5 MEI 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende persistente organische verontreinigende stoffen
Art. 1-6
Artikel 1. Onderhavig besluit strekt tot gedeeltelijke uitvoering van Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen.
Art.2. Voor de vervaardiging en het gebruik van een stof die op de lijst staat van deel A van bijlage I of van bijlage II van Verordening (EU) 2019/1021, als tussenproduct in een tot de locatie beperkt gesloten systeem, is een milieuvergunning vereist die verbonden is aan de toegevoegde rubriek 181 in de bijlage bij het besluit van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, IC, ID, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen.
In zijn milieuvergunningsaanvraag moet de fabrikant of de gebruiker:
a) de betrokken stof vermelden (chemische naam, CAS-nr. en EG-nr.)
b) aantonen dat het vervaardigingsproces de stof zal omzetten in een of meer andere stoffen die geen kenmerken van een POP vertonen, teneinde ervoor te zorgen dat zij gedurende haar hele levenscyclus met technische middelen strikt wordt ingeperkt;
c) aantonen dat de stof een tussenproduct in een tot de locatie beperkt gesloten systeem is, en dat mensen of het milieu gedurende de productie en het gebruik van de stof niet aan significante hoeveelheden van de stof zullen worden blootgesteld;
d) gedetailleerde gegevens verstrekken over de feitelijke of geraamde in totaal vervaardigde en gebruikte hoeveelheid van de betrokken stof en de aard van het proces in het tot de locatie beperkte gesloten systeem, waarbij wordt vermeld welke hoeveelheid POP's als onverwerkte grondstof is gebruikt en onopzettelijk als spoorverontreiniging in de uiteindelijke stof, het uiteindelijke mengsel of het uiteindelijke voorwerp aanwezig is.
De milieuvergunning wordt geweigerd indien geen aantekening is opgenomen in de desbetreffende bijlage van de Verordening (EU) 2019/1021 krachtens artikel 4 § 3, laatste lid van de Verordening (EU) 2019/1021.
Art.3. Elke voorraad die groter is dan 50 kg en geheel of gedeeltelijk uit een in bijlage I of II van Verordening (EU) 2019/1021 opgenomen stof bestaat en waarvan het gebruik is toegestaan, wordt jaarlijks ter kennisgeving voorgelegd aan Leefmilieu Brussel.
In zijn kennisgeving aan Leefmilieu Brussel vermeldt de houder met name de informatie over de aard en het volume van de opgeslagen producten.
De kennisgeving bevat met name de volgende elementen:
* De betrokken stof of stoffen (chemische naam, CAS-nummer en EG-nummer)
* De identiteit van de houder en adres van de voorraad
* Gaat het om een stoffen als zodanig, in mengsels of als bestanddeel van een voorwerp?
* Indien de stof verwerkt is in een mengsel of een bestanddeel van een voorwerp, vermeld dan:
- De beschrijving van dit mengsel of dit voorwerp
- De veiligheidsinformatiebladen van het mengsel
- De concentratie van de betreffende stof in het mengsel of voorwerp (in mg/kg)
* De maximaal opgeslagen hoeveelheid
* De beschrijving van het gebruik van de betreffende stof
* De beschrijving van de opslag en van de maatregelen die werden getroffen om lozing van de betreffende stof in het leefmilieu te vermijden en om de bescherming van de gezondheid van de mens te garanderen
In overeenstemming met artikel 5.2. van Verordening (EU) 2019/1021 worden deze inlichtingen verstrekt binnen twaalf maanden na de datum waarop Verordening (EU) 2019/1021 of Verordening (EG) nr. 850/2004 op die stof van toepassing werd, indien die laatste datum voor de houder eerder viel, en binnen twaalf maanden na relevante wijzigingen van de bijlagen I en II, en vervolgens elk jaar opnieuw tot het verstrijken van de beperkte gebruiksperiode die is vastgesteld in bijlage I of II van Verordening (EU) 2019/1021.
Art.4. De fabrikant van de stoffen die, hetzij als zodanig, hetzij in mengsels, hetzij als bestanddeel van voorwerpen, op de lijst van bijlagen I en II van Verordening (EU) 2019/1021 staan,, bezorgt jaarlijks, uiterlijk op 15 februari na het referentiejaar, de volgende inlichtingen aan Leefmilieu Brussel:
* Betrokken stof (chemische naam, CAS-nr. en EG-nr.)
* Identiteit van de fabrikant en adres van de productiesite
* Gebruik of toepassing van de stof
* Jaarlijks geproduceerde hoeveelheid
* Specifieke vrijstelling in de zin van bijlage I van de Verordening (EU) 2019/1021 waar de fabrikant kan van genieten
Met de kennisgevingen moet worden gestart vanaf 15/07/2019.
Kennisgevingen die voorafgaand aan de publicatie van dit besluit moesten plaatsvinden, moeten worden gegroepeerd op 15 februari van het jaar dat volgt op deze publicatie.
Art.5. De volgende rubriek wordt toegevoegd aan de bijlage van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, IC, ID, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen:
Rub. Nr | Benamingen | Kl | N° rubrique | Dénomination | Cl |
181 | Vervaardiging en gebruik van een stof die op de lijst staat van deel A van bijlage I of van bijlage II van Verordening (EU) 2019/1021, als tussenproduct in een tot de locatie beperkt gesloten systeem. | 1D | 181 | Fabrication et utilisation d'une substance, qui figure sur la liste de la partie A de l'annexe I ou de l'annexe II du Règlement (UE) 2019/1021, comme intermédiaire en circuit fermé sur un site déterminé | 1D |