Details





Titel:

12 DECEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan en van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2012201922  2012201924 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 12bis van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 januari 2021 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het derde, vierde, vijfde en zesde worden de woorden "zevende lid," vervangen door de woorden "negende lid,";
  2° tussen het zesde en het zevende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
  "Onverminderd het negende lid, wordt bij wijze van aanvullend voorschot op de in artikel 12 bedoelde terugbetaling met betrekking tot de levering van aardgas aan de beschermde residentiële afnemers die genieten van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, aangewezen door de Koning overeenkomstig artikel 15/10, § 2/2, derde lid, van de wet, een bedrag van 424,3 miljoen euro (btw inbegrepen) uitbetaald door de CREG aan de leveranciers uiterlijk vijftien dagen volgend op de dag dat de CREG het voormelde bedrag ontvangt. Dit bedrag wordt geput uit de in het fonds aanwezige middelen bedoeld in artikel 15/11, § 1bis/1, van de wet en wordt proportioneel verdeeld over de leveranciers op basis van het aantal beschermde residentiële afnemers van elke leverancier per 31 december 2021.
  Onverminderd het negende lid, wordt bij wijze van aanvullend voorschot op de in artikel 12 bedoelde terugbetaling met betrekking tot de levering van aardgas aan de beschermde residentiële afnemers zoals bedoeld in artikel 15/10, § 2/2, eerste lid, 1° tot en met 5° en tweede lid, van de wet en in artikel 4/1 van de programmawet van 27 april 2007, een bedrag van 424,3 miljoen euro (btw inbegrepen) uitbetaald door de CREG aan de leveranciers uiterlijk vijftien dagen volgend op de dag dat de CREG het voormelde bedrag ontvangt. Dit bedrag wordt geput uit de in het fonds aanwezige middelen bedoeld in artikel 15/11, § 1bis, tweede lid, 3°, van de wet en wordt proportioneel verdeeld over de leveranciers op basis van het aantal beschermde residentiële afnemers van elke leverancier per 31 december 2021.".

Art.2. In artikel 12bis van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 januari 2021 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 september 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het derde, vierde, vijfde en zesde lid worden de woorden "zevende lid," vervangen door de woorden "negende lid,";
  2° tussen het zesde en het zevende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
  "Onverminderd het negende lid, wordt bij wijze van aanvullend voorschot op de in artikel 12 bedoelde terugbetaling met betrekking tot de levering van elektriciteit aan de beschermde residentiële afnemers die genieten van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, aangewezen door de Koning overeenkomstig artikel 20, § 2/1, tweede lid, van de wet, een bedrag van 196,6 miljoen euro (btw inbegrepen) uitbetaald door de CREG aan de leveranciers uiterlijk vijftien dagen volgend op de dag dat de CREG het voormelde bedrag ontvangt. Dit bedrag wordt geput uit de in het fonds aanwezige middelen bedoeld in artikel 21bis, § 1/1 van de wet en wordt proportioneel verdeeld over de leveranciers op basis van het aantal beschermde residentiële afnemers van elke leverancier per 31 december 2021.
  Onverminderd het negende lid, wordt bij wijze van aanvullend voorschot op de in artikel 12 bedoelde terugbetaling met betrekking tot de levering van elektriciteit aan de beschermde residentiële afnemers bedoeld in artikel 20, § 2/1, eerste lid, 1° tot 5°, van de wet en in artikel 4/1 van de programmawet van 27 april 2007, een bedrag van 196,6 miljoen euro (btw inbegrepen) uitbetaald door de CREG aan de leveranciers uiterlijk vijftien dagen volgend op de dag dat de CREG het voormelde bedrag ontvangt. Dit bedrag wordt geput uit de in het fonds aanwezige middelen bedoeld in artikel 21bis, § 1, tweede lid, 5°, van de wet en wordt proportioneel verdeeld over de leveranciers op basis van het aantal beschermde residentiële afnemers van elke leverancier per 31 december 2021.".

Art. 3. De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.