21 DECEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 juli 2004 betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid
Art. 1-23
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 juli 2004 betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 juni 2020, wordt vervangen als volgt:
" Artikel 1. § 1. Binnen ieder havengebied worden de havenarbeiders erkend door de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg die hiertoe door de minister van Werk zijn aangeduid. Deze erkenningen gebeuren na niet-bindende consultatie van een administratieve commissie, opgericht binnen het voor het betrokken havengebied bevoegde paritair subcomité.
De administratieve commissie is samengesteld uit:
1° een voorzitter en een ondervoorzitter;
2° vier gewone en vier plaatsvervangende leden aangewezen door de werkgeversorganisaties vertegenwoordigd in het betrokken paritair subcomité;
3° vier gewone en vier plaatsvervangende leden aangewezen door de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het betrokken paritair subcomité;
4° één of meer secretarissen.
De leden zijn allen deskundig op het gebied van de havenarbeid.
De administratieve commissie stelt een huishoudelijk reglement op.
§ 2. De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg via een model dat daartoe ter beschikking wordt gesteld. Dit model wordt opgesteld door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. De nadere modaliteiten over de aanvraagprocedure kunnen worden geregeld bij ministerieel besluit.
Bij de aanvraag wordt aangegeven of deze wordt ingediend met het oog op opname in de pool.
§ 3. In afwijking van § 1, eerste lid, kan de erkenning van een havenarbeider die niet werd opgenomen in de pool en die reeds een eerste keer erkend is geweest overeenkomstig de in artikel 1, § 2, bepaalde procedure (hierna aangeduid `als een volgende erkenning'), ambtshalve afgeleverd worden door middel van de in artikel 13/1 bedoelde applicatie, onder het toezicht van de ambtenaren zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid.
De havenarbeider wordt geïnformeerd over de werking van de voormelde applicatie en over de verwerking van zijn/haar persoonsgegevens in het kader van de applicatie via het in artikel 1, § 2, voorziene model.
§ 4. In afwijking van § 1, eerste lid, geldt voor werknemers die arbeid verrichten in de zin van artikel 1 van koninklijk besluit van 12 januari 1973 tot oprichting en vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het havenbedrijf op locaties waar goederen ter voorbereiding van hun verdere distributie of verzending een transformatie ondergaan die indirect leidt tot een aanwijsbare toegevoegde waarde en die hiertoe beschikken over een veiligheidscertificaat, `logistieke werknemers' genaamd, dit veiligheidscertificaat als een erkenning in de zin van de wet van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid.
Het veiligheidscertificaat wordt aangevraagd door de werkgever die een arbeidsovereenkomst heeft ondertekend met een werknemer om activiteiten te verrichten zoals bedoeld in het vorige lid en de uitgifte ervan gebeurt op vertoon van de identiteitskaart en de arbeidsovereenkomst.
De modaliteiten van deze procedure worden vastgelegd via collectieve arbeidsovereenkomst. "
Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
" Art. 2. § 1. De havenarbeiders zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid, worden bij hun erkenning ofwel opgenomen in de pool van havenarbeiders ofwel niet.
Bij de beslissing tot opname in de pool wordt rekening gehouden met de behoefte aan arbeidskrachten.
§ 2. Wanneer er behoefte is aan arbeidskrachten vanuit de veiligheidsnoden, dienen nieuwe havenarbeiders opgenomen te worden in de pool.
Deze behoefte aan arbeidskrachten wordt gebaseerd op informatie:
- over de door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling overeenkomstig artikel 6 vastgestelde tekorten aan erkende havenarbeiders opgenomen in de pool;
- over prognoses over de arbeidskrachtendemografie;
- over economische prognoses over haventrafiek;
- verstrekt door de organisatie van werkgevers die overeenkomstig artikel 3bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid aangeduid werd als lasthebber.
Deze behoefte aan arbeidskrachten wordt door de in artikel 1, § 1, 1ste lid, ambtenaren vastgesteld en wordt bekendgemaakt op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
§ 3. Wanneer een behoefte aan arbeidskrachten werd vastgesteld, kan een erkende havenarbeider een aanvraag doen om opgenomen te worden in de pool van een havengebied. De nadere regels voor deze aanvraag en bijhorende modelformulieren zijn beschikbaar op website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Deze modelformulieren worden opgesteld door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
§ 4. Havenarbeiders opgenomen in de pool worden erkend voor bepaalde of onbepaalde duur.
De nadere regels betreffende de duur van de erkenning worden vastgelegd via algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
§ 5. Havenarbeiders die niet worden opgenomen in de pool dienen in het bezit te zijn van een schriftelijke arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten om havenarbeid te kunnen verrichten. De werkgever moet dit via de in artikel 13/1 bedoelde applicatie onverwijld meedelen.
De duurtijd van de erkenning van de havenarbeiders die niet worden opgenomen in de pool eindigt van rechtswege na 13 opeenvolgende weken geen havenarbeid te hebben uitgevoerd waarvoor men verbonden was door een schriftelijke arbeidsovereenkomst.
Deze termijn van 13 weken kan op verzoek van de betrokken havenarbeider worden verlengd wegens bijzondere persoonlijke omstandigheden. Deze bijzondere persoonlijke omstandigheden worden beoordeeld door de bevoegde ambtenaren, na niet-bindende consultatie van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie. "
Art.3. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.4. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
" Art. 4. § 1. Voor een erkenning als havenarbeider zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid en § 3 gelden de volgende erkenningsvoorwaarden:
1° van goed gedrag en zeden zijn.
Deze voorwaarde wordt gestaafd door een uittreksel uit het Centraal Strafregister, model op basis van artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering, dat het bewijs van goed gedrag en zeden heeft vervangen en dat maximum 13 weken oud is.
In afwijking van het vorige lid dient er bij een aanvraag voor een volgende erkenning enkel een nieuw uittreksel te worden voorgelegd, indien er op het moment van de aanvraag tot erkenning meer dan 13 weken verstreken zijn sinds de laatste dag van de geldigheid van de laatste erkenning;
2° door de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, waarbij de organisatie van werkgevers die overeenkomstig artikel 3bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid aangeduid werd als lasthebber, aangesloten is, medisch geschikt verklaard zijn voor havenarbeid overeenkomstig de bepalingen van Boek I, Titel 4, de Codex over het welzijn op het werk;
3° geslaagd zijn in de psychotechnische proeven, afgenomen door het orgaan dat hiertoe werd aangewezen door de erkende organisatie van werkgevers, die overeenkomstig artikel 3bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid aangeduid werd als lasthebber; het doel van deze proeven is na te gaan of de kandidaat-havenarbeider voldoende intelligentie en de juiste persoonlijkheid en motivatie bezit, om na een opleiding de functie van havenarbeider te kunnen vervullen.
Het resultaat van de voormelde proeven blijft geldig:
- gedurende een periode van twee jaar, of
- gedurende twee jaar te rekenen vanaf de laatste effectieve arbeidsprestatie van erkende havenarbeid of daarmee gelijkgestelde periodes bepaald door een in een paritair (sub)comité afgesloten algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst;
4° minimum 18 jaar zijn;
5° voldoende professionele taalkennis bezitten om alle bevelen en onderrichtingen in verband met het uit te voeren werk te kunnen verstaan;
6° gedurende drie weken de voorbereidingslessen tot veilig werken en tot het verwerven van de vakbekwaamheid hebben gevolgd, en geslaagd zijn voor de eindproef. De daartoe bevoegde overheid kan kwaliteitscriteria vastleggen waaraan de opleiding, die vrij aangeboden kan worden, moet voldoen.
Het resultaat van de eindproef blijft geldig:
- gedurende een periode van drie jaar, of
- gedurende drie jaar te rekenen vanaf de laatste effectieve arbeidsprestatie van erkende havenarbeid of daarmee gelijkgestelde periodes bepaald door een in een paritair (sub)comité afgesloten algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
7° de laatste vijf jaar niet het voorwerp zijn geweest van een maatregel van intrekking van de erkenning van havenarbeider, op grond van artikel 7, eerste lid, 1° of 3°, van dit besluit of niet het voorwerp zijn geweest van een maatregel gelijkgesteld met een maatregel van intrekking van de erkenning, zoals bedoeld in artikel 7/1, § 3.
8° indien het de erkenning van een havenarbeider zoals bedoeld in artikel 2, § 5, betreft, bovendien beschikken over een schriftelijke arbeidsovereenkomst op het moment van erkenning.
§ 2. De erkenning van een havenarbeider is geldig in elk havengebied, zoals bepaald door de Koning in uitvoering van de artikelen 35 en 37 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
De voorwaarden en modaliteiten waaronder een havenarbeider kan worden tewerkgesteld in een ander havengebied dan datgene waar hij werd erkend, worden vastgelegd via algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
De organisatie van werkgevers, die overeenkomstig artikel 3bis van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid aangeduid werd als lasthebber in het havengebied waar de havenarbeider werd erkend, blijft ook lasthebber indien de havenarbeider wordt tewerkgesteld buiten het havengebied waar hij erkend werd.
§ 3. Havenarbeiders die kunnen aantonen dat zij in een andere lidstaat van de Europese Unie aan vergelijkbare voorwaarden inzake havenarbeid voldoen, worden voor de toepassing van dit besluit niet meer aan die voorwaarden onderworpen.
§ 4. De aanvragen tot erkenning worden ingediend bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Deze beschikt over een termijn van 3 maanden na de indiening om een beslissing over de aanvraag te nemen. Indien geen beslissing werd genomen binnen de termijn van 3 maanden, wordt de afwezigheid van een beslissing van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg geacht een afwijzende beslissing te zijn.
De nadere modaliteiten van de aanvraagprocedure kunnen worden geregeld bij ministerieel besluit.
In afwijking van het eerste lid en voor de toepassing van artikel 1, § 3, kan de aanvraag worden ingediend door middel van de in artikel 13/1 bedoelde applicatie, die de aanvragen op geautomatiseerde wijze behandelt en, in voorkomend geval, de erkenning aflevert, toezicht van de ambtenaren zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid.
In afwijking van het vorig lid kan, indien de (kandidaat-) havenarbeider het uitdrukkelijk vraagt, zijn volgende erkenning gebeuren volgens de in het eerste lid bepaalde procedure. "
Art.5. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden " van het algemeen contingent " vervangen door de woorden " opgenomen in de pool ".
Art.6. In artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden " opgenomen in de pool " worden ingevoegd tussen de woorden " erkende havenarbeiders " en " mag de werknemer ";
2° de woorden " Voor het algemeen contingent dient deze gelegenheidsarbeider " worden vervangen door de woorden " De gelegenheidsarbeider dient te ";
3° de laatste zin van artikel 6, eerste lid, wordt opgeheven.
4° de woorden " administratieve commissie " worden vervangen door de woorden " de in artikel 1, § 1, 1ste lid, bedoelde ambtenaren ".
Art.7. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de eerste zin van het eerste lid wordt vervangen als volgt: " De ambtenaren zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid kunnen de erkenning als havenarbeider, zoals gegeven conform artikel 1 § 1, 1e lid, intrekken. Een intrekking gebeurt na niet-bindende consultatie van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie. ";
2° in 1°, 2° en 3° worden de woorden " van het algemeen of van het logistiek contingent " opgeheven;
3° in 3° worden de woorden " administratieve commissie " vervangen door de woorden " de in artikel 1, § 1, 1ste lid, bedoelde renambtenaren ".
4° in 4° worden de woorden " van het algemeen contingent' vervangen door de woorden " opgenomen in de pool ".
Art.8. In artikel 7/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 26 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " De in artikel 1, § 1, 1ste lid, bedoelde ambtenaren kunnen beslissen om, in het geval van ontslag om dringende reden, de betrokken havenarbeider en de werkgever die hem ontslagen heeft, op te roepen om hen te horen over dit ontslag. "
2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " De in artikel 1, § 1, 1ste lid, bedoelde ambtenaren volgen hierbij de procedure, zoals bepaald in hoofdstuk II, en kunnen oordelen dat dit ontslag wordt gelijkgesteld met een maatregel bedoeld in artikel 4, § 1, 7° ".
Art.9. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de eerste zin van het eerste lid wordt vervangen als volgt: " De ambtenaren zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 1e lid kunnen de erkenning als havenarbeider zoals gegeven conform artikel 1 § 1, 1e lid, schorsen. Een schorsing gebeurt na niet-bindende consultatie van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie. ";
2° het eerste lid, 2°, wordt vervangen als volgt:
" wanneer de havenarbeider erkend overeenkomstig artikel 2, § 4 om een tijdelijke afwezigheid uit het havenbedrijf verzoekt; "
3° de woorden " arbeidsgeneeskundige dienst " worden vervangen door de woorden " externe dienst voor preventie en bescherming op het werk ".
Art.10. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden " van het algemeen of logistiek contingent " opgeheven;
2° in paragraaf 1, 3°, worden de woorden " volle leeftijd van 65 jaar " vervangen door de woorden " wettelijke pensioenleeftijd ".
3° paragraaf 2 wordt opgeheven.
Art.11. Het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden " gegeven conform artikel 1, § 1 ".
Art.12. Artikel 10 wordt vervangen als volgt:
" § 1. Wanneer de in artikel 1, § 1, 1ste lid bedoelde ambtenaren, het voornemen hebben de erkenning van een havenarbeider in te trekken of te schorsen, dan wordt deze laatste door de secretaris van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie op een vastgestelde datum uitgenodigd om zich aan te bieden voor deze commissie. Wanneer de havenarbeider zich op de vastgestelde datum aanbiedt, wordt de beslissing van de voormelde ambtenaren, na niet-bindende consultatie van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie, hem mondeling ter zitting meegedeeld en nadien per aangetekende brief bevestigd. De beslissing tot schorsing of intrekking gaat in vanaf de dag van de zitting tijdens dewelke zij is genomen. Wanneer de havenarbeider zich niet op de vastgestelde datum aanbiedt, wordt hij bij aangetekend schrijven opgeroepen voor een volgende zitting van de commissie.
De voormelde ambtenaren kunnen, na niet-bindende consultatie van de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie, bij verstek een beslissing nemen indien de havenarbeider zich niet aangeboden heeft vóór het einde van de tweede zitting waarvoor hij opgeroepen werd overeenkomstig het tweede lid.
De bij verstek genomen beslissing wordt aan de belanghebbende betekend door de voormelde ambtenaren binnen acht dagen na uitspraak, hetzij bij deurwaardersexploot, hetzij bij aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde werkdag na de datum van verzending.
Binnen acht dagen na de betekening kan de havenarbeider verzet aantekenen tegen deze beslissing.
Om op geldige wijze verzet te kunnen aantekenen, moet de havenarbeider, hetzij persoonlijk voor de secretaris van de commissie verschijnen, hetzij hem een ter post aangetekend schrijven richten.
Bij aangetekend schrijven roept de secretaris van de commissie de havenarbeider op voor een nieuwe zitting van deze commissie.
Wanneer de havenarbeider een tweede maal verstek laat gaan, is een nieuw verzet niet meer ontvankelijk.
§ 2. De havenarbeider mag zich tijdens de procedure tot intrekking of schorsing van de erkenning laten bijstaan door een advocaat of een vertegenwoordiger van één van de werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het voor het betrokken havengebied bevoegde paritair subcomité.
§ 3. De voormelde ambtenaren kunnen de havenarbeider verzoeken om alle documenten voor te leggen aan de in artikel 1 bedoelde administratieve commissie die nuttig zijn om te worden onderzocht, teneinde uit te maken of er voldaan is aan een voorwaarde voor de schorsing of de intrekking van de erkenning als havenarbeider. ".
Art.13. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.14. Het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden " voor de havenarbeiders opgenomen in de pool ".
Art.15. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden " de havenarbeiders van het algemeen contingent " vervangen door de woorden " deze havenarbeiders ".
Art.16. In artikel 13, §§ 1, 2, 3, 4 en 5 van hetzelfde besluit worden de woorden " van het algemeen contingent " opgeheven, met uitzondering van paragraaf 4, 3e en 4e lid, waar de woorden " van het algemeen contingent " worden vervangen door de woorden " opgenomen in de pool ".
Art.17. In paragraaf 8 van artikel 13/2 van hetzelfde besluit, worden de woorden " 2, § 3 " vervangen door de woorden " 2, § 5 ".
Art.18. In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk IV vervangen als volgt: " Hoofdstuk IV - Overgangs- en slotbepalingen "
Art.19. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: " Voor de toepassing van dit besluit:
1° worden de havenarbeiders, erkend op basis van het vroegere artikel 2, 2e lid, van rechtswege erkend als havenarbeider opgenomen in de pool conform het gewijzigde artikel 2, § 1, onverminderd de toepassing van de artikelen 5 tot 9 van dit besluit;
2° worden de havenarbeiders, erkend op basis van het vroegere artikel 2, 3e lid, van rechtswege gelijkgesteld met de logistieke werknemers, zoals bedoeld in artikel 1, § 4, onverminderd de toepassing van de artikelen 5 tot 9 van dit besluit. "
Art.20. Havenarbeiders die werden erkend op basis van een eerdere versie van het koninklijk besluit van 5 juli 2004 betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972, worden van rechtswege geacht erkend te zijn overeenkomstig de regeling zoals deze geldt vanaf de datum van inwerkintreding van huidig besluit.
Art.21. Het koninklijk besluit van 6 juli 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 juli 2004 betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid, wordt ingetrokken.
Art.22. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 23. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Wet van 8 juni 1972, Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1972.
Koninklijk besluit van 5 juli 2004, Belgisch Staatsblad van 4 augustus 2004.
Koninklijk besluit van 26 juni 2020, Belgisch Staatsblad van 30 juni 2020.