23 DECEMBER 2021. - Besluit van de Regering tot invoering van een subsidiëringssysteem voor proefprojecten van de gemeenten in het kader van de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-04-2022 en tekstbijwerking tot 25-03-2025)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Subsidies voor proefprojecten van de gemeenten voor de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 2-3
Afdeling 2. - In aanmerking komende proefprojecten
Onderafdeling 1. - Personeels- en werkingskosten
Art. 4-6
Onderafdeling 2. - Investeringsuitgaven voor de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan
Art. 7-10
Afdeling 3. - Aanvraagprocedure
Art. 11-12
Afdeling 4. - Uitbetaling
Onderafdeling 1. - Personeels- en werkingskosten
Art. 13
Onderafdeling 2. - Investeringsuitgaven
Art. 14-15
HOOFDSTUK 3. - Controle
Art. 16
HOOFDSTUK 4. - Gegevensbescherming
Art. 17-18
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 19-20
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° geïntegreerd energie- en klimaatplan: alle proefprojecten die de gemeenten hebben uitgewerkt om invloed uit te oefenen op het energieverbruik en de energieproductie, op de vervoermiddelen of op de problematiek van de aanpassing aan de klimaatverandering. Die projecten hebben ook de vermindering van de CO2-uitstoot als overkoepelend doel;
2° proefprojecten: projecten die zich onderscheiden van de andere subsidieregelingen van de Duitstalige Gemeenschap op energiegebied, een duidelijk omschreven doelstelling hebben en een beperkte projectduur van ten hoogste 2 jaar hebben;
3° gemeenteoverstijgend proefproject: proefproject dat door twee of meer gemeenten samen wordt uitgevoerd;
4° investeringsuitgave: alle installaties en uitrustingen die de gemeente heeft verworven om energie te besparen;
5° planningtool voor klimaatbescherming (tool Klimaschutzplaner): online-instrument waarin de gemeenten de stand van de implementatie van hun acties in het kader van het geïntegreerd energie- en klimaatplan kunnen invoeren;
6° Algemene Verordening Gegevensbescherming: de Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;
7° administratie: het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Regionale Ontwikkeling.
HOOFDSTUK 2. - Subsidies voor proefprojecten van de gemeenten voor de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.2.- [1 Gemeenten die een geïntegreerd energie- en klimaatplan hebben en dat willen implementeren, alsook hun autonome gemeentebedrijven, komen in aanmerking voor een subsidie.]1.
Voor zover mogelijk geven de gemeenten de voorkeur aan de uitvoering van gemeenteoverstijgende proefprojecten.
[1 Met uitzondering van artikel 1, 3°, artikel 2, eerste en tweede lid, artikel 3, § 1, 2°, artikel 6, eerste lid, artikel 7, § 2, eerste en derde lid, artikel 9, tweede lid, en artikel 11, § 1, tweede lid, 9°, moet voor de toepassing van dit besluit in dat geval onder "gemeente" ook "autonoom gemeentebedrijf" worden verstaan.]1
----------
(1)<BDG 2024-11-14/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.3. - § 1 - Onder de voorwaarden bepaald in dit besluit en binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Regering :
1° een gemeente subsidies verlenen voor de uitvoering van proefprojecten die tot doel hebben het geïntegreerd energie- en klimaatplan te implementeren;
2° indien het om de uitvoering van een gemeenteoverstijgend proefproject gaat: de aan het proefproject deelnemende gemeenten subsidies verlenen voor de uitvoering van proefprojecten die tot doel hebben het geïntegreerd energie- en klimaatplan te implementeren.
§ 2 - De op basis van dit besluit toegekende subsidies kunnen slechts één keer voor dezelfde proefprojecten worden toegekend en kunnen niet gecumuleerd worden met een andere tegemoetkoming van de Duitstalige Gemeenschap.
Een uitzondering hierop vormen vervolgprojecten die leiden tot een projectuitbreiding of projectverdieping, voor zover dit een gerechtvaardigde meerwaarde oplevert. Deze projecten kunnen een aanvullende subsidie ontvangen die niet cumuleerbaar is met andere subsidies van de Duitstalige Gemeenschap.
De op basis van dit besluit toegekende subsidies kunnen worden gecumuleerd met andere subsidies of tegemoetkomingen van andere autoriteiten, waarbij in voorkomend geval een beroep wordt gedaan op cofinanciering. Die subsidies worden afgetrokken van de totale kosten voordat de op basis van dit besluit toegekende subsidies worden berekend.
Afdeling 2. - In aanmerking komende proefprojecten
Onderafdeling 1. - Personeels- en werkingskosten
Art.4. - § 1 - Voor het opzetten en uitvoeren van gemeentespecifieke of gemeenteoverstijgende proefprojecten op de actieterreinen van het geïntegreerd energie- en klimaatplan kunnen de personeels- en werkingskosten van de gemeenten voor de uitvoering van de volgende maatregelen worden gesubsidieerd en met het oog op subsidiëring in aanmerking worden genomen :
1° wetenschappelijke studies;
2° opmaak van concepten;
3° ontwikkeling van tools en/of monitoringinstrumenten;
4° bewustmakingsactiviteiten;
5° bijscholingsmaatregelen;
6° coördinatie, uitwerking en verdere ontwikkeling van gemeentespecifieke actieplannen.
§ 2 - De in aanmerking komende personeels- en werkingskosten omvatten:
1° de brutoloonkosten;
2° de kantoor- en administratiekosten en de werkingskosten, met inbegrip van kantooruitrusting, reiskosten en huur, forfaitair vastgesteld op 15 % van de loonkosten;
3° de bewustmakings- en communicatiekosten;
4° de kosten voor externe dienstverleners en consultants.
Art.5. - Het opzetten en uitvoeren van de gemeentespecifieke of gemeenteoverstijgende proefprojecten vermeld in artikel 4, § 1, mag niet langer dan twee jaar duren.
Art.6.- [1 De jaarlijkse subsidie bedraagt per aanvraag hoogstens 30.000 euro per gemeente en haar autonome gemeentebedrijven]1.
Alleen goedgekeurde kosten die vanaf 1 januari 2022 verschuldigd zijn, komen in aanmerking.
----------
(1)<BDG 2024-11-14/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Onderafdeling 2. - Investeringsuitgaven voor de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan
Art.7.[1 § 1 - In het bijzonder kan een subsidie worden toegekend voor gemeentespecifieke of gemeenteoverstijgende investeringsuitgaven op volgende gebieden:
1° duurzame mobiliteit;
2° hernieuwbare warmte;
3° rationeel energiegebruik;
4° maatregelen ter aanpassing aan de onvermijdelijke gevolgen van de klimaatverandering.]1
§ 2 - In het kader van gemeentespecifieke proefprojecten doet de gemeente de investeringsuitgaven uitsluitend:
1° op de onroerende goederen of gronden van de gemeente bedoeld in artikel 12 van het decreet betreffende de infrastructuur van 18 maart 2002, met inbegrip van privé-eigendom van de gemeente dat voor het publiek toegankelijk is;
2° [1 op eigendom van haar openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of van haar autonoom gemeentebedrijf, op voorwaarde dat dat zich daarmee akkoord heeft verklaard.]1
[1 In het kader van proefprojecten van de autonome gemeentebedrijven worden de investeringsuitgaven uitsluitend gedaan op de onroerende goederen of gronden van de betrokken gemeenten bedoeld in artikel 12 van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur, met inbegrip van privé-eigendom van de betrokken gemeenten dat voor het publiek toegankelijk is.]1
In het kader van gemeenteoverstijgende proefprojecten doen de betrokken gemeenten de investeringsuitgaven uitsluitend:
1° op de onroerende goederen of gronden van de gemeente bedoeld in artikel 12 van het decreet betreffende de infrastructuur van 18 maart 2002, met inbegrip van privé-eigendom van de betrokken gemeenten dat voor het publiek toegankelijk is;
2° [1 op eigendom van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of autonome gemeentebedrijven van de betrokken gemeenten, op voorwaarde dat die zich daarmee akkoord hebben verklaard.]1
§ 3 - Om subsidie te kunnen krijgen voor investeringsuitgaven voor de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan, voldoen de gemeenten aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 4, § 1, 5, eerste lid, 6 en 13 van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur.
Om subsidie te kunnen krijgen voor investeringsuitgaven op het gebied van duurzame mobiliteit, moeten de investeringsuitgaven van de gemeenten beschikbaar zijn voor het publiek.
----------
(1)<BDG 2024-11-14/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.8. - Het opzetten en uitvoeren van de investeringsuitgaven vermeld in artikel 7, § 1, geschiedt binnen een termijn van twee jaar.
Art.9.- De investeringsuitgaven worden gesubsidieerd ten belope van 80 % van de in aanmerking komende uitgaven.
De jaarlijkse subsidies per gemeente bedragen :
1° voor gemeenten met minder dan 9.000 [1 inwoners en hun autonome gemeentebedrijven]1: minstens 2.500 euro en hoogstens 75.000 euro.
2° voor gemeenten met minstens 9.000 [1 inwoners en hun autonome gemeentebedrijven]1: minstens 2.500 euro en hoogstens 125.000 euro.
Alleen goedgekeurde kosten die vanaf 1 januari 2022 verschuldigd zijn, komen in aanmerking.
----------
(1)<BDG 2024-11-14/07, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.10. - De in artikel 9 vermelde gesubsidieerde investeringsuitgaven in het kader van de proefprojecten worden, in voorkomend geval, in mindering gebracht ten belope van de ontvangsten die door de uitvoering van deze proefprojecten worden gegenereerd.
Afdeling 3. - Aanvraagprocedure
Art.11.- § 1 - De gemeenten dienen hun subsidieaanvragen elk jaar uiterlijk op 1 januari of 1 juni in bij de administratie aan de hand van een daartoe bestemd formulier.
De subsidieaanvraag bevat de volgende informatie :
1° aard en omvang van het proefproject;
2° naam van de gemeente;
3° contactgegevens van de persoon die verantwoordelijk is voor het proefproject in de gemeente;
4° rekeningnummer van de gemeente;
5° beschrijving van het te subsidiëren proefproject, waarin onder meer een duidelijk verband wordt gelegd met de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan;
6° beschrijving van het maatregelenpakket uit het geïntegreerd energie- en klimaatplan en bijdrage tot de implementatie van het plan;
7° kosten- en financieringsplan van het proefproject en bedrag van de aangevraagde subsidie;
8° implementatieperiode;
9° overzicht van de partners bij het proefproject en, indien het proefproject specifiek voor één gemeente is, de motivering waarom het niet gemeenteoverstijgend wordt uitgevoerd;
10° beschrijving en taakbeschrijving van het personeel dat voor de uitvoering van het proefproject zal worden ingezet indien de subsidiëring van personeels- en werkingskosten wordt aangevraagd;
11° informatie over de evaluatiecriteria opgesomd in artikel 12, § 1;
12° bevestiging dat het proefproject niet wordt gesubsidieerd via andere toegekende tegemoetkomingen op het niveau van de Duitstalige Gemeenschap;
13° bevestiging dat de gemeente het proefproject als actie heeft geregistreerd in de planningtool voor klimaatbescherming.
De aanvraag wordt als volledig beschouwd als de volgende stukken zijn bijgevoegd:
1° ondertekend aanvraagformulier;
2° kosten- en financieringsplan met een overzicht van de geraamde uitgaven en inkomsten gedurende de looptijd van het project;
3° ondertekende bevestiging dat aan de voorwaarde vermeld in § 1, tweede lid, 12°, is voldaan.
In bijzonder gerechtvaardigde gevallen kan de Regering de termijn vermeld in het eerste lid verlengen.
§ 2 - De administratie controleert of de in aanmerking komende subsidieaanvragen van de gemeenten volledig zijn, of ze gesubsidieerd kunnen worden en of ze het waard zijn om gesubsidieerd te worden en stuurt ze ter goedkeuring toe aan de Regering.
De Regering onderzoekt de goedkeuringsaanvragen en beslist tweemaal per jaar over de subsidies [1 ...]1.
Binnen een termijn van negentig dagen nadat de Regering haar beslissing over de subsidiëring heeft genomen, zendt de Regering haar beslissing aan de gemeenten.
§ 3 - In de beslissing van de Regering wordt ook de startdatum van het goedgekeurde proefproject bepaald. Het proefproject mag pas na die datum van start gaan.
----------
(1)<BDG 2024-11-14/07, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.12.- § 1 - De in artikel 11, § 2, vermelde vraag of het project het waard is om te worden gesubsidieerd wordt beoordeeld via een puntensysteem dat op de volgende evaluatiecriteria is gebaseerd :
1° gemeenteoverstijgend proefproject;
2° adequate projectbeschrijving en haalbaarheid van de uitvoering;
3° directe of indirecte bijdrage tot de vermindering van de CO2-uitstoot;
4° duurzaamheid van het proefproject;
5° innovatieve karakter van het proefproject;
6° andere positieve effecten voor de duurzaamheid en sociaal-economische factoren;
7° participatie van de burgers.
[1 Het evaluatiecriterium vermeld in het eerste lid, 1°, geldt niet voor de autonome gemeentebedrijven. Daarmee wordt rekening gehouden bij de berekening van het totaal aantal punten.]1
§ 2 - In geval van concurrerende projecten die de beschikbare begrotingsmiddelen overschrijden, zal de voorkeur worden gegeven aan de projecten met het hoogste aantal punten.
----------
(1)<BDG 2024-11-14/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Afdeling 4. - Uitbetaling
Onderafdeling 1. - Personeels- en werkingskosten
Art.13.- § 1 - Uiterlijk op 31 maart van het jaar nadat de personeels- en administratiekosten zijn gemaakt, dienen de gemeenten de afrekening van die kosten in bij de administratie. De afrekening wordt als volledig beschouwd als de volgende stukken zijn bijgevoegd :
1° de lijst van aanvaardbare kosten, met inbegrip van boekhoudkundige documenten en betalingsbewijzen, waarbij via een [1 bewijs van de aftrekbaarheid van de belasting over de toegevoegde waarde]1 wordt meegedeeld of er een belastingaftrek voor de ingediende betalingsbewijzen was;
2° de arbeidsovereenkomsten en loonfiches van de betrokken personen;
[1 3° een resultatenverslag.]1
Bij de afrekening van de personeels- en administratiekosten wordt de rapportage over het proefproject geactualiseerd via de planningtool voor klimaatbescherming.
In bijzonder gerechtvaardigde gevallen kan de Regering de termijn vermeld in het eerste lid verlengen.
§ 2 - De loonkosten, kantoorkosten, administratiekosten en werkingskosten, waaronder kantooruitrusting, reiskosten en huur, vermeld in artikel 4, § 2, 1° en 2°, worden uitbetaald overeenkomstig artikel 104, § 1, van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap.
Het bedrag dat in maandelijkse twaalfden wordt uitbetaald, wordt geraamd via het kosten- en financieringsplan vermeld in artikel 11, § 1, tweede lid, 7°, en wordt zo nodig gecorrigeerd op basis van de jaarlijkse afrekening vermeld in § 1.
§ 3 - De uitbetaling van de toegekende subsidies voor bewustmakings- en communicatiekosten en kosten voor externe dienstverleners en consultants voor de uitvoering van het geïntegreerde energie- en klimaatplan geschiedt jaarlijks naar rato van de werkelijk gemaakte kosten en op basis van de bewijzen van de uitgaven.
----------
(1)<BDG 2024-11-14/07, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Onderafdeling 2. - Investeringsuitgaven
Art.14.- § 1 - Uiterlijk op 31 maart van het jaar nadat de investeringsuitgaven zijn gedaan, dienen de gemeenten de afrekening van die uitgaven in bij de administratie. Om als volledig te worden beschouwd, moet bij de afrekening een overzicht van de in aanmerking komende kosten worden gevoegd, met inbegrip van boekhoudkundige documenten [1 , betalingsbewijzen en een resultatenverslag]1, waarbij via een [1 bewijs van de aftrekbaarheid van de belasting over de toegevoegde waarde]1 wordt meegedeeld of er een belastingaftrek voor de ingediende betalingsbewijzen was.
Bij de afrekening van de investeringsuitgaven wordt de rapportage over het proefproject geactualiseerd via de planningtool voor klimaatbescherming. Daarbij wordt in het bijzonder een gemotiveerd overzicht ingediend van alle afwijkingen van de in de subsidieaanvraag vermelde investeringsuitgaven.
In bijzonder gerechtvaardigde gevallen kan de Regering de termijn vermeld in het eerste lid verlengen.
Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, bezorgt de gemeente de aanvraag om uitbetaling, samen met de documenten vermeld in het eerste lid, aan de administratie.
----------
(1)<BDG 2024-11-14/07, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.15. - De toegekende subsidies voor investeringsuitgaven voor de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan worden jaarlijks uitbetaald naar rato van de werkelijk gemaakte kosten en op basis van de bewijsstukken van de uitgaven.
HOOFDSTUK 3. - Controle
Art.16. - De op basis van dit besluit toegekende subsidies worden gecontroleerd overeenkomstig de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.
HOOFDSTUK 4. - Gegevensbescherming
Art.17. - De administratie is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 13, § 1, 2°. Ze geldt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor de verwerking van die gegevens.
De administratie verwerkt persoonsgegevens met het oog op de toekenning van de subsidies, namelijk om te controleren of de aanvraag in overeenstemming is met de toekenningsvoorwaarden, om de subsidies toe te kennen en, in voorkomend geval, om onterecht uitbetaalde subsidies terug te vorderen.
De administratie mag de verzamelde gegevens niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van haar wettelijke, decretale of bij dit besluit bepaalde opdrachten gebruiken.
Art.18. - De maximale bewaartermijn verstrijkt op 31 december van het jaar waarin de verjaring plaatsvindt van alle handelingen over de toekenning of het gebruik van de subsidies die tot de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijke vermeld in artikel 17 behoren en waarin, in voorkomend geval, alle daarmee verbonden bedragen volledig worden betaald en de daarmee verbonden procedures en administratieve of gerechtelijke beroepen over de toekenning of het gebruik van de subsidies definitief eindigen.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.19. - Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.
Art. 20. - De minister bevoegd voor Energie wordt belast met de uitvoering van dit besluit.