Details





Titel:

24 MEI 2022. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van de bijlage van het koninklijk besluit van 24 september 2006 houdende vaststelling van het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren van het Koninkrijk.



Inhoudstafel:


Art. 1-2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2014A14057 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In de bijlage van het koninklijk besluit van 24 september 2006 houdende vaststelling van het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren van het Koninkrijk, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 april 2014, wordt een artikel 4.07 ingevoegd dat luidt als volgt :
  " Artikel 4.07. Inland-AIS en Inland-ECDIS :
  1° de vaartuigen zijn uitgerust met een Inland-AIS-apparaat in overeenstemming met artikel 7.06, 3., van ES-TRIN. De Inland-AIS-apparatuur is in goede staat.
  1° is niet van toepassing op de volgende vaartuigen :
  a) de vaartuigen van geduwde vaartuigen en van gekoppelde samenstellen, met uitzondering van het vaartuig dat de hoofdaandrijving levert;
  b) kleine vaartuigen, met uitzondering van :
  - politievaartuigen uitgerust met een radarinstallatie;
  - vaartuigen met een certificaat van onderzoek overeenkomstig het Reglement betreffende het onderzoek van Rijnschepen of een certificaat dat gelijkwaardig wordt geacht overeenkomstig deze verordening;
  c) duwbakken zonder eigen aandrijfsysteem;
  d) Drijvende werktuigen zonder eigen aandrijfsysteem;
  2° de Inland-AIS-apparatuur voldoet aan de volgende voorwaarden :
  a) de Inland-AIS-apparatuur werkt constant;
  b) de Inland-AIS-apparatuur zendt op maximaal vermogen uit; dit geldt niet voor tankschepen waarvan de navigatiestatus op "gemeerd" ingesteld is;
  c) voor een vaartuig of een konvooi, enkel één Inland-AIS-apparaat zendt op elk moment gegevens uit;
  d) de in het uitzendende Inland-AIS-apparaat ingevoerde gegevens stemmen voortdurend overeen met de werkelijke gegevens van het vaartuig of konvooi.
  2°, a), is niet van toepassing :
  (a) indien de vaartuigen zich in een nachtparkeerhaven bevinden als bedoeld in artikel 14.11, 1., van het Politiereglement voor de Rijnvaart;
  b) indien de bevoegde autoriteit een afwijking heeft toegekend voor de watervlakken die door infrastructuur van de vaargeul zijn gescheiden;
  c) voor politievaartuigen, indien de overdracht van AIS-gegevens de uitvoering van politietaken in het gedrang kan brengen;
  3° de vaartuigen die met Inland-AIS-apparatuur uitgerust moeten zijn, met uitzondering van veerboten, worden bovendien uitgerust met Inland-ECDIS-apparatuur in informatiemodus of vergelijkbare apparatuur voor kaartweergave, die moet worden verbonden met de Inland-AIS-apparatuur en ze gebruiken die in combinatie met een up-to-date elektronische navigatiekaart voor de binnenvaart. De ECDIS-apparatuur in informatiemodus, de vergelijkbare kaartweergaveapparatuur en de elektronische binnenvaartkaart voldoen aan de minimumeisen voor ECDIS-apparatuur in informatiemodus en vergelijkbare kaartweergaveapparatuur voor het gebruik van Inland-AIS-gegevens aan boord van vaartuigen (Resolutie 2014-I-12 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart);
  4° ten minste de volgende gegevens worden doorgestuurd overeenkomstig hoofdstuk 2 tracking en tracing van vaartuigen in de binnenvaart :
  a) gebruikersidentificatie (Maritime Mobile Service Identity, MMSI);
  b) naam van het vaartuig;
  c) het type vaartuig of konvooi overeenkomstig de Standaard voor tracking en tracing van vaartuigen in de binnenvaart;
  d) het uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI) of, voor zeeschepen waaraan geen ENI is toegekend, het IMO-nummer;
  e) de lengte over alles van het vaartuig of het konvooi met een nauwkeurigheid van 0,1 m;
  f) de breedte over alles van het vaartuig of het konvooi met een nauwkeurigheid van 0,1 m;
  g) de positie (WGS 84);
  h) de snelheid op de vaarweg;
  i) de vaarweg;
  j) de tijd van het elektronisch traceerapparaat;
  k) de navigatiestatus overeenkomstig bijlage 11 van het Politiereglement voor de Rijnvaart;
  l) het punt waarop de gegevens over de positie aan boord van het vaartuig met een nauwkeurigheid van 1 m worden ingewonnen, overeenkomstig bijlage 11 van het Politiereglement voor de Rijnvaart;
  n) het oproepteken;
  5° de bestuurder werkt de volgende gegevens onmiddellijk na elke wijziging bij :
  a) de lengte over alles met een nauwkeurigheid van 0,1 m, overeenkomstig bijlage 11 van het Politiereglement voor de Rijnvaart;
  b) de breedte over alles met een nauwkeurigheid van 0,1 m, overeenkomstig bijlage 11 van het Politiereglement voor de Rijnvaart;
  c) het type vaartuig of konvooi overeenkomstig de Standaard voor tracking en tracing van vaartuigen in de binnenvaart;
  d) de navigatiestatus overeenkomstig bijlage 11 van het Politiereglement voor de Rijnvaart;
  e) het punt waarop de gegevens over de positie aan boord van het vaartuig met een nauwkeurigheid van 1 m worden ingewonnen, overeenkomstig bijlage 11 van het Politiereglement voor de Rijnvaart;
  6° de kleine vaartuigen die gebruik maken van AIS mogen uitsluitend gebruik maken van een Inland-AIS-apparaat in overeenstemming met artikel 7.06, 3., van ES-TRIN, een klasse A-AIS-apparaat met typegoedkeuring overeenkomstig de IMO-voorschriften, of van een klasse B-AIS-apparaat. De AIS-apparatuur van klasse B voldoet aan de relevante vereisten van Aanbeveling ITU-R.M 1371, Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG, en de internationale norm IEC 62287-1 of 2 (met inbegrip van DSC-kanaalbeheer). De AIS-apparatuur is in goede staat en de in de AIS-apparatuur ingevoerde gegevens stemmen voortdurend overeen met de werkelijke gegevens van het vaartuig of konvooi.
  7° de kleine vaartuigen waaraan geen uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI) is toegekend, hoeven de in 4°, d) bedoelde gegevens niet door te geven.
  8° de kleine vaartuigen die AIS gebruiken, beschikken ook over een operationeel radiotelefoonsysteem dat op het schip-schip-netwerk is aangesloten. ".

Art. 2. De Minister van Mobiliteit en Infrastructuren is belast met de uitvoering van dit besluit.