31 MAART 2022. - Koninklijk besluit betreffende het welzijn van kalkoenen in fokkerijen
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor het houden
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - Initiële opleiding van fokkers
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 5-8
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :
1° de fokker : de beheerder van de instelling bedoeld in artikel D.4, 20°, van het Waalse Dierenwelzijnwetboek
2° een kalkoen : elk dier van de soort Meleagris gallopavo spp;
3° een bedrijf : een productieplaats waar kalkoenen worden gehouden;
4° een pluimveestal : een gebouw waarin kalkoenen worden gehouden;
5° een compartiment : een gedeelte van de pluimveestal die door een voor de dieren onbegaanbare fysieke barrière is afgescheiden en waarin een partij kalkoenen wordt gehouden;
6° een wintertuin : een overdekt gedeelte van de pluimveestal, dat in contact staat met de buitenlucht en dat van de ruimte waar de atmosfeer wordt geregeld, is gescheiden door een met luiken uitgeruste scheidingswand;
7° een ziekenhok : een geschikt lokaal met alle voorzieningen die in de pluimveestal aanwezig zijn en voorzien van droog en comfortabel strooisel, bestemd om kalkoenen die ziek of gewond lijken, op te vangen en te isoleren;
8° bezettingsdichtheid : het totale levend gewicht van de kalkoenen in een stal op een bepaald moment per vierkante meter oppervlakte die voor de kalkoenen toegankelijk is;
9° dagelijkse sterfte : het aantal kalkoenen dat op dezelfde dag in een pluimveestal is gestorven, met inbegrip van de kalkoenen die als gevolg van ziekte of om andere redenen zijn gestorven, in verhouding tot het aantal kalkoenen dat op dezelfde dag in de stal aanwezig was;
10° de Dienst : de directie van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu bevoegd voor het dierenwelzijn;
Art.2. Dit besluit is van toepassing op bedrijven waar 200 of meer kalkoenen worden gehouden.
HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor het houden
Art.3. § 1. De fokker past de voorwaarden van bijlage 1 toe.
§ 2. De maximale bezettingsdichtheid in elke pluimveestal van een bedrijf bedraagt dertig kilogram per vierkante meter voor vrouwelijke dieren en zesendertig kilogram per vierkante meter voor mannelijke dieren, met een maximum van acht dieren per vierkante meter.
Bij de maximale bezettingsdichtheid wordt geen rekening gehouden met de ruimte in het ziekenhok.
HOOFDSTUK 3. - Initiële opleiding van fokkers
Art.4. De fokker moet in het bezit zijn van een certificaat of diploma dat is afgegeven ter afsluiting van een opleiding in de in bijlage 2 genoemde onderwerpen, die door de dienst is erkend.
Bij gebreke van een erkende opleiding organiseert de Dienst de basisopleiding op basis van een schriftelijk verzoek van de fokker aan de Dienst. De aanvrager moet in zijn aanvraag zijn naam, voornaam en de naam en het adres van zijn instelling vermelden.
De dienst kan een aanvullende opleiding eisen in geval van een anomalie in het fokregister als bedoeld in punt 15 van bijlage I.
De Dienst is verantwoordelijk voor de verwerking van de in lid 2 bedoelde gegevens. De verzamelde persoonsgegevens worden uitsluitend opgeslagen om de fokker toegang te geven tot de in lid 1 bedoelde opleiding. De gegevens worden maximaal één jaar bewaard.
HOOFDSTUK 4. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.5. In de bijlage bij het koninklijk besluit van 17 mei 2001 betreffende de toegestane ingrepen bij gewervelde dieren, met het oog op het nutsgebruik van de dieren of op de beperking van de voortplanting van de diersoort, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2008, wordt in punt F, 1°, punt 3, het woord "kalkoenen" geschrapt.
Art.6. Gedurende een periode van twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit besluit is het wegnemen van minder dan een derde van de bek van kalkoenen alleen toegestaan door middel van een infraroodbehandeling op de leeftijd van één dag door een dierenarts.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de maand volgend op het verstrijken van een termijn van tien dagen die begint te lopen op de dag volgend op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art.8. De Minister bevoegd voor Dierenwelzijn is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Bedrijfvoorwaarden
1. Toezicht op het welzijn en de gezondheid van de kalkoenen
Alle kalkoenen die op het bedrijf worden gehouden, worden ten minste tweemaal per dag gecontroleerd. Bijzondere aandacht wordt besteed aan tekenen die wijzen op een achteruitgang van het welzijn of de gezondheid van de dieren.
Daartoe heeft elke pluimveestal een lichtbron die sterk genoeg is om elke kalkoen duidelijk waar te nemen.
Dood aangetroffen kalkoenen worden onmiddellijk uit de partij verwijderd.
Als de kalkoenen er ongezond uitzien, moeilijk lopen, gewond zijn, of duidelijke tekenen vertonen van gedrag zoals verenpikken, buitensporige agressie of kannibalisme, zal de veehouder de oorzaak vaststellen en onmiddellijk de nodige maatregelen nemen om het probleem te verhelpen. Als de oorzaak verband houdt met een milieufactor binnen de productie-eenheid en het niet van essentieel belang is deze onmiddellijk te verhelpen, worden corrigerende maatregelen ten uitvoer gelegd op het ogenblik van de braaklegging en voordat de volgende partij kalkoenen wordt binnengebracht.
Indien het dier niet reageert op de genomen maatregelen, wordt het geïsoleerd in een ziekenhok en wordt een dierenarts geraadpleegd.
Het aantal dood aangetroffen en geëuthanaseerde vogels wordt voor elke waarneming afzonderlijk in het bedrijfsregister genoteerd.
De sterfte- en euthanasiecijfers worden nauwlettend in het oog gehouden en in het fokregister geregistreerd.
Wanneer de geconstateerde sterfte aan het eind van de partij voor vrouwelijke dieren meer dan drie procent en voor mannelijke dieren meer dan vier procent bedraagt, of wanneer de dagelijkse sterfte 0,5 procent overschrijdt, wordt door een dierenarts een epidemiologisch onderzoek ingesteld om de oorzaken van het probleem te bepalen en na te gaan welke verbeteringen op het bedrijf moeten worden aangebracht om het probleem op te lossen.
Dit onderzoek moet onverwijld worden uitgevoerd en passende maatregelen moeten worden getroffen voor de volgende partij fokdieren na die waarin de oversterfte is geconstateerd
Het veterinair verslag met vermelding van de genomen maatregelen wordt bij het fokregister gevoegd.
Indien de in de achtste alinea bedoelde sterftecijfers in drie opeenvolgende partijen worden overschreden om dezelfde redenen als aangegeven in het veterinair verslag, stelt de fokker de Dienst daarvan in kennis binnen twee weken na het einde van de laatste betrokken partij.
2. Het oppervlak en de scheiding van de compartimenten
Het maximale vloeroppervlak per compartiment is 1500 vierkante meter, inclusief de wintertuin.
Het scheidingshek tussen twee compartimenten is aan de onderzijde ondoorzichtig en zorgt ervoor dat de dieren elkaar niet kunnen zien.
3. Het ziekenhok
Kalkoenen in een ziekenhok hebben visueel contact met andere dieren. De dichtheid in het ziekenhok bedraagt maximaal vijftien kilogram per vierkante meter voor vrouwelijke dieren en achttien kilogram per vierkante meter voor mannelijke dieren.
4. De wintertuinen
Met uitzondering van de dieren in het ziekenhok, hebben de kalkoenen vanaf de leeftijd van twee weken permanent toegang tot een wintertuin.
De wintertuin moet een oppervlakte hebben van ten minste dertig procent van de binnenoppervlakte van de pluimveestal.
Voordat de dieren volledig bevederd zijn en uiterlijk wanneer zij vijf weken oud zijn, mag de toegang tot de wintertuin bij ongunstige weersomstandigheden worden verhinderd.
De wintertuin is voorzien van drinkwater.
Wanneer een buitenren overeenkomstig punt 5 bestaat, is een wintertuin in de pluimveestal niet verplicht.
5. De Buitenren
De ren in de openlucht is minimaal zes vierkante meter per dier, toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang voor alle dieren vanaf de leeftijd van twee weken.
Voordat de dieren volledig bevederd zijn en uiterlijk tot zij vijf weken oud zijn, mag de toegang tot de buitenren bij slechte weersomstandigheden worden verhinderd.
Overdag blijven de dieren in het gebouw om beschermd te zijn tegen roofdieren en ongedierte.
De kalkoenen hebben vrije toegang tot het gebouw om zich te beschermen tegen slechte weersomstandigheden en tegen roofdieren en ongedierte.
De buitenren is zo ontworpen dat de kalkoenen worden beschermd tegen wind, roofdieren en ongedierte en dat de ren optimaal door de kalkoenen wordt bezet.
6. Voeders
Kalkoenen moeten te allen tijde toegang hebben tot water van goede kwaliteit.
Kalkoenen krijgen dagelijks voldoende, voedzaam, evenwichtig en hygiënisch voer.
De apparatuur die wordt gebruikt om de dieren van voedsel en water te voorzien, wordt dagelijks geïnspecteerd en is ontworpen om :
1° besmetting van voedsel en water te beperken;
2° om morsen van water te vermijden;
3° voldoende toegankelijk te zijn voor alle kalkoenen om concurrentie tussen individuen te vermijden;
4° de kalkoenen geen letsel toe te brengen of te veroorzaken;
5° in alle weersomstandigheden te werken;
6° de controle van voedsel- en waterconsumptie mogelijk te maken.
In de aanloop- en groeiperiode worden per 100 dieren ten minste twee waterpunten en twee voederplaatsen ter beschikking gesteld. De ruimte bij de voederbak per dier moet ten minste 2,5 cm bedragen.
Tijdens de vetmestingsperiode is er sprake van:
1° ten minste één drinkbak per honderd dieren, waarbij de rand van de drinkbakken zich ter hoogte van de ruggen van de dieren bevindt;
2° minstens:
a) één voederbak voor 40 tot 60 mannelijke dieren, met een minimum van drie centimeter per dier;
b) één voederbak per 60 tot 80 vrouwelijke dieren, met een minimum van twee centimeter per dier. De rand van de voederbakken is ter hoogte van de ruggen van de dieren.
7. Het voedingssupplement
In alle stadia van de houderij wordt naast het voeder een aanvullend voeder verstrekt, bestaande uit gemalen mineralen die geschikt zijn voor de kalkoenhouderij, in aparte bakken die over het hele gebouw zijn verspreid.
De gebroken mineralen moeten de volgende korrelgrootte en hoeveelheid hebben, afhankelijk van de leeftijd van het dier :
Korrelgrootte in millimeters | Hoeveelheid per kalkoen per week in grammen | |
0-2 weken | 1,5 - 2,5 | 5 |
2-4 weken | 2,5 - 5,0 | 10 |
4-8 weken | 5,0 - 8,0 | 30 |
9-14 weken | 8,0 - 11,0 | 40 |
14+ weken | 11,0 - 15,0 | 50 |