28 OKTOBER 2021. - Besluit van de Regering betreffende een thuiswerkvergoeding in het kader van de coronacrisis(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-04-2022 en tekstbijwerking tot 25-11-2022)
Art. 1-6
Artikel 1.- Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de volgende instellingen die van 1 januari 2021 tot en met [1 31 maart 2022]1 minstens gedeeltelijk van thuis uit werken:
1. de kabinetten van de leden van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;
2. het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, met inbegrip van de diensten met afzonderlijk beheer "gemeenschapscentra" en "mediacentrum";
3. het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap;
4. de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;
5. het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's;
6. de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap.
Dit besluit is ook van toepassing op de personeelsleden van het onderwijs die belast zijn met een opdracht voor het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
Dit besluit is niet van toepassing op het poets- en baliepersoneel.
Onder thuiswerk wordt verstaan: het verrichten van overeengekomen taken in het kader van de arbeidsverhouding in de privéwonng van het personeelslid.
----------
(1)<BDG 2022-09-15/12, art. 57, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2021>
Art.2.- De personeelsleden hebben recht op een bijdrage in de kosten van een internetaansluiting van 20 euro per maand, voor zover ze in de loop van die maand ten minste één dag van thuis uit werkelijke diensten hebben verricht.
Het bedrag vermeld in het eerste lid wordt uitbetaald in [1 drie]1 schijven van telkens maximaal 120 euro in oktober en december 2021 [1 en in oktober 2022]1.
----------
(1)<BDG 2022-09-15/12, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2021>
Art.3.- De personeelsleden hebben recht op een bijdrage in de kosten van elektriciteit, water, verwarming en kantoorbenodigdheden ten belope van [1 50 euro per kwartaal]1 bij een voltijdse betrekking, voor zover ze elke maand ten minste één dag van thuis uit werkelijke diensten hebben verricht.
Bij personeelsleden die deeltijds werken, wordt het bedrag verlaagd in verhouding tot het respectieve tewerkstellingspercentage dat bestond op de eerste werkdag van het halfjaar.
De bedragen vermeld in het eerste lid worden uitbetaald in oktober en december 2021 [1 en in juni 2022]1.
----------
(1)<BDG 2022-09-15/12, art. 59, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2021>
Art.4. - Voor de vergoeding van andere dan de in de artikelen 2 en 3 opgesomde kosten is het besluit van de Regering van 23 april 2015 tot regeling van de terugbetaling van onkosten in sommige instellingen van de Duitstalige Gemeenschap van toepassing.
Art.5.- Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021. Het treedt uit werking op [1 31 maart 2022]1.
----------
(1)<BDG 2022-09-15/12, art. 60, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2021>
Art. 6. - De minister bevoegd voor Personeel is belast met de uitvoering van dit besluit.