8.
<Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.9. § 1. De volgende energieprestatieverbeteringen aan een gebouw kunnen in het kader van dit besluit worden gesubsidieerd :
a) verbeteringen aan de bouwschil;
b) de installatie, vervanging of verbetering van ventilatiesystemen;
c) bescherming tegen warmteverlies en regeling van bestaande systemen, mits het systeem in de vijf jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag niet is vervangen;
d) de installatie, vervanging en modernisering van de volgende systemen voor hernieuwbare energie:
1° warmtepompen;
2° thermische zonne-installaties;
3° biomassaketels;
e) vervanging en modernisering van verlichtingssystemen op voorwaarde dat het systeem in de vijf jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag niet is vervangen;
f) installatie, vervanging of verbetering van kwalitatieve warmtekrachtkoppeling;
g) de installatie van externe zonwering;
h) koelinstallatie door natuurlijke of hybride ventilatie;
i) de aanleg of uitbreiding van een warmtenet.
De technische minimumeisen voor de in lid 1 bedoelde werkzaamheden zijn omschreven in bijlage 1.
Onverminderd lid 2 moeten de krachtens dit besluit gesubsidieerde werkzaamheden voldoen aan de eisen die gelden krachtens de reglementering betreffende de energieprestaties van gebouwen.
Werkzaamheden om de elektrische installatie in overeenstemming te brengen met de installatie van fotovoltaïsche panelen kunnen worden gesubsidieerd onder de door de Minister vastgestelde voorwaarden.
§ 2. De totstandbrenging van een energieboekhouding kan worden gesubsidieerd voor :
1° het verzamelen van gegevens die de identificatie van systemen en verbruikspunten mogelijk maken, waarbij in voorkomend geval een onderscheid wordt gemaakt tussen het gebruik;
2° de verwerking van de gegevens;
3° de interpretatie en presentatie van de resultaten.
De inhoud van deze verrichtingen wordt gespecificeerd in bijlage 1, § 2, waarin ook de verwachte resultaten van de energieboekhouding worden bepaald.
De aanvrager vermeldt in zijn aanvraag en in de in artikel 16 bedoelde rapportering van de verbruiksgegevens de persoon die verantwoordelijk is voor het toezicht op en het gebruik van de gegevens van zijn energieboekhouding.
§ 3. De uitvoering van de bouwstrategie van de aanvrager die de elementen, bedoeld in artikel 6, en, in voorkomend geval, de door de Minister overeenkomstig artikel 6, tweede lid, vastgestelde elementen bevat, kan worden gesubsidieerd.
HOOFDSTUK 5. - De tegemoetkomingsbedragen
Art.10.De grondslag voor de berekening van de subsidie wordt bepaald met als ijkpunt de gezamenlijke subsidiabele kosten, BTW inbegrepen.
Indien de aanvrager de BTW kan terugvorderen, verrekent de administratie de subsidies berekend op bedragen exclusief BTW. De aanvrager stelt de administratie hiervan op de hoogte in het subsidieaanvraagformulier.
Onder subsidiabele kosten worden verstaan
1° [1 ...]1;
2° voor de totstandbrenging van de energieboekhouding, de levering en installatie van instrumenten voor het meten van het energieverbruik, toebehoren, kabels, elektriciteitskasten, met inbegrip van de nodige uitrusting voor een eventuele teledienst, toestellen voor gegevensregistratie en software voor gegevensverwerving, analyse en validering, alsmede de kosten voor de opleiding van het betrokken personeel;
3° voor werkzaamheden ter verbetering van de energieprestaties van gebouwen, de aankoop en installatie van materialen of apparatuur ter verbetering van de energieprestaties van een gebouw, voor de in bijlage 2 per soort werkzaamheden opgesomde punten;
4°voor de verwezenlijking van de algemene bouwstrategie van de aanvrager: de noodzakelijke diensten van de adviseur, exclusief de interne personeelskosten van de aanvrager.
De Minister bepaalt de subsidiabele kosten voor de werkzaamheden om de elektrische installatie in overeenstemming te brengen met de installatie van fotovoltaïsche panelen.
----------
(1)<BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.11.§ 1. Voor [1 ...]1 werkzaamheden ter verbetering van de prestaties van gebouwen wordt het subsidiepercentage als volgt vastgesteld :
1° vijfenzeventig procent [1 ...]1 voor het opstellen van een algemene vastgoedstrategie en voor de totstandbrenging van een energieboekhouding;
2° [1 ...]1;
3° veertig procent van de in subsidiabele kosten voor werkzaamheden ter verbetering van de energieprestaties van het gebouw.
§ 2. In afwijking van § 1, 3°, wordt voor de in artikel 10 bedoelde werken ter verbetering van de schil, voor zover het werken aan de bouwschil betreft, het bedrag van de tussenkomst als volgt vastgesteld :
Soort werk | |
| Forfaitair basisbedrag | Forfaitair bedrag voor het gebruik van materialen van biologische oorsprong |
Dakisolatie : Plafond/Zoldervloer | 17 EUR/m2 | 19 EUR/m2 |
Dakisolatie : Schuin dak in de structuur | 36 EUR/m2 | 39 EUR/m2 |
Dakisolatie : Sarking | 70 EUR/m2 | 77 EUR/m2 |
Dakisolatie : Plat dak | 59 EUR/m2 | 65 EUR/m2 |
Muurisolatie | 40 EUR/m2 | 44 EUR/m2 |
Vloerisolatie | 16 EUR/m2 | 18 EUR/m2 |
Vervanging van buitenschrijnwerk | 225 EUR/m2 | 248 EUR/m2 |
De minister kan de overeenkomstig lid 1 aan de werken toegekende forfaitaire bedragen aanpassen op basis van de ontwikkeling van de prijzen of materialen volgens de door hem vastgestelde prijsherzieningsindex, of op basis van de ontwikkeling van de technologieën.
§ 3. Voor de werkzaamheden om de elektrische installatie in overeenstemming te brengen met de installatie van fotovoltaïsche panelen, wordt het subsidiepercentage vastgesteld op 40 % van de subsidiabele kosten.
----------
(1)<BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.12. De in artikel 11, § 1, punt 3°, bedoelde bedragen worden met 30 % verhoogd wanneer de uit hoofde van dit besluit gesubsidieerde werkzaamheden het toelaten om het volgende te bereiken :
1° een eindverbruik van energie kleiner dan of gelijk aan 80 kWh/m2.jaar of;
2° een vermindering van het eindverbruik van energie met ten minste 65 %,
De naleving van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden wordt vastgesteld aan de hand van de audit of, indien bij de werkzaamheden waarmee deze verbruiksniveaus kunnen worden bereikt de aanbevelingen van de audit niet zijn toegepast, aan de hand van een op dezelfde methode gebaseerde berekening van de door de aanvrager uitgevoerde werkzaamheden.
HOOFDSTUK 6. - Procedure voor het aanvragen en betalen van subsidies
Art.13.§ 1. Aanvragen voor subsidies [1 ...]1 uitgebreide bouwstrategieën moeten uiterlijk zes maanden na de datum van de factuur of de ereloonnota worden ingediend.
§ 2. De subsidieaanvraag voor de totstandbrenging van een energieboekhouding of voor de uitvoering van verbeteringen van de energie-efficiëntie in een gebouw wordt ingediend vóór de ingebruikneming en uitvoering van die werkzaamheden, die ten vroegste plaatsvinden na de kennisgeving van de subsidiebeslissing.
De beslissing tot toekenning van een subsidie kan afhankelijk worden gesteld van de wijziging van bepaalde technische aspecten van het aanvraagdossier of van bepaalde elementen van de controle indien de controle tekortkomingen in de prestaties van de controleur of fouten in de toegepaste methodologie aan het licht brengt. In dat geval stelt de administratie de aanvrager in kennis van de fouten die in haar controle zijn geconstateerd, en de auditeur van de correcties die in zijn controle moeten worden aangebracht.
Indien de werkzaamheden echter een dringend karakter hebben, kunnen zij worden aangevat vóór de kennisgeving van de beslissing over het dossier, mits de administratie schriftelijk toestemming geeft om met de werkzaamheden te beginnen. Deze toestemming om met de werkzaamheden te beginnen houdt geen beslissing tot toekenning van een subsidie in.
§ 1. Subsidieaanvragen voor werkzaamheden om de elektrische installatie in overeenstemming te brengen met de installatie van fotovoltaïsche panelen worden ingediend binnen de door de Minister vastgestelde termijn.
----------
(1)<BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.14. § 1. De gesubsidieerde werken worden uitgevoerd en opgeleverd binnen een termijn van drie jaar te rekenen van de kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de subsidie.
Die termijn kan met één jaar worden verlengd indien de begunstigde daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek indient, uiterlijk drie maanden voor de datum van verstrijken van de oorspronkelijk voorziene datum.
In afwijking van het eerste lid wordt, wanneer de werken overeenkomstig artikel 13, § 2, derde lid, zijn toegestaan te beginnen, de aanvraag tot betaling van de subsidie ingediend binnen twaalf maanden na de datum van kennisgeving van de subsidie.
§ 2. Bij niet-inachtneming van de termijn bedoeld in paragraaf 1, wordt het dossier gesloten en vervalt de toekenningsbeslissing.
§ 3. De Minister of zijn afgevaardigde kan de inhoud van de in dit hoofdstuk bedoelde documenten nader bepalen en de vorm en de toepassingsmodaliteiten ervan vastleggen.
Art.15.§ 1. De subsidieaanvraag wordt bij de administratie ingediend aan de hand van het ter beschikking gestelde formulier.
Het dossier met betrekking tot de subsidieaanvraag bevat :
a) het bestek of de omschrijving van [1 ...]1 het te installeren materieel of de uit te voeren werken;
b) de omschrijving van de aard van de bestemming van het gebouw en de gebruiksintensiteit ervan;
c) een kopie van het rapport over de bouwstrategie van de aanvrager;
d) alle documenten betreffende de financieringsbronnen en de subsidies die al ontvangen of aangevraagd werden of die aangevraagd kunnen worden voor de uitvoering van de geplande werken.
§ 2. [1 ...]1.
§ 3. Voor de uitvoering van werken voor een verbeterde energieprestatie van de gebouwen of de totstandbrenging van een energieboekhouding bevat het dossier tevens:
a) de gegevens inzake energieverbruik voor de laatste drie jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag of, wanneer die gegevens niet-beschikbaar zijn, de gegevens in verband met de prestaties van de bouwschil waardoor een theoretisch energieverbruik berekend kan worden;
b) de omstandige kostenraming voor de levering en de plaatsing van het materieel bedoeld bij de subsidie;
c) een toelichting over de naleving van de in bijlage 1 bedoelde technische criteria;
d) de rechtvaardiging dat de geplande werken deel uitmaken van de algemene bouwstrategie van de aanvrager;
e) de kopie van het auditverslag voor het gebouw of een rechtvaardiging dat de met de aanvraag beoogde werken overeenkomstig de aanbevelingen van de audit worden uitgevoerd;
f) een gedetailleerde berekeningsnota van de energiebesparing die de voorgenomen werken opleveren, opgesteld door de auditeur overeenkomstig zijn taken;
g) wanneer de werken waarvoor de subsidie wordt aangevraagd niet in overeenstemming zijn met de aanbevelingen van de audit, de verantwoordingsnota waarin het belang van het afwijken van de aanbevelingen van de audit wordt aangetoond en waaruit blijkt dat de uitgevoerde werken het mogelijk maken de doelstellingen van het stappenplan voor de renovatie van het gebouw te bereiken;
h) wanneer niet aan de onder e) genoemde voorwaarden is voldaan, de gedetailleerde berekeningsnota ter staving van de energiebesparingen die de met de subsidieaanvraag beoogde werken opleveren.
Wanneer de aanvrager voornemens is gebruik te maken van de in artikel 12, lid 1, bedoelde verhoogde subsidie, vermeldt hij dit in zijn aanvraag en toont hij door middel van de in lid 1, onder f), of, in voorkomend geval, onder h), bedoelde berekeningsnota aan dat aan de voorwaarden van artikel 12 kan worden voldaan.
De Minister kan verlangen dat een berekeningsblad wordt opgesteld waaruit de energiebesparing of het beoogde subsidiebedrag blijkt, in een door hem te bepalen vorm.
§ 4. De Minister bepaalt de inhoud van de subsidieaanvraag wanneer het gaat om werken om de elektrische installatie in overeenstemming te brengen met de installatie van fotovoltaïsche panelen.
----------
(1)<BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.16. § 1. De aanvraag tot betaling van de subsidie voor de totstandbrenging van een energieboekhouding en voor de uitvoering van werken ter verbetering van de energieprestaties van een gebouw wordt binnen twaalf maanden na de voorlopige oplevering van de werken bij de administratie ingediend.
Binnen 30 werkdagen na ontvangst van de subsidieaanvraag richt de administratie een ontvangstbevestiging aan de aanvrager, waarin aangegeven wordt of het aanvraagdossier al dan niet volledig is.
Indien het dossier onvolledig verklaard wordt, beschikt de aanvrager over een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de datum van verzending van de ontvangstbevestiging, om de ontbrekende gegevens te verstrekken.
Indien de aanvrager, na afloop van de termijn bedoeld in het derde lid, de gevraagde gegevens heeft overgemaakt, wordt door de administratie een tweede bericht van ontvangst aan de aanvrager gestuurd om hem mee te delen dat zijn dossier volledig is.
Als de aanvrager daarentegen na afloop van de termijn bedoeld in lid 3 de gevraagde gegevens niet heeft verstrekt, is de aanvraag onontvankelijk.
§ 2. De beslissing om de subsidie te weigeren wordt aan de aanvrager meegedeeld binnen zes maanden na de datum van verzending van de ontvangstbevestiging waaruit blijkt dat de aanvraag volledig is.
§ 3. Bij niet-inachtneming van de termijn bedoeld in paragraaf 1, wordt het dossier gesloten en vervalt de toekenningsbeslissing.
Art.17. - De toekenning van de subsidie voor de totstandbrenging van een energieboekhouding of voor de uitvoering van werken ter verbetering van de energieprestaties van een gebouw houdt de verplichting in om gedurende vijf jaar jaarlijks aan de administratie informatie te verstrekken over het energieverbruik van het betrokken gebouw via het formulier dat zij ter beschikking stelt.
De in het eerste lid bedoelde verplichting gaat in het jaar van de vereffening van de subsidie.
Latere subsidieaanvragen voor hetzelfde gebouw zijn niet ontvankelijk zolang de aanvrager niet voldoet aan de in lid 1 bedoelde verplichting.
De Minister bepaalt de modaliteiten voor de toepassing van de in het eerste lid bedoelde rapportage.
Art.18. - § 1. De aanvraag tot betaling van de subsidie wordt bij de administratie ingediend aan de hand van het ter beschikking gestelde formulier.
Het in artikel 15, § 2, bedoelde subsidieaanvraagdossier voor de uitvoering van audits, haalbaarheidsvoorstudies of onderzoeken over de algemene bouwstrategie wordt beschouwd als een aanvraag tot betaling van de subsidie.
Het dossier betreffende de aanvraag tot betaling van de subsidie voor de totstandbrenging van een energieboekhouding en voor de uitvoering van werken ter verbetering van de energieprestaties van een gebouw bestaat uit:
1° de beslissing tot toewijzing van de overheidsopdracht voor de aanneming van werken en de vergelijkende analyse van de offertes;
2° het afschrift van de offerte van de aannemer;
3° de verschillende staten van vordering van de werken, de eindafrekening en de desbetreffende facturen;
4° het proces-verbaal van voorlopige oplevering van de werken;
5 ° het bewijs dat de werken zijn uitgevoerd overeenkomstig het aanvraagdossier of voldoen aan de wijzigingen bedoeld in artikel 13, § 2, tweede lid.
De Minister kan de inhoud van de aanvraag tot betaling van de subsidie aanvullen en differentiëren naar gelang van de uitgevoerde werken.
De Minister bepaalt de inhoud van de aanvraag tot betaling van de subsidie wanneer het gaat om werken om de elektrische installatie in overeenstemming te brengen met de installatie van fotovoltaïsche panelen.
§ 2. Binnen dertig werkdagen na ontvangst van de aanvraag tot betaling van de subsidie richt de administratie aan de aanvrager een ontvangstbevestiging waarin aangegeven wordt of het aanvraagdossier al dan niet volledig is.
Indien het dossier onvolledig is, beschikt de aanvrager over een termijn van twee maanden, te rekenen van de datum van ontvangst van de ontvangstbevestiging, om de ontbrekende gegevens te verstrekken.
Indien de aanvrager, na afloop van de termijn bedoeld in het tweede lid, de gevraagde gegevens heeft overgemaakt, wordt door de administratie een tweede ontvangstbevestiging aan de aanvrager gestuurd om hem mee te delen dat zijn dossier volledig is.
Als de aanvrager daarentegen na afloop van de termijn bedoeld in het tweede lid de gevraagde gegevens niet heeft verstrekt, is de aanvraag tot betaling onontvankelijk.
§ 3. De beslissing betreffende de aanvraag tot betaling van de subsidie wordt aan de aanvrager meegedeeld binnen zes maanden na de datum van verzending van de ontvangstbevestiging en van de bevestiging waaruit blijkt dat de aanvraag volledig is. Deze kennisgeving vermeldt het bedrag van de toe te kennen subsidie.
De begunstigde van de subsidie dient zijn schuldvordering tegenover het Gewest in tweevoud binnen 6 maanden na deze kennisgeving in.
HOOFDSTUK 7.
Art.19. <Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.20. <Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.21. <Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.22. <Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.23. <Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.24. <Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.25. <Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.26. <Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.27. <Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.28. <Opgeheven bij BWG 2024-02-01/23, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Hoofdstuk IX. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art.29. De personen die in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 2013 betreffende de toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieperformantie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen (UREBA) als globale energieauditeur voor gebouwen erkend zijn, worden erkend als UREBA-auditeur in de zin van dit besluit.
Dit besluit is van toepassing op de erkenningen die in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 28 mei 2013 betreffende de toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieperformantie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen (UREBA) vóór de inwerkingtreding van dit besluit verleend zijn.
Dit besluit is van toepassing op de erkenningsaanvragen die in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 28 mei 2013 betreffende de toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieperformantie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen (UREBA) vóór de inwerkingtreding van dit besluit ingediend zijn.
Art.30.. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten en tijdens een periode van zes maanden die ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit kan een subsidieaanvraag worden ingediend voor de doorvoering van een energieaudit of een haalbaarheidsvoorstudie betreffende een investering met het oog op de verwezenlijking van werken die de energie-efficiëntie van het gebouw kunnen verhogen en die voldoen aan de criteria van het besluit van de Waalse Regering van 28 mei 2013 betreffende de toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieperformantie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen (UREBA). In dit geval wordt het bedrag van de subsidie berekend overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 10 en 11.
De subsidieaanvragen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn ingediend, blijven onderworpen aan het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 2013 betreffende de toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieperformantie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen (UREBA).
Bij fraude ten opzichte van dit besluit of van het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 2013 betreffende de toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieperformantie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen (UREBA), mag de begunstigde gedurende tien jaar vanaf de datum van ontdekking van de fraude geen nieuwe subsidie in de zin van dit besluit aanvragen.
Art.31. Binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit kunnen subsidieaanvragen worden ingediend voor werken ter verbetering van de energieprestaties van gebouwen die niet zijn geauditeerd. In dat geval voegt de aanvrager bij zijn dossier een berekeningsnota die voldoet aan de vereisten van bijlage 4 bij het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 2013 betreffende de toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieperformantie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen (UREBA).
Art.32. Het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 2013 betreffende de toekenning van subsidies aan publiekrechtelijke personen en niet-commerciële instellingen voor de uitvoering van studies en werken voor de verbetering van de energieperformantie en het rationeel energiegebruik in de gebouwen (UREBA) wordt opgeheven.
Art.33. Dit besluit treedt in werking op 1 november 2022.
Art.34.. Dit besluit kan geïdentificeerd worden met het woord "UREBA".
Art.35. De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Technische minimumvereisten
§ 1. Om voor de subsidies in aanmerking te komen, nemen de werken omschreven in artikel 9, lid 1, van het besluit volgende technische minimumvereisten in acht:
1. De werken voor de thermische isolatie van de wanden van het gebouw, die het mogelijk maakt totale transmissiecoëfficiënten (U) te bereiken die kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de volgende waarden:
Wanden die het beschermde volume afbakenen | Umax |
Vensters: - Enkel de beglazing - Ramen en beglazing | 1,1 1,5 |
Deuren | 2 |
Muren - gordijnen : - Enkel de beglazing - Ramen en beglazing | 1,1 2 |
Transparante/doorschijnende wanden, met uitzondering van glas : - Enkel transparante deel (bc dakkoepel in polycarbonaat) - Raamwerk en transparant deel | 1,4 2 |
| |
De coëfficiënt van thermische weerstand R van het toegevoegd materiaal moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan volgende waarden :
Wanden die het beschermde volume afbakenen | Rmin van het ingewerkte isolerend materiaal |
Muren | 6 |
Dak of plafond | 6 |
Plankenvloer : | 4 |
Bij vervanging van de raamlijsten of van de deuren dienen de eisen vermeld in bijlage C3 bij het besluit van 15 mei 2014 tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen nageleefd te worden voor de luchttoevoer in de lokalen.
2. De werken voor de installatie, vervanging of verbetering van de ventilatiesystemen nemen volgende eisen in acht:
a. De installatie van iedere uitrusting op het gebied van de ventilatie moet gedimensioneerd worden volgens de eisen van bijlage C3 bij het besluit van 15 mei 2014 ter uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen. In afwijking van bijlage C3 moet de aangevraagde kwaliteit van de binnenlucht minimum van categorie "INT 2" in plaats van "INT 3" zijn, namelijk 36m3/h per persoon.
b. De regeling van de luchtkwaliteit moet worden uitgevoerd met behulp van een IDA-C6 regelingssysteem.
3. Werken voor de thermische isolatie en de regulatie van de bestaande systemen nemen de eisen van bijlage C4 van het besluit van 15 mei 2014 ter uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen in acht.
4. De installatie, de vervanging en de modernisering van volgende systemen waarbij hernieuwbare energiebronnen worden gebruikt nemen volgende eisen in acht :
a) Voor de warmtepompen :
Het toestel voldoet aan de eisen van de Europese norm.
b) Voor de thermische zonne-installaties :
1° de sensor voldoet aan de eisen van de Europese norm;
2° het systeem maakt een primaire energiebesparing mogelijk;
3° de werken worden uitgevoerd door een gecertificeerd installateur in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 21 oktober 2010 tot toekenning van een premie voor de installatie van een zonneboiler en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 27 november 2003 tot toekenning van een premie voor de installatie van een zonneboiler;
4° de installatie omvat een performantie-opvolgingssysteem waarbij een beoordeling van de jaarlijks globale energiebalans mogelijk wordt gemaakt (zonneproductie en ondersteuningssysteem).
c) Voor de biomassaketels :
Het toestel voldoet aan de definities, eisen, proeven en markering van de norm NBN EN 303-5 en heeft een efficiëntie van klasse 5, gevestigd volgens deze norm.
5. De vervanging en de modernisering van de verlichtingssystemen, voor zover de verlichtingsarmaturen niet vervangen zijn in de vijf jaar voorafgaand aan de subsidie-aanvraag, voldoen aan volgende eisen :
a) De vervanging van het verlichtingssysteem door een naar Belgische normen aangelegd systeem waarvan het na werken geïnstalleerd vermogen niet verder reikt dan :
1° 3 W/m2 per 100 lux in sporthallen en zwembaden;
b) 2,5 W/m2 per 100 lux in kantoren en schoollokalen;
c) 3 W/m2 per 100 lux in lokalen voor ziekenhuisgebruik;
4° tussen 3 W/m2 per 100 lux in een lage en brede gang (min 30 m x 2 m x 2,8 m) en 8,5 W/m2 per 100 lux in een hoge en smalle gang (min 30 m x 1 m x 3,5 m).
De vervanging van enkel de lichtbron is niet toelaatbaar, het volledige verlichtingssysteem moet worden vervangen.
b) De installatie van elk systeem voor de optimisering van de werking van het verlichtingssysteem betreft met name:
1° een timer, eventueel gecombineerd met aanwezigheidsdetectoren, in de doorgangsvertrekken evenals in de doorgangen en toiletten;
2°een "alles of niets" of continue regeling van de lichtstroom in functie van de natuurlijke verlichting van het vertrek;
c) een dubbele ontsteking die een minder sterke verlichting mogelijk maakt (van 30 tot 50 % ).
6. Voor de werken voor de installatie, de vervanging of de verbetering van een warmtekrachtskoppelingseenheid dient er een energiebesparing te worden verricht in verhouding tot de gescheiden productie van dezelfde hoeveelheden aan warmte of elektriciteit. Een berekeningsnota dient aan te tonen dat de warmtekrachtskoppelingseenheid een globale energie-efficiëntie vertoont die hoger is dan de installaties afzonderlijk.
7. Voor de installatie van externe zonweringen :
a) De venstters met zonweringen hebben een oriëntatie tussen het zuidoosten en het westen via het zuiden, meer bepaald van 135° tot 270°.
b) De zonweringen dienen te worden bediend via een automatisch beheerssysteem (regulering in functie van de blootstelling aan het zonlicht, de buitentemperatuur en de binnentemperatuur).
8. Voor de installatie voor de afkoeling door natuurlijke of hybride ventilatie dient de ventilatie geautomatiseerd te zijn (automatische openingen die geregeld worden in functie van de binnen- en de buitentemperatuur).
9. Voor de installatie of de uitbreiding van een warmtenet: de werken zijn een onontbeerlijke voorwaarde voor een rationeel energiegebruik en een toelichtende nota, aangevuld met een berekeningsnota, zal dienen aan te tonen dat het warmtenet een globale hogere energie-efficiëntie vertoont, dan wel een vermindering van de CO2-emissies in verhouding tot deze installaties afzonderlijk genomen.
§ 2. Voor het inwinnen van de gegevens als bedoeld in artikel 9, § 2, van het besluit, dient elk verbruikssysteem en elk verbruikspunt geïdentificeerd te worden via :
a) de gebruikte energievector;
b) Het gebruik dat van de energie wordt gemaakt (verwarming of niet);
c) de wijze van bevoorrading (teller of opslag);
d) de fysische teleenheid (liter, m3, kg, Wu...);;
e) de vermenigvuldigingsfactor tussen de index en de fysieke teleenheid;
f) de omzettingsfactor voor de standaardisering van de consumptie in kWu.
De verwerking van de gegevens als bedoeld in hetzelfde artikel bestaat erin, de gegevens te registreren en te verwerken om :
a) a) de standaardisering van het energieverbruik uitgedrukt in eenzelfde energie-eenheid te verwezenlijken:
b) b) de berekening van het energieverbruik in een primaire energie-eenheid te verwezenlijken;
c) c) de uitschakeling van de invloed van strenge weersomstandigheden in de opmetingen van het energieverbruik mogelijk te maken door ze terug te brengen tot de referentiële weersituatie via de techniek van de dagtemperaturen;
d) de berekening van de CO2-emissies voor een referentiële weersituatie te verwezenlijken;
e) Voor elk verbruikssysteem en voor elk verbruikspunt vergelijkende ratio's vast te stellen, eveneals een performantietabel die representatief is voor het gebruik van het gebouw. Elke beheerder kiest de criteria uit die hem het meest relevant lijken.
De resultaten van de energieboekhouding dienen een waarneming van volgende gegevens mogelijk te maken:
a) fouten bij de lezing, codering en plots buitensporig verbruik;
b) reguleringsproblemen;
c) geleidelijk buitensporig verbruik (gebrek aan onderhoud van de uitrustingen,...);;
e) het bestaan van verbruiksvormen die losstaan van strenge weersomstandigheden;
e) het vaststellen van een energieverbruiksniveau in een normaal klimaatjaar;
f) het vaststellen van een budget "energieuitgaven" in een normaal klimaatjaar
h) de besparingen verkregen dankzij de opgezette projecten.
De resultaten dienen duidelijk uiteengezet te worden (grafiek, tabel...) en een begrip en een interpretatie mogelijk te maken voor niet-gespecialiseerde personen.
Art. N2. Bijlage 2. Lijst van de in aanmerking komende kosten
Lijst van de in aanmerking komende kosten die medeberekend worden in de berekening van de subsidie voor werken ter verbetering van de energieperformantie van gebouwen.
a. Voor de installatie van een energieboekhouding;
o De levering en de installatie van meetinstrumenten voor energieverbruik
o De hulponderdelen, de kabels, de elektriciteitskasten, de nodige toestellen voor eventuele dienstverleningen vanop een afstand
o De toestellen voor de registratie van gegevens en de software voor het verwerven, de analyse en de bevestiging van de gegevens
o De kosten voor personeelsopleidingen in dat verband
b. Voor de werken ter verbetering van de bouwschil
o De demontage
o Isolatiematerialen
o Stoomwerende schermen
o Raamwerk
o Het plaatsen van bovenbedoelde elementen
c. Voor de werken voor de installatie, vervanging of verbetering van de ventilatiesystemen nemen :
o De demontage
o De ventilatie-uitrusting
o Het warmte-isoleren van ventilatieschachten
o Het reguleringssysteem
o Het plaatsen van bovenbedoelde elementen
d. Voor het warmte-isoleren en de regulering van de bestaande systemen, voor zover het systeem niet is vervangen in de vijf jaar voorafgaand aan de subsidie-aanvraag :
o Het warmte-isoleren
o Het reguleringssysteem
o Het plaatsen van bovenbedoelde elementen
e. Voor de installatie, de vervanging en de modernisering van volgende systemen waarbij hernieuwbare energiebronnen :
o De demontage
o Voor de warmtepompen :
o De thermische zonsensoren
o De biomassaketels
o Het reguleringssysteem
o Het warmte-isoleren
o Circulatoren met een variabele snelheid
o Het plaatsen van bovenbedoelde elementen
f. Voor de vervanging en de modernisering van verlichtingssystemen :
o De demontage
o De binnenlichtbronnen
o De systemen voor de optimisering van de werking van het verlichtingssysteem (timer, sensor...), met name :
o Het plaatsen van bovenbedoelde elementen
g. Voor de werken voor de installatie, de vervanging of de verbetering van een warmtekrachtskoppelingseenheid :
o De demontage
o De warmtekrachtskoppelingseenheid
o Het warmte-isoleren
o Het reguleringssysteem
o Circulatoren met een variabele snelheid
o Het plaatsen van bovenbedoelde elementen
h. Voor de installatie van externe zonweringen :
o De externe zonweringen
o De sensoren en het automatiseringssysteem
o De elektrische aansluiting
o Het plaatsen van bovenbedoelde elementen
i. Voor de koelinstallatie door natuurlijke of hybride ventilatie.
o De motoren waarmee het raamwerk open- en dicht kan gaan
o De ventilator(en)
o De sondes
o Het beheerssysteem van de installatie
o Het plaatsen van bovenbedoelde elementen
j. Voor de installatie of de uitbreiding van een warmtenet :
o De leidingen van het warmtenet
o Het warmte-isoleren
o De Tussenstations
o De eventuele eigenregulering van het warmtenet
o Het plaatsen van bovenbedoelde elementen